Donald Trump kenmerkt zich door een opvallende en herkenbare stijl in zijn taalgebruik, die zich onderscheidt door het herhaald gebruik van overdrijving, absolute beweringen en een directieve, interactieve toon. Zijn retoriek is doordrenkt met sterke, vaak negatieve evaluaties, waarin hij tegenstanders en situaties vaak in extreem negatieve termen beschrijft. Tegelijkertijd gebruikt hij positieve woorden slechts spaarzaam en meestal in verband met zichzelf of zijn eigen prestaties. Dit contrast versterkt het effect van zijn boodschappen en draagt bij aan een beeld van een man die zichzelf presenteert als de enige die grote problemen kan oplossen.
In zijn debatten blijkt Trump regelmatig absolute termen te hanteren, zoals ‘nobody’, ‘never’ en ‘totally’, waarmee hij zijn eigen kwaliteiten benadrukt en de tekortkomingen van zijn opponenten verscherpt. Hij begint zijn uitspraken vaak met redelijke en herkenbare claims, om ze vervolgens kracht bij te zetten met onvoorwaardelijke en allesomvattende uitspraken. Deze manier van spreken creëert een sterkere emotionele impact dan de meer voorzichtige benadering van andere politici. Een voorbeeld is zijn uitspraak over respect voor vrouwen, waarbij hij eerst stelt “Ik heb groot respect voor vrouwen” om vervolgens te zeggen “Niemand heeft meer respect voor vrouwen dan ik.”
Daarnaast legt Trump veel nadruk op zijn zakelijke successen en zijn vermogen om betere deals te sluiten dan zijn voorgangers. Hij positioneert zichzelf als een krachtige onderhandelaar en een pragmatisch man van actie. Zijn taalgebruik rond economische thema’s bevat vaak termen die verwijzen naar strategie en controle, zoals het stoppen van bedrijven die de VS verlaten en het afdwingen van betere handelsakkoorden. Dit versterkt zijn imago van een leider die het land economisch kan versterken en beschermen.
Een ander opvallend kenmerk van zijn stijl is het frequente gebruik van hyperbolen en vaagheden, zoals “honderden”, “duizenden” en “miljoenen”, die zelden letterlijk moeten worden opgevat. Deze getallen dienen eerder als retorische instrumenten om omvang en urgentie te suggereren zonder precieze kwantificering. Hoewel factchecks uitwijzen dat deze cijfers vaak technisch correct zijn, zijn ze tegelijk misleidend door hun generaliserende en herhalende vorm. Deze vaagheid werkt samen met zijn krachtige overdrijvingen om zijn narratief overtuigend te maken zonder dat hij zich strikt aan feiten hoeft te houden.
Trump’s manier van spreken is ook opvallend interactief en directief. Hij richt zich niet alleen op zijn debatgenoten maar spreekt ook expliciet het publiek aan met woorden als “kijk” en “laat me je vertellen”, waarmee hij de betrokkenheid van zijn toehoorders activeert en de illusie van een directe conversatie creëert. Dit informele, bijna spreektaalachtige element onderscheidt hem van meer afstandelijke en formele politici en draagt bij aan zijn unieke communicatiestijl.
De constante herhaling en zelfpromotie die in zijn taal aanwezig zijn, versterken zijn zelfbeeld als een succesvolle en invloedrijke leider. Hij verwijst regelmatig naar endorsements door militaire leiders en immigratiediensten om zijn gezag te onderstrepen, wat zijn zelfverheerlijking een institutioneel tintje geeft. Deze combinatie van grandioze beweringen, sterke negatieve taal ten opzichte van tegenstanders en interactieve communicatieve strategieën maakt zijn retoriek krachtig en herkenbaar.
Het is daarnaast van belang te begrijpen dat de kracht van Trumps taal niet alleen ligt in de woorden die hij kiest, maar ook in hoe hij betekenis construeert door contrasten, herhalingen en het strategisch verschuiven van het onderwerp. Zo ontwijkt hij ongemakkelijke thema’s door deze te vervangen met urgentere, groter ogende kwesties, waardoor hij controle houdt over het narratief en de publieke perceptie.
Naast deze retorische kenmerken is het cruciaal om te beseffen dat de combinatie van vaagheid en absolute taal een complex mechanisme is dat zowel betrokkenheid opwekt als onzekerheid creëert. Door grote, niet-precies te definiëren aantallen te noemen, schept Trump een indruk van omvangrijke problemen en krachtige oplossingen, zonder zich te verliezen in details die zijn boodschap zouden kunnen verzwakken. Dit maakt zijn stijl zeer effectief in politieke communicatie, hoewel het tegelijkertijd ruimte laat voor kritiek op gebrek aan nuance en feitelijke precisie.
Wat onthult het gebruik van 'de-pluralen' in de retoriek van Donald Trump over zijn relatie tot minderheidsgroepen?
In de analyse van Donald Trumps publieke uitspraken, met name in zijn speech in Bethpage, New York in april 2016, valt een terugkerend patroon op dat zich manifesteert in zijn gebruik van zogenoemde ‘de-pluralen’. Deze vorm – “de Hispanics,” “de zwarten,” “de moslims” – is niet slechts een grammaticale eigenaardigheid, maar functioneert als een pragmatisch en ideologisch instrument waarmee Trump sociale afstand markeert tussen zichzelf en de genoemde groepen. Het gebruik van deze specifieke syntaxis heeft een abstract effect: het reduceert complexe, diverse bevolkingsgroepen tot homogene eenheden, als ware het categorieën buiten zijn eigen sociale wereld.
Volgens Saul (2017) fungeert dit taalgebruik als een ‘figleaf’: een minimale verbale bedekking die een onderliggend ongemak of zelfs sociaal onaanvaardbare houding verbergt. De pluralisaties met het lidwoord ‘de’ vormen dan de scheuren in dat vijgenblad – ze laten juist het gebrek aan daadwerkelijke nabijheid, betrokkenheid of begrip doorschemeren. Waar men zou kunnen denken dat dergelijke bewoordingen een poging zijn tot inclusiviteit of betrokkenheid, maakt hun holle karakter het tegenovergestelde duidelijk. Er is geen sprake van inhoudelijke erkenning van diversiteit binnen deze groepen, enkel van een oppervlakkige retorische strategie die vooral afstand bevestigt.
De uitspraken waarin Trump zijn liefde voor de Hispanics of hun vermeende liefde voor hem benadrukt, zijn exemplarisch in hun vaagheid en gebrek aan concrete inhoud. Ze vereisen geen inspanning in cognitieve of empathische zin; ze zijn generiek, leeg, en daarom des te onthullender. Zulke taalconstructies zijn nauwelijks meer dan doorzichtige pogingen tot normalisering van uitsluiting, vermomd als lof.
Van belang is te onderkennen dat het gebruik van de-pluralen op zich niet automatisch duidt op een ‘figleaf’ of retorische distantie. Er zijn contexten denkbaar waarin dergelijke grammaticale structuren neutraal of zelfs verbindend functioneren. Toch wordt bij Trump deze vorm opvallend vaak gebruikt wanneer hij spreekt over groepen die in de Amerikaanse samenleving als gemarginaliseerd of geminoriseerd gelden.
Het begrip ‘geminoriseerd’ is daarbij cruciaal. Het verwijst niet uitsluitend naar een numerieke minderheid, maar naar een structurele machtspositie: groepen die, ongeacht hun aantal, systematisch minder toegang hebben tot sociale, economische of politieke macht. Het gaat dus om een positionering binnen een hiërarchisch systeem. Zo kunnen Afro-Amerikanen in bepaalde staten demografisch dominant zijn, maar nog steeds onderworpen aan structurele uitsluiting. Ditzelfde geldt voor vrouwen, die ondanks een licht numeriek overwicht op mannen, stelselmatig minder vertegenwoordigd zijn in machtsposities en lagere lonen ontvangen.
In dit licht bezien, is Trumps gebruik van taal geen toevallige stilistische keuze maar een directe reflectie van zijn wereldbeeld. De semantische bevriezing die optreedt bij het spreken over “de Hispanics” ontkent de heterogeniteit binnen deze groep, net zoals het spreken over “de zwarten” of “de moslims” de individuen binnen deze verzameltermen verbergt achter een ideologische sluier.
De observatie dat grote onderzoeksinstituten zoals het Pew Research Center de termen ‘Latino’ en ‘Hispanic’ door elkaar gebruiken, benadrukt dat zelfs in institutionele contexten terminologische verwarring blijft bestaan. Toch is deze verwarring bij Trump geen kwestie van onwetendheid of gemak, maar van een bewuste keuze voor een simplificerend discours waarin nuances irrelevant zijn. De vervaging tussen Latino en Hispanic in zijn retoriek bevestigt dit: hij gebruikt ze als synoniemen, niet om te verbinden, maar om te reduceren.
Het effect is des te pregnanter in politieke communicatie, waar het taalgebruik van leiders niet slechts representatief is voor persoonlijke stijl, maar performatief: het schept realiteit. Het herhaaldelijk benoemen van groepen als ‘de Anderen’ (door middel van het lidwoord ‘de’) heeft een cumulatief effect van vervreemding, stereotypering en uitsluiting. De afstand wordt niet alleen benoemd, maar actief geconstrueerd.
Wat belangrijk is om te begrijpen, is dat deze taalhandelingen niet op zichzelf staan. Ze maken deel uit van een bredere ideologische infrastructuur waarin populistische retoriek de ander positioneert als obstakel voor nationale eenheid of veiligheid. De taal van Trump is dus niet slechts een product van persoonlijke voorkeur, maar een discours dat wortelt in een bredere geschiedenis van racialisering, nationalisme en machtspolitiek.
Wat is de rol van desinformatie en misinformatie in de politiek en maatschappelijke kwesties?
Hoe Kunstmatige Intelligentie en Drones de Toekomst van de Landbouw Vormgeven
Hoe netwerktopologie en verkeersverdeling de betrouwbaarheid van draadloze consensus beïnvloeden

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский