"Chemische Reacties en Eigenschappen van Organische Verbindingen: Oplossingen en Vraagstukken"

VARIANT-1

1. Stel een overeenkomst vast tussen de formule van de stof en de reagentia waarmee deze kan reageren.
   STOFFORMULE                                          REAGENTIA
   A) isopropanol
   B) propanon
   C) propyn
   D) isopropylacetaat

1. Ag, H₃PO₄, MgCl₂

2. H₂, HCN, O₂

3. NaOH, H₂, HCl

4. HCl, Na, CuO

5. Cl₂, H₂, Ag₂O

2. Stel een overeenkomst vast tussen het omzettingsschema van stoffen en de daarvoor benodigde reagentia en omstandigheden.
   OMZETTINGSSCHEMA                                        REAGENTIA EN OMSTANDIGHEDEN

1. CH₃−CH₂−CH₂Cl → CH₃−CH₂−CH₂OH        A) KOH, C₂H₅OH

2. CH₃−COOH → CH₃COOCH₃                        B) CH₃OH, geconcentreerd H₂SO₄, t

3. CH₃−CO−CH₃ → CH₃−CH(OH)−CH₃            C) H₂, Pt

4. CH₃−CH₂Cl → CH₂=CH₂                                 D) KOH, waterig

3. Reageren niet met broomwater:
   A) fenol
   B) benzeen
   C) cyclohexaan
   D) propyn
   E) hexaan
   F) polyetheen

4. Zowel aceton als propanal reageren met:
   a) oxidatie met natriumdichromaat
   b) reductie met waterstof
   c) de reactie van het "zilveren spiegel"
   d) hydrolyse
   e) volledige oxidatie

5. Propanol-1 reageert met:

1. azijnzuur

2. zilveroxide (NH₃-opl.)

3. waterstofbromide

4. tolueen

5. kalium

6. koper(II)hydroxide

6. Oxidatie van acetaldehyde vindt plaats via de volgende reacties:

1. CH₃CHO + 2Cu(OH)₂ → CH₃COOH + Cu₂O + 2H₂O

2. CH₃CHO + H₂ → CH₃CH₂OH

3. CH₃CHO + 2[Ag(NH₃)₂]OH → CH₃COONH₄ + 2Ag + 3NH₃ + H₂O

4. CH₃CHO + 2CH₃OH → CH₃CH(OCH₃)₂

5. 2CH₃CHO + 5O₂ → 4CO₂ + 4H₂O

7. Acetaldehyde reageert met:

1. H₂

2. CH₄

3. Ca(OH)₂

4. H₂O

5. C₆H₅NH₂

6. Cu(OH)₂

8. Acetaldehyde reageert met:

1. benzeen

2. waterstof

3. stikstof

4. koper(II)hydroxide

5. methanol

6. propaan

9. Kaliumpermanganaat reageert met:

1. propanal

2. di-ethylether

3. benzoëzuur

4. ethanol

5. ethylacetaat

6. etheen

10. Reageren met koper(II)hydroxide:

1. acetaldehyde

2. di-ethylether

3. glycerol

4. methanol

5. formaldehyde

6. fenol

VARIANT-2

1. Met elk van de volgende stoffen — ammoniakoplossing van zilveroxide, waterstof, koper(II)hydroxide — kan reageren:

1. ethyleenglycol

2. propanal

3. propanol

4. propaanzuur

5. methaanzuur

6. methyl-ethylketon

2. Tolueen reageert met:

1. waterstof

2. water

3. zink

4. salpeterzuur

5. waterstofchloride

6. chloor

3. Fenol wordt gekenmerkt door:

1. sp²-hybridisatie van koolstofatomen

2. vloeibare aggregatietoestand (bij kamertemperatuur)

3. reactie met broom

4. reactie van hydrohalogenering

5. reactie met formaldehyde

6. reactie met koolstofdioxide

4. Aminobutaanzuur kan reageren met:

1. siliciumoxide

2. 1,3-butadieen

3. zoutzuur

4. kaliumhydroxide

5. natriumsulfaat

6. propanol

5. Kenmerkend voor etheen is:

1. sp-hybridisatie van koolstofatomen

2. aanwezigheid van een dubbele binding

3. reactie van hydrohalogenering

4. reactie met ammoniakoplossing van Ag₂O

5. isomerisatiereactie

6. reactie met oplossing van KMnO₄

6. Zowel ethyleenglycol als glycerol worden gekenmerkt door:

1. sp-hybridisatie van koolstofatomen