Lineaire vergelijkingen kunnen drie mogelijke uitkomsten hebben: geen oplossing, één oplossing of een oneindig aantal oplossingen. Dit hangt af van de specifieke omstandigheden van het systeem van vergelijkingen. In dit hoofdstuk zullen we de voorwaarden bespreken waaronder lineaire vergelijkingen geen oplossing hebben, precies één oplossing of een oneindig aantal oplossingen.

Bij de oplossing van lineaire vergelijkingen speelt de matrixalgebra een cruciale rol. Een matrix kan worden gebruikt om een systeem van lineaire vergelijkingen compact weer te geven. Dit wordt gedaan door de coëfficiënten van de onbekenden in de matrix te plaatsen en de gelijke termen in een vector te zetten. Dit systeem wordt vervolgens opgelost door verschillende matrixoperaties.

Een van de belangrijkste matrixoperaties die we moeten begrijpen, is de optelling en aftrekking van matrices. Stel je voor dat we twee matrices AA en BB hebben, van gelijke afmetingen. De optelling van deze matrices is eenvoudig: we voegen de corresponderende elementen van AA en BB samen. Dit kan worden uitgebreid naar het vermenigvuldigen van een matrix met een constante, wat ook essentieel is in lineaire algebra.

Daarnaast moeten we begrijpen hoe matrixvermenigvuldiging werkt. Dit is belangrijk omdat de matrixvermenigvuldiging niet commutatief is: de volgorde waarin je matrices vermenigvuldigt, is van invloed op het resultaat. Dit is een van de fundamentele eigenschappen die ons helpt om de oplossingen van lineaire systemen te begrijpen.

Een van de meest gebruikte matrixsoorten in lineaire algebra is de vierkante matrix. Dit is een matrix waarbij het aantal rijen gelijk is aan het aantal kolommen. Speciale vierkante matrices, zoals de diagonale matrix, de nulmatrix en de identiteitsmatrix, hebben bijzondere eigenschappen die het oplossen van lineaire systemen eenvoudiger maken.

De identiteitsmatrix bijvoorbeeld speelt een sleutelrol bij het oplossen van systemen. Het is de matrix die fungeert als de ‘neutrale’ matrix bij vermenigvuldigen, vergelijkbaar met het getal 1 bij vermenigvuldigen van getallen. Dit maakt de identiteitsmatrix essentieel in het concept van inversen van matrices, die op hun beurt cruciaal zijn bij het oplossen van lineaire systemen met een unieke oplossing.

Bij het oplossen van systemen van lineaire vergelijkingen met behulp van matrices, wordt vaak de rijreductiemethode gebruikt. Dit houdt in dat we elementaire rijoperaties uitvoeren om een matrix in een vereenvoudigde vorm te brengen, vaak de zogenaamde rij-echelonvorm. In deze vorm kunnen we gemakkelijker de oplossingen van het systeem afleiden.

Er zijn drie hoofdtypen elementaire rijoperaties: het verwisselen van rijen, het vermenigvuldigen van een rij met een niet-nul constante, en het optellen van een veelvoud van de ene rij bij een andere rij. Deze operaties kunnen worden uitgevoerd zonder de oplossingen van het systeem te veranderen. Door het toepassen van deze operaties kunnen we een matrix omzetten in de rij-echelonvorm, een structuur die het veel eenvoudiger maakt om het aantal oplossingen van het systeem te bepalen.

Naast de elementaire rijoperaties, speelt ook de rang van een matrix een belangrijke rol bij het bepalen van het aantal oplossingen. De rang van een matrix is het aantal lineair onafhankelijke rijen (of kolommen) in de matrix. Dit is direct gerelateerd aan het aantal oplossingen van een systeem van lineaire vergelijkingen. Als de rang van de matrix gelijk is aan het aantal onbekenden, dan heeft het systeem precies één oplossing. Als de rang kleiner is dan het aantal onbekenden, kan het systeem oneindig veel oplossingen hebben of geen oplossing, afhankelijk van de specifieke configuratie van de matrix.

Wat belangrijk is om te begrijpen bij het werken met lineaire systemen is dat de aanwezigheid van een oplossing afhankelijk is van de rang van de matrix en de consistentie van het systeem. Wanneer de rang van de geaugmenteerde matrix (die zowel de matrix van de coëfficiënten als de vector van de gelijke termen bevat) groter is dan de rang van de oorspronkelijke matrix, is het systeem inconsistent en heeft het geen oplossing.

Tegelijkertijd speelt de structuur van de matrix een rol. Het type matrix kan ons veel vertellen over het systeem. Bijvoorbeeld, als de matrix een diagonale vorm heeft, kan het systeem gemakkelijker opgelost worden door directe substitutie. Andere vormen, zoals de tridiagonale matrix, komen vaak voor in specifieke toepassingen, zoals in de numerieke wiskunde, waar ze gemakkelijker te verwerken zijn door bepaalde algoritmes.

Wat verder belangrijk is om te begrijpen, is de rol van de matrix in de theoretische en praktische toepassingen. In veel gevallen, zoals in de natuurkunde, economie en techniek, worden lineaire systemen gemodelleerd door matrices die de interacties tussen verschillende variabelen beschrijven. Het begrijpen van de aard van de oplossingen van deze systemen is essentieel voor het voorspellen en analyseren van de werkelijkheid.

Het is ook belangrijk te beseffen dat hoewel een matrixrepresentatie van een systeem van lineaire vergelijkingen handig en compact is, het niet altijd de snelste of meest efficiënte manier is om een oplossing te vinden. In sommige gevallen kunnen alternatieve methoden, zoals de Gauss-eliminatie of de LU-decompositie, effectiever zijn. Echter, het begrijpen van de fundamentele matrixoperaties biedt een solide basis voor het werken met complexe lineaire systemen en voor het toepassen van geavanceerdere technieken.

Hoe Gaussian Eliminatie en LU-decompositie Werken bij het Oplossen van Lineaire Systemen

In veel gevallen, wanneer we werken met grote waarden voor nn, kunnen we de berekeningen voor een lagere driehoeksysteem eenvoudig benaderen door de operaties te beperken tot de vermenigvuldiging en deling van getallen, die rekenkundig gezien veel duurder zijn dan optellen of aftrekken. Het aantal operaties, vaak aangeduid als de "operation count" (OC), voor het oplossen van een lager driehoeksysteem via vooruitsubstitutie is daarom 0.5n20.5n^2, voor n1n \gg 1. Dezelfde benadering geldt voor een bovenste driehoeksysteem, waarin we ook kunnen stellen dat het aantal benodigde operaties 0.5n20.5n^2 is.

Laten we verder gaan met de beschrijving van de Gauss-eliminatie, een krachtige techniek voor het oplossen van lineaire systemen. Dit proces begint met het verminderen van de oorspronkelijke matrix AA naar een equivalente bovenste driehoeksysteem Ux=cUx = c door elementaire rijoperaties toe te passen. In het eerste stadium wordt verondersteld dat de eerste element a11a_{11} niet gelijk is aan nul, waarna we rijmultiplicatoren definiëren mi1=ai1a11m_{i1} = \frac{a_{i1}}{a_{11}} voor i=2,3,,ni = 2, 3, \dots, n. Vervolgens worden de rijen van de matrix aangepast door de eerste rij met de bijbehorende multiplicatoren te vermenigvuldigen en van elke rij ii (voor i=2,,ni = 2, \dots, n) af te trekken. Na deze stap wordt de matrix omgevormd tot een systeem waarin de elementen onder de hoofddiagonaal nul zijn.

Na n1n-1 van deze stappen, hebben we een bovenste driehoeksysteem, dat eenvoudig kan worden opgelost door terugsubstitutie, zoals eerder is beschreven. Het belangrijkste punt bij het toepassen van de Gauss-eliminatie is de rol van de pivotelementen. Het pivotelement is het element op de diagonaal dat zich in de bovenste linkerhoek bevindt na elke eliminatiestap. Het kiezen van het grootste absolute waarde van deze pivotelementen kan helpen bij het minimaliseren van afrondingsfouten, wat essentieel is bij het oplossen van grote lineaire systemen.

De LU-decompositie is een andere cruciale techniek die voortkomt uit de Gauss-eliminatie. Het idee is om de oorspronkelijke matrix AA te decomponeren in twee matrices: een lagere driehoeks matrix LL en een bovenste driehoeks matrix UU, zodanig dat A=LUA = LU. Het voordeel van deze decompositie is dat, eenmaal LL en UU zijn gevonden, we een systeem Ax=bAx = b kunnen oplossen door eerst de gelijkung Lz=bLz = b op te lossen (via voorwaartse substitutie) en daarna Ux=zUx = z (via achterwaartse substitutie).

Bij de LU-decompositie is het aantal operaties voor het factoriseren van AA via de Gauss-eliminatie ongeveer n33\frac{n^3}{3}, en wanneer we de decompositie hebben, kunnen we meerdere systemen van lineaire vergelijkingen oplossen zonder opnieuw de decompositie uit te voeren. Dit maakt de LU-decompositie bijzonder nuttig voor systemen waarin de matrix AA herhaaldelijk wordt gebruikt.

De berekening van de inverse van een matrix speelt ook een essentiële rol in veel toepassingen van lineaire algebra. Voor een vierkante matrix AA, die niet-singulier is, bestaat er een inverse matrix A1A^{ -1} zodanig dat AA1=InA \cdot A^{ -1} = I_n, waarbij InI_n de eenheidsmatrix is. Het is belangrijk op te merken dat de inverse van een matrix uniek is, maar alleen bestaat als de matrix een rang van nn heeft.

Er zijn verschillende methoden voor het berekenen van de inverse van een matrix. De eerste methode maakt gebruik van de LU-decompositie, waar we A=LUA = LU gebruiken om de vergelijking LUx=ILUx = I op te lossen voor de kolommen van A1A^{ -1}. De tweede methode is het gebruik van elementaire rijoperaties om de matrix AA te transformeren naar de eenheidsmatrix, en tegelijk de matrix A1A^{ -1} op te bouwen. Beide methoden vereisen een aanzienlijk aantal operaties, maar de LU-decompositie biedt vaak de efficiëntste manier om de inverse van een matrix te berekenen wanneer deze vaak wordt gebruikt in meerdere berekeningen.

Bij het toepassen van deze concepten in de praktijk moeten we altijd rekening houden met de numerieke stabiliteit van de berekeningen. Het uitvoeren van matrixbewerkingen met zeer grote of kleine getallen kan leiden tot afrondingsfouten die de uiteindelijke oplossing kunnen beïnvloeden. Om deze reden is het belangrijk om geavanceerde technieken zoals partiële pivotering toe te passen om de nauwkeurigheid van de berekeningen te waarborgen, vooral bij grote systemen van lineaire vergelijkingen.

De methoden die in dit hoofdstuk zijn besproken, vormen de basis voor veel toepassingen in wetenschap en techniek, waaronder chemische en ingenieursproblemen waarbij het formuleren en oplossen van lineaire systemen van vergelijkingen centraal staat. De technieken voor Gauss-eliminatie, LU-decompositie en matrix-inversie zullen van cruciaal belang zijn bij het ontwerpen en oplossen van complexe systemen van vergelijkingen, zoals die vaak voorkomen in chemische reactoren, massabalansberekeningen en andere procesmodellen.

Hoe de FFT-toepassing kan helpen bij het oplossen van grenswaardeproblemen in 1D

Om een grenswaardeprobleem (BVP) van de vorm:

d2udx2=f(x),0<x<1\frac{d^2 u}{dx^2} = -f(x), \quad 0 < x < 1

op te lossen, overwegen we de operator 𝕃 gedefinieerd door het zelf-adjoint eigenwaardeprobleem:

Lw=d2wdx2=λw,0<x<1\mathbb{L} w = -\frac{d^2 w}{dx^2} = \lambda w, \quad 0 < x < 1

met de randvoorwaarden:

w(0)=w(1)=0w(0) = w(1) = 0

De eigenwaarden en genormaliseerde eigenfuncties zijn:

λn=n2π2,wn(x)=2sin(nπx),n=1,2,\lambda_n = n^2 \pi^2, \quad w_n(x) = \sqrt{2} \sin(n\pi x), \quad n = 1, 2, \dots

Door de Fast Fourier Transform (FFT) toe te passen op de vergelijkingen, oftewel door te vermenigvuldigen met wj(x)w_j(x) en te integreren over het interval van 0 tot 1, krijgen we:

d2udx2,wj=f,wj\langle \frac{d^2 u}{dx^2}, w_j \rangle = \langle -f, w_j \rangle

waarbij de eerste term verdwijnt omdat zowel u(x)u(x) als wj(x)w_j(x) voldoen aan de homogene randvoorwaarden. We krijgen dan de relatie:

λju,wj=f,wj- \lambda_j \langle u, w_j \rangle = - \langle f, w_j \rangle

wat resulteert in:

f,wju,wj=λj\langle f, w_j \rangle \langle u, w_j \rangle = \lambda_j

Door de inverse FFT toe te passen, verkrijgen we de uiteindelijke oplossing als een Fourier-reeksuitbreiding:

u(x)=j=1u,wjwj(x)=j=1f,wjwj(x)λju(x) = \sum_{j=1}^{\infty} \langle u, w_j \rangle w_j(x) = \sum_{j=1}^{\infty} \langle f, w_j \rangle \frac{w_j(x)}{\lambda_j}

Specifieke gevallen van deze oplossing kunnen worden onderzocht. Voor bijvoorbeeld f(x)=1f(x) = 1, hebben we de oplossing:

u(x)=4k=1sin[(2k1)πx](2k1)3π3u(x) = 4 \sum_{k=1}^{\infty} \frac{\sin[(2k-1)\pi x]}{(2k-1)^3 \pi^3}

In dit geval is de Fourier-serie-uitbreiding van de oplossing zeer nauwkeurig, zelfs met slechts twee termen, wat wordt geïllustreerd in de grafieken.

Daarnaast kan de oplossing voor een specifieke bron f(x)=δ(x12)f(x) = \delta(x - \frac{1}{2}), een puntbron op het midden van het domein, worden verkregen met behulp van de FFT:

u(x)=k=1(1)k1sin[(2k1)πx](2k1)2π2u(x) = \sum_{k=1}^{\infty} \frac{(-1)^{k-1} \sin[(2k-1)\pi x]}{(2k-1)^2 \pi^2}

Dit geeft dezelfde oplossing als direct integreren, waarbij de nauwkeurigheid kan worden verhoogd door meer termen in de Fourier-reeks op te nemen.

In gevallen waar de domeingrootte anders is dan [0,1], zoals wanneer het interval [0,a] is, worden de eigenwaarden en eigenfuncties aangepast, maar de oplossing blijft in de vorm van een Fourier-serie:

λn=n2π2a2,wn(x)=2asin(nπxa)\lambda_n = \frac{n^2 \pi^2}{a^2}, \quad w_n(x) = \sqrt{\frac{2}{a}} \sin\left(\frac{n\pi x}{a}\right)

Dit geldt ook voor gevallen waarbij de niet-homogene randvoorwaarden u(0)=α1,u(1)=α2u(0) = \alpha_1, u(1) = \alpha_2 gelden. In zulke gevallen kan de oplossing worden geschreven als de som van een homogene oplossing u1(x)u_1(x) en een oplossing voor de inhomogene randvoorwaarden u2(x)u_2(x):

u(x)=u1(x)+u2(x)u(x) = u_1(x) + u_2(x)

waar u2(x)u_2(x) de lineaire oplossing is:

u2(x)=(α2α1)x+α1u_2(x) = (\alpha_2 - \alpha_1)x + \alpha_1

En u1(x)u_1(x) wordt gegeven door de eerder besproken Fourier-serie.

Wat belangrijk is om te begrijpen

De toepassing van de FFT in 1D voor het oplossen van grenswaardeproblemen biedt een krachtig hulpmiddel voor het omzetten van het probleem naar de frequentiedomein. Dit maakt de berekening van de oplossing eenvoudiger en efficiënter, vooral bij het werken met complexe rechterleden zoals puntbronnen of variërende functies. Het is belangrijk te begrijpen dat de nauwkeurigheid van de oplossing afhangt van het aantal termen dat in de Fourier-reeks wordt meegenomen. Met een grotere hoeveelheid termen kan de benadering dichter bij de exacte oplossing komen. De keuze van de basisfunctie is cruciaal: de genormaliseerde sinusoïden voldoen aan de homogene randvoorwaarden en zorgen ervoor dat de methode effectief is voor een breed scala aan toepassingen.