In oktober 2014, bij zijn reis naar Xinjiang, onthulde Xi Jinping zijn plannen om wat hij noemde “etnisch separatisme en terroristisch geweld” in de regio te bestrijden. Dit zou het begin zijn van een harde repressie die de lokale bevolking, met name de Oeigoeren, zou treffen. Zijn toespraak gaf aan dat een ‘nieuwe wereldorde’ op het punt stond te ontstaan, met Chinese kenmerken. Dit markeerde de opkomst van een systeem van staatscontrole en onderdrukking dat verder zou gaan dan de grenzen van de traditionele Chinese grondgebied.
Xinjiang, rijk aan natuurlijke hulpbronnen en strategisch gelegen, werd na de overwinning van het Volksbevrijdingsleger in 1949 op de nationalisten onder Chiang Kai-shek, onderdeel van de Volksrepubliek China. De Oeigoeren, een Turkse etnische minderheid die voornamelijk de islam beoefent en hun eigen taal en cultuur heeft, vormen de grootste minderheid in de regio. Hun unieke identiteit staat haaks op de pogingen van de Chinese overheid om de regio te siniseren, waarbij Han-Chinezen massaal werden geïmporteerd en de rechten van de Oeigoeren werden ingeperkt. Hun vermogen om hun religie uit te oefenen, hun eigen taal te spreken of enige vorm van politieke invloed uit te oefenen, werd steeds meer gecontroleerd door Beijing.
In tegenstelling tot Tibet, waar de Chinese overheid vooral vertrouwt op een subtiele infiltratie, gebruikten de autoriteiten in Xinjiang ook andere middelen van repressie. Een deel van de Oeigoerse bevolking gaf echter weerstand, met sommige individuen die trainden in landen zoals Afghanistan en Syrië, en terugkeerden naar Xinjiang om aanslagen te plegen. Dit bood de Chinese regering de mogelijkheid om haar repressieve maatregelen verder op te schroeven.
Xi Jinping’s plannen kwamen tot volle uiting na de benoeming van Chen Quanguo, een partijleider die zijn strepen had verdiend in Tibet, tot de nieuwe partijchef van Xinjiang in 2016. Het beleid dat Chen implementeerde, draaide om massale arrestaties van mensen die als ‘verdacht’ werden beschouwd, en de oprichting van zogenaamde "beroepsopleiding- en transformatiecentra". Satellietbeelden en rapportages van ter plaatse aanwezige journalisten gaven aan dat deze centra eerder op gevangenissen leken. Het doel van deze internaten was de Oeigoeren te indoctrineren, hen te ‘heropvoeden’ en hen een arbeidsvaardigheid bij te brengen – zogenaamd voor hun eigen welzijn.
In werkelijkheid werden mensen opgesloten vanwege de meest triviale gedragingen. Het weigeren varkensvlees te eten of het dragen van een baard werden beschouwd als aanwijzingen voor radicalisering en kunnen leiden tot detentie. De Chinese autoriteiten gebruikten geavanceerde surveillancetechnologieën, waaronder AI-gestuurde camera's en andere technologieën, om hele bevolkingsgroepen te identificeren en gevangen te zetten op basis van willekeurige gedragingen. Dit systeem van toezicht was niet alleen op lokaal niveau aanwezig, maar het werd ook uitgerold naar andere landen, waar de Chinese regering Oeigoeren in ballingschap vervolgde en probeerde hen terug naar China te deporteren.
Dit systeem was niet alleen een manier om de Oeigoeren te onderdrukken, maar ook om een model te creëren voor de toekomst, waar de Chinese Communistische Partij haar controle verder zou kunnen uitbreiden. Dit werd pas echt zichtbaar toen de “China Cables” werden gelekt, documenten die in detail beschrijven hoe de Chinese autoriteiten technologie gebruikten om mensen die verdacht werden van toekomstige misdaden in interneringskampen te stoppen. In deze documenten werd ook gedetailleerd uitgelegd hoe de kampen werden georganiseerd en beheerd, inclusief richtlijnen voor het voorkomen van ontsnappingen, het indoctrineren van gevangenen en, bovenal, het in stand houden van de geheimhouding van het systeem voor de buitenwereld.
Het was pas in de tweede helft van 2018 dat het bewijs van deze systematische onderdrukking zo overtuigend werd, dat de internationale gemeenschap niet langer kon negeren dat deze kampen bestonden. China probeerde dit in eerste instantie te verbergen, maar de toenemende hoeveelheid bewijs dwong de wereld om een standpunt in te nemen. Dit leidde tot een confrontatie waarbij de waarheid van de Chinese regering’s controle en repressie niet langer verborgen kon blijven. De gevolgen hiervan zouden niet alleen de Oeigoeren in China treffen, maar ook de bredere wereld beïnvloeden, aangezien de Chinese regering haar macht wereldwijd verder wilde uitbreiden.
De ontmoeting van de Amerikaanse VN-ambassadeur Nikki Haley met de Chinese vertegenwoordiger Ma Zhaoxu in de zomer van 2018 belichtte de Chinese houding tegenover de situatie. Toen Haley het onderwerp van de Oeigoeren ter sprake bracht, vertelde Ma haar dat zij niet begreep waarom China zo’n beleid had, en legde hij uit dat de Oeigoeren in werkelijkheid ‘criminelen’ waren. Volgens Ma waren de interneringskampen bedoeld om deze mensen van een crimineel pad af te leiden door hen vakkennis bij te brengen. Haley beschreef de ontmoeting als ‘bizar’, aangezien Ma de situatie niet eerlijk en open toelichtte, maar een poging deed om de internationale kritiek af te zwakken.
Het beeld dat hierdoor naar voren kwam, was dat van een systematische poging van de Chinese overheid om de Oeigoeren uit te wissen – hun cultuur, religie en identiteit te verdunnen of zelfs uit te wissen. Dit werd niet alleen gedaan door fysieke detentie, maar ook door voortdurende psychologische indoctrinatie en het dwingen van mensen om hun eigen traditionele waarden en overtuigingen op te geven in ruil voor een ‘betere toekomst’ binnen het Chinese systeem.
Deze situatie is niet alleen een kwestie van binnenlandse repressie, maar heeft mondiale implicaties. Het verscherpte toezicht en de controle over etnische minderheden in Xinjiang vertegenwoordigen een bredere trend van autoritaire controle die China wereldwijd probeert te exporteren. Het belang van het begrijpen van deze repressieve maatregelen gaat verder dan alleen het erkennen van wat er in Xinjiang gebeurt; het is een waarschuwing voor hoe autoritaire regimes, door middel van technologie en massale surveillance, onschuldige burgers kunnen onderdrukken en de rechten van individuen kunnen schenden zonder dat de wereldwijde gemeenschap in staat is om effectief in te grijpen.
Hoe beïnvloedde de relatie tussen Trump en China de Amerikaanse binnenlandse en buitenlandse politiek?
De relatie tussen de Verenigde Staten en China onder het presidentschap van Donald Trump kenmerkte zich door een paradoxale combinatie van confrontatie en samenwerking, die diepe implicaties had voor zowel de binnenlandse politiek als de internationale betrekkingen. Een centraal element hierin was Trumps terugtrekking uit multilaterale verdragen zoals het Trans-Pacific Partnership, wat een duidelijke breuk betekende met het traditionele Amerikaanse handelsbeleid en de voorkeur gaf aan bilaterale onderhandelingen boven brede economische allianties. Dit creëerde een onzekere handelsomgeving, waarbij de Verenigde Staten meer nadruk legden op directe deals en het beschermen van binnenlandse industrieën.
Binnen het Nationale Veiligheidsraad-systeem werd het beveiligingsbeleid gedomineerd door onverwachte benoemingen, zoals die van Stephen Bannon, die normaliter niet betrokken zouden zijn bij dergelijke functies. Dit weerspiegelde een breuk met de gebruikelijke militaire en diplomatieke expertise binnen de nationale veiligheidsstructuren. Tegelijkertijd werd duidelijk dat interne conflicten binnen het Witte Huis, zoals de ruzies rond handelspolitiek en invloedrijke adviseurs, de consistentie en effectiviteit van het beleid ondermijnden.
De handelsrelaties met China werden gekenmerkt door scherpe discussies over onder meer goedkope arbeid en intellectueel eigendom. Tegelijkertijd voerden verschillende invloedrijke Amerikaanse zakenmensen, waaronder Stephen Schwarzman en Jared Kushner, nauw contact met Chinese partijen, waarbij zakelijke belangen vaak hand in hand gingen met diplomatieke agenda’s. Deze dubbele dynamiek leidde tot complexe wederzijdse afhankelijkheden, waarbij economische belangen en geopolitieke overwegingen elkaar voortdurend beïnvloedden.
De Amerikaanse aanpak ten aanzien van China was ook zichtbaar in handelsakkoorden die soms tegelijk protectief en concessiegericht waren, zoals het akkoord over rundvlees, pluimvee en aardgas. Dergelijke afspraken illustreerden een pragmatische benadering, waarin economische belangen soms prioriteit kregen boven ideologische strijdpunten. Dit pragmatisme stond echter op gespannen voet met bredere conflicten over bijvoorbeeld intellectuele eigendomsrechten en markttoegang.
De interacties tussen de Trump-familie en Chinese functionarissen, zichtbaar in bijvoorbeeld Ivanka Trumps erkenning van een officiële Chinese bezoek, symboliseerden de verwevenheid van persoonlijke, zakelijke en politieke dimensies. Het feit dat Ivanka Trump op dezelfde dag dat zij Chinese handelsmerken kreeg goedgekeurd dineerde met de Chinese president, roept vragen op over de scheidslijn tussen zakelijke belangen en officiële diplomatie.
In bredere zin illustreert deze periode hoe China haar economische en politieke invloed vergrootte door te profiteren van momenten van kwetsbaarheid of onduidelijkheid binnen de Amerikaanse machtstructuren. Voorbeelden hiervan zijn de invloedrijke rollen van Chinese economische beleidsmaatregelen en de pogingen om invloed uit te oefenen op Amerikaanse zakenmensen die in moeilijke posities verkeerden, zoals Steve Wynn.
Het is essentieel te begrijpen dat deze gebeurtenissen zich afspeelden binnen een context van historische economische transities, waar China zich ontwikkelde tot een mondiale macht met ongekende economische prestaties. Deze groei bracht nieuwe machtsdynamieken met zich mee, die niet alleen bilaterale relaties bepaalden maar ook het wereldwijde politieke landschap veranderden.
Het is van belang te beseffen dat achter de politieke gebeurtenissen en zakelijke onderhandelingen een complex web van persoonlijke belangen, politieke ambities en economische strategieën schuilgaat. Dit maakt het noodzakelijk om bij het bestuderen van de relatie tussen de VS en China niet alleen te kijken naar formele beleidsdocumenten en officiële verklaringen, maar ook naar de onderliggende sociale en persoonlijke factoren die deze relatie sturen.
Hoe de Politieke en Wetenschappelijke Reacties op de Coronavirus Pandemie de Wereld Beïnvloedden
De uitbraak van het coronavirus in 2019 heeft wereldwijd enorme gevolgen gehad, zowel op politiek als wetenschappelijk vlak. De vroege stadia van de pandemie werden gekarakteriseerd door verwarring, ontkenning en miscommunicatie, zowel van de kant van overheden als internationale organisaties. Dit leidde tot vertragingen in de respons en beïnvloedde de manier waarop landen de crisis aanpasten aan hun eigen prioriteiten en belangen.
Het Amerikaanse politieke landschap was aanvankelijk verdeeld over de ernst van de dreiging van het virus. President Donald Trump minimaliseerde herhaaldelijk de risico’s van het virus, ondanks waarschuwingen van wetenschappers en gezondheidsautoriteiten. Zijn oud-medewerker Mick Mulvaney gaf op 28 februari 2020 zelfs aan dat de media hoopte dat de coronamaatregelen het presidentschap van Trump zouden ondermijnen. Dit verklaarde hij in de context van de Amerikaanse politiek en de verwachting dat de coronamaatregelen tot een afname van de populariteit van Trump zouden leiden. Deze opmerkingen kwamen op een moment dat het virus al wereldwijd slachtoffers maakte en verschillende landen hun gezondheidsmaatregelen aanscherpten.
Ondanks de groeiende bezorgdheid over het virus, bleef de Amerikaanse regering herhaaldelijk positief over de situatie. Op 7 februari 2020 sprak president Trump nog over het vertrouwen in de Chinese kracht om de crisis aan te pakken, en hij benadrukte de veerkracht van China in de strijd tegen de uitbraak. Dit was opmerkelijk gezien de wereldwijde zorgen over de verspreiding van het virus vanuit Wuhan, China, en de stilzwijgende kritiek die uitging naar de Chinese overheid voor haar trage reactie op de dreiging.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) speelde in deze vroege stadia ook een controversiële rol. In januari 2020, bij het begin van de coronamaatregelen, verklaarde de WHO dat er geen bewijs was van een menselijke overdracht van het virus. Dit werd later als een belangrijke mislukking beschouwd, vooral omdat Chinese onderzoekers al in december 2019 hadden gewaarschuwd voor de mogelijkheid van overdracht van mens op mens. Dit werd nog problematischer toen het verhaal van Li Wenliang, een arts die vroeg waarschuwde voor de uitbraak en later zelf overleed aan het virus, internationaal bekend werd. Li had geprobeerd zijn zorgen te delen met collega’s, maar werd door de autoriteiten gedwongen tot het ondertekenen van een verklaring waarin hij ontkende dat er een gevaar was. Dit incident bracht ernstige kritiek op de manier waarop de Chinese overheid en de WHO de situatie behandelden.
Op hetzelfde moment werden verschillende landen en hun wetenschappelijke gemeenschappen geconfronteerd met interne en externe druk over de oorsprong van het virus. Er waren talloze speculaties over de herkomst van het virus, variërend van de hypothese dat het afkomstig was van een vleermuis tot beschuldigingen dat het virus per ongeluk uit een laboratorium in Wuhan was ontsnapt. China reageerde op deze beschuldigingen door te wijzen op gebrek aan bewijs voor dergelijke claims. Er werd zelfs een theorie gepromoot dat de Amerikaanse legerbasis in Fort Detrick mogelijk de bron van de besmetting was, wat vooral door officiële Chinese kanalen werd verspreid. Wetenschappers stelden echter snel vast dat er geen bewijs was dat het virus was gecreëerd in een laboratorium, en dit werd ondersteund door een aantal internationale onderzoeken.
Wat belangrijk is om te begrijpen, is dat deze aanvankelijke miscommunicatie en verwarring de mondiale respons op de crisis verzwakten. Terwijl sommige landen, zoals Taiwan, snel actie ondernamen en de WHO vroege waarschuwingen gaven, bleven andere landen hangen in politiek gemotiveerde ontkenning. Dit heeft onmiskenbare gevolgen gehad voor de wereldwijde volksgezondheid. De snelheid en effectiviteit van de reactie varieerden sterk tussen landen, waarbij sommige landen erin slaagden de verspreiding van het virus snel in te dammen, terwijl andere zwaar werden getroffen.
Het is cruciaal dat we in de nasleep van de pandemie nadenken over de belangrijke lessen die hieruit getrokken kunnen worden. Ten eerste moeten we erkennen dat transparantie en open communicatie, vooral in de vroege stadia van een pandemie, essentieel zijn voor een effectieve mondiale reactie. Landen moeten bereid zijn om informatie snel en accuraat te delen, ongeacht de politieke implicaties. Ten tweede moeten wetenschappers en gezondheidsautoriteiten in staat zijn om hun bevindingen en waarschuwingen zonder inmenging van de politiek te delen. Dit werd pijnlijk duidelijk toen wetenschappers als Li Wenliang werden gecensureerd, wat de vertraging in de wereldwijde respons vergrootte.
Ten slotte is het belangrijk te begrijpen dat de crisis niet alleen een gezondheidscrisis was, maar ook een crisis van vertrouwen in wereldleiders, wetenschappelijke instellingen en internationale organisaties. Het herstellen van dat vertrouwen zal essentieel zijn voor het aanpakken van toekomstige gezondheidsdreigingen en het bevorderen van internationale samenwerking in tijden van mondiale crises.
Hoe werkt het meten van aanraking en druk via akoestische resonantie in smartphones en andere objecten?
Hoe werkt de antisymmetrische tensorruimte en het wedge-product in de context van differentiaalvormen?
Wat is de aard van politieke vrijheid en hoe beïnvloeden persoonlijke overtuigingen de staat?
Hoe Newspeak Denken en Taalbeleving Beperkt

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский