De studie van enkel-elektron tunneling in gekoppelde quantum dots biedt diepgaande inzichten in de dynamica van elektronische systemen op nanometerschaal. Wanneer de poortspanning VGV_G wordt aangepast, kunnen effecten zoals Coulomb-blokkades (CB) en tunnelingverschijnselen worden bestudeerd. De verhoudingen van de stroom II versus de spanning VV onder verschillende spanningsinstellingen laten duidelijk de aanwezigheid van Coulomb-oscillaties zien, vooral in de nabijheid van nul spanning, waar de karakteristieke pieken prominent naar voren komen.

Bij lage spanningen, V0VV \approx 0 V, worden de oscillaties zichtbaar, en de pieken in de stroom (zoals PP en QQ) worden exponentieel groter. Dit wijst op een elastisch tunnelinggedrag tussen de bron- en afvoerleidingen, vooral tussen de toestanden N=12N=1 \rightarrow 2 en N=23N=2 \rightarrow 3. Bij een spanningsbereik van V1mV|V| \geq 1 \, \text{mV} verandert het transportsysteem in een niet-lineaire modus, zoals zichtbaar is in de potentiële diagrammen in de hoofdfiguur.

De stroming wordt duidelijk onderdrukt bij een positieve spanning door een spinblokade, een effect waarbij de spintoestand de electronenstroom belemmert. Aan de andere kant wordt er nog steeds een grote stroom waargenomen bij negatieve spanningen, waar de tunneling via singlet toestanden inelastisch wordt. Dit laat zien hoe spin- en ladingseffecten elkaar kunnen beïnvloeden in gekoppelde quantum dots, wat de complexiteit van elektronentransport in deze systemen verhoogt.

De rol van de poortspanning in het gedrag van de gekoppelde quantum dots is ook cruciaal voor het begrijpen van hun transportgedrag. Door VGV_G te variëren, kunnen de effecten van elektronenlading en de bijbehorende Coulomb-blokkades worden geanalyseerd. Dit wordt zichtbaar in de plots van II tegen VV, waarbij significante stroomonderdrukking te zien is nabij piekpunten zoals PP. Dit gedrag is typisch voor systemen waarin de ladingen op de quantum dots zich in discrete niveaus bevinden, waarbij de tunneling optreedt bij specifieke spanningswaardes.

De invloed van de afstand tussen de twee gekoppelde dots (bb) heeft ook een significante impact op de geobserveerde spectra. Wanneer de afstand tussen de dots klein is, lijkt het gekoppelde systeem op een enkel quantum dot, wat leidt tot eenvoudigere spectra. Bij grotere afstanden wordt het systeem complexer, en verschijnen er nieuwe pieken, zoals bij N=8N = 8, wat duidt op dissociatie in twee identieke stabiele quantum dots, elk met vier elektronen. Dit fenomenen kan verklaard worden door de effecten van symmetrische dissociatie van de quantum dots, waarbij de pieken N=4N = 4 en N=12N = 12 optreden als gevolg van de structuren die uit twee gesloten schillen bestaan.

Experimenten bevestigen deze theoretische voorspellingen, hoewel er verschillen kunnen zijn door het feit dat het fabriceren van perfect identieke quantum dots moeilijk is. De spectra van gekoppelde quantum dots tonen variaties afhankelijk van de mate van koppeling, wat leidt tot significante verschillen in de pieken en de energievereisten voor het plaatsen van een extra elektron in het systeem.

Wanneer de afstand tussen de dots groot genoeg is, komt het systeem steeds dichter bij de toestand van twee gescheiden quantum dots, en het spectrum lijkt dan meer op het spectrum van een enkel quantum dot. Bij zeer zwakke koppeling (bijvoorbeeld b=6.0nmb = 6.0 \, \text{nm} of b=7.5nmb = 7.5 \, \text{nm}) verschijnen er opvallende pieken bij N=1N = 1 en N=3N = 3, wat kan worden toegeschreven aan de toename van de verstrooiingseffecten en de veranderingen in de energetische toestanden van het systeem.

De theoretische modellen van deze systemen, zoals die in de literatuur beschreven worden, kunnen helpen bij het verklaren van de waargenomen effecten. In het geval van een mismatch in welldiepte, zoals het verschil tussen V0V_0 en δ\delta, blijkt uit de berekeningen dat de spectra goed overeenkomen met de experimenten, wat de belangrijkheid van deze mismatch in de interpretatie van de gegevens benadrukt.

Het is van cruciaal belang dat de lezer begrijpt dat de geobserveerde effecten niet alleen afhangen van de afstand tussen de quantum dots, maar ook van de specifieke eigenschappen van de quantum dots zelf, zoals de mate van symmetrie en de diepe wellenstructuur. Deze factoren beïnvloeden de verstoring van de spectra en de uiteindelijke elektronenbeweging in het systeem. Het is essentieel om de grenzen van de theoretische modellen en de realiteit van experimenten te herkennen, aangezien fabricage-imperfecties in de quantum dots vaak leiden tot subtiele maar belangrijke afwijkingen in de resultaten.

Hoe Spintronica De Toekomst Van Elektronica Vormgeeft: Tunneling Magnetoresistentie en Spintransistors

In 1995 ontdekten wetenschappers een nieuw fenomeen: tunneling magnetoresistentie (TMR). Dit verschijnsel houdt in dat de weerstand in een magnetische tunnel verandert wanneer de magnetische momenten van ferromagnetische lagen van parallel naar antiparallel veranderen. Dit resulteert in een weerstandswijziging van 20–30%. De ontwikkeling van de magnetische tunnel-junctie (MTJ), die gebruik maakt van TMR-technologie, leidde tot de creatie van nieuwe magnetoresistieve random access memory (MRAM), die verondersteld wordt de traditionele niet-vluchtige geheugensystemen, gebaseerd op CMOS-technologie, te vervangen. MRAM biedt belangrijke voordelen: het behoudt gegevens wanneer de stroom uitvalt, heeft een snelle leessnelheid die vergelijkbaar is met statisch RAM (SRAM), en een opslagcapaciteit die vergelijkbaar is met dynamisch RAM (DRAM), wat leidt tot brede toepassingsmogelijkheden.

Een tweede tak van spintronica richt zich op halfgeleiders en streeft ernaar om een spinonbalans te creëren om spintransistors en spinventielen te realiseren, met als doel de traditionele elektronische apparaten te vervangen. Deze nieuwe spintronische apparaten vertonen kenmerken zoals laag energieverbruik en snelle schakelingssnelheid. Aangezien bestaande, goed ontwikkelde halfgeleidertechnologieën en -apparatuur gebruikt kunnen worden om de ontwikkelingskosten te verlagen, zijn deze apparaten een veelbelovend onderzoeksgebied. Om de spin-vrijheid van halfgeleiders te benutten, moeten we de spin-polarisatie van de draagers kunnen produceren, behouden, controleren en detecteren. Er zijn verschillende methoden om een spinstroom te genereren: ohmische injectie, tunnelinjectie, ballistische elektroninjectie, het gebruik van de gigantische Zeeman-splijting in een verdunbare magnetische halfgeleider (DMS) in een magnetisch veld, het gebruik van een ferromagnetische halfgeleider (FMS) als spin-calibrator, de optische methode, en andere.

Ohmische injectie maakt gebruik van een ferromagnetisch metaal (FM) als elektrode om spin-gepolariseerde elektronen in te spuiten. Wanneer een ohmisch contact wordt gemaakt tussen FM en een halfgeleider, kan de spin-gepolariseerde stroom in het FM in de halfgeleider worden geïnjecteerd. Echter, de ohmische contacten door zware doping veroorzaken verstrooiing van de spinflip, wat de spin-polarisatie vermindert. Bij een temperatuur van < 10 K, werden spin-gepolariseerde elektronen van 4,5% verkregen uit FM-InAs-contacten. Bij kamertemperatuur werd een spin-polarisatie van 2% waargenomen uit Fe-GaAs-contacten. Om de spin-polarisatie van dragers in een halfgeleider te controleren, zijn verschillende halfgeleider-spintronische apparaten voorgesteld. Het spinveld-effect-transistor (SFET) dat in 1989 door Datta en Das werd voorgesteld, is een van de bekendste apparaten. Andere belangrijke apparaten zijn onder andere het grafeen spinveld-effect-transistor, het metaal-oxide-silicium spinveld-effect-transistor, de Johnson spin-switch, en de unipolaire spintransistor.

Ondanks de grote inspanningen die zijn geleverd, is het nog niet gelukt om de originele Datta-Das-transistor werkend te krijgen, wat aangeeft dat er nog veel werk te doen is en dat we een lange weg te gaan hebben. De spintransistor, die voor het eerst werd voorgesteld door Datta en Das, is gebaseerd op de controle van de spin van een elektron. Het werkingsprincipe van de transistor is sterk verwant aan dat van een elektro-optische modulator. In de modulator polariseert een polarisator het licht tot 45° ten opzichte van de y-as, wat resulteert in een combinatie van z- en y-gepolariseerd licht. Het elektro-optische materiaal veroorzaakt een verschil in de dielektrische constanten, waardoor het licht verschillende fasen ondergaat, afhankelijk van de richting van de polarisatie. Door de wijziging in de poortspanning kan dit fenomeen worden gemoduleerd. In de spintransistor is er sprake van een soortgelijke modulator, waarbij het gate-voltage zorgt voor een niet-symmetrisch potentiaal dat een Rashba-interactie creëert tussen de elektronspin en -orbitaal. Dit beïnvloedt de energieniveaus van spin-up en spin-down elektronen, wat een faseverschil veroorzaakt.

De werking van de spintransistor is gebaseerd op de interactie tussen de elektronorbitaal en spin, bekend als de Rashba-interactie. De Rashba-coëfficiënt (α) is een belangrijke factor in dit proces, die de mate van spin-splitsing bepaalt. Dit mechanisme maakt het mogelijk om de spinstroom te moduleren door een verandering in de gate-spanning, vergelijkbaar met de manier waarop een elektro-optische modulator werkt. Dit proces kan dus worden gebruikt om de spin van elektronen te controleren en te manipuleren, wat cruciaal is voor de werking van spintronische apparaten.

Daarnaast heeft de ontwikkeling van koolstofgebaseerde elektronica, zoals koolstofnanobuizen (CNT) en grafeen, de mogelijkheden van spintronica verder vergroot. De koolstofmaterialen bieden superieure elektrische eigenschappen en kunnen de beperkingen van traditionele halfgeleidertechnologieën doorbreken. Deze benadering, die de traditionele elektronische apparaten vervangt door koolstofgebaseerde componenten, wordt als een veelbelovende oplossing beschouwd voor de toekomstige evolutie van micro-elektronica.

Spintronica staat aan de vooravond van een revolutie in de elektronica, met toepassingen die niet alleen de snelheid en het energieverbruik van apparaten zullen verbeteren, maar ook nieuwe mogelijkheden zullen bieden voor de ontwikkeling van niet-vluchtige geheugensystemen, zoals MRAM, en geavanceerde halfgeleiderapparaten die de traditionele elektronica kunnen vervangen. De weg naar commerciële toepassing van deze technologieën is echter nog lang en er is veel werk te doen, zowel op het gebied van theoretische ontwikkeling als praktische implementatie van spintronische apparaten.

Hoe beïnvloedt de vorm van een structuur het elektronentransport in een Rashba-golfgeleider?

In de studie van elektronentransport binnen een golfgeleider met Rashba-spin-orbit interactie (RSOI), is het van essentieel belang om de invloed van de structuur en de geometrie van de golfgeleider te begrijpen. We hebben onderzocht hoe de transmissieprobabiliteiten van elektronen afhankelijk zijn van de vorm van de structuur en de energie van de inkomende elektron. Het blijkt dat de transmissieprobabiliteit als functie van de effectieve golfvector, keffk_{eff}, onafhankelijk is van zowel de teken als de grootte van de Rashba-coëfficiënt α\alpha. Wat echter wel significant is, is dat de transmissieprobabiliteit sterk afhankelijk is van de geometrie van de structuur, met name de breedte van de zogenaamde "stub".

Wanneer de breedte van de stub door een poortspanning kan worden aangepast, kan men de transmissieprobabiliteit van een elektron met een vaste energie precies regelen. Dit biedt interessante mogelijkheden voor de controle van elektronentransport in spintronicapparaten, zoals het spin-feldeffecttransistor (SFET). De transmissie van elektronen met een energie die hoger is dan de tweede transversale sub-band bevat bijdragen van verschillende sub-banden, wat betekent dat er een koppeling optreedt tussen verschillende sub-banden tijdens het transportproces.

De spin-polarisatie langs de xx-richting hangt af van de Rashba-coëfficiënt, wat inhoudt dat de spin-polarisatie van de uitgaande Rashba-elektron gemoduleerd kan worden door α\alpha te veranderen, bijvoorbeeld door de aangelegde elektrische veld te variëren. Voor een multistub-structuur is het interessant dat de transmissieprobabiliteit TT snel afneemt binnen een klein bereik van de stub-breedte WstubW_{stub}, terwijl TT hoog blijft voor andere waarden van WstubW_{stub} bij een bepaald α\alpha. Een opvallend verschijnsel is de anti-resonantie, waarbij een quasi-gevangen toestand zich in het midden van de structuur vormt.

Dit gedrag kan gebruikt worden om een spin-gepolariseerde stroom te moduleren door de energie van het incident elektron E0E_0 te variëren, de vorm en parameters van de stub te veranderen, de aangelegde poortspanning te manipuleren, en het perpendiculaire elektrische veld aan te passen. Dit biedt de mogelijkheid om geavanceerde spintronica-apparaten te ontwerpen, waaronder de spin-injecterende veld-effect transistor (FET).

Bij de theoretische behandeling van deze systemen wordt vaak de transfermatrixmethode gebruikt, die aantoont dat de spin-toestand van elektronen zich onafhankelijk voortplant. Dit maakt het mogelijk om de geleidbaarheid van de golfgeleider te berekenen en te begrijpen hoe deze afhankelijk is van de geometrie van de structuur, vooral bij het variëren van de Fermi-energie en de breedte van de stub. Wanneer de vorm van de stub naar het limiet convergeert – bijvoorbeeld naar een vierkante stub – wordt een aanzienlijke vermindering van de geleidbaarheid waargenomen als gevolg van reflectie.

Wat belangrijk is om te begrijpen, is dat de dynamiek van Rashba-elektronen niet alleen afhankelijk is van de geometrie van de structuur, maar ook van de interactie van de spin met het elektronische veld. Dit is cruciaal voor het ontwerp van apparaten die kunnen reageren op externe invloeden zoals elektrische velden, en biedt een dieper inzicht in hoe elektronentransport kan worden gemoduleerd in geavanceerde nano-elektronische systemen.

Het gebruik van dergelijke structuren in spintronics is veelbelovend, vooral gezien de mogelijkheid om de spinstroom te manipuleren door simpelweg de geometrie van de structuren te veranderen en de Rashba-coëfficiënt aan te passen via de aangelegde elektrische velden. Dit opent nieuwe mogelijkheden voor de ontwikkeling van quantumcomputers en spintronic-gebaseerde technologieën.