In hoofdstuk 8 wordt de rigide lichamenregel toegepast om eerst de geometrische stijfheidsmatrix voor een rigide balk af te leiden. Vervolgens, door drie rigide balkelementen samen te voegen die de rand van een triangulair plaatelement (TPE) vormen, wordt de geometrische stijfheidsmatrix voor het TPE afgeleid. Deze matrix wordt gebruikt in de post-buckling analyse van diverse plaat- en schaalstructuren. Het idee om rigide balkelementen te gebruiken, komt voort uit de behoefte om de complexiteit van geometrische niet-lineariteit in structuren te benaderen zonder de volledige niet-lineaire eigenschappen van elk element te modelleren. Dit maakt de benadering niet alleen krachtig, maar ook praktisch in complexe structurele analyses, zoals die van plaat- en schaalstructuren die onder belasting vervormen.
Deze techniek, hoewel enkel een benadering, stelt ingenieurs in staat om de post-buckling gedrag van structuren te bestuderen zonder het volledige niet-lineaire gedrag van de structuur opnieuw te moeten simuleren. Het resultaat is een vereenvoudigd, maar nog steeds nuttig model, dat de prestaties van de structuur onder belasting kan voorspellen.
In hoofdstuk 9 worden analytische oplossingen gepresenteerd voor frames met twee leden. Deze oplossingen, die afgeleid zijn van de heersende vergelijkingen, grenzen en continuïteitsvoorwaarden, bieden een referentie voor vergelijking met de resultaten die door de eindige-elementenbenadering worden verkregen. Het is interessant om te zien hoe analytische benaderingen nog steeds relevant kunnen zijn, zelfs in een tijdperk waarin numerieke technieken zoals eindige-elementenmethode (FEM) de overhand hebben.
Het is opvallend dat de auteurs, waaronder de senior auteur, tijdens hun academische en onderzoeksloopbaan aan de National Taiwan University (NTU) en later aan de Chongqing University in China, belangrijke bijdragen hebben geleverd aan het vakgebied van de structurele analyse. Het werk dat hier wordt gepresenteerd, is het resultaat van tientallen jaren van onderzoek en samenwerking met getalenteerde studenten, waarvan sommige bijdragen direct in de publicatie zijn opgenomen. Dit geeft niet alleen een overzicht van de wetenschappelijke vooruitgang, maar benadrukt ook het belang van mentor-leerlingrelaties in de academische wereld.
Naast de methoden voor geometrische stijfheidsanalyse zijn er verschillende andere aspecten die de stabiliteit en de algehele prestaties van structuren beïnvloeden. De studie van buckling, torsie en andere niet-lineaire effecten is essentieel voor het begrijpen van de gedetailleerde reactie van structuren onder complexe belastingen. Dit geldt vooral voor niet-lineaire systemen, waarbij kleine veranderingen in de geometrie of de belastingsomstandigheden tot grote verschillen in het gedrag van de structuur kunnen leiden.
In dit verband moeten ingenieurs niet alleen de initiële belastingstoestand in overweging nemen, maar ook de mogelijkheden voor post-buckling gedetailleerd onderzoeken. Dit maakt het mogelijk om meer robuuste en flexibele ontwerpen te creëren die bestand zijn tegen onverwachte belastingstoestanden of wijzigingen in de geometrie van de constructie tijdens de levensduur van het gebouw of de infrastructuur. Dergelijke benaderingen maken de structurele veiligheid en duurzaamheid in de praktijk veel voorspelbaarder en beheersbaarder.
Het is ook belangrijk om het verschil tussen analytische en numerieke benaderingen te begrijpen. Hoewel analytische oplossingen, zoals die gepresenteerd in hoofdstuk 9, onmiskenbare voordelen bieden in termen van eenvoud en directe vergelijking met de theorie, kunnen ze de complexiteit van real-world scenario’s niet altijd volledig vangen. Aan de andere kant kunnen numerieke methoden, zoals de eindige-elementenmethode, meer gedetailleerde en nauwkeurige voorspellingen leveren, maar zijn ze computationeel intensiever en vereisen ze een diepere technische kennis om de resultaten correct te interpreteren.
In conclusie, hoewel het werk zich richt op de theoretische en numerieke benaderingen van geometrische stijfheidsanalyse en post-buckling gedrag van structuren, mogen ingenieurs de bredere implicaties van deze methoden in de praktijk niet over het hoofd zien. Het ontwikkelen van een grondig begrip van deze concepten, gecombineerd met praktische ervaring in het toepassen van deze technieken, is van cruciaal belang voor het effectief ontwerp en de beoordeling van moderne structuren. Het is deze combinatie van theorie, praktische toepassing en voortdurende innovatie die het vakgebied van structurele engineering vooruit blijft stuwen.
Hoe de Rekenkracht van Elementen in Drie-Dimensionale Structuren te Herstellen: Theoretische Grondslagen
In de context van de drie-dimensionale rekentechnieken voor truss-elementen, wordt elke krachtvector aan de knooppunten van een element, bijvoorbeeld C1 en C2, uitgedrukt in termen van drie directe krachten aan de uiteinden van het element. Deze krachten kunnen als volgt worden weergegeven:
In de ideale situatie voor een truss-element in evenwicht, verdwijnen alle dwarskrachtcomponenten aan beide uiteinden van het element, wat resulteert in nulwaarden voor de krachten . Tegelijkertijd is de axiomaal kracht aan beide uiteinden van de balk gelijk in grootte maar tegengesteld van richting, wat betekent dat .
De afgeleiden van de formules in de drie-dimensionale analyse leiden tot de volgende integraaluitdrukkingen voor de uitrekking, elasticiteit en geometrische stijfheid van het element:
Deze termen weerspiegelen respectievelijk de elasticiteit en de geometrische stijfheid van het systeem, waarbij de matrices [ke], [s1], [s2], en [s3] de rekstroken van de verschillende segmenten van de truss beschrijven. Het begrip van deze stijfheidsmatrices is essentieel voor het correct modelleren van de krachten in een driewegstructuur.
Wat belangrijk is om te begrijpen, is dat de methoden voor het bepalen van de stijfheidsmatrices zoals [ke], [s1], en [s2] niet alleen de rek van het materiaal beschrijven, maar ook rekening houden met de vervormingen die optreden door rotaties en de vervormingen in de geometrie van de structuur. Vooral de [kg]-matrix speelt hierbij een cruciale rol in het modeleren van de geometrische stijfheid, die de verdeling van krachten beïnvloedt op basis van de initiële configuratie van het truss-element.
Wanneer de stijve matrices worden gemodelleerd, is het van belang om rekening te houden met de toepassing van de rigid body rule, die de krachtverplaatsing binnen het systeem kan verklaren zonder de materiële wetgeving van het systeem in gevaar te brengen. In dit kader wordt verondersteld dat de krachten die door de [ke] en [s1] matrices worden gegenereerd tijdens een rigide lichaamsbeweging altijd in evenwicht zijn, wat betekent dat ze elkaar tegenwerken tijdens rigide lichaamsrotaties. Deze eigenschap wordt verder toegepast bij het omschrijven van de krachten die op het element werken nadat de rotatie van het truss-element is toegepast.
Een belangrijke eigenschap van de methode is dat deze geen benaderingen of vereenvoudigingen bevat, behalve die welke betrekking hebben op de materiële wet van het systeem. Dit maakt de uitdrukkingen exact, maar alleen binnen de context van de continue mechanica principes. Toch is het mogelijk om bepaalde vereenvoudigde vergelijkingen af te leiden, mits de juiste berekeningen van de krachtverdelingen en vervormingen nauwkeurig worden uitgevoerd.
De gelijkwaardigheid van de stijfheidsmatrices kan verder worden geanalyseerd om bijvoorbeeld de effecten van de grotere hoeken en verplaatsingen van de truss-elementen in het systeem te begrijpen. Matrices zoals [s1] kunnen dan opnieuw worden herberekend om de krachten uit te drukken in een vorm die samenhangt met de eindconfiguratie van het element. Hierbij geldt dat de krachten die aan het beginpunt C1 werken, ook toegepast kunnen worden in het eindpunt C2, waarbij de richtingen en de grootte van de krachten worden aangepast volgens de rigide lichaamsregel.
Er moet echter worden opgemerkt dat wanneer de rotaties te groot worden, bijvoorbeeld in post-buckling scenario’s, de eenvoudiger benaderingen van krachten mogelijk niet meer geldig zijn. Dit komt omdat bij grote rotaties de rigide lichaamsbeweging niet meer volledig kan worden gecompenseerd door de matrixen die de krachtherverdeling bepalen. Dit impliceert dat, voor een exactere analyse van een truss na het buckle-effect, complexere rekenmodellen nodig kunnen zijn.
In een incrementele, iteratieve niet-lineaire analyse van truss-elementen wordt, zoals eerder in de tekst opgemerkt, de fase van het herstellen van krachten uiterst belangrijk voor de nauwkeurigheid van de oplossing. De procedure bestaat uit de voorspeller, corrector en evenwichtscontrole. Hierbij heeft de correctorfase de grootste invloed op de precisie van de oplossing, aangezien de voorspeller alleen de snelheid van convergentie beïnvloedt.
De formules die zijn afgeleid voor de krachtherstelprocedure (bijvoorbeeld {2f} = [ke] + [kg] + [s1] + [s2] + [s3]) vormen de basis voor het herstel van de krachten, die essentieel is voor een nauwkeurige berekening van de krachten in de niet-lineaire analyse van truss-elementen. Deze formules zorgen ervoor dat de initiële krachten correct in het systeem worden verwerkt en dat de effecten van zowel stijfheid als geometrie op een adequate manier worden gemodelleerd. Wanneer de rekverandering klein is, kan de relatie tussen de deformaties en krachten sterk vereenvoudigd worden, maar zelfs in deze gevallen blijven de effecten van de rigide lichaamsbeweging belangrijk voor het behoud van de nauwkeurigheid van de analyse.
Hoe de Stijfheidsmatrixen van Ruimte-Ramen Elementen de Analyse van Buckling in Drie-Dimensionale Structuren Beïnvloeden
In de studie van ruimte-ramen elementen is de analyse van buckling een van de complexere en belangrijkere aspecten van de structurele integriteit. De niet-lineaire vervorming van deze structuren kan alleen effectief worden begrepen door gebruik te maken van een gedetailleerde wiskundige benadering die rekening houdt met de verschillende spanningen en vervormingen die zich kunnen voordoen. Het is van essentieel belang om te begrijpen hoe stijfheidsmatrices zich gedragen onder verschillende belastingsomstandigheden, evenals de specifieke vereisten die nodig zijn voor een accurate berekening van buckling in dergelijke structuren.
De theorie van niet-lineaire ruimte-ramen is gebaseerd op de zogenaamde virtuele verplaatsingen en de bijgewerkte Lagrangiaanse formulering, die een fundamentele benadering vormt voor het begrijpen van de vervormingen in een driedimensionaal raamwerk. Het belangrijkste idee is dat, tijdens de niet-lineaire analyse, het systeem van krachten en verplaatsingen iteratief wordt geëvalueerd, waarbij het laatste berekende configuratie wordt gebruikt als referentie voor de daaropvolgende stap.
Een belangrijk element in deze benadering is de stijfheidsmatrix die specifiek is voor ruimte-ramen. Het creëren van een elementaire matrix die de stijfheid van een driedimensionaal raam vertegenwoordigt, vereist een gedetailleerde benadering waarbij de spanningen en vervormingen in drie richtingen zorgvuldig worden meegenomen. Deze matrix wordt gebruikt om de interne krachten en de vervormingen te berekenen die voortkomen uit de externe belasting. De stijfheidsmatrix moet echter ook rekening houden met de specifieke geometrie van de structuur, de eigenschap van de materialen, en de invloed van de verbindingen tussen de verschillende leden van het frame.
In de vorm van de virtuele verplaatsingen wordt het werk dat door de externe krachten wordt verricht, uitgedrukt als een integraal die de krachten en verplaatsingen van het raam in verschillende richtingen koppelt. Deze wiskundige formules zijn essentieel voor het verkrijgen van een correcte weergave van de structurele reactie op belastingen. Daarbij is het belangrijk te noteren dat de vervormingen niet altijd elastisch zijn en dat er bij grotere vervormingen significante niet-lineaire effecten optreden, vooral bij de buiging en torsie van de leden in het raam.
Een ander belangrijk aspect van de analyse van buckling in ruimte-ramen is de behandeling van de verbindingen tussen de verschillende leden. Deze verbindingen, vaak niet-aligned, moeten nauwkeurig worden gemodelleerd om te zorgen voor een correcte weergave van de interne krachten. Dit vereist dat de ontwerpers de compatibiliteit van de verbindingen op een gedetailleerde manier in rekening brengen. In het geval van complexe geometrieën kan het nodig zijn om de krachtsoverdracht door de verbindingen iteratief te corrigeren, zodat de berekeningen overeenkomen met de werkelijke gedragingen van de structuur onder belasting.
Naast de invloed van de verbindingen, moet men ook de variaties in de materiaaleigenschappen en de mogelijke non-lineariteiten van het materiaalgedrag meenemen. Het is essentieel dat de stijfheidsmatrix niet alleen de elastische reactie van de leden weerspiegelt, maar ook rekening houdt met plastische vervormingen die kunnen optreden na het bereiken van de grens van elasticiteit. Dit maakt de stijfheidsmatrix essentieel voor het uitvoeren van een betrouwbare bucklinganalyse in complexe driedimensionale structuren.
Een belangrijke uitdaging bij het gebruik van de virtuele verplaatsingen in de stijfheidsmatrix is dat de term die betrekking heeft op de werkende krachten van de verbindingen, zonder elastische vervormingen, moet worden berekend. Deze term kan alleen worden verkregen door een rigoureuze behandeling van de virtuele arbeid die door de nodale krachten wordt verricht. Het nauwkeurig modelleren van deze virtuele arbeid is cruciaal voor het verkrijgen van juiste resultaten bij de buckling-analyse van ruimte-ramen.
Ten slotte is het belangrijk te begrijpen dat de nauwkeurigheid van de berekeningen van buckling in ruimte-ramen direct afhankelijk is van de gekozen formules en de manier waarop de stijfheidsmatrix wordt afgeleid. Wanneer de juiste benaderingen worden gebruikt, kunnen de resultaten worden geverifieerd door middel van benchmark-oplossingen die zijn afgeleid van eenvoudige gevallen van laterale buckling. Deze oplossingen bieden waardevolle referentiepunten voor het controleren van de geldigheid van de berekeningen die met behulp van de eindige-elementenmethode of andere numerieke methoden zijn verkregen.
Bij de toepassing van de eindige-elementenmethode (FEM) in de analyse van buckling in ruimte-ramen, speelt de stijfheidsmatrix een centrale rol. Het correct modelleren van de verbindingen tussen de leden, het opnemen van non-lineaire vervormingen, en het implementeren van virtuele werkprincipes in de FEM-aanpak zorgt voor een robuuste en betrouwbare analyse die kan worden toegepast op complexe en realistische structurele systemen.
Het begrijpen van de stijfheidsmatrix en de bijbehorende formules is niet alleen van belang voor ingenieurs en ontwerpers, maar ook voor degenen die zich bezighouden met de optimalisatie van structuren. Het vermogen om de verschillende factoren die bijdragen aan de buckling van ruimte-ramen te analyseren, biedt inzichten die kunnen helpen bij het verbeteren van de prestaties van een structureel systeem door het ontwerp en de materiaalkeuze te optimaliseren.
Hoe de Geometrische Stijfheidsmatrix en Geïnduceerde Momentmatrix de Stabiliteit en Niet-lineaire Analyse van Ruimteframe-elementen Beïnvloeden
De geometrische stijfheidsmatrix speelt een cruciale rol in het modelleren van de stabiliteit en het gedrag van ruimteframe-elementen bij niet-lineaire analyses. Bij de afleiding van de geometrische stijfheidsmatrix voor een driedimensionale balk, wordt er rekening gehouden met verschillende spanningen en vervormingen die optreden door axiale krachten, schuifspanningen en de bijbehorende spanningen. Dit wordt bereikt door de verplaatsingsvectoren van de lidvervormingen te relateren aan een 12×12 matrix die de verplaatsing van een element in een driedimensionaal systeem beschrijft.
De afgeleide geometrische stijfheidsmatrix houdt niet alleen rekening met de typische spanningseffecten, maar ook met de instabiliteitsfactoren die optreden door de krachten in de balk. Door de momenten en torsiemomenten als stressresultanten van de dwarsdoorsnede van het lid in de vervormde configuratie te definiëren, kunnen de effecten van deze momenten op de balk correct worden gemodelleerd. De klemtoon ligt hierbij op het feit dat de krommings- en torsiemomenten in de afgeleide formules van quasitangentiële en semitangentiële typen zijn. Dit zorgt ervoor dat de stijfheidsmatrix de juiste stabiliteitskenmerken vertoont en voldoet aan de eisen van de rigide lichaamstest.
Een belangrijk aspect van de afgeleide geometrische stijfheidsmatrix is de rol van de zogenaamde geïnduceerde momentmatrix. Deze matrix komt voort uit de rotatiebewegingen van de momenten in de drie-dimensionale ruimte en bevat de effecten van torques en buigmomenten die door de structuur heen bewegen. De geïnduceerde momenten worden hierbij beschouwd als semitangentiële voor torsie en quasitangentiële voor de buiging, wat cruciaal is voor een juiste voorspelling van de structurele reacties bij verschillende belastingen. Het gebruik van dergelijke momenten in de elementformulering is essentieel om te verzekeren dat het element slaagt voor de rigide lichaamstest, een cruciale test voor de stabiliteit van elk structureel model.
De geïnduceerde momentmatrix, die uit de rotaties voortkomt, wordt als een asymmetrische matrix gepresenteerd, wat een gevolg is van het ontbreken van de conjugaatrelatie tussen de buigmomenten en de nodale roterende graden van vrijheid. Dit verschil wordt echter gecorrigeerd wanneer het element wordt gekoppeld aan andere elementen, waardoor de symmetrie van de stijfheidsmatrix wordt hersteld. Dit herstel van de symmetrie is van belang voor de consistentie van de structurele analyse, waarbij de stijfheidsmatrix bij het assembleren van de elementen rekening houdt met de evenwichtsvoorwaarden van de structurele knooppunten.
Het juiste gebruik van de geïnduceerde momentmatrix en de geometrische stijfheidsmatrix zorgt ervoor dat de drie-dimensionale balkelementen adequaat kunnen reageren op veranderingen in de belastingstoestand en tegelijkertijd de niet-lineaire gedragseffecten op de structuur nauwkeurig kunnen worden gemodelleerd. Dit stelt ingenieurs in staat om de stabiliteit van ruimteframes en andere complexe structuren betrouwbaar te evalueren onder verschillende omstandigheden.
Belangrijk is dat de afgeleide formules voor de geometrische stijfheidsmatrix en de geïnduceerde momentmatrix de mogelijkheid bieden om de structurele stabiliteit van ruimteframe-elementen tijdens de ontwerp- en analysefase nauwkeurig te voorspellen. Het expliciete gebruik van dergelijke matrices, evenals het in aanmerking nemen van de geïnduceerde momenten, zorgt ervoor dat de niet-lineaire stabiliteitsanalyse van het gehele frame correct wordt uitgevoerd, wat leidt tot een betrouwbare voorspelling van de structurele prestaties onder dynamische en statische belastingstoestanden.
In de praktijk moeten ontwerpers begrijpen dat het niet alleen gaat om het modelleren van de geometrische eigenschappen van de structuren, maar ook om het integreren van de effecten van interne krachten die ontstaan bij belasting. Zonder de juiste behandeling van geïnduceerde momenten en geometrische stijfheidsmatrix kan het gedrag van de structuur tijdens kritieke belastingstoestanden verkeerd worden ingeschat, wat zou kunnen leiden tot gevaarlijke miscalculaties in de stabiliteit en veiligheid van de gebouwde structuren.
Het is van essentieel belang dat de modellen voor deze matrices rekening houden met de complete dynamiek van de ruimteframe-elementen, inclusief rotaties en de verdeling van krachten door het hele systeem. In veel gevallen kan een ogenschijnlijk eenvoudige analyse leiden tot verkeerde interpretaties als deze complexiteit niet wordt meegenomen.
Hoe de Stijfheidsvergelijking van Ruimtestructuurelementen de Roterende Bewegingen en Initiële Krachten Verwerkt
De stijfheidsvergelijking van een ruimtestructuurelement kan worden gemodelleerd door de veranderlijke energie (δU) en potentiële energie (δV) van de balk, zoals weergegeven in de termen aan de linkerzijde van de vergelijking:
Hierin is de geïnduceerde momentmatrix [ki] verplaatst naar de linkerzijde. In het volgende gedeelte wordt aangetoond dat het alleen met de opname van de geïnduceerde momentmatrix [ki] is, dat de stijfheidsvergelijking voor het ruimtelijke frame-element de test van de rigide lichaambeweging kan doorstaan.
Voor het berekenen van de krachten van het element in een incrementele-iteratieve analyse is het essentieel om de vergelijking in de vorm van (6.37) correct toe te passen, bij voorkeur als volgt:
{2f} = [ke]{u} + ([kg] + [ki]){u} + {1f} (6.38).
In deze vorm wordt de rol van de initiële krachten {1f} duidelijk zichtbaar. In de literatuur wordt de incrementele stijfheidsvergelijking voor het driedimensionale balkelement vaak te sterk vereenvoudigd tot de volgende vorm:
[ke]{u} + [kg]{u} = {Δf} (6.39).
De enige aanname in de stijfheidsvergelijkingen (6.37) of (6.38) die in het vorige gedeelte voor het ruimtelijke frame-element zijn afgeleid, is dat de verplaatsingen die optreden binnen de incrementele stap van de C1- naar de C2-configuratie klein zijn. Daarbuiten zijn er vrijwel geen beperkingen aan hoe het balkelement zich van C1 naar C2 kan bewegen. Een nuttige test voor de stijfheidsvergelijking is te onderzoeken of deze daadwerkelijk kan omgaan met de rigide lichaamsbeweging van het element. Voor een rigide verplaatsingsvector {u}r kan vergelijking (6.38) als volgt worden herschreven:
{2f} = [ke]{u}r + ([kg] + [ki]){u}r + {1f} (6.40).
Het moet worden opgemerkt dat de initiële knoopkrachten {1f} die op het balkelement werken in evenwicht zijn in de C1-configuratie, en dat de effecten van de initiële krachten niet alleen worden overwogen via de krachtenvector {1f}, maar ook via de geometrische stijfheidsmatrix [kg] en de geïnduceerde momentmatrix [ki]. Volgens de rigide lichaamsregel zullen de initiële krachten die op het element werken, na een rigide rotatie, langs de geroteerde assen worden gericht, waarbij hun grootte onveranderd blijft (zie Sectie 3.5).
Gevolgtrekt, de krachten {2f} die op het element werken na de rigide rotatie kunnen worden gerelateerd aan de initiële krachten {1f} met betrekking tot de C1-coördinaten als volgt:
{2f} = [T]{1f} (6.41),
waar de transformatatiematrix [T] dient om de coördinaten van de balk van de C2- naar de C1-configuratie om te zetten.
Aangezien de vervormingsenergie van de balk niet wordt beïnvloed door de rigide lichaamsbeweging, is het gemakkelijk te verifiëren dat de volgende relatie geldig is voor de truss- en balkelementen die in dit boek worden behandeld:
[ke]{u}r = {0} (6.43).
Conventioneel wordt de bovenstaande vergelijking gebruikt om de legitimiteit van de lineaire stijfheidsmatrix te testen. Door vergelijking (6.41), samen met vergelijking (6.42), in vergelijking (6.40) te substitueren, moet de volgende relatie geldig zijn voor rigide lichaamsbeweging {u}r van om het even welk type:
[kg]{u}r + [ki]{u}r = ([T] − [I]){1f} (6.44),
waarbij θr als een kleine rotatiehoek wordt aangenomen. Het gebruik van de formules leidt tot de noodzakelijke verificatie van de test voor rigide lichaamsbeweging.
Het is van groot belang dat, wanneer de geïnduceerde momentmatrix [ki] uit de formulering zou worden weggelaten, het element niet in staat zou zijn om rigide lichaamsbewegingen te accommoderen. Een element dat deze rigide lichaamsbewegingstest niet doorstaat, kan krachten genereren die geen evenwicht vormen in de C2-configuratie. Dit benadrukt het belang van het testen van de kwaliteit van geavanceerde eindige elementen, waaronder het ruimtelijke frame-element, met behulp van de rigide lichaamsbewegingstest.
Hoe worden crypto-activa onderscheiden als een nieuwe activaklasse?
Hoe maak je een gerecht met groenten en noten die zowel smaakvol als voedzaam is?
Wat zijn de nieuwste ontwikkelingen in de corrosiebewakingstechnologie in de olie- en gasindustrie?
Hoe Segmented Marketing Trump's Succes in 2016 en 2020 Vormde
Hoe veranderde de wetenschappelijke geneeskunde het medische onderwijs en de praktijk in de twintigste eeuw?

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский