Definitie van de formule van een stof
-
Bij verbranding van 11,2 l gas ontstonden 33,6 l CO₂ en 27 g water. 1 l gas weegt onder n.st. 1,875 g. Bepaal de moleculaire formule van het gas.
-
Bij verbranding van 0,68 g gas ontstonden 1,42 g P₂O₅ en 0,54 g water. Bepaal de formule van de stof als bekend is dat 1 l gas onder n.st. 3,02 g weegt.
-
Om de formule van een gasvormige koolwaterstof te bepalen, mengde men 5 ml ervan met 12 ml O₂, en het mengsel werd ontploft. Na condensatie van de waterdamp was het volume van het gasresterend CO₂ + O₂ 7 ml, en na behandeling met base om CO₂ op te nemen bleef 2 ml gas over. Vind de formule van de koolwaterstof.
-
Bij de ontploffing van een mengsel van 8 ml gasvormige koolwaterstof met 36 ml O₂ ontstond 16 ml CO₂ en een zekere hoeveelheid waterdamp. Na de verbranding reageerden 8 ml O₂ niet. Vind de formule van de gasvormige koolwaterstof.
-
De bij verbranding verkregen gasmengsel van 1,5 g aminozuur wordt door een buis met fosforpentaoxide geleid en vervolgens door kalkwater. Daarna wordt zuurstof geabsorbeerd en het volume van het overgebleven gas gemeten. Wat is de formule van het aminozuur als de massa van P₂O₅ na doorgang van de gassen is toegenomen met 0,9 g, de massa van het neerslag in kalkwater 4 g is, en het volume van het overgebleven gas na opname van O₂ 224 ml is.
-
Bij verbranding van 5,76 g stof ontstonden 2,12 g Na₂CO₃ en 5,824 l CO₂ (n.st.) en 1,8 g water. Bepaal de formule van de stof.
-
Bij verbranding van 12,6 g stof ontstonden 3,18 g Na₂CO₃, 4,14 g K₂CO₃, 4,032 l CO₂ en 2,16 g H₂O. Bepaal de moleculaire formule van de stof.
-
2,2 g stof met D(H₂) = 22 werd op CaCO₃ aangebracht en samen met dit verbrand in zuurstof. Hierbij ontstond 3,36 l CO₂, 1,8 g water en 2,8 g onverbrand restant. Bepaal de formule van de stof.
-
2,3 g stof met D(H₂) = 23 werd op Ca(OH)₂ aangebracht en samen verbrand in zuurstof. Hierbij ontstond 2,24 l CO₂ en 4,5 g water en 5,6 g onverbrand restant. Bepaal de formule van de stof.
-
De stof bevat C, H, O, S. Bij verbranding van een monster van 0,222 g verkregen men 0,396 g CO₂, 0,162 g H₂O, en zwavel werd omgezet in BaSO₄ met massa 0,3495 g. Dampenverhouding (H₂) = 74. Bepaal de werkelijke formule van de stof.
-
Bij volledige verbranding van 3,76 g organische broomhoudende stof ontstonden 1,76 g CO₂ en 0,72 g H₂O. Na opname van alle broom in zilverbromide werd 7,52 g neerslag gevormd. Dampenverhouding (H₂) = 94. Bepaal de moleculaire formule van de stof.
-
54 g amine werd verbrand in overmaat zuurstof. Het verkregen gasmengsel, na verwijdering van O₂, werd door 20 % KOH-oplossing geleid. Het volume gas dat niet door de base werd opgenomen was 13,44 l (n.st.). Bepaal de formule van het amine.
-
Bij verbranding van 5,34 g organische stof in overmaat zuurstof ontstonden 3,78 g water en 5,376 l (n.st.) gasmengsel, waarvan het volume bij geleiding door overmaat base afnam tot 1,344 l (n.st.). Stel een structurele formule voor de stof voor als bekend is dat hij C, H, O, N bevat. De dichtheid ten opzichte van waterstof van het resterende gasmengsel is 15,00.
-
Bij verbranding van 0,72 g organische stof ontstaan 0,05 mol CO₂ en 0,06 mol H₂O. 0,1 g damp van de beginstof neemt 31 ml in bij normale condities. Vind de moleculaire formule van de stof, noem alle mogelijke isomeren en geef hun grafische formules.
-
Door werking van broom in licht op een onbekende koolwaterstof ontstaat één halogeenproduct, waarvan de dampdichtheid 5,207 keer groter is dan die van lucht onder gelijke condities. Bepaal de structuur van de koolwaterstof.
-
Een normaal geordende alkeen bevat een dubbele binding op het eerste koolstofatoom. 0,35 g van dit alkeen kan 0,8 g broom opnemen. Bepaal de formule van het alkeen en geef zijn naam.
-
Bij smelten van de natriumzout van een eenwaardig carbonzuur met NaOH kwam 11,2 l van een gasvormige organische verbinding vrij, waarvan 1 l onder n.st. een massa heeft van 1,965 g. Bepaal de massa van het zout die reageerde en de samenstelling van het vrijgekomen gas.
-
Bepaal de structuur van een koolwaterstof als bekend is dat 8,4 g daarvan broomwater doen verbleken, 3,36 l waterstof toevoegen in aanwezigheid van Ni-katalysator, en bij oxidatie met koud kaliumpermanganaat in waterige oplossing een symmetrisch opgebouwd verbinding ontstaat.
-
Bepaal de moleculaire formule van een alcohol als bij verhitting van 274 g daarvan met geconcentreerd zwavelzuur een onverzadigde koolwaterstof met één dubbele binding van 133,4 g ontstaat. Opbrengst van de reactie is 80 %.
-
Bepaal de structuur van een verzadigde eenwaardige alcohol als bekend is dat bij reactie met waterstofbromide een secundaire alkylbromide wordt gevormd, en bij behandeling van 30 ml van deze alcohol (dichtheid 0,8 g/cm³) met overmaat metaalnatrium, waterstof wordt vrijgegeven in een hoeveelheid voldoende voor volledige hydrogenering van 2,24 l (n.st.) divineen.
-
Voor de neutralisatie van 0,1 mol carbonzuur met molaire massa 90 g/mol werd 8 g NaOH gebruikt. Bepaal de moleculaire formule van het zuur en zijn basisgraad.
-
Bij reactie van 71,15 ml van een 30 % oplossing (dichtheid 1,04 g/cm³) van een onbekend organisch eenwaardig zuur met overmaat NaHCO₃ kwam 6720 ml gas (n.st.) vrij. Bepaal welk zuur aanwezig was in de oplossing.
-
Welk gas bevindt zich in een cilinder als bekend is dat het homolog van ethyleen is en dat voor volledige verbranding van 60 cm³ van het gas 270 cm³ zuurstof (n.st.) nodig is?
-
Tot welke klasse van organische verbindingen behoort een stof waarvan de verbranding van 11 g stof 11,2 l (n.st.) CO₂ en 9 g water oplevert, als de molaire massa van die stof gelijk is aan de molaire massa van CO₂?
-
Wat is de structurele formule van een verzadigde eenwaardige zuur als bij verbranding van een hoeveelheid daarvan het volume CO₂ drie keer zo groot is als het volume CO₂ dat ontstaat bij behandeling van dezelfde hoeveelheid van het zuur met overmaat natriumwaterstofcarbonaat?
Opgaven over verbranding van koolwaterstoffen.
-
Voor volledige verbranding van 2 l gasvormige koolwaterstof was 13 l zuurstof nodig, waarbij 8 l CO₂ werden gevormd. Bepaal de moleculaire formule van de koolwaterstof.
-
Bij verbranding van 3 l gasvormige koolwaterstof werden 6 l CO₂ gevormd en enige water. Bepaal de moleculaire formule van de koolwaterstof als bekend is dat voor volledige verbranding 10,5 l O₂ nodig was.
-
Voor volledige verbranding van 10 l gasvormige koolwaterstof was 190,5 l lucht nodig. Bepaal de samenstelling van de koolwaterstof als bekend is dat het aantal elektronen in zijn molecuul 22 is.
Opgaven met kristalwater.
40. Bij oplossen van 2,69 g kristalwaterhoudend zinksulfaat in 49,4 ml water ontstaat een oplossing met massafractie van de anhydraatzout van 0,033. Stel de formule van het kristalwaterderivaat vast.
41. Bij oplossen van 5,56 g kristalwaterhoudend ijzersulfaat(II) in 24 ml water ontstaat een oplossing met massafractie van de anhydraatzout van 0,1028. Stel de formule van het kristalwaterderivaat vast.
42. Bij oplossen van 29,52 g kristalwaterhoudend magnesiumsulfaat in 85 ml water ontstaat een oplossing met massafractie van de anhydraatzout van 0,1257. Stel de formule van het kristalwaterderivaat vast.
43. Bij oplossen van 17,9 g kristalwaterhoudend zinksulfaat in 16,1 ml water ontstaat een oplossing met massafractie van de anhydraatzout van 0,4735. Stel de formule van het kristalwaterderivaat vast.
33. Een monster van 28,6 g natriumcarbonaatkristalwaterderivaat werd gedroogd en volledig gedehydrateerd, waarna het gewicht 10,6 g werd. Bepaal de formule van het kristalwaterderivaat.
34. Bepaal de formule van het magnesiumsulfaatkristalwaterderivaat als een monster van 7,38 g na droging en volledige dehydratatie 3,78 g minder weegt.
35. Bepaal de formule van het ijzersulfaat(II) kristalwaterderivaat als een monster van 6,95 g na droging 3,15 g lichter wordt.
36. Bepaal de formule van het natriumsulfaatkristalwaterderivaat als een monster van 9,66 g na droging 5,4 g minder weegt.
8. Bij dehydratie van 95,0 g homolog van benzeen ontstaat een onverzadigde koolwaterstof (één dubbele binding) die 76,0 g broom kan opnemen. Schrijf alle mogelijke structurele formules van de oorspronkelijke koolwaterstof als de opbrengst van de eerste reactie 60 % is en van de tweede 100 %.
26. Bij verhitting van 3,0 g zuurstofhoudende natuurlijke organische stof met overmaat vers bereid Cu(II)-hydroxide ontstond 2,88 g roodbruine neerslag. Bij verbranding van een monster van deze stof in ozonatmosfeer was de totale hoeveelheid CO₂ en H₂O driemaal de hoeveelheid ozon die nodig was voor volledige verbranding. Bepaal de formule van de oorspronkelijke stof en geef één structurele formule van zijn isomeer in lineaire en cyclische vorm.
28. Bij verhitting van 6,0 g zuurstofhoudende natuurlijke organische stof met overmaat ammoniumnitraatoplossing Ag-oxide ontstond 10,8 g neerslag. Bij verbranding van een monster van deze stof was de som van gevormde CO₂ en H₂O tweemaal de hoeveelheid zuurstof die nodig was voor volledige verbranding. Bepaal de formule van de oorspronkelijke stof en geef één structurele formule van zijn isomeer in lineaire en cyclische vorm.
44. 140 g koolwaterstof, met dichtheid 3,587 g/l bij 162 °C en standaarddruk, werd verhit in aanwezigheid van Cr₂O₃ en vormde een mengsel van twee isomere benzeenhomologen, dat vervolgens werd geoxideerd in neutrale KMnO₄-oplossing. Uit de oxidatie werd een mengsel van kaliumzouten van twee aromatische carbonzuren verkregen met gezamenlijke massa 144,8 g en 43,92 % C. Bepaal de formule van de oorspronkelijke koolwaterstof en bereken het percentage omzetting naar aromatische koolwaterstoffen, aangenomen dat hun oxidatie kwantitatief was.
45. 100 g koolwaterstof met dichtheid 3,270 g/l bij 152 °C werd verhit in aanwezigheid van Cr₂O₃ en leverde een mengsel van twee isomere benzeenhomologen, dat geoxideerd werd met neutrale KMnO₄-oplossing. Uit de oxidatie verkreeg men kaliumzouten van twee aromatische carbonzuren met gezamenlijke massa 153 g en 30,59 % K. Bepaal de formule van de oorspronkelijke koolwaterstof en het percentage omzetting naar aromatische koolwaterstoffen, aangenomen dat oxidatie kwantitatief was.
46. 130 g koolwaterstof met dichtheid 3,604 g/l bij 160 °C werd verhit in aanwezigheid van Cr₂O₃ en leverde een mengsel van twee isomere benzeenhomologen, dat geoxideerd werd met neutrale KMnO₄-oplossing. Uit de oxidatie verkreeg men kaliumzouten van twee aromatische carbonzuren met gezamenlijke massa 120,2 g en 2,83 % H. Bepaal de formule van de oorspronkelijke koolwaterstof en het percentage omzetting naar aromatische koolwaterstoffen, aangenomen dat oxidatie kwantitatief was.
47. 120 g koolwaterstof met dichtheid 3,088 g/l bij 177 °C werd verhit in aanwezigheid van Cr₂O₃ en leverde een mengsel van twee isomere benzeenhomologen, dat geoxideerd werd met neutrale KMnO₄-oplossing. Uit de oxidatie verkreeg men kaliumzouten van twee aromatische carbonzuren met gezamenlijke massa 161,2 g en 25,81 % O. Bepaal de formule van de oorspronkelijke koolwaterstof en het percentage omzetting naar aromatische koolwaterstoffen, aangenomen dat oxidatie kwantitatief was.
48. Welke halogenderivaat bevindt zich in een mengsel met stikstof als bij 70 °C en normale atmosferische druk de dichtheid van het mengsel 0,885 g/l is?
51. Welke amine bevindt zich in een mengsel met argon als bij normale atmosferische druk en 65 °C de dichtheid van het mengsel 1,27 g/l is?
54. Welke koolwaterstof bevindt zich in een mengsel met stikstof als bij 60 °C en normale druk de dichtheid van het mengsel 0,824 g/l is?
Opgaven over zure en neutrale zouten in oplossing.
-
Bepaal welke stof en in welke hoeveelheid gevormd wordt als (n.st.):
0,2 mol H₂S en 0,2 mol KOH;
2,24 l SO₂ en 4 g NaOH;
4,48 l CO₂ en 7,4 g Ca(OH)₂;
4,48 l NH₃ en 19,6 g H₂SO₄;
0,3 mol NaOH en 0,3 mol H₃PO₄;
4,48 l NH₃ en 100 g 9,8 % H₃PO₄-oplossing;
14,2 g P₂O₅ en 0,4 mol KOH;
5,6 g CaO en 0,2 mol H₂SO₄. -
Bepaal de hoeveelheden opgeloste stoffen in de oplossing verkregen door het doorlaten van:
200 g 4 % NaOH-oplossing (n.st.) van:
1,12 l CO₂;
2,24 l SO₂;
3,36 l H₂S;
4,48 l CO₂;
20 g SO₃. -
Bepaal de massa‑% samenstelling van de oplossing:
De oplossing verkregen door menging van 100 g 9,8 % H₂SO₄-oplossing en 200 g 3 % NaOH-oplossing;
De oplossing verkregen door oplossen van 7,1 g P₂O₅ in 500 g 2 % NaOH-oplossing;
De oplossing verkregen door het doorlaten van 4,48 l CO₂ door 200 g 5,6 % NaOH-oplossing. -
Opgaven die op cursussen van RCTU in dit thema werden aangeboden:
12,45 l SO₂ (volume gemeten bij 300 K en 100 kPa) werd volledig opgenomen door 1 l 5 % NaOH-oplossing (dichtheid 1,05 g/ml). Hoeveel mol, en welke opgeloste stoffen bevinden zich in de eindoplossing?
80 l H₂S (volume gemeten bij 20 °C en 60,9 kPa) werd verbrand en de verbrandingsproducten werden volledig geabsorbeerd door 600 ml 14 % NaOH-oplossing (dichtheid 1,15 g/ml). Hoeveel mol en welke opgeloste stoffen bevinden zich in de eindoplossing?
Welke risico’s, symptomen en aanbevelingen zijn belangrijk tijdens zwangerschap en vrouwelijke gezondheid?
Waarom slaagde Trump er niet in om een populair beleidsprogramma te realiseren?
Hoe kan fotokatalytische technologie worden toegepast voor de efficiënte extractie van uranium?
Hoe wordt een anomalous linker kransslagader (ALCAPA) succesvol chirurgisch behandeld bij zuigelingen?
Stappen voor het maken van kaarten voor 23 februari, 9 mei en 8 maart
Reglement voor het bijwonen van buitenschoolse activiteiten door leerlingen van de school
Ontwerp van een sport- en speelplek voor kinderen bij kleuterschool nr. 83
Registratieboek van bewerkingen waarbij de hoeveelheid van precursoren van narcotische middelen en psychotrope stoffen wordt gewijzigd voor 2012

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский