In Tableau is het belangrijk om niet alleen gegevens te verbinden, maar ook de relaties tussen verschillende gegevensbronnen effectief te beheren om een solide datamodel te bouwen. Hoewel Tableau meestal goed in staat is om relaties tussen gegevensbronnen te herkennen op basis van overeenkomende veldtypen, kan het in sommige gevallen nodig zijn om deze relaties handmatig te bewerken. Dit komt doordat Tableau niet altijd in staat is om perfect overeenkomende velden te vinden, vooral als de gegevens slecht zijn gelabeld of als de veldnamen niet exact overeenkomen, inclusief de hoofdletters.
Wanneer je de relaties tussen tabellen wilt aanpassen, begin dan met het identificeren van de specifieke kolommen die bewerkt moeten worden. Dit is belangrijk om ervoor te zorgen dat je gegevens nauwkeurig worden gekoppeld. In Tableau Prep Builder kun je de volgende stappen volgen om de relaties te bewerken:
-
Selecteer de velden die je wilt aanpassen tussen de twee tabellen.
-
Kies uit de twee vervolgkeuzelijsten de naam van het veld waarmee je een paar van overeenkomende velden wilt maken.
-
Herhaal deze stappen om meerdere veldparen te maken voor de relaties tussen de tabellen.
Soms detecteert Tableau geen beperkingen, wat kan gebeuren wanneer gegevens slecht zijn gelabeld. Dit komt voor in het voorbeeld van het dataset van de 'Top 300 Universiteiten', waar je de velden zoals 'Name' moet koppelen aan 'name', ondanks dat de veldnamen hetzelfde lijken. In dit soort gevallen kan er een many-to-many relatie ontstaan, wat kan leiden tot het verlies van referentiële integriteit.
Een ander veelvoorkomend probleem is het verkeerd omgaan met hoofdletters in veldnamen. Tableau maakt geen onderscheid tussen bijvoorbeeld 'Name' en 'name', hoewel dit voor jou als gebruiker cruciaal kan zijn. Wanneer dit gebeurt, kan het model in Tableau onbedoeld een referentieprobleem veroorzaken. Dit gebeurt vaak bij gegevenssets die niet goed zijn voorbereid en waarbij de veldnamen variëren. Het is belangrijk om dit te corrigeren door de juiste koppelingen te maken, omdat Tableau een flexibele benadering van deze relaties biedt.
Wanneer je tabellen verplaatst, kan dit de relaties tussen de tabellen beïnvloeden. Stel je voor dat je de tabel 'Pak Top 100 Universiteiten' verplaatst en deze naast de 'Asia Top 100 Universiteiten' plaatst. Dit zou kunnen leiden tot een betere relatie tussen de gegevens, vooral als je nieuwe verbanden wilt leggen tussen velden die logisch beter aansluiten. Je kunt een tabel naar een andere locatie slepen om de relatie te herstructureren. Een andere manier is om met de rechtermuisknop op de tabel te klikken en vervolgens de optie 'Verplaatsen naar' te selecteren om de nieuwe locatie in te stellen.
Als je besluit dat een tabel in de relatie niet relevant is, kun je deze eenvoudig verwijderen. Het verwijderen van een tabel heeft effect op alle gekoppelde relaties die met die tabel verbonden zijn. Wanneer je een tabel verwijdert, zorgt Tableau ervoor dat de gegevensstructuur opnieuw wordt ingedeeld, afhankelijk van de verwijderde tabel. Dit betekent dat je ook de relatie tussen de resterende tabellen zult moeten herzien.
Naast het beheren van relaties, kan het gebruik van joins in Tableau soms noodzakelijk zijn om gegevens te combineren, vooral als je specifieke filtering of aanpassing van gegevens wilt uitvoeren. Een join is een techniek waarmee gegevens uit verschillende tabellen worden samengevoegd in één enkele tabel. Dit kan echter leiden tot redundante gegevens, en soms kunnen waarden zelfs null of leeg zijn. Daarom is het cruciaal om de juiste type join te kiezen op basis van je data-analysebehoeften.
In Tableau zijn er vier hoofdtypen van joins die het meest worden gebruikt: left, right, inner, en full outer joins. Elk van deze types heeft zijn specifieke toepassingen, afhankelijk van hoe je gegevens wilt combineren. Een left join bijvoorbeeld, combineert gegevens uit de linker tabel met bijbehorende gegevens uit de rechter tabel. Een right join doet het omgekeerde. Een inner join haalt alleen de overeenkomende gegevens op uit beide tabellen, terwijl een full outer join alle gegevens uit beide tabellen teruggeeft, inclusief de niet-overeenkomende rijen.
Bij het instellen van joins moet je join-clausules configureren om aan te geven welke velden overeenkomen tussen de tabellen. Dit kan met een eenvoudige gelijkheid (bijvoorbeeld Name = Name) of met meer complexe voorwaarden zoals ongelijkheid, groter dan of kleiner dan. Tableau ondersteunt verschillende operatoren voor het definiëren van join-clausules, wat je helpt om zeer gedetailleerde en flexibele relaties tussen tabellen te creëren.
Het is ook mogelijk om meerdere clausules te gebruiken in één join. Dit kan handig zijn als je bijvoorbeeld zowel de 'Name' als de 'State' velden wilt vergelijken om te zorgen dat rijen alleen worden samengevoegd wanneer beide velden overeenkomen. Wanneer je joins met meerdere clausules gebruikt, is het van groot belang om ervoor te zorgen dat alle voorwaarden geldig zijn voor de rijen die je wilt combineren.
Naast het kiezen van het juiste type join, is het belangrijk om de impact van joinen op de gegevensintegriteit te begrijpen. Joins kunnen leiden tot 'null' waarden wanneer er geen overeenkomende rijen in een van de tabellen zijn. Dit is een veelvoorkomend probleem bij het combineren van gegevens uit verschillende bronnen, vooral als deze bronnen verschillende gradaties van volledigheid of nauwkeurigheid hebben.
Bij het werken met grote datasets, zoals in het geval van universiteiten in verschillende regio’s, is het vaak handig om joins te combineren met filtering. Dit helpt om de gegevens te verfijnen en alleen de relevante informatie te extraheren, wat de efficiëntie van je analyses kan verbeteren.
Bij het beheren van complexe relaties tussen tabellen, is het essentieel om een goed begrip te hebben van de relaties en joins die je gebruikt. Als de gegevens slecht zijn voorbereid of als de relaties niet goed zijn ingesteld, kunnen de analyses die je uitvoert onnauwkeurig of misleidend zijn. Het is dus van groot belang om zorgvuldig te werk te gaan bij het instellen van relaties en joins, en om ervoor te zorgen dat je het juiste type gegevensstructuur gebruikt voor de specifieke analyse die je wilt uitvoeren.
Hoe Interactieve SQL en Geïntegreerde SQL Werken binnen Database-applicaties
Interactieve SQL is een krachtig hulpmiddel dat de gebruiker in staat stelt direct SQL-opdrachten in te voeren in een databasebeheersysteem (DBMS) zoals SQL Server, Oracle of DB2. Dit stelt de gebruiker in staat om een database vanaf nul op te bouwen, te vullen met gegevens en deze vervolgens te bevragen. Hoewel interactieve SQL volledige controle biedt over de database, kent deze methode enkele nadelen die het gebruik ervan in een echte applicatiecontext kunnen bemoeilijken. Ten eerste kan het handmatig invoeren van SQL-opdrachten via het toetsenbord repetitief en tijdrovend worden. Ten tweede vereist het werken met SQL een specifieke kennis van de taal, die niet iedereen bezit. De meeste mensen die met databases werken, zijn namelijk niet bekend met SQL, laat staan dat ze het effectief kunnen gebruiken.
Toch blijft SQL de enige taal die de meeste relationele databases begrijpen. De oplossing voor dit probleem ligt in het verbergen van de complexiteit van SQL voor de eindgebruiker door gebruik te maken van andere programmeertalen. Met behulp van programmeertalen zoals C, Java of Python kan een ontwikkelaar een gebruiksvriendelijke interface creëren, met schermen, formulieren en menu's, die de gebruiker aanspreken zonder dat ze rechtstreeks met SQL hoeven te werken. Deze interfaces vertalen de acties van de gebruiker uiteindelijk naar SQL-opdrachten die het DBMS kan begrijpen, waarna de gewenste informatie wordt opgehaald en weergegeven aan de gebruiker. Dit vereenvoudigt het proces en biedt de kracht van SQL zonder de noodzaak voor de gebruiker om met de taal zelf om te gaan.
Hoewel deze aanpak voordelen biedt, is het combineren van SQL met een hosttaal zoals C of Java niet zonder uitdagingen. SQL is fundamenteel anders dan de meeste programmeertalen, omdat het niet-proceduraal is. In tegenstelling tot procedurele talen, waarbij programma's stap voor stap instructies uitvoeren en gegevens rij voor rij verwerken, handelt SQL met sets van gegevens in één keer. Dit verschil in aanpak vereist dat programmeurs hun denkstijl aanpassen wanneer ze SQL voor het eerst gebruiken als hulpmiddel voor gegevensmanipulatie en -opvraging.
Daarnaast bestaat er vaak een incompatibiliteit tussen de datatypen die SQL en de hosttaal ondersteunen. Elke programmeertaal heeft zijn eigen datatypes, die mogelijk niet overeenkomen met de datatypes die door SQL worden erkend. Dit kan problematisch zijn wanneer je probeert berekeningen uit te voeren op gegevens die via SQL uit een database zijn opgehaald. Gelukkig biedt SQL de mogelijkheid om datatypes om te zetten met de CAST-opdracht, waarmee deze incompatibiliteit meestal gemakkelijk opgelost kan worden.
Een van de meest populaire manieren om SQL in applicaties te integreren, is door gebruik te maken van embedded SQL. Dit houdt in dat SQL-opdrachten rechtstreeks in een andere programmeertaal worden ingevoegd, bijvoorbeeld in C, C++ of COBOL. Deze talen zijn ideaal voor het creëren van de gebruikersinterface van een applicatie: ze kunnen formulieren genereren, rapporten formatteren, berekeningen uitvoeren en alles wat SQL zelf niet kan doen. De SQL-opdrachten komen echter pas aan bod wanneer de applicatie interactie moet hebben met de database, bijvoorbeeld om gegevens op te halen of bij te werken.
Embedded SQL biedt de voordelen van zowel de hosttaal als SQL: de hosttaal handelt de gebruikersinterface en andere logica af, terwijl SQL zich richt op de interactie met de database. De implementatie vereist echter enige extra stappen. Omdat de hosttaalcompiler SQL-code niet herkent, wordt er vaak gebruik gemaakt van een precompiler om de SQL-opdrachten voor te verwerken, voordat ze door de hosttaalcompiler worden geanalyseerd. Dit proces kan het debuggen bemoeilijken, aangezien de hosttaaldebugger geen SQL-instructies begrijpt. Dit maakt de ontwikkeling van applicaties met embedded SQL soms complex, vooral in de fase van foutopsporing.
In sommige gevallen is de ondersteuning voor embedded SQL echter verminderd of zelfs verwijderd uit moderne softwareversies. Bijvoorbeeld, in SQL Server 2008 werd embedded SQL gedepriveerd, wat betekent dat het nog steeds aanwezig was, maar mogelijk niet in latere versies van de software zou worden ondersteund. Softwareleveranciers raden daarom aan om verouderde functies te vermijden bij de ontwikkeling van nieuwe applicaties.
Voor een beter begrip van het gebruik van embedded SQL is het nuttig om te kijken naar een voorbeeld in de praktijk. In een C-codefragment dat is geschreven met Oracle's Pro*C-dialect, kunnen we zien hoe SQL-opdrachten worden geïntegreerd. Het fragment toont een applicatie die wordt gebruikt om de salaris- en commissie-informatie van een werknemer bij te werken. De SQL-opdrachten worden netjes ingekapseld in de C-code met de EXEC SQL-directive, wat de hosttaalcompiler aangeeft om de opdracht naar het DBMS door te sturen voor verwerking.
Dit proces, hoewel het krachtig is, vereist een zekere mate van expertise in zowel de gebruikte programmeertaal als SQL. Het is essentieel dat de ontwikkelaar de structuur en de logica van zowel de hosttaal als SQL goed begrijpt, om effectief een applicatie te kunnen bouwen die gebruik maakt van de voordelen van beide technologieën.
Naast de voordelen van het combineren van een programmeertaal en SQL, is het van belang om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen in de softwarewereld. Hoewel embedded SQL momenteel nog steeds een gangbare praktijk is, kan het in de toekomst steeds minder gebruikelijk worden door veranderingen in softwaretools en -frameworks. Het is essentieel dat ontwikkelaars niet alleen begrijpen hoe embedded SQL werkt, maar ook hoe ze alternatieve methoden kunnen gebruiken om met databases te communiceren, zoals object-relationele mapping (ORM) of moderne API-gebaseerde benaderingen.
GIDS VOOR OUDERS: ESSENTIËLE REGELS VOOR EEN GOEDE SCHOOLSTART
Informatief-analytisch rapport van Openbare Middelbare School Nr. 2 van de stad Makarjev over het project "Begeleidingssysteem voor kinderen met lage leerprestaties"
Bijlage №1 bij het project "Systeem van ondersteuning voor kinderen met lage academische prestaties" Uittreksel uit het sociaal paspoort van de school (gewijzigd per 1 april 2017) Differentiatie van leerlingen op sociaal gebied aantal Echtgenote kinderen 5 Pleeggezinnen 2 Ongezonde gezinnen 1 Individueel onderwijs 10 Kinderen met een handicap 7 Kinderen met speciale onderwijsbehoeften 35 Kinderen in risicogroepen 16 Leerlingen die op school geregistreerd staan 16 Eenzame gezinnen 65 Gezinnen met een laag inkomen 161 Gezinnen met meerdere kinderen 22 Leerlingen uit kinderhuizen 10 Leerlingen die niet bij hun ouders wonen 10 Minderjarigen geregistreerd bij de KDN en ZP 2 Minderjarigen geregistreerd bij de PDN van de politie 4
Informatie over sportuitrusting, inventaris en muziekinstrumenten

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский