In Fortran wordt de FORMAT-verklaring gebruikt om gegevens op een specifieke manier weer te geven. Het biedt controle over de weergave van variabelen, wat essentieel is wanneer gegevens in een bepaald formaat moeten worden gepresenteerd, zoals bij tabellen, wetenschappelijke notaties of gepersonaliseerde afdrukken. Dit artikel bespreekt verschillende FORMAT-specifiers die je kunt gebruiken in Fortran-programma's om gegevens op de gewenste manier te formatteren.
Bijvoorbeeld, de I-specificatie wordt gebruikt om een integer (geheel getal) in een bepaald aantal kolommen af te drukken. Als je de specificatie FORMAT(5X, I4) gebruikt, betekent dit dat de eerste vijf kolommen worden overgeslagen en dat het getal in de kolommen 7-9 wordt afgedrukt, waarbij het getal rechts wordt uitgelijnd. Als je het specifieke formaat I4 gebruikt, worden vier kolommen gereserveerd voor het getal, wat betekent dat het getal rechts wordt uitgelijnd in een veld van vier tekens.
De slash / in een FORMAT-verklaring heeft als doel om naar de volgende regel te gaan. Bijvoorbeeld, FORMAT (/) veroorzaakt een overgang naar een nieuwe regel. Als er meerdere slashes worden gebruikt, zoals FORMAT(///), worden er meerdere lege regels ingevoegd, wat handig is voor het scheiden van blokken van gegevens in de uitvoer.
Een ander belangrijk aspect is de QUOTE-verklaring. Alles wat tussen enkele aanhalingstekens staat, wordt letterlijk afgedrukt. Bijvoorbeeld, om de tekst "You are welcome" af te drukken, zou de FORTRAN-verklaring FORMAT(1X, 'You are welcome') worden gebruikt. Dit zorgt ervoor dat de tekst precies zoals het is wordt weergegeven, zonder enige wijziging of verwerking.
Daarnaast is er de A-formaatverklaring, die wordt gebruikt voor het afdrukken van tekenreeksen. De algemene vorm is FORMAT(1X, Aw), waarbij w de breedte van het veld is. Als w niet wordt opgegeven, wordt de breedte afgeleid van de lengte van de gedefinieerde tekenreeksvariabele. Bijvoorbeeld, als een variabele N als volgt wordt gedefinieerd: CHARACTER N*6, en de waarde N = 'RAMESH' heeft, dan zal de specificatie FORMAT(1X, A) de uitvoer "RAMESH" zonder extra aanpassingen afdrukken, terwijl FORMAT(1X, A4) de uitvoer zal beperken tot "RAME", omdat de breedte van 4 wordt afgedwongen.
Een andere veelgebruikte specificatie is de T-specificatie, die wordt gebruikt om te bepalen vanaf welke kolom een bepaalde waarde moet worden afgedrukt. Bijvoorbeeld, FORMAT(1X, I5, T10, F10.5) betekent dat de eerste variabele wordt afgedrukt in een veld van vijf kolommen na het overslaan van één kolom, en de tweede variabele wordt afgedrukt vanaf kolom 10. De waarde wordt rechts uitgelijnd als deze minder dan 10 tekens breed is.
Een voorbeeld van het gebruik van een FORMAT-verklaring is een programma dat de sinus, cosinus en tangens van hoeken berekent. In dit geval zouden de hoeken als invoer worden gelezen, en de resultaten worden netjes gepresenteerd met behulp van de FORMAT-verklaringen. Als je bijvoorbeeld hoeken in graden invoert, kun je de waarden van sinus, cosinus en tangens voor die hoeken afdrukken in een nette tabel. De juiste opmaak maakt de uitvoer veel leesbaarder en overzichtelijker.
Een ander belangrijk voorbeeld is het berekenen van de hoek tussen twee vectoren. Hiervoor zou je de formules voor de cosinus van de hoek kunnen gebruiken, en de gegevens kunnen worden geformatteerd zodat ze mooi worden afgedrukt in een tabel met de componenten van de vectoren en de berekende hoek. De FORMAT-specifiers zoals FORMAT(3F7.2) worden gebruikt om drie variabelen af te drukken met een breedte van 7 tekens en 2 decimalen.
Het gebruik van T kan belangrijk zijn bij het afdrukken van variabelen op specifieke posities, bijvoorbeeld als je wilt dat een bepaalde waarde altijd vanaf een bepaalde kolom wordt afgedrukt, zelfs als de waarde korter is dan het toegewezen veld. Dit zorgt ervoor dat de uitvoer netjes uitgelijnd blijft.
In de praktijk is het belangrijk om de juiste FORMAT-specifiers te kiezen op basis van het type gegevens en de gewenste uitvoer. Dit kan variëren van wetenschappelijke notaties (E voor exponentiële notatie) tot het netjes uitlijnen van cijfers in tabellen (F voor vaste-decimale notatie). Bijvoorbeeld, als je de waarde van een variabele wilt weergeven in wetenschappelijke notatie, gebruik dan de specificatie FORMAT(E10.3), wat betekent dat de waarde in wetenschappelijke notatie wordt afgedrukt met een veldbreedte van 10 en 3 decimalen.
Het is essentieel om te begrijpen dat de FORMAT-verklaringen flexibel zijn en op verschillende manieren kunnen worden gecombineerd om het gewenste resultaat te bereiken. Het gebruik van deze specifieke formaten maakt het mogelijk om gegevens op een gestandaardiseerde manier weer te geven, wat vooral belangrijk is in toepassingen zoals numerieke berekeningen, wetenschappelijke rapporten of het presenteren van resultaten in tabellen.
Het is ook belangrijk te weten dat, hoewel FORMAT-verklaringen krachtig zijn, ze de leesbaarheid van de code kunnen beïnvloeden als ze niet zorgvuldig worden gebruikt. Het kan helpen om de juiste balans te vinden tussen de leesbaarheid van de code en de uitvoerbaarheid van de formattering. Door de FORMAT-instructies correct toe te passen, kun je de presentatie van je programma’s op een hoog niveau brengen, zonder concessies te doen aan de leesbaarheid van je code.
Hoe complexe structuren in Fortran-programma's kunnen worden benut voor numerieke analyse
In de wereld van numerieke analyse kunnen Fortran-programma's krachtige hulpmiddelen bieden voor het uitvoeren van wiskundige berekeningen. De toepassingen variëren van eenvoudige berekeningen tot complexere algoritmen, zoals het vinden van priemgetallen of het oplossen van Pythagorese driehoeken. Het gebruik van geneste lussen, arrays en conditionele instructies stelt de programmeur in staat om efficiënte oplossingen te creëren voor een breed scala aan problemen.
Bijvoorbeeld, om de som van drie gehele getallen (triplets) te berekenen, kunnen we een geneste lusstructuur gebruiken. De buitenste lus wordt gebruikt om het aantal keren dat de berekeningen moeten worden uitgevoerd te bepalen, terwijl de binnenste lus verantwoordelijk is voor de optelling van de integers. Het programma vraagt de gebruiker om een aantal keer getallen in te voeren en geeft vervolgens de som van die getallen voor elke iteratie.
Een ander voorbeeld betreft het vinden van Pythagorese triplets, waarbij we integers zoeken die voldoen aan de relatie . Dit kan worden opgelost door een geneste lusstructuur die de mogelijke waarden voor , en doorloopt. Door gebruik te maken van eenvoudige rekenkundige bewerkingen en geneste lussen, kunnen we snel alle mogelijke triplets vinden voor getallen tot 100.
Evenzo kunnen we, door het gebruik van geneste lussen en arrays, een programma schrijven om priemgetallen tussen 1 en 100 te vinden. Het idee is eenvoudig: controleer voor elk getal of het deelbaar is door een ander getal, behalve 1 en zichzelf. De implementatie maakt gebruik van een geneste lus, waarbij de binnenste lus controleert of het getal deelbaar is door een ander getal , van 2 tot de vierkantswortel van . Dit verhoogt de efficiëntie van de berekening.
Een ander belangrijk voorbeeld is het berekenen van de som van faculteiten van getallen tot . De faculteit van een getal wordt berekend als het product van alle gehele getallen van 1 tot . Het programma dat de som van faculteiten tot een bepaald berekent, maakt gebruik van een eenvoudige lusstructuur om de faculteit van elk getal afzonderlijk te berekenen en bij elkaar op te tellen. Dit type berekening kan echter niet worden uitgevoerd voor in een standaard Fortran-omgeving zonder dat er overflows optreden, omdat de resulterende getallen buiten het bereik van een standaard integer vallen.
De bovenstaande voorbeelden tonen aan hoe de kracht van Fortran kan worden benut voor numerieke berekeningen. Geneste lussen en arrays spelen een cruciale rol bij het stroomlijnen van de oplossing van wiskundige problemen. Dit biedt de programmeur de flexibiliteit om complexe bewerkingen in een kortere tijd uit te voeren.
Het is ook belangrijk te beseffen dat bij het schrijven van dergelijke programma's de efficiëntie van de code cruciaal is. Het optimaliseren van lussen door bijvoorbeeld onnodige herhalingen te vermijden of door variabelen te hergebruiken, kan de uitvoeringstijd van een programma aanzienlijk verkorten. Dit geldt met name bij het werken met grote hoeveelheden data of bij het uitvoeren van complexe berekeningen waarvoor veel iteraties nodig zijn.
Voor een lezer die net begint met Fortran-programmering, is het essentieel om te begrijpen dat de keuze van de juiste datastructuren (zoals arrays) en de implementatie van de juiste controlemechanismen (zoals geneste lussen) de sleutel vormen tot het oplossen van veel numerieke problemen. Het begrijpen van de basisprincipes van lussen, variabelen en rekenkundige bewerkingen vormt de basis voor succes in complexere toepassingen. Het is niet alleen de syntaxis die belangrijk is, maar ook het vermogen om de juiste logica toe te passen en de rekencapaciteiten van de computer optimaal te benutten.
Hoe een eenvoudig programma schrijven in Fortran: Basisprincipes en Voorbeelden
In dit hoofdstuk gaan we eenvoudige programma’s schrijven in de programmeertaal Fortran. Omdat we Fortran interactief en op zelfstudie gaan leren, beginnen we direct met het schrijven van ons eerste programma, zonder eerst de specifieke kenmerken van Fortran te bespreken. Stel je voor dat we de zin “HELLO! THIS IS MY FIRST PROGRAM” op het computerscherm willen weergeven. Dit kan worden bereikt door het volgende programma te schrijven:
De volgende stappen zijn vereist: open de opdrachtprompt, ga naar de map c:\g77\work, voer g77setup.bat uit. Vervolgens maak je het programmabestand aan met het commando Notepad P1-hello.f, zoals eerder besproken.
Na het compileren van dit programma met het commando fc p1-hello.f, kun je het programma uitvoeren door het commando p1-hello in te voeren. Het resultaat op het scherm zou het volgende moeten zijn:
Uitleg van het programma:
-
De eerste regel: Het symbool 'C' wordt gebruikt om een commentaarregel aan te duiden. Dit is alleen bedoeld voor de programmeur en heeft geen invloed op de uitvoering van het programma. Je kunt zoveel commentaarregels toevoegen als nodig is in het programma.
-
De tweede regel: Hier gebruiken we de
WRITE(*,*)instructie om de tekst ‘HELLO! THIS IS MY FIRST PROGRAM’ op het scherm af te drukken. Alles tussen enkele of dubbele aanhalingstekens naWRITE(*,*)wordt letterlijk op het scherm weergegeven. -
De derde regel: De
STOPinstructie wordt gebruikt om de uitvoering van het programma te beëindigen. -
De vierde regel: De
ENDinstructie markeert het fysieke einde van het programma.
Met ons eerste programma succesvol geschreven, gaan we nu verder met een tweede voorbeeld. Dit keer willen we twee gehele getallen, 15 en 17, optellen. Het programma ziet er als volgt uit:
De uitvoer van dit programma zou zijn:
Uitleg van het programma:
-
Regel 2: Hier worden de variabelen A, B en SUM gedeclareerd als gehele getallen (INTEGER). Het is belangrijk om deze typeverklaring vóór enige uitvoerende opdracht te plaatsen.
-
Regels 3 en 4: De waarden 15 en 17 worden toegewezen aan de variabelen A en B. Deze toewijzing gebeurt met de
=operator, die bekend staat als een assignment statement. -
Regel 5: Hier worden de twee getallen bij elkaar opgeteld en wordt het resultaat opgeslagen in de variabele
SUM. -
Regel 6: De
WRITE(*,*)instructie drukt zowel de tekst als het resultaat van de optelling af.
Als we nu de getallen willen veranderen, bijvoorbeeld naar 13 en 25, moeten we de derde en vierde regel aanpassen naar respectievelijk A=13 en B=25, het programma opnieuw compileren en uitvoeren.
Echter, als we willen dat de gebruiker de getallen invoert tijdens het uitvoeren van het programma, moeten we het programma aanpassen. Dit kan door gebruik te maken van de READ instructie, die bekend staat als een input statement.
Het aangepaste programma zou er als volgt uitzien:
De uitvoer kan er als volgt uitzien:
Of:
Uitleg van het programma:
-
Regel 4: De
WRITE(*,*)instructie toont de boodschap ‘ENTER THE TWO INTEGER NUMBERS’ op het scherm, waarmee de gebruiker wordt gevraagd twee gehele getallen in te voeren. -
Regel 5: De
READ(*,*)instructie leest de invoer van de gebruiker via het toetsenbord en slaat de waarden op in de variabelen A en B. -
Regel 6: De som van de twee ingevoerde getallen wordt berekend en afgedrukt op het scherm.
Deze aanpassing maakt het programma interactiever, omdat de gebruiker nu zelf de getallen kan invoeren die hij wil optellen.
Indien we nu realistische getallen willen optellen, zoals 123.456 en 12345.6789, moeten we de typeverklaring aanpassen. De variabelen A, B en SUM moeten dan van het type REAL zijn, in plaats van INTEGER. De nieuwe code zou er als volgt uitzien:
Wanneer we dit programma compileren en uitvoeren, kunnen we nu ook met decimale getallen werken.
Verder is het belangrijk om de verschillende datatypes die Fortran gebruikt goed te begrijpen. Fortran onderscheidt tussen gehele getallen (INTEGER) en reële getallen (REAL), en dit heeft invloed op hoe getallen worden behandeld binnen een programma. Het is essentieel om altijd de juiste datatypeverklaring te gebruiken voor de gegevens waarmee je wilt werken om fouten te voorkomen.
Hoe Horner's Methode en Iteratieve Technieken Wiskundige Vergelijkingen Oplossen
In de numerieke analyse zijn er verschillende methoden ontwikkeld om algebraïsche en transcendentaal vergelijkingen op te lossen. Een van de bekendste en efficiëntste technieken is Horner's methode, die een efficiënte manier biedt om een polynoom in de vorm van een veelterm te evalueren. Deze methode is een alternatieve manier om de waarde van een polynoom te berekenen zonder dat er veel multiplications nodig zijn, wat leidt tot een snellere berekening, vooral voor hogere graden van de polynomen.
Horenz methode kan worden toegepast voor polynomen van de vorm:
In plaats van de klassieke methode waarbij het polynoom eerst wordt geëvalueerd term per term, gebruikt Horner's methode een geoptimaliseerde vorm die steeds gebruik maakt van de vorige berekeningen. De algemene recursieve relatie van Horner's methode is als volgt:
Met deze aanpak is het aantal benodigde vermenigvuldigingen gereduceerd van naar slechts vermenigvuldigingen en optellingen, wat de efficiëntie aanzienlijk verhoogt.
Bijvoorbeeld, in een Fortran-programma dat een polynoom evalueert met behulp van Horner's methode, worden de coëfficiënten van het polynoom ingevoerd, samen met een reeks van -waarden, en de waarde van het polynoom wordt geëvalueerd voor elke . Het resultaat wordt vervolgens opgeslagen in een bestand voor later gebruik. Het programma maakt gebruik van tijdmetingen om de efficiëntie van de uitvoering te beoordelen.
Naast Horner's methode zijn er andere numerieke technieken die essentieel zijn voor het oplossen van vergelijkingen. Een van deze technieken is de iteratieve methode, die specifiek wordt toegepast om de oplossingen van transcendentaal vergelijkingen te vinden. Transcendentaal vergelijkingen zijn wiskundige uitdrukkingen die functies zoals sinus, exponentiële en logaritmische functies bevatten. De iteratieve methode begint met een initiële gokwaarde voor , en bij elke stap wordt een nieuwe waarde voor berekend met behulp van een recursieve formule. Het proces wordt herhaald totdat de verandering in tussen opeenvolgende iteraties klein genoeg is (d.w.z. kleiner dan een vooraf bepaalde drempel).
De iteratieve methode wordt vaak gebruikt voor het oplossen van transcendentaal vergelijkingen van de vorm:
Bijvoorbeeld, een vergelijking zoals kan worden herschreven als een recursieve relatie:
Dit wordt vervolgens geprogrammeerd en herhaald totdat de waarden van voldoende dicht bij de werkelijke oplossing liggen. De iteratieve methode heeft als voorwaarde dat de afgeleide van de functie kleiner dan 1 moet zijn, zodat de iteraties convergeren naar een oplossing.
Een andere populaire techniek is de Newton-Raphson methode, die veel sneller kan convergeren dan de eenvoudige iteratieve methode, vooral wanneer de beginwaarde dicht bij de werkelijke oplossing ligt. De Newton-Raphson methode maakt gebruik van de afgeleide van de functie om een steeds nauwkeuriger schatting van de oplossing te verkrijgen. De recursieve relatie is als volgt:
Deze methode wordt ook geïmplementeerd in Fortran-programma's en vereist een initiële gokwaarde voor . Na elke iteratie wordt de waarde van bijgewerkt totdat de verschillen tussen opeenvolgende iteraties kleiner worden dan een bepaalde drempel. De snelheid van convergentie is meestal erg hoog, vooral voor goed gekozen beginwaarden.
In de praktijk, wanneer we bijvoorbeeld de vergelijking willen oplossen, wordt de Newton-Raphson methode toegepast door de volgende recursieve stap te gebruiken:
Door het uitvoeren van iteraties, zien we dat de waarde van snel convergeert naar de werkelijke oplossing. In slechts een paar iteraties kan de oplossing nauwkeurig worden berekend, zelfs als de beginwaarde ver verwijderd is van de werkelijke oplossing.
Behalve de technieken van Horner, iteratie en Newton-Raphson, zijn er andere methoden zoals de bissectie- en regula-falsi-methoden die ook worden gebruikt voor het oplossen van niet-lineaire vergelijkingen. Deze methoden hebben echter vaak een langzamere convergentiesnelheid in vergelijking met Newton-Raphson, vooral als de beginwaarden niet goed zijn gekozen.
Het is belangrijk te begrijpen dat elke numerieke methode zijn beperkingen en vereisten heeft. De keuze van de juiste methode hangt af van de aard van de vergelijking en de vereiste nauwkeurigheid. In gevallen waarin de functie moeilijk te differentiëren is, zoals bij sommige transcendentaal vergelijkingen, kunnen iteratieve methoden efficiënter zijn. Terwijl de Newton-Raphson methode meer geschikt is voor gevallen waarbij de afgeleiden gemakkelijk kunnen worden berekend en de beginwaarde redelijk dicht bij de werkelijke oplossing ligt.
Bij het werken met deze methoden is het cruciaal om de convergentiecriteria goed in te stellen om ervoor te zorgen dat het algoritme correct stopt en de nauwkeurigheid van de oplossing voldoende is voor de specifieke toepassing.
Wat zijn de belangrijkste principes en uitdagingen bij het gebruik van de scatteringsmatrix in tunnelingmodellen?
Hoe externe en interne resonanties de dynamica beïnvloeden in complexe systemen
Wat is de rol van draadloze consensus in moderne communicatienetwerken?
Hoe beïnvloedde de zwarte populaire cultuur de blanke jeugd en de betrokkenheid bij de burgerrechtenbeweging in de jaren 50 en 60?
Kenmerken en valkuilen van opgave C2 in het Russische eindexamen scheikunde
Reglement van de Conflictcommissie voor het oplossen van betwiste examenuitslagen voor buitenlandse burgers
Onderwijscurriculum "Oorsprongen" voor de klassen 5-9: Doelen, Structuur en Inhoud
De Kozak die naar verre landen trok

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский