De wereldwijde COVID-19-pandemie heeft niet alleen de gezondheidssystemen op de proef gesteld, maar ook de politieke dynamiek tussen landen en de mondiale machtsverhoudingen veranderd. De reactie van de Verenigde Staten op de pandemie en de rol van China in de verspreiding van het virus zijn belangrijke onderwerpen die diepgaande geopolitieke en diplomatieke implicaties met zich meebrengen.

Het Wuhan Institute of Virology, een toonaangevend onderzoekscentrum in China, was in de beginfase van de pandemie onderwerp van debat, vooral met betrekking tot de vraag of het virus uit hun laboratorium was ontsnapt. Dit leidde tot speculaties en beschuldigingen, waarbij sommige bronnen beweerden dat de Chinese autoriteiten cruciale informatie hadden achtergehouden. Het lab in Wuhan, dat onderzoek doet naar coronavirussen, werd echter door een aantal experts in de wetenschappelijke gemeenschap verdedigd, die suggereerden dat de virale oorsprong waarschijnlijk natuurgebonden was, bijvoorbeeld van vleermuizen. Desondanks bleef het onderwerp politiek gevoelig, vooral toen documenten verschenen die betrokkenheid van de Chinese overheid in de informatieverspreiding naar de wereld suggereerden.

Naast de gezondheidscrisis werd China’s geopolitieke invloed tijdens de pandemie steeds duidelijker. De Chinese overheid heeft zich gepositioneerd als een leider in de wereldwijde respons op de crisis, waarbij het land via diplomatieke kanalen medische hulpmiddelen naar andere landen stuurde. Dit leidde tot internationale discussies over de strategische belangen achter deze hulpacties. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld, werd de pandemie snel politiserend, waarbij de regering-Trump China beschuldigde van het verbergen van cruciale informatie die de wereld had kunnen helpen de crisis beter voor te bereiden. Tegelijkertijd waren er pogingen om wetenschappelijke ontdekkingen en vaccinontwikkeling te versnellen, waarbij sommige bedrijven, zoals Gilead, actief betrokken waren bij de race om behandelingen te ontwikkelen.

De politieke retoriek van de VS onder leiding van president Trump was vaak gericht tegen China, waarbij hij het land beschuldigde van de “wereldwijde verspreiding van de ziekte.” Tegelijkertijd trachtte China zijn eigen positie op het wereldtoneel te versterken door middel van propaganda en internationale samenwerking. Deze dynamiek werd verder bemoeilijkt door de verkiezingen in de VS, die in 2020 het debat over de toekomstige relatie tussen beide landen bepaalden. Het idee van een 'nieuw Koude Oorlog' werd vaak genoemd, met China als de belangrijkste tegenstander in de geopolitieke strijd.

Een belangrijk aspect van de politieke verhoudingen tussen de VS en China is het voortdurende debat over de invloed van de Chinese Communistische Partij (CCP) in het mondiale politieke en economische landschap. De partij heeft door de jaren heen systematisch geprobeerd zijn invloed te vergroten, met inbegrip van subtiele pogingen om politieke processen in andere landen te beïnvloeden. In de Verenigde Staten was er zelfs bezorgdheid over de bemoeienis van China in de verkiezingen van 2020, waarbij meldingen naar voren kwamen van georganiseerde campagnes via sociale media om de publieke opinie te beïnvloeden.

Naast de diplomatieke spanning die door de pandemie werd gevoed, waren er ook economische implicaties. De wereldhandel werd ernstig verstoord door de lockdowns en de verstoring van de productie- en leveringsketens. China, als de ‘fabriek van de wereld,’ zag zowel de gevolgen van de pandemie als de druk van een wereld die zijn afhankelijkheid van Chinese productie begon te heroverwegen. De zogenaamde 'decoupling' van de wereldeconomie werd besproken, maar bleef een complex onderwerp, aangezien veel landen, inclusief de VS, afhankelijk blijven van China voor essentiële producten en technologieën.

Bovendien ging de impact van de pandemie verder dan alleen de gezondheidszorg en economie. De politieke keuzes die tijdens deze periode werden gemaakt, zouden de toekomst van internationale samenwerking en concurrentie bepalen. China’s groeiende invloed en de reacties van andere landen, vooral de VS, gaven aanleiding tot een reeks diplomatieke uitdagingen. Dit werd verder gecompliceerd door binnenlandse politieke factoren, zoals de invloed van populistische leiders die de pandemie gebruikten om binnenlandse politieke agenda's te versterken, wat weer leidde tot meer polarisatie.

Naast de geopolitieke verhoudingen, was er de vraag van wetenschap en technologie. De betrokkenheid van laboratoria, zoals het Wuhan Institute of Virology, in de vroege onderzoeksfasen leidde tot wereldwijde zorgen over de controle en veiligheid van wetenschappelijke experimenten. De oprichting van internationale wetenschappelijke initiatieven, zoals de wereldwijde zoektocht naar een vaccin, liet zien hoe diep de samenwerking en rivaliteit tussen landen geworteld was in wetenschappelijke vooruitgang. De zoektocht naar een vaccin werd niet alleen een wetenschappelijk project, maar ook een geopolitieke strijd om invloed in de toekomst van de volksgezondheid.

De politieke dynamiek rondom COVID-19 heeft ons dus veel te leren over hoe landen reageren in tijden van crisis. Het benadrukt hoe politieke keuzes, diplomatieke relaties en internationale samenwerking elkaar doordringen, en hoe de coronapandemie niet alleen een gezondheidsprobleem was, maar een katalysator voor verschuivingen in de wereldorde. Terwijl de wereld zich langzaam herstelt van de onmiddellijke gevolgen van de pandemie, blijven de diplomatieke en geopolitieke spanningen die door de crisis zijn aangewakkerd, een blijvende uitdaging voor de internationale gemeenschap.

Wat waren de gevolgen van Trumps diplomatieke benadering in Azië en de interne conflicten in zijn regering?

De periode na Trumps verkiezing bracht zowel interne politieke strijd als buitenlandse diplomatieke uitdagingen met zich mee. Het was een tijd waarin zowel de ambities van de Amerikaanse president als de verdeeldheid binnen zijn regering tot grote onzekerheden leidden, vooral wat betreft de aanpak van buitenlands beleid en de interacties met belangrijke wereldleiders, zoals Xi Jinping en Kim Jong-un.

In november 2017 stond Trump voor zijn eerste grote reis naar Azië als president. Het was een kans om de relaties tussen de Verenigde Staten en de landen van het Aziatische continent verder te verkennen en, in veel opzichten, te versterken. Zijn stop in Beijing was echter opmerkelijk, niet alleen vanwege de diplomatieke sfeer, maar vooral door de spanning die ontstond in de coulissen van de Amerikaanse regering. Terwijl Trump in Beijing de nadruk legde op vriendschappelijke betrekkingen en "goede chemie" met Xi Jinping, woedde er in de VS een intensieve interne strijd.

Het Witte Huis was verdeeld, met tal van conflicten binnen de administratieve staf. Steve Bannon, een van de invloedrijkste figuren in de vroege dagen van de Trump-regering, vocht tegen het benoemen van bepaalde diplomaten en adviseurs, zoals Susan Thornton, als de permanente leider van de Aziatische tak van het State Department. Terwijl Bannon zijn invloed gebruikte om Thornton tegen te werken, speelde de senator Marco Rubio een cruciale rol in het blokkeren van haar benoeming. De spanningen bereikten hun hoogtepunt toen Rex Tillerson, de minister van Buitenlandse Zaken, werd ontslagen en vervangen door Mike Pompeo, die weinig bereidheid toonde om voor Thornton te vechten. Dit leidde tot Thornton’s vertrek uit het Buitenlandse Dienst, wat het resultaat was van een langdurige politieke strijd achter de schermen.

Deze interne conflicten gingen verder, met een smearing campagne tegen generaal H.R. McMaster, de nationale veiligheidsadviseur van Trump. De heersende geruchten over McMasters vermeende alcoholproblemen en zijn vermeende affaire met een andere functionaris in het Witte Huis verergerden de situatie. McMaster, die ooit had geprobeerd Bannon te verwijderen uit de Nationale Veiligheidsraad, werd geconfronteerd met onophoudelijke geruchten en aanvallen, waarvan sommige de president bereikten. McMaster werd uiteindelijk in april 2018 gedwongen af te treden, ondanks eerdere toezeggingen van een prestigieuze promotie. De interne chaos in het Witte Huis beïnvloedde de diplomatieke strategieën, vooral bij belangrijke ontmoetingen zoals de reis naar Azië.

Tijdens deze periode was Trump ook vastbesloten om een dialoog aan te knopen met Noord-Korea, wat resulteerde in de beroemde topontmoeting met Kim Jong-un in 2018. Deze diplomatieke poging werd gepresenteerd als een kans om de spanningen op het Koreaanse schiereiland te verlichten. De kans om de Noord-Koreaanse leider persoonlijk te ontmoeten, werd door Trump gezien als een belangrijke stap in het oplossen van een langlopende crisis, maar de interne verdeeldheid in de regering zorgde ervoor dat de uiteindelijke resultaten van deze diplomatieke inzet beperkt waren.

In Beijing gaf Trump een grote show van vriendschap en samenwerking, maar ondanks de positieve toon was er weinig concreet resultaat. De gezamenlijke verklaring die werd uitgebracht na de bilaterale gesprekken, vermeldde in milde bewoordingen de handelskwesties, maar slaagde er niet in om substantiële toezeggingen van China te verkrijgen. Bovendien werd er geen aandacht besteed aan de mensenrechtenschendingen in Xinjiang, een belangrijk punt van zorg voor de internationale gemeenschap. De zogenaamde "deals" die door de Amerikaanse regering werden gepromoot, zoals de vermeende overeenkomst met China om de schalie-industrie in West-Virginia te ontwikkelen, bleken in de praktijk vaak weinig meer dan overblijfselen van politieke retoriek, zonder dat ze echt werden omgezet in werkbare overeenkomsten.

De chaos in de regering had ook invloed op de bredere diplomatieke strategie van de VS. Terwijl Trump zich concentreren op het onderhouden van goede persoonlijke relaties met wereldleiders zoals Xi Jinping, verloren de Amerikaanse onderhandelingspositie en de interne cohesie van het team vaak hun kracht. Dit werd duidelijk tijdens de latere fasen van zijn Aziatische reis, waar Trump zich voorbereidde op de APEC-top in Vietnam en zijn staatsbezoek aan de Filipijnen, maar de afwezigheid van concrete plannen of strategieën leidde tot een gebrek aan echte vooruitgang in de gesprekken.

Naast de directe gevolgen voor de buitenlandse betrekkingen, was het duidelijk dat de interne conflicten van Trumps regering een grotere impact hadden op de uitvoerbaarheid van zijn diplomatieke agenda. De gevechten binnen de administratie, de tegenwerking van belangrijke functionarissen en de afnemende steun van de president voor zijn adviseurs, hadden gevolgen voor de effectiviteit van de diplomatieke benaderingen van de VS. Terwijl de president zich richtte op het maken van persoonlijke connecties met buitenlandse leiders, leek de bredere politieke dynamiek de uitvoering van de Amerikaanse strategieën te ondermijnen. Dit is een cruciaal inzicht voor iedereen die de diplomatieke strategie van de Trump-regering wil begrijpen, evenals de interne dynamiek die de effectiviteit van deze strategieën beïnvloedde.

Hoe vormde de Trump-administratie haar nieuwe strategie tegenover China en wat betekende dat voor de internationale betrekkingen?

Onder het bewind van president Trump consolideerde John Bolton zijn invloed binnen de National Security Council, terwijl defensieminister James Mattis als eerste lid van het kabinet onder Trump Peking bezocht. Deze periode markeerde een duidelijk keerpunt in de Amerikaanse benadering van China, met als één van de eerste tastbare stappen de naamsverandering van het US Pacific Command naar het US Indo-Pacific Command. Deze symbolische wijziging weerspiegelde de bredere geopolitieke focus van de Verenigde Staten, waarbij de Indo-Pacifische regio centraal kwam te staan in de strategische planning.

Mattis bracht een nieuw Indo-Pacific-strategie naar voren, een document waaraan Matt Pottinger, een belangrijk strateeg binnen de administratie, sterk had bijgedragen. Hoewel Mattis een veteraan was met decennia ervaring in het Midden-Oosten, was hij onbekend met het Chinese systeem en de politieke machtsstructuren daar. Zijn ontmoeting met de Chinese minister van Defensie, Wei Fenghe, gaf hem een verkeerde indruk over wie de echte macht in China bezat. Pas na aansporing door zijn staf kwam hij in contact met generaal Xu Qiliang, een sleutelfiguur binnen de Communistische Partij en de Centrale Militaire Commissie, die hem een realistischer beeld gaf van de Chinese militaire leiding en hun opvattingen over historische vernederingen en nationale trots.

In gesprekken met president Xi Jinping benadrukte Mattis het belang van een relatie gebaseerd op duidelijke feiten en objectieve waarheid, om zo de spanningen tussen de Verenigde Staten en China onder controle te houden. Hij waarschuwde dat een conflict desastreuze gevolgen zou hebben, verwijzend naar de twee wereldoorlogen die Europa hadden geteisterd, en pleitte voor wederzijds begrip en vertrouwen, ondanks de inherente competitie tussen de grootmachten. Mattis’ reputatie als gerespecteerd militair leider gaf hem gewicht in deze gesprekken, waardoor zijn boodschap van realisme en bereidheid tot dialoog kon doordringen.

Tegelijkertijd zette Pottinger zich in om de Chinese leiders te informeren over de aangescherpte Amerikaanse houding en strategie. Hoewel hij niet het hoogste gezag had om directe veranderingen af te dwingen, trachtte hij met zijn kennis van Chinese cultuur, waaronder het aanhalen van Confucius’ concept van ‘Rectificatie van namen’, de noodzaak van eerlijke communicatie en het erkennen van competitie te benadrukken. Dit benadrukte dat het Amerikaanse beleid een bewust en open confrontatie met China nastreefde, waarbij concurrentie geen taboe was, maar een realiteit die erkend moest worden om succesvol te kunnen navigeren.

Een andere sleutelfiguur in deze dynamiek was vicepresident Mike Pence, die een uitgesproken harde lijn tegenover China innam. Zijn toespraak in oktober 2018, waarin hij China openlijk beschuldigde van uitgebreide invloedssferen en inmenging in binnenlandse Amerikaanse aangelegenheden, was een krachtig signaal. Pence benoemde de gecombineerde inzet van politieke, economische, militaire en propaganda-instrumenten door China om haar belangen te bevorderen, en bekritiseerde expliciet China’s pogingen om de Amerikaanse politiek te beïnvloeden, inclusief vermeende acties tegen president Trump zelf. Zijn woorden werden gezien als een duidelijke verklaring van een nieuwe, meer confrontatieve fase in de bilaterale betrekkingen.

Deze toespraak, mede geschreven door Pottinger en ondanks tegenwerking vanuit andere delen van de Amerikaanse overheid, markeerde een bevestiging van het harde China-beleid van de Trump-administratie en werd door buitenlandse waarnemers geïnterpreteerd als het begin van een nieuwe Koude Oorlog. Het benadrukte een paradigmaverschuiving van engagement naar competitie en confrontatie, waarin het Amerikaanse beleid expliciet de noodzaak erkende om met China als strategische rivaal om te gaan, ook al betekende dit het risico op verhoogde spanningen.

Belangrijk is te begrijpen dat deze verschuiving niet louter een reactie was op politieke rivaliteit, maar diep verankerd zat in de veranderde machtsverhoudingen in de wereld. De Amerikaanse strategie onder Trump weerspiegelde een erkenning dat China economisch, militair en technologisch een steeds grotere wereldmacht werd. Daarom werd het noodzakelijk geacht om het Amerikaanse beleid te herijken en een helder kader te creëren waarin competitie niet vermeden, maar juist helder benoemd en gereguleerd moest worden.

Deze realistische en confronterende aanpak impliceert dat het managen van de relatie tussen grootmachten een voortdurende balans vereist tussen samenwerking en rivaliteit, met de wetenschap dat misverstanden en onderschatting van elkaars intenties catastrofale gevolgen kunnen hebben. Transparantie in intenties en machtsevenwicht zijn cruciaal om te voorkomen dat concurrentie ontspoort in conflict. Het is eveneens essentieel dat deze beleidskeuzes niet alleen vanuit strategische overwegingen worden bekeken, maar ook in het licht van culturele en historische contexten die het gedrag en de percepties van beide partijen diepgaand beïnvloeden.

Wat was de Amerikaanse Strategie ten opzichte van China onder de Trump-administratie?

De relatie tussen de Verenigde Staten en China is de laatste decennia een van de belangrijkste thema’s in de mondiale geopolitiek geworden. De strategie van de Trump-administratie tegenover China was onmiskenbaar assertief, zelfs provocerend, met als doel de machtsverhoudingen tussen de twee landen fundamenteel te herzien. De aanpak was complex en omvatte zowel harde economische maatregelen als strategische veranderingen in de manier waarop de VS haar diplomatieke en economische relaties met Azië en de rest van de wereld vormgaf.

De kern van de Amerikaanse benadering was een erkenning van de veranderde realiteit. Het was een oproep aan zowel de Amerikaanse bevolking als de Chinese leiders om wakker te worden voor de ernst van de situatie. De officiële standpunten werden duidelijk: China’s beleid was niet langer acceptabel en er zouden consequenties volgen als dit werd voortgezet. Deze harde lijn kwam niet alleen tot uiting in economische maatregelen, zoals de dreiging van nieuwe tarieven, maar ook in het bredere geopolitieke discours, waarin de VS zich steeds meer distantieerde van de meer diplomatieke benaderingen uit het verleden.

Mike Pence, de vice-president van de VS, speelde een sleutelrol in het verwoorden van deze nieuwe strategie. Tijdens een diplomatiek bezoek aan Azië in november 2018, inclusief stops in Zuid-Korea, Japan, Singapore, Australië en Papoea-Nieuw-Guinea, maakte Pence de boodschap duidelijk dat de Verenigde Staten bereid waren om stevig op te treden tegen China. Het was een boodschap die gericht was op het versterken van de Amerikaanse alliantie met Aziatische landen die zich steeds meer bedreigd voelden door de toenemende invloed van China in de regio. In Singapore leidde Pence de Amerikaanse delegatie naar de East Asia Summit, waar hij het nieuwe Amerikaanse beleid tegenover China toelichtte.

Het belang van deze reis lag niet alleen in de geopolitieke boodschappen die werden verspreid, maar ook in de diplomatieke dynamiek tussen de VS en haar bondgenoten. Japan’s premier Shinzo Abe benadrukte het belang van duidelijke Amerikaanse stellingnames tegenover China, vooral omdat landen als Japan alleen effectief konden optreden als Washington het voortouw nam. Deze interacties weerspiegelden een dieperliggend besef van de strategische verschuiving die plaatsvond binnen de internationale betrekkingen, waarin China niet langer werd beschouwd als een betrouwbare handelspartner, maar als een concurrent op het wereldtoneel.

De Amerikaanse strategie was niet alleen gericht op de onmiddellijke handelsspanningen, maar had ook bredere implicaties voor de geopolitieke balans. De VS begrepen dat de confrontatie met China niet alleen economisch van aard was, maar ook strategisch en ideologisch. De kwesties van intellectuele eigendom, subsidies en de bredere economische praktijken van China werden gepresenteerd als fundamentele problemen die moesten worden aangepakt om een eerlijker en meer gebalanceerd wereldwijd systeem te creëren.

In het licht van de Amerikaanse binnenlandse politiek, die werd gekarakteriseerd door de instabiliteit van een verdeelde regering na de midterm-verkiezingen van 2018, leek de boodschap van de Trump-administratie duidelijk: de VS zouden hun economische macht gebruiken om invloed uit te oefenen op China, maar ook om haar alliantiepartners in de regio te verzekeren van hun betrokkenheid bij het creëren van een gezamenlijke front tegen Chinese expansie.

Het idee dat China’s jarenlange tactiek van het beloven van verandering zonder daadwerkelijke actie niet langer zou worden geaccepteerd, was een sleutelelement van deze strategie. De VS zouden niet langer toestaan dat China bleef wegkomen met beloftes zonder dat er echte stappen werden gezet. Dit was de boodschap die Mike Pence en andere Amerikaanse diplomaten brachten naar de Aziatische leiders, waarbij werd benadrukt dat het moment was aangebroken om daadwerkelijk de confrontatie aan te gaan met de Chinese aanpak.

De benadering van de Trump-administratie was controversieel, en het was duidelijk dat er binnen de regering verschillende visies bestonden over hoe deze strategie precies zou moeten worden geïmplementeerd. John Bolton, de nationale veiligheidsadviseur, bijvoorbeeld, deelde de zorgen van Pence over China, maar had een meer directe benadering van de situatie. Hoewel de strategie van de Trump-administratie vaak werd gekarakteriseerd als chaotisch, met onduidelijke uitkomsten, was de druk op China en de hervorming van het internationale handelsbeleid een centraal thema.

Het belangrijkste voor de VS was echter de erkenning dat de tijden veranderd waren en dat het oude systeem, waarin diplomatieke beloftes en economische concessies vaak onuitgesproken bleven, niet langer volstond. De VS zouden nu optreden in overeenstemming met een nieuwe geopolitieke realiteit, waarin hun invloed op de wereldorde werd vergroot door harde economische maatregelen en strategische heroriëntaties. Deze verschuiving was niet alleen zichtbaar in de economische politiek, maar ook in de manier waarop de VS haar militaire en diplomatieke relaties met andere landen in de regio heroverwogen.

Bovendien was de relatie met China niet louter een kwestie van handel of diplomatie. Het ging ook om de fundamentele vraag hoe de VS hun leiderschap in de wereldorde konden behouden. De hervorming van de Amerikaanse aanpak ten aanzien van China betekende dat de VS zich als een meer actieve speler moesten presenteren, klaar om hun belangen te verdedigen, niet alleen op economisch vlak, maar ook op strategisch niveau, waarbij de vraag of China een uitdaging was voor de democratische waarden van de VS centraal stond.