Tijdens de politieke debatten en campagnes van Donald Trump, blijkt steeds duidelijker hoe hij de term "fake news" niet alleen gebruikt om tegenstanders te bekritiseren, maar ook om de media zelf te manipuleren in zijn voordeel. De manier waarop hij de media behandelt, is niet slechts een reactie op bepaalde berichtgevingen, maar een strategisch middel om zijn eigen beeld te versterken, zijn tegenstanders te delegitimeren en de publieke opinie in zijn voordeel te beïnvloeden. Het gebruik van "fake news" wordt dus een flexibele en veelzijdige tool die, afhankelijk van de situatie, wordt ingezet om gunstige berichten te legitimeren, terwijl ongunstige berichtgeving wordt afgewezen.
Een voorbeeld hiervan is te vinden tijdens de Republikeinse voorverkiezingen in 2016, toen Ted Cruz Donald Trump bekritiseerde vanwege zijn populariteit onder de Republikeinen en zijn verlies in vijf staten. Trump reageerde door de voorkeur van de media voor hemzelf aan te wijzen, waarbij hij stelde dat een peiling van CNN, een netwerk dat hij vaak beschuldigde van "fake news", hem gunstig portretteerde. Dit illustreert hoe Trump, zelfs wanneer een netwerk dat doorgaans als vijandig wordt gezien hem positief vertegenwoordigt, deze positieve berichtgeving niet in twijfel trekt. In plaats van de integriteit van de berichtgeving van CNN in twijfel te trekken, zet hij dit gebruik in zijn voordeel.
Dit gebruik van "fake news" is echter niet consistent. Trump claimt dat negatieve berichtgeving over hem vaak een misrepresentatie is van de feiten, maar tegelijkertijd stelt hij dat positieve berichtgeving die hem ten goede komt volledig legitiem is, zelfs als dezelfde nieuwsorganisatie hem eerder bekritiseerde. Dit creëert een vicieuze cirkel waarbij de media worden gedegradeerd tot onbetrouwbare actoren wanneer ze hem ongunstig afschilderen, maar tegelijkertijd wordt zijn eigen versie van de feiten gepromoot door dezelfde media als zij hem in positieve zin weergeven. Het resultaat is een gevaarlijke vorm van delegitimering van de pers, waarbij de waarde van de journalistiek enkel afhangt van het voordeel dat het Trump oplevert.
Bovendien wordt de term "fake news" door Trump niet alleen gebruikt om verkeerde of misleidende informatie aan de kaak te stellen, maar ook om berichten aan te vallen die volgens hem ondergerepresenteerd zijn. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer hij beschuldigt dat de media bepaalde feiten niet in de juiste context plaatsen, of als ze informatie achterhouden die hem zou kunnen ondersteunen. In de debatten benadrukt Trump dat de media vaak bepaalde kwesties, zoals illegale immigratie, niet voldoende behandelen, terwijl hij zelf stelt dat hij de enige is die de waarheid spreekt over dergelijke problemen. Dit idee wordt verder versterkt door zijn herhaaldelijke claim dat hij de politiek van “correctheid” doorbreekt, terwijl de media volgens hem gevangen zitten in een onterecht politiek correcte benadering.
Trump beschuldigt de media niet alleen van het verbergen van bepaalde feiten, maar ook van het overrepresenteren van specifieke aspecten van zijn persoon of beleid. In een interview over zijn belastingaangiften stelt Trump dat hij niet de enige is die gebruik maakt van de belastingwetten om zijn vermogen te vergroten. De media zouden echter de focus uitsluitend op hem leggen, terwijl hetzelfde gedrag van andere zakenlieden onterecht wordt genegeerd. Hiermee suggereert Trump dat de media onterecht selectief informatie naar voren brengen, waardoor een vertekend beeld van zijn handelen ontstaat.
Wat belangrijk is om te begrijpen, is dat Trump’s gebruik van "fake news" niet altijd gericht is op de objectieve waarheid. Het is een strategie die vooral is ontworpen om zijn politieke agenda te dienen door de media zelf te ondermijnen. In plaats van een open discussie te voeren over feiten en waarheden, verandert hij de discussie in een strijd om wie de waarheid mag definiëren. Deze tactiek versterkt niet alleen zijn imago van een buitenstaander die het establishment uitdaagt, maar creëert ook verwarring bij het publiek over wat waar is en wat niet.
De dynamiek tussen Trump en de media toont een diepgeworteld conflict over de controle van de publieke perceptie. Door de media aan te vallen en te bestempelen als onbetrouwbaar, versterkt hij zijn eigen boodschap en creëert hij een alternatieve waarheid die voor veel van zijn aanhangers overtuigend is. Dit proces heeft ernstige implicaties voor de democratie, omdat het het vertrouwen in de journalistiek ondermijnt en de basisprincipes van objectieve verslaggeving verwerpt. De vraag blijft echter hoe lang deze strategie effectief zal blijven, vooral nu steeds meer mensen zich bewust zijn van de manipulatie van informatie in de politieke arena.
Hoe Donald Trump’s Taalgebruik de Presidentiële Debatten Vormde: Een Dieper Inzicht in Zijn Kenmerkende Stijl
Er is veel media-aandacht geweest voor Donald Trump’s manier van communiceren, vooral tijdens de debatten van 2016 tegen Hillary Clinton. Journalisten en waarnemers merkten op hoe vaak Trump zijn tegenstander onderbrak (Nelson, 2016) en zijn sterke afhankelijkheid van beledigingen en het gebruik van naam-calling (Diamond, 2016). Anderen beschreven zijn stijl als een soort 'stream of consciousness' of als een ‘woordensalade’ (Digby Parton, 2016). Zijn gebruik van bijnamen, imperatieven en hyperbolen werd ook opgemerkt door een andere journalist (Mascaro, 2016). Specifieke woorden die Trump regelmatig gebruikte, zoals de persoonlijke voornaamwoorden 'ik' en 'mij' (Coe, 2016), evenals zinnen zoals “geloof me” en “mensen zeggen” (Viser, 2016), kregen veel aandacht.
De meeste beschrijvingen van Trump’s taal vallen onder de noemer van zogenaamde 'volkslinguïstiek': commentaren van journalisten en bloggers die zich richten op de meest opvallende kenmerken van zijn stijl, zoals zijn gebruik van termen zoals “bigly” of de manier waarop hij het woord “huge” uitspreekt als ‘yooge’. Toch is er weinig empirisch linguïstisch onderzoek gedaan naar Trump’s taalgebruik. De meeste academische studies richten zich op zijn informele communicatie (Ahmadian, Azarshahi, en Paulhus, 2017), zijn retorische strategieën tijdens de campagne (Jamieson en Taussig, 2017), de leesbaarheid van zijn toespraken (Wang en Liu, 2017), zijn gebruik van verhalende en analytische taal (Jordan en Pennebaker, 2017), zijn handgebaren (Hall, Goldstein en Ingram, 2016), en de linguïstische stijl van zijn tweets (Clarke en Grieve, 2019).
Een van de meest uitgebreide studies over Trump’s gebruik van taal tot nu toe werd uitgevoerd door Sclafani (2017), die zijn stijl vanuit een kwalitatief discoursanalyseperspectief onderzoekt. Sclafani beschrijft Trump’s idiolect door het gebruik van discursieve markeringselementen, zoals "by the way" en "geloof me", evenals zijn gebruik van interactieelementen zoals geconstrueerde dialoog. In een blogpost toont Hunston (2016) de markante verschillen aan tussen de debatstijlen van Trump en Clinton, waarbij ze concludeert dat Trump’s taalgebruik minder formeel is en meer afhankelijk van langere zinnen. Het lijkt erop dat Trump’s spreekstijl bewust ‘intelligentie’ opoffert ten gunste van 'gezelligheid', terwijl Clinton juist het tegenovergestelde doet. Andere analisten, zoals Lakoff (2016), hebben echter gewezen op Trump’s vernuftigheid in taalgebruik, ondanks wat door anderen als 'chaos' wordt bestempeld. Lakoff stelt dat Trump’s gebruik van taal verre van willekeurig is en dat zijn woorden en grammatica zorgvuldig en snel gekozen zijn.
Veel van deze studies zijn belangrijk geweest voor het bieden van inzichten in de kenmerkende taaleigenschappen van Trump. De meeste van deze onderzoeken zijn kwalitatief van aard en focussen op Trump’s woordkeuze, discursieve strategieën, retoriek en gebaren. Er is echter veel minder onderzoek dat een vergelijkende kwantitatieve benadering van Trump’s taalgebruik hanteert. Er is bijna geen onderzoek dat zich richt op Trump’s gebruik van grammaticale structuren. Een uitzondering hierop is de vergelijkende analyse van de taal van Trump en Clinton tijdens de drie presidentiële debatten door Krzywinski (2016), die het gebruik van woorden, woordsoorten en syntactische complexiteit tussen de twee kandidaten onderzoekt. Krzywinski’s bevindingen tonen aan dat Trump kortere zinnen gebruikt, meer woorden van hoge frequentie gebruikt en vaker woorden herhaalt dan Clinton.
Een ander empirisch onderzoek, uitgevoerd door Vrana en Schneider (2017), onderzoekt het gebruik van verschillende stilistische kenmerken door recente presidentiële kandidaten. Hun analyse toont aan dat Trump kortere woorden gebruikt, minder complexe woorden en minder woorden per zin, wat duidt op een eenvoudigere zinsbouw. Als gevolg hiervan heeft hij een lagere type-token ratio, wat aangeeft dat zijn woordkeuze minder gevarieerd is dan die van andere kandidaten. Dit onderzoek wijst op een algemene trend in Trump’s taalgebruik: eenvoudiger en directer.
In dit hoofdstuk wordt voortgebouwd op deze eerdere onderzoeken door middel van een corpuslinguïstische analyse, die de lexicale en grammaticale kenmerken van Trump’s taalkenmerken vergelijkt met die van andere presidentiële kandidaten. Dit wordt mogelijk gemaakt door een corpus van transcripties van debatten sinds 1960. Dit corpus bestaat uit een grote verzameling van natuurlijke teksten die gebruikt worden om vragen over taalgebruik, variatie en verandering in de loop der tijd te onderzoeken. Dit corpus bevat alle debatten sinds 1960 en stelt ons in staat om de bevindingen uit dit onderzoek te generaliseren naar alle opgetekende presidentiële debatten.
De eerste case study richt zich op Trump’s 'keywords'—woorden die sterk met Trump geassocieerd worden wanneer ze vergeleken worden met andere kandidaten. 'Keywords' bieden waardevolle inzichten in de onderwerpen, stijlkeuzes en andere taaleigenschappen die een taalgebruiker onderscheiden van anderen. De tweede case study, die zich richt op de grammaticale kenmerken, onthult taalmuster die minder opvallen, maar net zo kenmerkend zijn voor zijn stijl. De kwantitatieve resultaten van dit onderzoek bieden empirisch bewijs ter bevestiging van de informele observaties over Trump’s taalgebruik en, belangrijker nog, onthullen andere patronen in zijn taal die moeilijker te identificeren zijn met het blote oog.
Naast het bestuderen van de manier waarop Trump spreekt, is het van belang te begrijpen dat zijn taalgebruik nauw verbonden is met zijn politieke strategie en zijn invloed op de publieke opinie. Het gebruik van eenvoud in zijn taal maakt zijn boodschappen toegankelijk voor een breed publiek, maar het kan ook worden gezien als een strategische keuze om emoties en overtuigingen direct te beïnvloeden, in plaats van intellectuele argumenten te presenteren. Trump’s gebruik van eenvoud kan gezien worden als een reactie op de complexiteit van politieke debatten, waarbij directe communicatie meer resonantie heeft bij kiezers die zich aangetrokken voelen tot zijn ‘outsider’-status.
Hoe je het volledige potentieel van je schouder- en rompoefeningen benut
Hoe Kook je Klassieke Vietnamese Gerechten: Stapsgewijze Handleiding voor Vietnamese Kookkunst
Hoe kun je effectief communiceren over gezondheid en vrijetijdsbesteding in het Duits?
Hoe maak je authentieke gyoza: technieken, ingrediënten en smaakbalans
Hoe Donald Trump de Wereld Ziet: Winnen als Levensfilosofie
Hoe beïnvloeden je omgeving en compositie je tekeningen binnen en buiten?
Hoe Je Emoties Kunt Verwerken en Loslaten: Praktische Technieken voor Zelfzorg

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский