De geschiedenis van financiële catastrofes is rijk aan gevallen van bedrog en manipulatie. Een van de meest opvallende figuren in deze geschiedenis is George Graham Rice, een man die een meester was in het opzetten van zogenaamde “pump-and-dump” schema's, een vorm van aandelenfraude die in de vroege 20e eeuw enorme hoeveelheden geld genereerde voor de bedriegers, maar vaak resulteerde in verwoeste levens voor de slachtoffers.
Rice begon zijn carrière in de mijnbouwsector door te profiteren van de interesse in Nevada’s goudmijnen, waarvan de eigendommen vaak grotendeels waardeloos waren. De bedrijven die hij oprichtte, waren vaak niets meer dan lege hulzen, waarvan de aandelen werden gepromoot aan nietsvermoedende investeerders, die werden verleid door de belofte van enorme winsten. Hij maakte gebruik van de populariteit van mijnbouwaandelen om zijn eigen zakken te vullen door de prijzen kunstmatig op te drijven en vervolgens de aandelen snel te verkopen aan onwetende kopers. Het zogenaamde “pump-and-dump” schema werkte als volgt: Rice kocht aandelen van een mijnbouwbedrijf tegen een lage prijs, verhoogde de vraag door valse geruchten te verspreiden en verkocht de aandelen daarna met winst, vaak terwijl de werkelijke waarde van de mijn een fractie was van wat werd beweerd.
In 1906, na de verwoestende aardbeving in San Francisco, die de effectenbeurs tijdelijk had gesloten, zag Rice een kans. Hij begon verhalen te verspreiden over een verborgen goudvondst aan de andere kant van Death Valley en deed zich voor als een man die als eerste bij de ontdekking wilde zijn, voor zijn concurrent Charles Schwab. Deze verhalen werden gepubliceerd in verschillende kranten en wekten de indruk dat hij op het punt stond een fortuin te maken. Hoewel deze verhalen vaak met een happy end eindigden, waar Rice de mythische goudvondst als eerste bereikte, was de werkelijke motivatie achter deze saga niet het goud zelf, maar het verkopen van aandelen.
Rice ging zelfs zo ver dat hij zijn eigen trustbedrijf oprichtte en aandelen in mijnbouwbedrijven begon te verkopen die niet alleen waardeloos waren, maar vaak volledig op fictieve gegevens waren gebaseerd. Hij werkte samen met beroemdheden zoals de populaire acteur Nat Goodwin, die als het publieke gezicht fungeerde van een nieuw opgericht bedrijf. Rice gebruikte deze platformen om de aandelen van zijn bedrijven te promoten en de markt te manipuleren. Zijn bedrijven waren vaak niet winstgevend en de mijnen die hij promootte waren meestal in wezen leeg. Toch slaagde hij erin de aandelenprijzen zo op te drijven dat hij ze met winst kon verkopen, zelfs als de werkelijke waarde van de eigendommen verwaarloosbaar was.
In een van zijn grootste “pump-and-dump” praktijken richtte hij de Rawhide Coalition Mines op in Rawhide, Nevada. Ondanks het feit dat de stad Rawhide kort daarna afbrandde, bleef Rice de waarde van het goud in de grond promoten, zelfs terwijl de stad in puin lag. Hij lanceerde een enorme reclamecampagne die de toekomstige stijging van de aandelenprijs voorspelde, van 25 cent naar $6 binnen enkele maanden. Echter, de publicatie van een legitieme mijnbouwkrant, de Mining and Scientific Press, ontmaskerde de Rawhide-eigendommen als waardeloos. Dit deerde Rice echter niet. Hij slaagde erin om de aandelen die hij voor 15 cent had gekocht, te verkopen voor meer dan $1,40 per stuk.
Rice’s grootste successen kwamen niet alleen door de verkoop van aandelen, maar door de manipulatie van de aandelenmarkt zelf. Zijn bedrijf, B. H. Scheftels and Company, ging samen met een Chicagoans bedrijf en creëerde een platform voor grootschalige aandelenmanipulatie. Ze produceerden nieuwsbrieven die de waarde van bepaalde mijnbouwaandelen aanprezen en gebruikten een leger van verkopers om investeerders over de telefoon te benaderen. Ze manipuleerden de prijs van de aandelen door ze kunstmatig te verhogen en de aandelen vervolgens te verkopen, wat hen in staat stelde om grote winsten te genereren.
Zijn strategie was simpel, maar effectief: een constante stroom van valse informatie, het gebruik van media om de waarde van aandelen op te blazen, en agressieve verkooptechnieken. Dit alles maakte hem tot een van de meest beruchte oplichters van zijn tijd. Ondanks verschillende juridische problemen, waaronder meerdere veroordelingen, bleef Rice zijn schemes uitvoeren tot zijn dood in 1943. Tijdens zijn leven heeft hij naar schatting meer dan $500 miljoen buitgemaakt, het equivalent van meer dan $6 miljard vandaag de dag.
In de context van de mijnbouwfraudes is het ook interessant te kijken naar de vroege gevallen van insider trading, zoals die van de toekomstige Amerikaanse president Herbert Hoover. In de jaren 1900, toen Hoover werkte als mijnbouwingenieur voor een Brits mijnbedrijf, werd hij geconfronteerd met insiderhandel binnen zijn eigen bedrijf. Het feit dat de partners van het bedrijf regelmatig aandelen verhandelden in mijnbedrijven waar ze aan verbonden waren, toont aan hoe diepgeworteld de corruptie in de mijnbouwsector was. Dit voorval, hoewel minder berucht dan de praktijken van Rice, biedt inzicht in de ethische uitdagingen en de vroege vormen van ongereguleerde aandelenhandel die de basis legden voor de latere regelgeving rond insider trading.
Deze gevallen van fraude en manipulatie in de mijnbouwsector benadrukken de gevaren van ongereguleerde markten en de kwetsbaarheid van onervaren investeerders voor de verleidingen van snelle winsten. Het is belangrijk voor de moderne lezer om te begrijpen hoe zulke praktijken het vertrouwen in de aandelenmarkten kunnen ondermijnen en waarom transparantie en regelgeving essentieel zijn om dergelijke fraudes in de toekomst te voorkomen. De geschiedenis van financiële rampen, zoals die van George Graham Rice, is een waardevolle herinnering aan de noodzaak van waakzaamheid en kritisch denken bij het investeren in risicovolle markten.
Hoe de subprime crisis ontstond en de gevolgen voor de wereldwijde financiële markten
In de aanloop naar de financiële crisis van 2008 kregen banken de mogelijkheid om snel kapitaal te verkrijgen door middel van kortlopende leningen. Deze leningen werden vervolgens doorgegeven aan hypotheekmakelaars die subprime leningen verstrekten. Bedrijven zoals New Century speelden hierin een belangrijke rol. New Century verstrekten subprime hypotheken en verkochten deze vervolgens aan hypotheekpools, die op hun beurt subprime CDO’s (collateralized debt obligations) creëerden. Dit was een proces dat veel financiële instellingen als een relatief veilige manier beschouwden om winst te maken, vooral omdat het rendement op subprime hypotheken aanvankelijk aantrekkelijk leek.
In de beginjaren van de subprime hypotheken werden de risico's vaak geminimaliseerd. Banken boden massaal financiering aan bedrijven zoals New Century, die vervolgens duizenden subprime hypotheken verhandelden. Het was echter een systeem dat niet zonder risico was. Zodra de hypotheekpools te maken kregen met een stijging in het aantal wanbetalingen, was de fragiliteit van dit systeem duidelijk zichtbaar. De banken die leningen verstrekt hadden aan New Century, weigerden verdere kredieten, waardoor het bedrijf faalde. Dit was een van de eerste grote gebeurtenissen in de financiële crisis en leidde tot een domino-effect van onzekerheid op de markten.
Het probleem werd verder verergerd door het gebrek aan transparantie in de markt. De specifieke details over welke hypotheken binnen een subprime MBS (mortgage-backed security) problematisch waren, waren moeilijk te verkrijgen, waardoor het voor beleggers bijna onmogelijk werd om te bepalen welke activa nog waarde hadden. Dit leidde ertoe dat steeds meer investeerders zich terugtrokken uit de markt, met de hoop om hun verliezen te beperken. In de zomer van 2007 zagen we een massale verkoopgolf van subprime gerelateerde producten, zoals beschreven in Michael Lewis’ boek The Big Short.
De financiering van subprime hypotheken gebeurde vaak via zogenaamde gestructureerde beleggingsvehikels (SIV’s), die door banken werden opgezet om kortlopende schulden aan te trekken. SIV’s kochten vervolgens subprime MBS's om te profiteren van het renteverschil tussen de lage rente op commerciële papieren en de hogere rente op subprime hypotheken. Dit model, dat gebaseerd was op arbitrage van rentetarieven, werkte zolang de waarde van de onderliggende activa in de MBS's redelijk stabiel bleef. Toen echter de wanbetalingspercentages stegen, kwamen de risico’s van deze beleggingen snel aan het licht.
In de herfst van 2007 begonnen de grote kredietbeoordelaars, zoals Moody's, een aantal subprime MBS's te herwaarderen. Veel van deze producten kregen lagere kredietbeoordelingen, wat een sneeuwbaleffect veroorzaakte. De markt voor commerciële papieren, vaak gebruikt door SIV’s, stortte in elkaar. Dit resulteerde in een 'run' op deze structuren, wat de banken en instellingen die deze producten hadden gecreëerd, onder druk zette. Hoewel de SIV’s technisch gezien onafhankelijk waren, waren de betrokken banken nog steeds eigenaar van een deel van de SIV’s, en hun reputatie werd sterk aangetast toen de markten begonnen te beseffen dat de onderliggende activa veel risicovoller waren dan oorspronkelijk werd aangenomen.
De situatie escaleerde verder toen in oktober 2007 de kredietbeoordelaars hun eerste grote neerwaartse bijstellingen maakten. Subprime gerelateerde CDO’s werden van Triple-A naar risicovolle niveaus gekwalificeerd, wat betekende dat veel van de activa die door de grote banken werden gehouden, effectief waardeloos werden. Dit leidde tot aanzienlijke verliezen voor banken en financiële instellingen over de hele wereld. In de nasleep van deze neerwaardse herwaarderingen was er weinig vertrouwen in de waarde van subprime-gerelateerde activa. Het werd steeds duidelijker dat de onderliggende schulden te riskant waren voor de markten om ze nog verder te ondersteunen.
De crisis leidde tot de ineenstorting van enkele van de grootste financiële instellingen ter wereld. Het Amerikaanse investeringsbank Bear Stearns was een van de eerste grote namen die door de druk van de subprime crisis werd getroffen. Bear Stearns had aanzienlijke posities in subprime hypotheken, zowel direct als via hedgefondsen die belegd waren in subprime. Toen de waarde van deze beleggingen begon te dalen, raakte Bear Stearns in liquiditeitsproblemen, wat uiteindelijk leidde tot zijn overname door JPMorgan Chase in maart 2008.
De ineenstorting van de subprime-markten en de daaropvolgende financiële instabiliteit hadden verstrekkende gevolgen. Banken waren in veel gevallen niet in staat om hun verliezen te dekken, en de kredietmarkten bevroren. Dit zorgde ervoor dat bedrijven wereldwijd moeite hadden om leningen af te sluiten, wat leidde tot een bredere economische vertraging. De regeringen van verschillende landen moesten ingrijpen met reddingsoperaties om de financiële instellingen te stabiliseren.
Naast de scherpe daling in de waarde van subprime MBS's en CDO’s was er een bredere impact op de financiële markten. Het vertrouwen in de markten was ernstig aangetast, en veel beleggers waren niet meer in staat om de risico’s van bepaalde producten goed in te schatten. De situatie was zo chaotisch dat het moeilijk werd om te voorspellen welke bedrijven uiteindelijk in staat zouden zijn om zich te herstellen en welke zouden falen. De angst voor de instabiliteit van het financiële systeem bleef bestaan, zelfs nadat veel van de initiële verliezen waren afgeschreven.
Het is van belang te begrijpen dat de subprime crisis niet alleen een probleem van slechte leningen was, maar ook van gebrekkige risicobeoordeling en het ontbreken van transparantie in de financiële producten die werden verhandeld. De complexiteit van de financiële instrumenten die met subprime hypotheken waren gekoppeld, maakte het voor veel beleggers moeilijk om de echte risico's te begrijpen. Dit gaf een vals gevoel van veiligheid, wat bijdroeg aan de uiteindelijke instorting van de markten.
Hoe Schaduwbanken De Chinese Economie Beïnvloeden en Wat Dit Betekent
Schaduwbanken zijn financiële instellingen die buiten het traditionele bankensysteem opereren en vaak minder streng gereguleerd worden. Omdat schaduwbanken geen echte banken zijn, ontsnappen ze vaak aan de strikte regulaties die gelden voor traditionele banken. Dit creëert een situatie waarin schaduwbanken in staat zijn de hiaten in de regelgeving te benutten, vooral op momenten wanneer banken streng gecontroleerd worden, maar de regelgeving voor andere financiële instellingen nog niet volledig ontwikkeld is. Dit leidt vaak tot risico’s, vooral wanneer schaduwbanken primair worden ingezet om regels te ontwijken. Dit fenomeen heeft in veel gevallen geleid tot financiële crises en onvoorziene gevolgen.
Schaduwbanken werden in China steeds meer prominent nadat de wereldwijde financiële crisis van 2008 de economie ernstig had getroffen. Hoewel de Amerikaanse hypotheekcrisis China niet direct beïnvloedde, had de daaruit voortvloeiende wereldwijde recessie wel degelijk invloed. De afname van de Amerikaanse vraag naar Chinese export dreigde de economische groei van China drastisch te verminderen. Gezien het feit dat de export de belangrijkste motor van de Chinese economie is, was het voor de Chinese regering van groot belang de groei te behouden om politieke stabiliteit te waarborgen. De jaarlijkse economische groei van 7,5% was een cruciaal doel, omdat het niet alleen het welzijn van het land bevorderde, maar ook het optimisme onder de bevolking stimuleerde.
Om deze reden reageerde de Chinese overheid met een stimuleringspakket van meer dan $500 miljard. Dit was minder dan het Amerikaanse pakket van $880 miljard, maar het was nog steeds bijna 20% van het Chinese BBP. Naast de fiscale stimulering werd er ook een enorme monetaire stimulering doorgevoerd, waarbij de bankleningen bijna verdubbelden in volume. De grootste banken in China, die staatsbezit zijn, ondervonden echter een onverwachte versnelling in kredietverlening. Het gevolg was dat de overheid in 2010 besloot een limiet te stellen aan de hoeveelheid nieuwe leningen die de banken konden verstrekken.
Ondanks de pogingen om de kredietgroei te beperken, was het duidelijk dat de traditionele bankleningen niet voldoende waren om de gewenste groei te realiseren. De Chinese overheid wendde zich daarom tot schaduwbanken, in het bijzonder de zogenaamde trustmaatschappijen, als een middel om de economie verder te stimuleren. Schaduwbanken, die tot dat moment relatief klein waren, maakten in de periode tussen 2008 en 2012 een enorme opmars. De trustmaatschappijen speelden hierin een centrale rol. Ze fungeerden als tussenpersonen voor risicovolle projecten die traditionele banken niet wilden financieren.
In de Chinese financiële sector ontstonden er echter sterke prikkels voor zowel leners als kredietverstrekkers om gebruik te maken van schaduwbanken. De staatsbanken richtten zich voornamelijk op leningen aan staatsbedrijven en verwaarloosden vaak kleinere particuliere bedrijven. Dit creëerde een aanzienlijke vraag naar leningen die schaduwbanken konden vervullen. Bovendien werden de rentetarieven voor bankdeposito’s kunstmatig laag gehouden door de Volksbank van China, wat de schaduwbanken aantrekkelijk maakte voor ontevreden depositohouders.
Het meest opvallende aspect van schaduwbanken in China was de opkomst van zogenaamde "wealth management products" (WMP’s), die een hogere rente boden dan de lage rentetarieven van traditionele banken. Deze producten werden vaak verkocht door banken, die het geld van klanten doorwezen naar trustmaatschappijen die de fondsen gebruikten om risicovolle leningen te verstrekken. Deze producten waren bijzonder aantrekkelijk voor particuliere investeerders, omdat ze de kans boden om hogere rendementen te behalen dan de veilige maar lage rente die banken aanboden.
Hoewel de schaduwbanken veel investeerders aantrokken, waren er verborgen risico’s. Vaak was er een impliciete garantie dat de banken de verliezen zouden dekken als de WMP’s verliesgevend zouden zijn. Dit vertrouwen in een impliciete garantie werd versterkt door het idee dat de Chinese regering altijd zou ingrijpen om banken te redden die in problemen kwamen. Dit creëerde een situatie waarin de risico’s van schaduwbanken werden geminimaliseerd, maar niet in officiële cijfers werden weergegeven.
Schaduwbanken in China bieden op korte termijn voordelen, zoals hogere rendementen voor investeerders, maar de impliciete garanties en de relatie tussen banken en trustmaatschappijen kunnen uiteindelijk tot een gevaarlijk systeem leiden. Wanneer banken de trustmaatschappijen die ze bezitten, instructies geven over wie ze moeten lenen, wordt het systeem steeds minder transparant. Het resulteert in de vraag of deze financiële producten werkelijk zo risicoloos zijn als ze worden gepresenteerd, en of er niet meer verborgen risico’s bestaan dan de traditionele banken bereid zijn toe te geven.
Het snelle kredietgroei in China heeft daarnaast ernstige zorgen over de stabiliteit van het financiële systeem. De voortdurende expansie van schaduwbanken kan de balansen van zowel de banken als de trustmaatschappijen verzwakken. Het snel oplopende krediet leidt niet alleen tot een groter aantal slechte leningen, maar kan ook zorgen voor een systeem dat uiteindelijk te kwetsbaar blijkt voor economische schokken.
Er moet altijd rekening mee worden gehouden dat schaduwbanken – hoewel ze voordelen bieden op korte termijn, zoals hogere rendementen en meer financiële toegang – uiteindelijk een risico voor de bredere economie vormen. Dit systeem wordt vaak gekenmerkt door gebrek aan transparantie en onvoldoende regulering, wat de kans op toekomstige financiële instabiliteit vergroot. Bovendien kan de enorme afhankelijkheid van krediet in de economie leiden tot gevaarlijke schuldniveaus, die uiteindelijk niet vol te houden zijn als de economische omstandigheden verslechteren.
Hoe financiële crises zich herhalen: Lessen uit de geschiedenis van economische rampen
Financiële crises zijn zo oud als het moderne economische systeem zelf. De mechanismen die hen aandrijven, hoewel complex, vertonen opmerkelijke patronen die door de tijd heen steeds weer opduiken. De studie van deze crises is niet slechts een academische bezigheid, maar een noodzakelijke oefening voor iedereen die de fundamenten van onze economische systemen wil begrijpen. Vaak zien we dat crises ontstaan door een combinatie van ongereguleerde markten, speculatie, en een gebrekkige reactie van financiële instellingen en overheden.
Het boek A Monetary History of the United States, geschreven door Milton Friedman en Anna J. Schwartz, biedt waardevolle inzichten in de vroege geschiedenis van de Federal Reserve en hoe het systeem reageerde (of juist niet) op de macro-economische uitdagingen van zijn tijd. Het hoofdstuk over de Grote Contractie van de vroege jaren 1930 is een essentieel leesvoer voor iedereen die de Grote Depressie wil begrijpen. Dit werk benadrukt de cruciale rol die de centrale banken spelen in het stabiliseren van de economie, maar toont ook de gevaren van een te passieve houding.
De geschiedenis van de tulpenbubbel in Nederland, beschreven door Peter M. Garber in Famous First Bubbles, biedt een ander inzicht. Garber’s argument is dat irrationaliteit niet altijd de beste verklaring is voor de dramatische prijsstijgingen die destijds plaatsvonden. In plaats daarvan legt hij de nadruk op sociale factoren en de bredere context van de samenleving, die vaak over het hoofd worden gezien in andere analyses van de bubbel. Dit perspectief is van cruciaal belang voor het begrijpen van financiële bubbels in de moderne tijd, waar irrationaliteit vaak te snel wordt aangewezen als de belangrijkste oorzaak, terwijl andere structurele oorzaken vaak worden genegeerd.
Earl J. Hamilton’s Prices and Wages at Paris under John Law’s System onderzoekt de gevolgen van het monetaire systeem van John Law in Frankrijk. Hoewel John Law’s verhoging van de geldhoeveelheid de prijsniveaus in Frankrijk verdubbelde, werd de inflatie in Frankrijk niet zo ernstig als eerder werd beweerd. Dit voorbeeld benadrukt hoe belangrijk het is om te kijken naar de daadwerkelijke data en gedegen analyses, in plaats van aannames en simplificaties te volgen.
De opkomst van Bitcoin en andere cryptocurrencies wordt goed beschreven door Eric Geissinger in Virtual Billions. Geissinger legt uit hoe libertarisch denken de technologische en filosofische fundamenten vormde van deze digitale valuta. Hoewel zijn werk zich primair richt op de vroege jaren van Bitcoin, biedt het waardevolle inzichten in de dynamiek van gedecentraliseerde financiële systemen en de risico's die ermee gepaard gaan. Dit is bijzonder relevant in een tijd waarin veel economen en financiële instellingen zich afvragen hoe cryptocurrencies zich verhouden tot traditionele valuta en bankensystemen.
De Duitse hyperinflatie van 1914-1923 wordt in The German Inflation van Carl-Ludwig Holtfrerich diepgaand onderzocht. De oorzaken van de inflatie worden verklaard aan de hand van gedetailleerd archiefonderzoek en het gebruik van primaire bronnen, waaronder interne Duitse overheidscommunicaties. Het boek biedt waardevolle inzichten in hoe een massale toename van de geldhoeveelheid de prijzen in een land kan destabiliseren, maar ook hoe de publieke perceptie van de economie het verloop van een crisis kan beïnvloeden.
De crash van 1987 is een ander voorbeeld van een financiële catastrofe die werd verergerd door ondoordachte handelsstrategieën. In Equity Trading, Program Trading, Portfolio Insurance, Computer Trading and All That beschrijven Joanne M. Hill en Frank J. Jones hoe een opeenstapeling van complexe financiële instrumenten en geautomatiseerde handelssystemen bijdroegen aan de beurscrash van dat jaar. Dit incident toont aan hoe nieuwe technologieën en financiële innovaties, hoewel ze efficiëntie kunnen verhogen, tegelijkertijd onbedoelde risico’s met zich meebrengen, vooral wanneer ze slecht begrepen worden door de marktdeelnemers.
De lessen uit de geschiedenis van financiële crises wijzen in de eerste plaats op de noodzaak voor waakzaamheid en het belang van goed gereguleerde markten. Het falen van centrale banken, de ongebreidelde speculatie op markten en het ontbreken van adequate bescherming voor investeerders en burgers dragen vaak bij aan de ernst van een crisis. De financiële sector moet niet alleen transparant zijn, maar ook veerkrachtig genoeg om onverwachte schokken op te vangen zonder de bredere economie te destabiliseren.
Tegelijkertijd biedt de geschiedenis van financiële rampen een waarschuwing tegen overmoed en de verleiding om terug te keren naar oude gewoonten, zelfs als deze bewezen hebben schadelijk te zijn. De herhaling van bepaalde economische fabels, zoals de veronderstelling dat markten altijd efficiënt zijn of dat technologie alle problemen oplost, is vaak de bron van de volgende crisis.
In de toekomst moeten beleidsmakers en financiële instellingen niet alleen reageren op crises, maar ook proactief maatregelen nemen om toekomstige rampen te voorkomen. Dit vereist niet alleen technisch inzicht, maar ook een dieper begrip van de sociale en psychologische factoren die financiële beslissingen aandrijven. Het is essentieel dat de sector zichzelf niet afschermt van de gevolgen van risicovolle handelingen, maar verantwoordelijkheid neemt voor het creëren van een stabieler financieel landschap.
Hoe creëren we een illusie van werkelijkheid en waarom geloven we erin?
Hoe Koppelen van Gegevensbronnen: Een Inleiding tot Joins in Data-analyse
Hoe effectief is de energiebesparing van AI en datacenters?

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский