Over de hele wereld blijft de zoektocht naar een passende reactie op de gebeurtenis van 6 juni voortduren. Er is nog geen bevredigende verklaring voor wat er die dag heeft plaatsgevonden, hoewel er veel verschillende theorieën zijn geponeerd. Ondertussen blijven de emoties hoog oplopen, ontploffen gemoederen sneller dan ooit tevoren, en is er een verrassend hoge mate van geweld ontstaan. Het is duidelijk dat de tijdelijke vertraging van de rotatie van de aarde uitzonderlijke emotionele stress op de wereldbevolking heeft veroorzaakt, wat heeft geleid tot aanzienlijke spanningen die in de weken daarna alleen maar zijn toegenomen. Gevallen van ogenschijnlijk ongemotiveerde misdaden, vooral brandstichting en vandalisme, zijn sterk toegenomen.
In verschillende landen zoals Brazilië, India, de Verenigde Arabische Emiraten en Italië wordt gesuggereerd dat geheime revolutionaire of contrarevolutionaire groeperingen verantwoordelijk zouden kunnen zijn voor veel van deze activiteiten, die misbruik maken van de wijdverspreide onzekerheid om onvrede aan te wakkeren. Er zijn echter geen bewijzen voor deze beweringen gepresenteerd. Er is echter wel veel vijandigheid gericht tegen georganiseerde religies, wat vooralsnog geen algemeen aanvaarde verklaring heeft, hoewel verschillende sociologen stellen dat dit patroon van gewelddadig anticlericalisme een reactie is op het falen van de meeste gevestigde religieuze instanties om officiële verklaringen te geven over het zogenaamde ‘mirakel’ van 6 juni.
Er zijn meldingen van de vernietiging van religieuze gebouwen van verschillende geloofsovertuigingen door menigte-actie, met daarbij verwondingen of doden onder geestelijken, uit landen als Mexico, Denemarken, Birma, Puerto Rico, Portugal, Hongarije, Ethiopië, de Filippijnen en, in de Verenigde Staten, Alabama, Colorado en New York. Er worden binnenkort verklaringen verwacht van de leiders van de meeste grote religies. Ondertussen is er een tendens ontstaan binnen bepaalde kerkelijke kringen om een mechanistische of rationalistische oorzaak te zoeken voor het evenement van 6 juni. Zo verklaarde de aartsbisschop van York, nadrukkelijk als privé-persoon en niet als vertegenwoordiger van de Church of England, dat we de mogelijkheid van een manipulatie van de bewegingen van de aarde door superieure wezens van een andere planeet niet volledig moeten uitsluiten. Deze wezens zouden verwarring kunnen verspreiden ter voorbereiding op een mogelijke verovering. Moderne theologen, zei de aartsbisschop, zien geen inherente onmogelijkheid in de doctrine van een afzonderlijke schepping die een intelligent soort op een buitenaardse planeet voortbracht, en het is ook niet ondenkbaar dat het uiteindelijk Gods bedoeling is om de zondige mensheid te zuiveren door deze andere soort.
Dit idee werd twee dagen later door een woordvoerder van de Koptische patriarch van Alexandrië goedgekeurd. In privé zou de patriarch van mening zijn dat de mogelijkheid van een buitenaardse soort plausibeler lijkt dan dat een goddelijk mirakel zoals dat van 6 juni door de publieke vraag kan worden opgeroepen. Andere religieuze leiders, die ook in een privé-hoedanigheid spreken, hebben gewaarschuwd tegen te snelle acceptatie van een goddelijke oorsprong voor het 6 juni-evenement, zonder het te omarmen van de theorie van de aartsbisschop van York. Op vrijdag deed Dr. Nathan F. Scharf, voorzitter van de Centrale Conferentie van Amerikaanse Rabbijnen, dringend een beroep op Amerikaanse en Israëlische wetenschappers om een computergenererd wiskundig schema te produceren dat zou kunnen aantonen hoe een unieke maar natuurlijke samenkomst van astronomische krachten tot het evenement van 6 juni had kunnen leiden. Het enige antwoord op dit verzoek kwam tot nu toe van Ssu-ma Hsiang-ju, minister van Wetenschap van de Volksrepubliek China, die onthulde dat een team van honderden Chinese astronomen al aan zo’n project werkt. Zijn Sovjet-tegenhanger, Academician N. V. Posilippov, heeft daarentegen gepleit voor een herziening van de Marxistisch-Leninistische astronomische theorie om de mogelijkheid van ‘interventie door nog niet gedefinieerde krachten, mogelijk van bovennatuurlijke aard, in de bewegingen van de hemellichamen’ in aanmerking te nemen.
Dit geeft aan dat de situatie nog steeds in flux is. Deskundigen zijn het erover eens dat de belangrijkste begunstigden van het evenement van 6 juni op dit moment de verschillende recent opgerichte apocalyptische sekten zijn, die het zogenaamde "Dag van het Teken" beschouwen als een indicatie van de naderende vernietiging van het leven op aarde. Ongetwijfeld kan een groot deel van het huidige geweld en andere irrationele gedragingen worden toegeschreven aan de toegenomen activiteit van dergelijke groeperingen. Een verwante manifestatie hiervan is de dramatische uitbreiding van oudere millenaristische sekten, met name de Pinksterkerken. De protestantse wereld heeft in het algemeen een heropleving meegemaakt van het Pinkstergeïnspireerde fenomeen bekend als glossolalia, of ‘in tongen spreken’, een techniek om door middel van ongecontroleerde extatische uitbarstingen van ogenschijnlijk willekeurige lettergrepen in geen enkele taal die bekend is bij de spreker, te doordringen tot revelatoire of profetische niveaus. De waarde van deze praktijk is al eeuwenlang onderwerp van controverse binnen religieuze kringen.
Deze fenomenen tonen de breedte van de maatschappelijke en religieuze gevolgen van de gebeurtenis van 6 juni. De invloed op religieuze en sociale structuren is duidelijk. De vraag blijft echter: hoe zullen deze schijnbaar chaotische en tegenstrijdige reacties zich verder ontwikkelen in de komende maanden? Wat kan deze onverklaarde gebeurtenis ons leren over de menselijke natuur en de manier waarop mensen omgaan met onverklaarbare fenomenen? Het antwoord op deze vraag blijft in de toekomst verborgen, maar de gevolgen van deze gebeurtenissen zullen de samenleving nog lang blijven beïnvloeden.
Hoe wordt het verleden opnieuw tot leven gebracht?
Alexandrië, in de oude wereld beroemd als het centrum van kennis en cultuur, heeft een fascinerende transformatie ondergaan. De stad zoals we die vandaag kennen, is een heruitgave van een ongrijpbaar verleden, een plek waar mythes, geschiedenis en fantasie elkaar ontmoeten in een tijdloze symfonie. De planners van deze herbouwden plaatsen, zoals Alexandrië, zijn ervan overtuigd dat het verleden een soort van open domein is, waar alles mogelijk is. Rome, Venetië, de stad van de Doges, en Asgard, de legendarische stad van de Noorse goden – al deze plaatsen zijn in wezen gelijke facetten van dezelfde tijdloze, onbegrensde geschiedenis.
In deze herschepping wordt zelfs de beroemde bibliotheek van Alexandrië, met zijn indrukwekkende marmeren kolommen en eindeloze gangen, opnieuw opgebouwd. De teksten die ooit verloren gingen, zoals de toneelstukken van Sophocles en de geschriften van Thucydides, liggen opnieuw in de schappen. Maar zijn deze werken daadwerkelijk de originelen of slechts illusies die zorgvuldig door technici zijn gecreëerd? Voor de bewoners van deze wereld maakt het weinig uit. Ze beschouwen alles wat hen omringt als even echt als het andere. Voor hen is er geen duidelijk onderscheid tussen de verschillende tijdperken van de geschiedenis. Het verleden, of het nu de gloriedagen van het oude Rome zijn of de tijd van de Griekse goden, is een plaats die gemakkelijk toegankelijk is, een constante stroom die zich steeds weer herhaalt.
Als bezoekers zich door de stad bewegen, ontmoeten ze de wonderen van een hersteld verleden. Het dierenpark van Alexandrië is bijvoorbeeld een plek van levendige natuur, maar het is niet zomaar een collectie van echte dieren. Naast de gebruikelijke Afrikaans geïnspireerde fauna, zoals kamelen, gazellen en leeuwen, lopen er mythologische wezens rond. Hippogriffen, eenhoorns en vuurspuwende draken met regenboogschubben delen het terrein. Het is een opmerkelijke mengeling van het fantasierijke en het natuurlijke, iets dat de inwoners van deze tijd als volkomen normaal beschouwen. De vraag rijst echter: wat is 'echt' in een wereld waar alles een reconstructie is?
De stad zelf lijkt tot leven te komen, van de markten waar handelaren in mysterieuze talen over de prijs van specerijen onderhandelen, tot de gymnasia waar atleten hun indrukwekkende kracht tentoonstellen. Geld is overal aanwezig; het is net zo vanzelfsprekend als de lucht die men inademt. Je zou kunnen zeggen dat het leven in deze stad voelt als een film – een voortdurende vertoning zonder duidelijk plot, maar met onmiskenbare schoonheid en verbluffende details. Toch is het ook een theater, waarin de acteurs, de bewoners van deze stad, geen echte tijdsbeleving lijken te hebben. Ze leven in een continu moment van wonder en vernieuwing.
Voor de buitenstaander, zoals Phillips, is het moeilijk om deze wereld volledig te begrijpen. Wat hij ziet, voelt inderdaad echt aan. De geur van wijn, de levendige markten, de verlichte straten – alles lijkt tastbaar. Maar de tijd, zoals we die kennen, lijkt geen rol te spelen in deze stad. Het is niet belangrijk of dit de Alexandrië is die hij zich uit zijn eigen verleden herinnert. Dit is zijn eerste keer in de stad, en hij accepteert de ervaring zoals deze zich aan hem voordoet. Het is alsof hij in een droom of film stapt, een wereld zonder verleden en toekomst, waar het moment de enige realiteit is.
Wanneer men kijkt naar hoe deze stad is opgebouwd, kan men zich afvragen wat er echt is en wat slechts een constructie is. Is het geheugen van een cultuur even belangrijk als haar fysieke overblijfselen? En in hoeverre maakt de illusie van het verleden de stad tot een echte plek? Als alles zo nauwkeurig wordt gereconstrueerd, van de oude bouwwerken tot de verloren kunstwerken, kan men dan nog spreken van ‘echte’ geschiedenis, of is dit gewoon een nieuwe, levendige versie van een oude droom?
Wat ook belangrijk is om te begrijpen in deze herbouwde wereld, is dat de bewoners van deze stad geen besef lijken te hebben van het historische verlies of de culturele leegte die ons in de moderne wereld vaak bezighoudt. Het verleden is voor hen geen leegte, maar een ruimte waar alles bereikbaar is. Ze leven niet met het besef van het verlies van oude schatten zoals wij dat doen. Hun wereld is een oneindige connectie van verleden en heden, waar de ideeën en voorstellingen uit de geschiedenis vanzelfsprekend bestaan naast elkaar. Dit creëert een realiteit waar de scheidslijnen tussen feit en fictie vervagen, een wereld waarin mythes en historische gebeurtenissen in hetzelfde adem worden geslikt.
Wat gebeurt er met de mensen in de detentiecentra? Het mysterie achter het Sanatorium en de rol van de Missionaris
Het Sanatorium, gelegen op duizenden kilometers afstand van de aarde, is een indrukwekkende plaats op zich. Het vormt een scherp contrast met de chaotische wereld beneden, waar armoede, ziekte en wanhoop regeren. Hier, op deze torenhoge locatie, lijkt alles perfect georganiseerd en gescheiden van de vervallen realiteit beneden. Het Sanatorium heeft een strikte en enigszins beklemmende sfeer, waarin de elite van de Orde zich bezighoudt met haar nobele taken. Alles is beheerst, met weinig ruimte voor emotie of twijfel, zoals de beheerder van het Sanatorium zelf benadrukt. Hij verwijst naar de gevangenis van de stad als een noodzakelijk kwaad, bedoeld om de invallers te ontmoedigen, maar toch klinkt er iets in zijn stem dat erop wijst dat hij zelf niet helemaal tevreden is met deze oplossing. De mensen die in de detentiecentra terechtkomen, zouden volgens de officiële versie niets meer willen dan een kans om naar de sterren te reizen, maar de werkelijkheid lijkt complexer.
"Wat gebeurt er met de gevangenen in het detentiecentrum?", vraag ik me af. Er is iets mysterieus aan deze plaats, iets dat niet helemaal in lijn lijkt te zijn met de voorgehouden idealen van de Orde. De gedetineerden, voornamelijk afkomstig uit de dorpen beneden, lijken weinig kans te maken om ooit hun doelen te bereiken. Ze worden vaak tegengehouden door de perimeter van het Sanatorium, een ondoordringbaar scherm dat hen voorkomt om zich een weg naar het sterrenrijk te banen. De interacties met hen zijn, op zijn best, oppervlakkig en paternalisme; op zijn slechtst, lijken ze een soort onpersoonlijke, bijna wrede behandeling te ondergaan.
De houding van de bewakers en administrateurs van het Sanatorium is bijzonder kalm en afstandelijk. Ze lijken hun gevangenen te beschouwen als onnozele indringers, die hun dromen van kolonisatie niet zullen waarmaken, maar eerder als rovers komen om hun middelen te stelen. Toch klinkt er in hun verhalen een dieper wantrouwen, een onzekerheid over wat er werkelijk aan de hand is met de mensen die deze wanhopige reis ondernemen naar dit verre eiland van hoop.
Er is de veronderstelling dat deze mensen – de zogenaamde 'inbrekers' – eigenlijk geen interesse hebben in het naar de sterren reizen, maar eerder uit zijn op het stelen van technologie of middelen. En zelfs als ze gevangen worden genomen, blijven ze doorgaan met hun pogingen, keer op keer. Er lijkt een soort vicieuze cirkel van hoop en teleurstelling te ontstaan, waar de gevangenen voortdurend proberen te ontsnappen, zonder echt te begrijpen waarom of wat ze precies zouden moeten doen om hun situatie te veranderen.
De vraag die dit oproept, is hoe ver de Orde bereid is te gaan om haar eigen systeem van controle en veiligheid te handhaven. Wat gebeurt er met deze 'indringers' als ze gevangen worden genomen? Het is moeilijk om te geloven dat de bewaarde idealen van de Orde werkelijk worden nageleefd in deze afgelegen en geheimzinnige enclave. Alles lijkt te draaien om het idee van 'de missie', de reis naar de sterren, als een religieus doel dat onschendbaar is. Maar wat blijft er van dat ideaal over als het wordt uitgevoerd door mensen die zichzelf boven de rest van de wereld stellen?
In deze wereld boven de wolken is het mogelijk dat de ultieme missie van de Orde, die pretendeert te streven naar een hogere vorm van bestaan, in werkelijkheid weinig ruimte laat voor de pijn, de chaos en de onzekerheid van degenen die het systeem proberen te ontsnappen. Het 'heilige' pad naar de sterren is dus niet zomaar een kwestie van vooruitgang, maar eerder van scheiding en uitsluiting. De mensen in de detentiecentra, die dromend van kolonisatie door de luchtzwevende paleizen van de Orde, worden op een andere manier gekarakteriseerd. Hun bestaan wordt geminimaliseerd tot een vraag van beheer en controle, en hun enige zin lijkt de wanhopige poging om toegang te krijgen tot iets dat voor hen volkomen onbereikbaar is.
Wat belangrijk is om te begrijpen, is dat de strikte scheiding tussen de elite van de Orde en de mensen beneden niet zomaar het resultaat is van praktische overwegingen of een idee van superioriteit, maar dat het ook de geest van de Orde zelf weerspiegelt. De Orde is het verlengstuk van een idee dat verder gaat dan politieke of sociale scheidingen: het heeft te maken met de fundamentele vraag over wie het recht heeft om deel uit te maken van de reis naar de sterren en wie wordt uitgesloten.
De Orde ziet zichzelf als de ultieme belichaming van deze reis, een zending die bedoeld is om de mensheid naar een hoger plan te brengen. Maar achter dit nobele doel schuilt een dieper probleem, dat van uitsluiting en hiërarchie. Het is belangrijk voor de lezer om te begrijpen dat deze hiërarchie niet slechts een sociaal gegeven is, maar een fundamenteel onderdeel van het idee van de Orde zelf. Ze doet zich voor als een nobel streven naar verlossing en vooruitgang, maar in werkelijkheid creëert het een kloof tussen de mensen die het voorrecht hebben om mee te doen aan de missie en degenen die buiten de cirkel vallen.
Wat is de ware aard van ons verlangen naar de sterren?
Vuur stroomt nog steeds door mijn aderen. Het zal altijd zo zijn, mij voortstuwend richting zichzelf. Wat het ook mag zijn, het ontkennen van zijn kracht is onmogelijk. Ze zegt: "Ik laat je nog één ding zien, en dan gaan we hier weg." We gaan verder door de tempel en verlaten deze aan de andere kant, waar de muur is ingestort. Van een platform temidden van de puinhoop hebben we een ongehinderd uitzicht op de hemel. Een immense sterrenhemel schittert boven ons, uitgestrekt in volkomen onbekende patronen. Ze wijst recht omhoog, waar een Melkweg in twee draaiende strengen zich over de lucht uitspreidt. "Daar is de aarde," zegt ze. "Zie je het? Het gaat rond die kleine gele zon, slechts honderdduizend lichtjaar verwijderd. Ik vraag me af of ze ons ooit bezocht hebben. We zullen het nooit weten, zullen we, totdat we ergens een van hun deuren vinden, misschien in de Himalaya's, of onder het Antarctische ijs, of ergens anders. Ik denk dat, wanneer we ze uiteindelijk bereiken, ze ons zullen herkennen. Het is interessant om daarover na te denken, nietwaar?" Haar hand rust licht op mijn pols. "Zullen we nu teruggaan, Lord Magistrate?"
We keren terug, in twee of drie sprongen, naar de wereld van de dinosaurussen en de gigantische libellen. Er is niets dat ik kan zeggen. Ik voel stormen in mijn hoofd. Ik voel mezelf verspreid over de helft van het universum. Oesterreich wacht nu op mij. Hij zal me terugbrengen naar Phosphor, of Entropy, of Entrada, of Zima, of Cuchulain, of ergens anders waar ik maar wil gaan.
"Je zou zelfs terug naar de aarde kunnen gaan," zegt de Godin Avatar. "Nu je weet wat er hier buiten gebeurt. Je zou naar huis kunnen gaan en de Meester alles kunnen vertellen."
"De Meester weet het al, vermoed ik. En er is geen manier om terug naar huis te gaan. Begrijp je dat niet?" Ze lacht licht. "Darklaw, ja. Ik vergat. De regel is dat niemand teruggaat. We zijn hier naartoe geschoten om van de erfzonde gereinigd te worden, en terug naar Moeder Aarde gaan zou een misdaad tegen de wetten van de thermodynamica zijn. Wel, zoals je wilt. Jij bent een vrije man."
"Het is niet Darklaw," zeg ik. "Darklaw bindt niemand meer." Ik begin te rillen. Binnen in mijn geest vallen scherven en fragmenten uit de lucht: het Huis van de Zendelingen, het Huis van het Heiligdom, de hele Orde en al haar wetten, de bergen en valleien van de aarde, het lichaam en de stof van de aarde. Alles is verbrijzeld; alles is nieuw gemaakt; ik ben oneindig klein tegen de oneindige grootheid van het kosmos. Ik ben verblind door het licht van een oneindigheid aan zonnen. En toch, hoewel ik mijn ogen moet afschermen van die vlammen, hoewel ik verdoofd en nederig ben door de omvang van die immensiteit, zie ik dat er geen grenzen zijn aan wat bereikt kan worden, dat de rand van het universum op mij wacht, dat ik het alleen maar hoef aan te raken, uit te rekken en te strekken, en uiteindelijk zal ik het bereiken.
Ik zie dat, zelfs als zij te grote sprongen van vertrouwen heeft gemaakt, zelfs als zij zich heeft overgegeven aan aannames zonder basis, zij op het juiste pad is. De zoektocht is onbereikbaar omdat het doel oneindig is. Maar de weg leidt altijd verder. Er is geen bestemming, alleen een reis. En zij heeft verder gereisd dan wie dan ook. En ik? Ik dacht dat ik de sterren in zou trekken om mijn laatste dagen in stilte en obscuriteit door te brengen, maar ik besef nu dat mijn pelgrimage nog lang niet ten einde is. Sterker nog, het is nog maar net begonnen. Dit is niet de weg die ik ooit had gedacht te nemen. Maar dit is de weg die ik nu volg, en ik heb geen keus dan haar te volgen, hoewel ik nog niet zeker weet of ik dieper in ballingschap dwaal of eindelijk mijn weg terug naar mijn ware huis vind.
Wat ik nu niet kan helpen maar zien, is dat onze Missie is geëindigd en dat een nieuwe is begonnen; of beter gezegd, dat deze nieuwe Missie de voortzetting en de culminatie van de onze is. Onze Orde heeft vanaf het begin geleerd dat de weg naar God gaat door de sterren. Zo is het. En zo hebben wij dat gedaan. We waren te timide, beperkten ons tot dat kleine stukje ruimte rondom de aarde. Maar we hebben niet gefaald. We hebben alles mogelijk gemaakt voor wat er daarna komt. Ik geef haar mijn medaillon. Ze kijkt ernaar zoals ik keek naar dat stukje buitenaardse aardewerk op de woestijnwereld, en dan begint ze het aan mij terug te geven, maar ik schud mijn hoofd.
"Voor jou," zeg ik. "Een geschenk. Een offer. Het heeft nu geen nut voor mij." Ze staat met haar rug naar de grote roodgele zon van deze plaats, en het lijkt alsof licht van haar afstraalt zoals het van de Meester straalt, dat ze gloeide, dat ze zelf een zon was. "Godin behoed je, Dame," zeg ik zachtjes. Alle werelden van de melkweg draaien om mij heen. Ik zal deze weg volgen en zien waar hij me naartoe leidt, want nu weet ik dat er geen andere is.
Wat is de betekenis van het ultieme kwaad in het verhaal van Sindbad de Zeeman?
Hoe Burke’s Arbeid en Beloning de Grondslagen van Aristocratie en Markteconomie Doet Botsen
Hoe gebruikt Donald Trump bijnaamvorming om macht en invloed te structureren?

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский