De uitdaging voor Trump ging veel verder dan het simpelweg verenigen van de Republikeinse Partij rond zijn beleid. Hoewel het Congres diep gepolariseerd was, kwam de meeste belangrijke wetgeving in de Verenigde Staten traditioneel tot stand via een zekere mate van bipartisanschap. De Affordable Care Act was een uitzondering, niet de regel. Met een krappe meerderheid van 52 zetels in de Senaat kon Trump zich slechts het verlies van twee Republikeinse stemmen veroorloven om wetsvoorstellen door te drukken zonder Democratische steun – en zelfs dat alleen binnen het budgettaire verzoeningsproces. Voor alle andere wetgeving had hij de steun nodig van ten minste acht Democraten, tenzij hij erin zou slagen de filibuster-regel af te schaffen, wat politiek onrealistisch bleek.
Zoals vele presidenten vóór hem, stond Trump voor twee strategische imperatieven: focussen op populaire kwesties die reeds brede steun genoten onder het electoraat, en tegelijkertijd steun winnen van congresleden en uitvoerende ambtenaren. Presidentiële macht is immers niet absoluut; zij berust op het vermogen om te overtuigen, niet op bevelen. Toch negeerde Trump grotendeels deze imperatieven. In plaats daarvan concentreerde hij zich op beleidsvoorstellen die vooral populair waren binnen zijn eigen achterban.
Het gevolg hiervan was dat zijn beleid zelden de steun genoot van een meerderheid van de Amerikanen. In sommige gevallen was dit te wijten aan Trump zelf – zoals bij immigratiekwesties – waarbij hij een harde koers koos die buiten de Republikeinse kern weinig steun genoot. In andere gevallen overwoog hij meer gematigde voorstellen, zoals bescherming voor zogenaamde “Dreamers” (ongedocumenteerde immigranten die als kind naar de VS kwamen), maar liet zich uiteindelijk terugduwen door de hardliners binnen zijn partij.
De paradox van zijn presidentschap was dat zijn beperkte populariteit niet alleen zijn beleidsagenda frustreerde, maar hem tegelijk ook behoedde voor nog impopulairder beleid. Republikeinse congresleden weerhielden hem er herhaaldelijk van om beleidslijnen door te voeren die potentieel schadelijk waren voor hun electorale vooruitzichten.
Uit opiniepeilingen blijkt duidelijk hoe ver Trump’s gekozen prioriteiten verwijderd waren van de voorkeuren van het algemene publiek. Beleidsmaatregelen zoals betaald ouderschapsverlof, massale investeringen in infrastructuur en belastingverlagingen voor de middenklasse genoten brede steun, met netto steunpercentages tot boven de 60%. Desondanks koos Trump ervoor om prioriteit te geven aan controversiële kwesties zoals het inreisverbod voor moslimlanden, het stilleggen van het vluchtelingenprogramma en de bouw van de grensmuur met Mexico – allemaal maatregelen die slechts een minderheid van de Amerikanen steunde, maar een meerderheid van Republikeinen.
De kern van zijn bestuursstijl was “wij tegen zij”, niet alleen retorisch, maar ook structureel ingebed in zijn beleidskeuzes. Dit leidde ertoe dat hij, ondanks een unieke gelegenheid met een Republikeins gecontroleerd Congres, nauwelijks wetgevende successen boekte. De enkele successen die hij wel behaalde, zoals belastingverlagingen voor bedrijven, bleken weinig populair onder het brede publiek.
Zelfs zijn uitvoerende acties – een instrument dat presidenten vaak gebruiken om het Congres te omzeilen – weerspiegelden deze eenzijdige benadering. Binnen de eerste dagen van zijn ambtstermijn ondertekende Trump een reeks decreten: het terugtrekken uit het Trans-Pacific Partnership, het opleggen van een federale aanwervingsstop, het stopzetten van financiering aan internationale organisaties die abortus steunen, en maatregelen die de ontmanteling van Obamacare in gang zetten. Deze acties werden uitgevoerd zonder brede maatschappelijke consensus, en vaak puur als signaal naar zijn politieke basis.
Wat niet alleen werd gemist, maar actief werd genegeerd, was de strategische mogelijkheid om beleid te voeren dat tegelijkertijd de steun van Republikeinen én de meerderheid van de Amerikaanse bevolking kon genieten. Trump had infrastructuurinvesteringen kunnen combineren met populaire sociale maatregelen zoals betaald verlof – een brug tussen populisme en pragmatisme. Maar hij verkoos de confrontatie boven coalitievorming.
Belangrijk is om te begrijpen dat Trump’s presidentiële macht niet faalde door een gebrek aan institutionele middelen, maar door zijn bewuste keuze om polariserende symboliek te verkiezen boven constructief bestuur. In zijn drang om zijn basis tevreden te houden, verwaarloosde hij de fundamenten van duurzame politieke consensus.
Wat ook essentieel is: de structurele logica van het Amerikaanse politieke systeem beloont samenwerking, niet sektarisme. Presidenten die duurzame beleidsveranderingen willen doorvoeren, moeten zich niet enkel beroepen op de macht van het ambt, maar vooral op het vermogen om allianties te smeden. Het negeren van deze realiteit leidde tot een beleid dat niet alleen onpopulair was, maar ook kwetsbaar en kortstondig.
Waarom steunden Republikeinse kiezers Trump ondanks hun bedenkingen?
De steun van Republikeinse kiezers voor Donald Trump was nooit een monolithisch blok van onvoorwaardelijke loyaliteit. Achter de hoge goedkeuringscijfers ging een genuanceerde spreiding van intensiteit schuil. Gedurende de jaren 2017 tot 2019 bleek uit wekelijkse peilingen van YouGov dat gemiddeld slechts 54 procent van de Republikeinen Trump sterk goedkeurde, terwijl 30 procent hem simpelweg goedkeurde. De overige Republikeinen hadden een afkeurende of neutrale houding. Vergelijkbare cijfers kwamen naar voren bij de vraag naar een “zeer gunstig” beeld van Trump: 61 procent van de Republikeinen deelde deze mening, de rest bleef gematigd of negatief.
Deze steun met wisselende intensiteit contrasteerde licht met de democratische steun voor Barack Obama in diens eerste ambtstermijn, waar gemiddeld 42 procent van de Democraten hem sterk goedkeurde. Maar in tegenstelling tot wat vaak gesuggereerd werd, was Trumps populariteit binnen zijn partij niet louter een resultaat van vurige toewijding. Zo toonde een peiling in november 2017 van politicoloog Larry Bartels dat Republikeinen Trump gemiddeld een 7 gaven op een schaal van 1 tot 10 – een cijfer dat zijn voorsprong ten opzichte van partijgenoten als Mitch McConnell en Mitt Romney onderstreepte, maar eveneens suggereerde dat veel kiezers zich in het midden bevonden: positief, maar niet geëxalteerd.
Langlopende panelonderzoeken bevestigden dit patroon. De VOTER Survey volgde ruim 3.000 Amerikanen van eind 2016 tot eind 2019. 75 procent van de Republikeinen had gedurende deze periode een consequent gunstige houding tegenover Trump, maar slechts 38 procent had consequent een sterk gunstige houding. De rest fluctueerde of was gematigd positief. Trumps aanhang was dus deels afhankelijk van kiezers met relatief milde sympathieën.
Een opvallend fenomeen was de bereidheid van sommige Republikeinen om hun persoonlijke bezwaren tegen Trump terzijde te schuiven. In een Gallup-peiling van juni 2018 zei 38 procent van de Republikeinen dat Trump geen goede adviseurs had gekozen; evenzoveel vond hem niet sympathiek. Een derde bewonderde hem niet; 30 procent vond hem niet eerlijk of betrouwbaar, en 21 procent vond dat hij niet het landsbelang boven zijn eigen belang stelde. Toch stond zijn algemene goedkeuring onder Republikeinen toen op 89 procent. Veel kiezers keuren zijn functioneren als president dus goed, ondanks hun negatieve oordeel over zijn karakter.
De aanname dat Trumps connectie met zijn achterban volledig te danken was aan zijn persoonlijkheid, mist dan ook nuance. Zijn beleidsagenda speelde minstens een even grote rol. Tijdens zijn campagne in 2016 wist hij een winnende coalitie te vormen met een mengsel van scherpe anti-immigratie-retoriek en onverwacht linkse economische voorstellen, zoals het belasten van de rijken. Deze combinatie sprak kiezers aan die zich niet volledig thuis voelden bij het traditionele Republikeinse partijprogramma.
Toen Trump eenmaal president was, bleek zijn beleid echter niet altijd in overeenstemming met de wensen van zijn achterban. Zijn belastingwet van 2017 bood voornamelijk voordelen aan de hoogste inkomens. Volgens de Nationscape-enquêtes uit 2019 wilde 38 procent van de Republikeinen juist hogere belastingen voor inkomens boven de $250.000 per jaar; 52 procent voor inkomens boven de $600.000. Gallup-peilingen toonden aan dat 20 tot 25 procent van de Republikeinen deze belastingwet niet steunde.
Op immigratiegebied was de steun minder verdeeld. Het plan voor een grensmuur kreeg de steun van 71 procent van de Republikeinen, met een verdere stijging tussen de inauguratie en begin 2019. Maar het beleid van familiescheiding lag gevoeliger: slechts 35 procent steunde het, terwijl 43 procent zich ertegen uitsprak. Bovendien steunde 36 procent van de Republikeinen een pad naar burgerschap voor ongedocumenteerde immigranten – iets waar Trump zich juist tegen verzette.
Dat er binnen een partij verdeeldheid bestaat over beleid is niet ongebruikelijk. Veel kiezers hebben standpunten die afwijken van de partijlijn. Politicologen spreken in zulke gevallen van “cross-positioned” kiezers. Maar zodra deze kiezers hun afwijkende standpunten belangrijk genoeg vinden om hun stemgedrag erop te baseren, spreken we van “cross-pressured” kiezers. Zulke mensen lopen een groter risico om af te wijken van hun partij, bijvoorbeeld door op een kandidaat van de andere partij te stemmen. De Democraten ondervonden dit in 2016, toen veel blanke Obama-kiezers met conservatieve opvattingen over immigratie en ras naar Trump overstapten.
Toch zagen we bij Republikeinen een andere dynamiek. Veel kiezers die inhoudelijk van Trump verschilden – of hem persoonlijk afkeurden – bleven hem toch steunen. Dat suggereert een hiërarchie van prioriteiten waarin partijloyaliteit en identitaire politiek vaak zwaarder wogen dan beleidsverschillen of morele bezwaren. De bereidheid om over inhoudelijke meningsverschillen heen te stappen ten gunste van bredere partijdoelen of ideologische symbolen, was een terugkerend patroon.
Wat hierbij belangrijk is om te begrijpen, is dat Trumps politieke aantrekkingskracht zelden uitsluitend gebaseerd was op rationele beleidsbeoordelingen. Zijn vermogen om culturele en identitaire gevoelens aan te spreken – vaak door conflict, provocatie en symboliek – fungeerde als lijm voor een achterban die intern verdeeld was. Zijn presidentschap was voor velen minder een instrument van beleid dan een uiting van verzet tegen de gevestigde orde. In die context werden inconsistenties, karakterfouten of beleidsbreuken bijzaak.
Hoe de Politieke Campagnes van Trump en Biden zich Ontwikkelden tijdens de COVID-19 Pandemie
De Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2020 werden in een ongekend klimaat gehouden, met de wereld in de greep van de COVID-19-pandemie. Dit had een aanzienlijke impact op de campagnevoering van de twee belangrijkste kandidaten: de zittende president Donald Trump en de democratische uitdager Joe Biden. De campagne van Trump stond in scherp contrast met die van Biden, niet alleen vanwege de verschillende benaderingen van de pandemie, maar ook door het gebruik van middelen, advertenties en evenementen.
Biden’s campagne begon met een achterstand, zowel qua zichtbaarheid als financiën. Het was een tijd waarin de nadruk op virtuele evenementen lag, iets wat Biden vanuit zijn ‘kelder’ deed, een beeld dat door Trump vaak werd bespot. In tegenstelling tot Biden, die de pandemie serieus nam en zijn campagne voornamelijk digitaal voerde, ging Trump op in-person rally’s organiseren, zelfs in staten waar grote bijeenkomsten verboden waren. Trump beschuldigde de media en tegenstanders van dubbele standaarden, waarbij men protesten tegen raciale onrechtvaardigheid tolereerde, maar zijn rallies in twijfel trok. Ondanks dat Trump in staat was om massale evenementen te organiseren, had Biden uiteindelijk meer succes in het gebruik van digitale platforms om kiezers te bereiken.
Vanuit een financieel perspectief begon de campagne van Trump sterk, met een enorme kaspositie die hem in staat stelde om vroeg in het proces een machtspositie op te bouwen. Hij had een recordbedrag opgehaald in 2019, maar Biden’s fundraising begon in de loop van 2020 sneller te groeien, vooral nadat Biden zijn nominatie als presidentskandidaat veiligstelde. De totale fondsen die door Biden werden ingezameld, waren indrukwekkend: $1,04 miljard, vergeleken met de $774 miljoen van Trump. Dit verschil werd versterkt door de uitgaven van super PAC’s die Biden steunden, die de investeringen van Trump in traditionele advertenties en campagnes overtroffen.
Het feit dat Trump als zittende president veel geld inzamelde, betekent echter niet dat zijn campagne overal succes boekte. De Trump-campagne stond onder interne druk door de hoge uitgaven, waaronder betalingen aan familieleden van Trump, regelmatige uitgaven voor advertenties en huurbetalingen aan de Trump-organisatie. De kritiek op het onbeheerste uitgeven leidde uiteindelijk tot de vervanging van Trump’s campagnemanager, Brad Parscale, door Bill Stepien. Hierdoor kwam het gevoel dat Trump zijn ‘Death Star’-campagne — zoals het werd genoemd door Parscale — niet had geoptimaliseerd.
In tegenstelling tot Biden, die zich voornamelijk richtte op kleinere, veiliger georganiseerde evenementen, organiseerde Trump 109 rally’s tussen juni en de verkiezingsdag. Biden’s 73 evenementen waren meestal kleiner en sociaal afstandelijker. Toch had Biden het voordeel van een beter georganiseerde digitale campagne en het gebruik van telefoonoproepen en gerichte advertenties. Dit verschafte Biden meer zichtbaarheid in belangrijke staten zoals Arizona, Michigan, Pennsylvania en Wisconsin, waar Trump historisch gezien sterk had kunnen presteren.
Biden had ook een belangrijke voorsprong in de uitgaven aan televisie- en digitale advertenties. In de maanden september tot november 2020, het kritieke moment in de campagne, werden er 553.000 advertenties van Biden uitgezonden, vergeleken met 249.000 van Trump. Dit verschil was cruciaal in staten die het dichtst bij elkaar lagen, waar televisie en digitale advertenties vaak het verschil maken. Ondanks dat Trump in 2016 de digitale advertenties effectief had gebruikt, leek Biden dit onderdeel van de campagne goed te integreren, vooral gezien de stijgende nadruk op sociale media en digitale platforms tijdens de pandemie.
Hoewel de campagne van Trump dus een veel grotere fysieke aanwezigheid en meer op de traditionele manieren van campagnevoeren was gericht, was Biden erin geslaagd om zich effectief aan te passen aan de nieuwe omstandigheden van een virtuele verkiezingsstrijd. Het gaf de indruk dat Biden meer verantwoordelijk leiderschap toonde in een tijd van crisis, wat hem uiteindelijk een voordeel opleverde.
Het is belangrijk te begrijpen dat ondanks de zichtbare verschillen in de aanpak van de campagnes, beide kandidaten hun eigen strategieën gebruikten om de situatie in hun voordeel te draaien. Trump probeerde de aandacht te vestigen op zijn fysieke aanwezigheid en rally’s, maar Biden bouwde een campagne die effectief gebruikmaakte van de beperkingen die de pandemie met zich meebracht en trok daardoor veel steun aan via digitale kanalen en kleinere, meer gerichte evenementen.
Hoe houd je het politieke enthousiasme vast?
De politiek is vaak net een trend, die opkomt, piekt en dan weer vervaagt. In de afgelopen jaren zagen we opkomst van nieuwe stemmen, van jonge kandidaten die de politieke arena betreden met frisse ideeën en energieke campagnes. Pete Buttigieg, de burgemeester van South Bend, Indiana, is een van deze nieuwe stemmen. Hij werd geprezen om zijn scherpe intellect, zijn inclusieve benadering en zijn charisma. Maar, zoals de ervaring van Buttigieg laat zien, is het moeilijk om die politieke populariteit vast te houden.
Zijn eerste doorbraak kwam in 2019, toen hij een opmerkelijke prestatie neerzette in de Democratische voorverkiezingen voor het presidentschap. Zijn campagne kreeg landelijke aandacht, mede dankzij zijn succesvolle optreden in de debatten en zijn nadruk op vernieuwing en inclusie. Buttigieg leek de juiste kandidaat op het juiste moment te zijn. Zijn aanpak werd geprezen door een breed scala aan democraten die op zoek waren naar een alternatief voor de gevestigde orde.
Maar zijn pad naar succes werd niet zonder uitdagingen. Buttigieg werd geconfronteerd met kritiek over zijn aanpak van raciale kwesties, vooral nadat er een dodelijke politie-informatie van een zwarte man in South Bend naar buiten kwam. Dit leidde tot scherpe discussies over zijn record en het gebrek aan vooruitgang in de relatie tussen de politie en de Afro-Amerikaanse gemeenschap. Dergelijke kritiek leidde tot een verhoogde media-aandacht en werd door veel van zijn politieke tegenstanders gebruikt om zijn kandidatuur te ondermijnen.
In de media werden vaak uitspraken geciteerd van prominente Afro-Amerikaanse leiders die stelden dat Buttigieg niet genoeg deed om de zorgen van minderheden aan te pakken. De kritiek was hard: sommige zeiden dat Buttigieg’s benadering naïef was, dat hij de raciale dynamiek in het land niet volledig begreep, wat zijn campagne kwetsbaar maakte voor aanvallen van zowel de Republikeinen als andere Democraten.
Zijn falen om substantiële steun in de "invisible primaries" te krijgen, het proces waarbij potentiële kandidaten al vóór de voorverkiezingen steun verzamelen, was een ander obstakel. Hoewel Buttigieg de voorverkiezingen in Iowa won, had hij moeite om zijn momentum vast te houden, vooral in de meer diverse staten zoals Nevada en Zuid-Carolina. Dit maakte zijn positie in de peilingen onzeker, ondanks de aanvankelijke mediahype rondom zijn naam. Dit leidde tot de vraag: kan een nieuwe, verfrissende politieke kandidaat als Buttigieg echt een langdurige indruk maken in een politiek landschap dat zo snel verandert?
Wat belangrijk is om te begrijpen in de politiek van vandaag is dat de snelheid van veranderingen en verschuivingen van steun in de peilingen een uitdaging vormt voor elke kandidaat. Buttigieg’s falen om zijn hoge positie in de peilingen te behouden, ondanks zijn sterke optredens en prestaties in de eerste fase van de verkiezingscampagne, toont aan hoe snel politieke trends kunnen veranderen. Wat op een bepaald moment de "hotste" zaak in de politiek lijkt te zijn, kan snel verdwijnen wanneer nieuwe crises of andere kandidaten opkomen. Het illustreert de volatiliteit en de risico’s die verbonden zijn aan het vertrouwen op momentum in een politiek systeem dat steeds sneller beweegt.
Maar het is niet alleen de persoonlijke inzet van een kandidaat die bepaalt of ze uiteindelijk kunnen blijven. Het politieke klimaat zelf speelt ook een cruciale rol. De keuzes van de kiezers worden beïnvloed door veel factoren: de actualiteit van hun zorgen, de toestand van de economie, het vertrouwen in de regerende macht, en de perceptie van de geloofwaardigheid van een kandidaat. In Buttigieg’s geval, hoewel hij een oproep tot vernieuwing bracht, stuitte zijn boodschap op een politieke werkelijkheid die vaak minder vatbaar is voor nieuwe ideeën en meer gehecht is aan gevestigde belangen en structuren.
Voor Buttigieg, en ook voor andere politici die proberen het politieke landschap te veranderen, is de uitdaging niet alleen om met een sterke boodschap te komen, maar ook om deze boodschap geloofwaardig over te brengen aan een breed scala aan kiezers. Het is een kwestie van het juiste evenwicht vinden tussen vernieuwing en stabiliteit, tussen verandering en continuïteit. Het electoraat heeft vaak behoefte aan zekerheid, vooral in tijden van crisis of onzekerheid, en het kan moeilijk zijn om de harten van kiezers te winnen als je hen niet het vertrouwen geeft dat je in staat bent om het land door deze turbulente tijden te leiden.
Daarom is het belangrijk voor politici, vooral voor degenen die nieuw in de politiek zijn, om te begrijpen dat het behouden van momentum in de politiek niet alleen afhankelijk is van het hebben van een goed idee of een sterke boodschap. De politieke machine, de media, de economische omstandigheden en de geopolitieke situatie spelen een rol die vaak net zo belangrijk is, zo niet belangrijker, dan de persoonlijke eigenschappen of prestaties van de kandidaat zelf. Het is een delicaat evenwicht dat een kandidaat altijd moet blijven onderhouden om te overleven in het politieke spel.
Hoe vermijd je oscillaties in versterkers en schakelingen?
Hoe politieke extremisme en haat in de Amerikaanse geschiedenis elkaar versterkten: Van de anti-Masons tot de Republikeinen
Wat is de rol van elektrodialyse en membranen in waterzuivering en biotechnologie?
Hoe droeg Benoît de Boigne bij aan de hervorming van Noord-India onder Sindhia?

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский