Hij was ooit een weekendrebell, zei Paco, maar inmiddels getrouwd met het idee van geld. Geld dat hij wilde gebruiken om onrecht te bestrijden. Thuis in Houston hadden ze hem verstoten — niet voordat ze hem een bundel hadden gegeven die ze dachten dat hij zou gebruiken om dokter te worden. Jarenlang had hij het grootste deel aan goede doelen besteed, een stuk op de bank om van te leven. Diplomas genoeg; hij kende de geneeskunde, zonder ooit af te studeren. De laatste stap naar een plekje binnen het establishment weigerde hij; dat voelde als verraad aan zijn idealen. Zijn idealisme had de intensiteit van religie bij nerds of van een Stormtroop van Star Trek, zei hij en trok aan zijn sigaret.

Hij vertelde over die jaren als over een machine: eerst het deksel eraf halen en iedereen laten zien hoe het werkt. In 1968, op de universiteit van Texas, had hij gedacht dat kennis de wereld zou ontwrichten — als mensen eenmaal keken, zou alles vanzelf goedkomen. Maar toen hij in de machine dook, ontdekte hij complexiteit die niet met enthousiasme alleen te repareren viel. Je moest mechanica leren, zei hij; je moest sleutelen en je handen vies maken. Zo ontstonden de Mechanics: mensen met gereedschap en doctrine, een splintergroep die geloofde dat de straat de antwoorden bood. Democratie werd afgedankt; vernieling was een methode tot wederopbouw.

Ze gingen ondergronds. Wapens, bommen, acties tegen ROTC-gebouwen en andere symbolen van een systeem dat zij als gewelddadig zagen. Ze waren niet amateuristisch — ze vervalsten documenten, bouwden nieuwe identiteiten, leefden sober. Het leiderschap van Gabriel Lane — Paco zei altijd: dat was hij — hield de groep bijeen. Een charismatisch hoofd, een leider die de rest indoctrineerde en enthousiast meelokte: wij zijn degenen die de handen vuilmaken voor een nieuw gereedschap. Het escaleerde. Onschuldigen stierven. Kameraden stierven. Cops sloegen huizen kapot; vier van hen werden vermoord toen de politie een pand omsingelde. De retoriek van het goede doel veranderde langzaam maar zeker in een logica van verzwegen doel en gerechtvaardigd middel: we bliezen het op voor vrede en liefde.

Leonard noemde het fout; ik probeerde het uit te puzzelen. Paco lachte, zei dat hij misschien wel "opgeblazen" leek, maar duidelijk nog leefde, rookte en praatte. Hij erkende schuld niet als excuus, maar als geschiedenis. Het verhaal hield niet op bij heroïek of verheerlijking; het was een verslag van verleiding, onvervulde beloften en de prijs van radicaal geloof. In de hemel van idealisten waren de helmen voor hen die ze raakten nauwelijks zichtbaar — tot het te laat was.

Belangrijk voor de lezer: de feiten van die tijd — Vietnam, de opstanden van ’68, de krachten van studentenbewegingen zoals SDS en de radicale splinters die zich soms Weathermen noemden — geven context, maar verklaren geen individuele daden. De bewegingen combineerden utopisch denken met praktische knowhow, en het verschil tussen vernieuwing en destructie bleek vaak persoonlijke charisma en organisatorische hiërarchie. Radicale groeperingen waren niet monolithisch: sprake was van interne splittingen, opportunisme en een retoriek die geweld als instrument normaliseerde. De juridische consequenties en de staatstoezichtmechanismen waren niet bijzaak; ze bepaalden levenspaden, dwongen geheimhouding en veroorzaakten paranoia die morele beoordelaars verstoorde.

Verder is van belang te begrijpen dat geweld in naam van gerechtigheid risico loopt op wederkerig geweld — zowel fysiek als narratief. Daders worden soms mythisch gemaakt, slachtoffers gereduceerd tot collateral damage. Psychologische littekens op overlevenden en deelnemers blijven decennia hangen en kleuren latere keuzes: verzoening, verbittering, of het wegsturen van verantwoordelijkheid. Historische reconstructie moet daarom zowel de grote lijnen (politieke structuren, oorlog, socio-economische spanningen) als de intieme details (charisma, persoonlijke conflicten, fouten en spijt) bevatten. Het romantiseren van geweld ontneemt lezers de mogelijkheid de complexiteit te zien; contextualiseren zonder vergoelijken geeft zicht op oorzaak en gevolg en opent ruimte voor genuanceerde oordelen.

Hoe overleven en loslaten samenkomen in momenten van crisis

De zon scheen fel toen Leonard zijn arm onder mijn kin plaatste en me naar de oever trok. Het koude water had mijn handen verdoofd, maar ik hield nog steeds mijn prijs stevig vast. Het besef dat ik moest loslaten drong langzaam door; mijn hersenen moesten mijn vingers bevelen: “Laat los.” En ik deed het. Liggend op mijn rug voelde ik wat ik had vastgehouden nu op mijn borst rusten. Een monster boog zich over me. Nee, het was Leonard, die zijn masker afzette en de ademhalingsapparaat uit zijn mond nam. Zijn stem klonk ver weg terwijl hij mijn naam riep, maar ook een andere naam: “Shithead.” Bedoelde hij mij?

Hij vroeg of ik het wel redde, ondanks dat ik nauwelijks helder kon denken door het koude water en het gebrek aan goede uitrusting. Het was duidelijk: we wisten niet precies wat we deden. Toch was ik okay. Leonard had de riem en het touw weggehaald. Ik kon niet helder denken, maar het was gebeurd. Wat we vasthielden was een roestige nummerplaat, waarschijnlijk van een auto die in de rivier was verdwenen. Hoewel de auto zelf waarschijnlijk nog ergens onder water lag, bood deze kleine vondst een teken van hoop – al was het maar de bevestiging dat we iets tastbaars hadden.

Terug op de oever gebruikten we wat doekjes om het vuil van ons af te vegen, kleedden ons om en reden naar het plaatsje Marvel Creek. Daar genoten we van een paar biertjes, hamburgers, koffie en chocolade taart. Het voelde als een moment van rust na de adrenaline en het gevaar, een moment om het gewone leven te proeven. Leonard en ik praatten over moed, risico’s, en bescheidenheid, waarbij hij de reddingsactie als levensgevaarlijk bestempelde en ik het als een bewijs van vriendschap zag.

Die avond vonden we geen zin om terug te keren naar onze koude en ongezellige slaapplek. We huurden een kamer in een vervallen motel en dronken tot laat, vertelden verhalen, half waar en half gelogen. Leonard sprak over zijn verleden, zijn liefde voor zijn grootmoeder, de mishandeling door zijn vader en hoe hij op een gegeven moment terugvecht en zijn vader voorgoed uit zijn leven verdwijnt. Zijn moeder overleed aan diabetes en met gebroken dromen. De herinneringen waren zwaar, maar in de nacht vloeiden ze samen met de alcohol tot verhalen die verlichting boden, net zoals een oude bluesplaat die je keer op keer afspeelt omdat het je raakt.

Het gesprek verschoof naar zijn honden, vooral een hond die bijna bovennatuurlijk slim leek, en het verdriet om haar verlies. De drank maakte hem soepel en open, maar zodra het te ver ging, hield hij even in. Toen vertelde ik over mijn verloren plannen, mijn toekomst die anders was dan ik had gewild. Hij luisterde zoals alleen Leonard kon luisteren – begripvol en aanwezig. Toen bracht ik Trudy en Cheep ter sprake, mijn poging om wat medeleven te vinden. Zijn reactie was direct en scherp, noemde Trudy een vergif, en herinnerde me aan de waarschuwingen die ik had gekregen. Hij zei dat zelfs als hij geen homo was, hij haar misschien ook had liefgehad – de kracht en het gevaar van verliefdheid.

Het is belangrijk te beseffen dat in zulke intense momenten, waarin overleving en emotie samenkomen, loslaten niet alleen een fysieke handeling is, maar ook een mentale en emotionele strijd. Het vermogen om iets – of iemand – los te laten, terwijl je nog vastgrijpt aan hoop en herinneringen, toont de complexiteit van menselijk doorzettingsvermogen. De kwetsbaarheid van het moment wordt versterkt door de onderlinge verbondenheid tussen mensen die elkaar steunen, delen en overleven.

Deze ervaring laat zien dat in de confrontatie met het onbekende en gevaarlijke, de menselijke geest vaak balanceert tussen helderheid en verwarring, moed en angst, waarheid en fictie. De verhalen die we vertellen, zelfs als ze een mix zijn van feiten en fantasie, zijn manieren om onszelf en elkaar te begrijpen en te helen. Het is in deze momenten van gedeelde kwetsbaarheid dat ware verbinding ontstaat, waarin herinneringen aan pijn en liefde samenkomen als fundament voor herstel en hoop.