Zelfwaardering is een fundamenteel aspect van de menselijke psyche dat voortdurend in ontwikkeling is. Het heeft invloed op hoe we onszelf waarnemen, hoe we ons verhouden tot anderen en hoe we reageren op sociale en maatschappelijke invloeden. De studie van zelfwaardering door onderzoekers zoals Trzesniewski (2005) toont aan dat het een dynamisch proces is dat gedurende ons leven verandert. Dit geldt zowel voor individuen als voor collectieve gedragingen, bijvoorbeeld in het politieke domein, waar leiders en politici, zoals Donald Trump, vaak onder de loep liggen in verband met hun zelfwaardering en persoonlijkheidskenmerken.

Zelfwaardering ontwikkelt zich in de adolescentie en jonge volwassenheid, twee cruciale fasen van iemands leven. Volgens Arnett (2000) bevindt de jongvolwassene zich in een fase van ‘opkomende volwassenheid’, waarin identiteit en zelfwaardering centraal staan. Gedurende deze periode, die zich uitstrekt van de late tienerjaren tot de vroege dertigers, ondergaan mensen vaak een proces van zelfontdekking en het vormen van een stabiele zelfidentiteit. Trzesniewski en anderen (Robins en Trzesniewski, 2005) hebben aangetoond dat zelfwaardering in de twintigste levensjaren vaak fluctuaties vertoont, maar uiteindelijk stabiliseert naarmate de persoon ouder wordt.

In de context van identiteit heeft Erik Erikson belangrijke inzichten geboden die nog steeds van invloed zijn op hoe we zelfwaardering begrijpen. Hij introduceerde het idee van ‘identiteitsstatussen’, waaronder moratorium, identiteitssuccessen en identiteitsafwijzing. Het vermogen om een solide identiteit te ontwikkelen, speelt een cruciale rol in hoe we onze eigenwaarde evalueren en hoe we in sociale en politieke contexten functioneren. Marcia’s (1966) werk over ego-identiteit bevestigt dit, waarbij de mogelijkheid om een stabiele en coherente identiteit te ontwikkelen, essentieel is voor het behoud van gezonde zelfwaardering.

De impact van zelfwaardering is niet alleen relevant voor individuen in hun persoonlijke levenssfeer, maar ook in bredere maatschappelijke en politieke contexten. Het is bijvoorbeeld duidelijk geworden dat politici, zoals Donald Trump, niet alleen politieke keuzes maken op basis van beleid, maar ook vanuit een diepgeworteld gevoel van zelfwaardering en identiteit. Trump’s gedrag en zijn neiging om zichzelf als superieur te presenteren kunnen worden begrepen als pogingen om zijn zelfwaardering te beschermen of te verhogen. Het constante streven naar bewondering en erkenning, wat typisch is voor narcistische persoonlijkheidskenmerken, is een belangrijk aspect van dit fenomeen. Narcisme wordt niet altijd als een mentale stoornis beschouwd, zoals de psychiatrische gemeenschap stelt, maar eerder als een persoonlijkheidskenmerk dat in sommige gevallen destructieve sociale en politieke gevolgen kan hebben.

Het idee van ‘narcistische persoonlijkheidsstoornis’ (NPD), dat vaak wordt genoemd in de context van Trump, blijft controversieel. Volgens de American Psychiatric Association (2013) zijn de diagnostische criteria voor NPD zo streng dat het moeilijk is om dergelijke stoornissen op afstand te diagnosticeren, wat leidt tot het zogenaamde ‘Goldwater-rule’-debacle. Deze regel, die stelt dat psychiaters geen publieke uitspraken mogen doen over de geestelijke gezondheid van publieke figuren zonder persoonlijk contact, is in discussie, vooral nu psychologen de effectiviteit en juistheid van op afstand gedane diagnoses in twijfel trekken.

Wat echter belangrijk is om te begrijpen, is dat de zelfwaardering van een individu zoals Trump niet alleen bestaat uit een simpele zoektocht naar erkenning. Het vormt de basis voor hoe hij omgaat met conflicten, kritiek en zelfs politieke strategieën. Het gebruik van taal en retoriek om een ‘tegenstander’ te creëren of om een vijandige buitenwereld te schilderen, zoals we zien in zijn interacties met de media en politieke opponenten, kan deels worden verklaard door zijn behoefte om zijn eigenwaarde te verdedigen tegen interne en externe dreigingen. Dit kan verklaren waarom sommige politieke leiders sterke reacties vertonen op kritiek of alternatieve perspectieven.

Naast de psychologische en politieke dimensies is het ook belangrijk om te erkennen dat de ontwikkeling van zelfwaardering wordt beïnvloed door culturele normen, sociale verwachtingen en het bredere politieke klimaat. In tijden van politieke polarisatie kan een verhoogde behoefte aan zelfbevestiging leiden tot extremere standpunten en gedragingen. Politici die geconfronteerd worden met publieke controverse kunnen proberen hun identiteit te versterken door zichzelf te positioneren als tegenstanders van een vermeende externe vijand, wat hen een gevoel van controle en veiligheid biedt in een chaotische omgeving.

Bovendien is het van belang om te begrijpen dat zelfwaardering niet alleen een reactief proces is, maar ook een actieve kracht die mensen motiveert om te streven naar hun doelen. In het geval van leiderschap kan een sterke of zwakke zelfwaardering invloed hebben op beslissingen, strategieën en het vermogen om lange termijn doelen te realiseren. Zelfwaardering kan dus zowel constructief als destructief zijn, afhankelijk van hoe het wordt beheerd en geïntegreerd in het leven van een individu.

Wat betekent het gebruik van macht en verhalen in leiderschap?

Het idee van krachtprojectie versus het projecteren van verhalen, evenals de rol van vertrouwen en hiërarchieën, is essentieel voor het begrijpen van politieke en sociale dynamieken in de hedendaagse samenleving. Het verschil tussen kortetermijncontractuele relaties en langdurige samenwerkingsverbanden gebaseerd op wederzijds vertrouwen speelt hierbij een belangrijke rol. In een tijd waarin politiek en zakendoen vaak ongeduldige kortetermijndoelen nastreven, kan het vermogen om langdurige, op vertrouwen gebaseerde relaties op te bouwen het verschil maken tussen succes en falen. Terwijl contracten en formele verplichtingen vaak de basis vormen voor samenwerking, blijft het vertrouwen tussen individuen of groepen een cruciaal element, vooral in omgevingen die gekarakteriseerd worden door politieke instabiliteit of onzekerheid.

Macht wordt vaak geprojecteerd door het uitstralen van kracht of superioriteit. Dit kan in de vorm van fysieke dominantie, maar ook door controle over informatie en verhalen. Het projecteren van verhalen kan daarbij zelfs effectiever zijn dan brute kracht, aangezien verhalen een manier bieden om de realiteit te structureren en te manipuleren op manieren die meer subtiel maar vaak even krachtig zijn. De verhalen die leiders vertellen over hun identiteit, hun doelen en hun visie kunnen de publieke perceptie beïnvloeden en zelfs de politieke koers bepalen. Dit geldt zowel voor de manier waarop historische figuren als huidige leiders hun narratieven creëren om macht te verkrijgen of te behouden. Bijvoorbeeld, het idee van een "redemptieve" of bevrijdende verhaalstructuur kan enorm krachtig zijn in de politiek, waarin leiders zichzelf vaak presenteren als de redder van een samenleving in crisis.

In dit verband is de menselijke evolutie en de manier waarop we verhalen en macht in onze sociale interacties gebruiken, van groot belang. Onze voorouders, primaten in het bijzonder, gebruikten sociale dominantie en sociale hiërarchieën om toegang te krijgen tot middelen en macht. Deze primitieve gedragingen zijn in veel opzichten nog steeds te vinden in de manieren waarop we macht in moderne samenlevingen ervaren en uitoefenen. Macht kan niet alleen worden uitgeoefend door fysieke dominantie, maar ook door het creëren van sociale en culturele structuren die mensen binnen hiërarchieën plaatsen, gebaseerd op geprojecteerde verhalen van succes, capaciteiten en superioriteit.

De zogenaamde verticale hiërarchie, waar een duidelijke top-down structuur aanwezig is, staat vaak tegenover de horizontale hiërarchie, waarin de macht gelijkmatiger verdeeld is. Het is belangrijk om te begrijpen dat, hoewel verticale hiërarchieën eenvoudiger kunnen lijken om te begrijpen en te implementeren, horizontale structuren vaak meer potentieel hebben voor langdurige samenwerking, aangezien ze de basis leggen voor gelijkwaardigere verhoudingen. In een context van leiderschap kan het gebruik van beide hiërarchieën afhankelijk zijn van de situatie, maar de evolutie van leiderschap toont steeds meer de waarde van samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid.

Wat vaak wordt onderschat, is de rol van angst als een machtsmiddel. Angst kan zowel een krachtig wapen als een middel tot controle zijn. Het gebruik van angst in leiderschap, zoals het uitdragen van de dreiging van externe vijanden of interne instabiliteit, kan leiden tot sociale controle, vooral in tijden van crisis. In de recente geschiedenis hebben we gezien hoe angst kan worden ingezet om steun te verwerven of politieke tegenstanders te marginaliseren. Dit gebruik van angst creëert niet alleen verdeeldheid, maar versterkt ook de machtsstructuren die afhankelijk zijn van angst om hun dominantie te handhaven.

Een ander belangrijk concept dat hier relevant is, is het idee van een vaste versus een groeiende mindset. In veel sociale en politieke contexten wordt de waarde van een individueel vermogen vaak afgemeten aan vaststaande ideeën van succes en falen, gebaseerd op eerdere prestaties of kenmerken. De groeiende mindset daarentegen benadrukt het belang van leren, groei en de mogelijkheid om zich aan te passen aan nieuwe omstandigheden. Dit idee heeft niet alleen invloed op persoonlijke ontwikkeling, maar ook op hoe samenlevingen en leiderschapsstructuren evolueren.

Wat verder belangrijk is om te begrijpen, is hoe het afwijzen van expertise, of zelfs het actief ondermijnen van deskundigen, kan leiden tot het herdefiniëren van de normen en waarden binnen een samenleving. Het afwijzen van gevestigde kennis of feiten, zoals we bijvoorbeeld hebben gezien in de politiek van de afgelopen decennia, heeft diepe implicaties voor hoe de waarheid wordt gepercipieerd. In plaats van wetenschap en expertise te eren, kan een samenleving die zich afwendt van autoriteit en feiten zichzelf in een situatie van verwarring en onzekerheid brengen, wat uiteindelijk de machtsstructuren ten goede kan komen die op deze onzekerheid kunnen inspelen.

De rol van cultuur in menselijke evolutie biedt verder inzicht in hoe leiderschap en macht worden geprojecteerd. Het is belangrijk om te begrijpen dat macht en autoriteit vaak geworteld zijn in culturele normen en waarden die door de tijd heen zijn ontwikkeld. Wat in de ene cultuur als een teken van leiderschap wordt gezien, kan in een andere als onderdrukkend of verouderd worden beschouwd. Dit geeft aan dat leiderschap niet alleen afhankelijk is van persoonlijke kwaliteiten, maar ook van de bredere culturele en sociale context waarin het plaatsvindt.

Vertrouwen is niet alleen belangrijk in politieke relaties, maar ook in de werkplek. Het creëren van een werkomgeving waar mensen zich veilig voelen en vertrouwen in elkaar hebben, leidt tot hogere productiviteit en minder conflicten. Dit vertrouwen wordt niet alleen opgebouwd door formele mechanismen, maar ook door het vermogen van leiders om authentieke verhalen te vertellen die resoneren met de medewerkers. Wanneer leiders eerlijk en transparant zijn, kunnen ze een cultuur van vertrouwen opbouwen die de basis legt voor succes op lange termijn.

Hoe dominantie en prestige leiderschap zich verhouden: Kracht versus Vertrouwen

In 1974-1976, tijdens de ambtstermijn van Gerald Ford als president van de Verenigde Staten, werd hij na de aftreding van Richard Nixon ingehuldigd. Artikel II van de Amerikaanse Grondwet garandeerde hem dat hij de resterende termijn van Nixon zou vervullen, tenzij hij werd afgezet of overleed. In tegenstelling tot Ford’s constitutionele zekerheid, biedt de chimpansee-kolonie in Burgers Zoo geen dergelijke garanties voor Yeroen, de alfa-chimpansee. In plaats daarvan moet hij elke dag opnieuw zijn dominantie bewijzen. Dit maakt zijn positie verre van zeker. Om de strijd wat gemakkelijker te maken, ontwikkelt hij allianties met andere chimpansees, ruilt gunsten en vormt impliciete overeenkomsten die door geknor en lichaamstaal worden onderhandeld, in plaats van door de taal van advocaten en diplomaten. Maar deze allianties zijn altijd tijdelijk. Ze zijn contracten van korte duur, voorlopige afspraken die gemakkelijk worden verbroken zodra de omstandigheden veranderen. De deal van maandag kan al op woensdag tot niets leiden.

In de wereld van de mens, zoals beschreven door Donald Trump in The Art of the Deal, is dit soort kortetermijndeals de ruggengraat van dominantie-leiderschap. Het gaat om het maximaliseren van voordelen door strategische onderhandelingen vanuit een positie van kracht. De dominante leider zorgt ervoor dat hij zijn bondgenoten en tegenstanders kan gebruiken om zijn doelen te bereiken, altijd rekening houdend met het minimaliseren van kosten. Voor deze leiders is het heden alles. Ze leven in het moment, waar de beloning van hun invloed en kracht onmiddellijk zichtbaar is. Het ultieme doel is om vandaag te winnen, zonder al te veel na te denken over de gevolgen voor de toekomst. Dit gedrag komt vaak voor bij populistische figuren, waarbij het politieke beleid en persoonlijke keuzes altijd gericht zijn op onmiddellijke voordelen, zonder lange-termijnplannen. Dit is dan ook de reden waarom Donald Trump zijn presidentiële ambt en andere zakelijke ondernemingen altijd als een aaneenschakeling van kortetermijnovereenkomsten beschouwde, met weinig ruimte voor strategische, langetermijnsamenwerkingen. Zijn leiderschap is niet gebaseerd op vertrouwen of continuïteit, maar op het voortdurend winnen van kleine, strategische overwinningen.

In tegenstelling tot dit dominantie-leiderschap, dat gericht is op de kortetermijnwinst, staat het prestige-leiderschap dat streeft naar het opbouwen van langetermijnrelaties, gebaseerd op vertrouwen en sociale normen. Prestige-leiders zijn minder geneigd om langlopende overeenkomsten, zoals internationale verdragen, op te breken voor kortetermijnvoordeel. In plaats daarvan proberen ze een stabielere en voorspelbare wereld te creëren door systemen te ontwikkelen die onzekerheid verminderen en een basis van vertrouwen opbouwen. Ze begrijpen dat het respect en de bewondering van hun volgers afhankelijk zijn van hun vermogen om te handelen op basis van gedeelde normen en ethiek, waardoor zij niet alleen als machtige figuren worden gezien, maar ook als betrouwbare en rechtvaardige leiders. Deze leiders zijn langetermijndenkers, die bereid zijn om compromissen te sluiten en samen te werken, zelfs met rivalen, om zo duurzame veranderingen teweeg te brengen.

Prestige-leiders creëren banden door het delen van verhalen en ervaringen die hen in de ogen van anderen tot een voorbeeld maken. Deze verhalen worden vaak geïnspireerd door hun persoonlijke ervaringen, successen, of zelfs tegenslagen, die hen tot een symbool maken voor de waarden die zij vertegenwoordigen. Bijvoorbeeld, de Amerikaanse presidenten John F. Kennedy, Ronald Reagan en Barack Obama hebben hun persoonlijke verhalen gedeeld, wat hen tot iconen maakte voor hun volgers. Deze verhalen geven hen de gelegenheid om een bredere sociale en culturele betekenis te creëren en zo een langetermijnrelatie met hun publiek op te bouwen. Ze bieden een blauwdruk voor hoe anderen hun eigen leven kunnen modelleren of leren van de fouten en successen van de leider.

In de hedendaagse wereld is het belangrijk te begrijpen dat dominantie-leiders zich vaak niet bezig houden met het creëren van een consistente levensverhaal. Ze leven in het moment, werken met de dynamiek van de situatie en richten zich op het verkrijgen van onmiddellijke overwinningen. In sommige gevallen, zoals dat van Donald Trump, zien we een afwezigheid van een doorlopend verhaal of een narratief dat het geheel van zijn politieke carrière of persoonlijk leven verklaart. Hij is een man van korte termijnen, zonder dat de gebeurtenissen een samenhangend geheel vormen. Deze benadering kan aantrekkelijk zijn voor degenen die zich aangetrokken voelen tot leiders die de onmiddellijke strijd aangaan, maar het mist de langetermijnvisie die vaak nodig is voor diepgaande en duurzame veranderingen.

Het contrast tussen dominantie en prestige leiderschap is fundamenteel. De ene is afhankelijk van kortetermijnkracht en voortdurende machtsovernames, terwijl de andere gebouwd is op vertrouwen, waarden en langdurige relaties. Beide vormen van leiderschap kunnen effectief zijn, afhankelijk van de context, maar de dominante leider moet zich altijd bewust zijn van de mogelijkheid van snelle veranderingen in zijn positie. Vertrouwen kan snel verdwijnen, net zoals macht kan verschuiven. Terwijl de prestige-leider zijn eigen waarden handhaaft, ook als de situatie verandert, blijft hij een gids voor anderen, gebaseerd op langetermijnrelaties en consistentie in zijn handelen.

Waarom Geloven Mensen in Trump’s Leugens?

De voortdurend escalatie van valse beweringen door Donald Trump, vaak zo absurd dat vrijwel niemand ze werkelijk gelooft, roept de vraag op: waarom doet hij dit? Het lijkt erop dat een deel van de verklaring voor zijn onophoudelijke afdaling in leugens voortkomt uit zijn episodische benadering van de waarheid. Voor Trump is de waarheid wat hij op dat moment zegt, als een middel om het moment te winnen, om te zegevieren in de huidige situatie. Dit pragmatische perspectief heeft zijn sociale interacties sterk gekleurd. Het idee dat de waarheid slechts een momentopname is, die direct wordt aangepast om zijn doel te bereiken, lijkt fundamenteel voor zijn publieke imago en gedrag.

Trump omringt zich vaak met mensen die zijn gebrek aan respect voor de waarheid delen, mensen die bereid zijn zijn leugens na te zeggen, zelfs als ze weten dat ze niet waar zijn. Gwenda Blair, biografe van Trump, stelde in 2018 dat deze mensen loyaal moeten zijn aan wat hij zegt op dat moment, of ze worden gezien als verraders. Dit mechanisme van loyaliteit draait niet om feitelijke juistheid, maar om een puur pragmatische benadering van het moment. Trump lijkt de waarheid niet als een constante te beschouwen, maar als een flexibel hulpmiddel dat hij kan gebruiken om macht te verwerven.

De vraag waarom Trumps aanhangers zijn leugens blijven accepteren, zelfs wanneer ze erkennen dat een bewering feitelijk onjuist is, heeft meerdere lagen. Veel Amerikanen zien in wat hij zegt niet zozeer een objectieve waarheid, maar eerder een diepere waarheid of potentieel waarheidsgetrouwe overtuiging. Sommigen genieten zelfs van zijn leugens, omdat ze geloven dat deze hem helpen te winnen, en dat hij in hun naam strijdt. Dit fenomeen is niet uniek voor Trump; het toont een bredere dynamiek van autoritarisme en charismatisch leiderschap, waarbij de leider wordt gepresenteerd als een figuur die boven de gewone moraal en waarheid staat. Trumps supporters lijken hem te beschouwen als iets anders dan een gewone mens, iemand die boven de wet van de waarheid uitstijgt, net zoals mythische of goddelijke figuren in andere culturen worden gezien.

Trump zelf lijkt deze opvatting te delen. Hij gelooft oprecht dat hij fundamenteel anders is dan de rest van de mensheid, dat hij superieur is in zijn macht en invloed. Toch blijft het belangrijk te erkennen dat zelfs de meest narcistische en disfunctionele sociale actoren, zoals Trump, nog steeds in staat zijn tot menselijke gevoelens, zoals liefde. Dit lijkt tegenstrijdig, maar het is een essentieel aspect van de menselijke ervaring. De manier waarop Trump liefde beleeft, vooral in relatie tot vrouwen, is complex. Zijn relaties met Ivana, Marla en Melania weerspiegelen verschillende dimensies van zijn verlangens, maar er is één onderliggende constante: zijn neiging om vrouwen als objecten te beschouwen, te waarderen op basis van hun uiterlijk en nut, in plaats van hun menselijkheid.

Dit objectiviseren van anderen is iets wat Trump ook op zichzelf toepast. Zijn narcisme is niet alleen gericht op het bewonderen van zichzelf in de ogen van anderen, maar ook in zijn eigen reflecties. Het klassieke verhaal van Narcissus, die sterft door zichzelf te veel lief te hebben, lijkt treffend voor Trump. Hij is een man die zijn eigen beeld adoreert en steeds terugkeert naar dat beeld om zichzelf te bevestigen. Voor hem is liefde een proces van zelfverheerlijking, waarbij elke daad en elk woord gericht is op het versterken van zijn eigen grootheid. Zijn obsessie met zijn zelfbeeld is zo intens dat het lijkt op een verslaving – als een constante behoefte aan bevestiging, die telkens weer versterkt wordt door de reflectie van zijn eigen succes.

Dit narcisme is geen sporadisch fenomeen, maar een diepgeworteld onderdeel van Trump’s psychologische structuur. Het is vanaf zijn jeugd sterk beïnvloed door zijn ouders, die hem herhaaldelijk als hun favoriet aanduidden, zelfs als deze boodschap niet altijd emotioneel werd bevestigd. Het werd verder versterkt tijdens zijn tijd op de New York Military Academy, waar hij zijn eerste stappen zette in de ontwikkeling van een ‘mij-gerichte’ agenda. Door zijn hele leven heen is Trump geobsedeerd door het creëren en onderhouden van glorieuze beelden van zichzelf, die hij met trots in zijn geest blijft ophalen en koesteren.

Deze obsessie komt naar voren in de iconische beelden die Trump van zichzelf creëert, zoals de rijke man met vrouwen aan zijn zijde in New York, de succesvolle zakenman op de set van The Apprentice, en tenslotte de triumfantelijke presidentskandidaat die voor een juichende menigte staat. Elk van deze beelden is zorgvuldig gecultiveerd om zijn publieke persona te versterken. Het geeft aan hoe zijn narcisme is gekoppeld aan zijn politieke doelen: hij wil de leider zijn die iedereen bewondert, de man die altijd wint. Dit voortdurende streven naar zelfverheerlijking en het opbouwen van een legende rondom zijn eigen naam is het fundament van zijn bestaan als publieke figuur.

De moeilijkheid van een narcistische levensstijl, zoals die van Trump, is dat het altijd weer moet worden vernieuwd. Het is een onophoudelijke behoefte aan bevestiging die moeilijk te bevredigen is. Voor de episodische man zoals Trump is deze cyclus echter niet belastend; het is een voortdurende bron van energie. Elke nieuwe "moment" is een kans om zijn imago opnieuw op te bouwen, zijn zelfbeeld te versterken, en de bewondering van zijn volgelingen te behouden. Dit constant vernieuwende narcisme is wat hem drijft, een verslaving aan de "ik" die nooit genoeg lijkt te zijn.

De discussie over Trump’s mentale gesteldheid, waarbij psychologen en psychiaters vaak spreken over narcistische persoonlijkheidsstoornis of psychopathie, is interessant, maar niet voldoende om zijn gedrag volledig te begrijpen. De medische diagnoses geven ons misschien een inkijkje in zijn psychologische profiel, maar ze verklaren niet de diepte van zijn motivatie. De sleutel ligt eerder in het begrijpen van de cultus van de persoonlijkheid die hij heeft opgebouwd, een autoritair systeem waarin de leider, door zijn eigen glorie, zijn volgelingen overtuigt van zijn unieke positie. In deze context moet men ook begrijpen dat autoritarisme altijd het product is van de relatie tussen leider en volgeling, niet enkel van de eigenschappen van de leider zelf.

Hoe Trump en de autoritaire dynamiek van de VS de moderne Amerikaanse cultuur vormen

In het hoofdstuk "Wij" analyseer ik de autoritaire dynamiek van Trump vanuit verschillende perspectieven, waaronder rassenrelaties, de opkomst van de alt-right, de veranderende demografie van de Verenigde Staten en de aantrekkingskracht van Trump op evangelische christenen. Voor Trump en zijn meest loyale aanhangers omvat 'wij' die witte Amerikanen, voornamelijk mannen, ouder en minder opgeleid, die zich onterecht benadeeld en uitgesloten voelen in het Amerika van de 21ste eeuw. 'Zij' daarentegen zijn de maatschappelijke elites van verschillende aard, zoals politieke ingewijden, de mainstream media, de wetenschappelijke en onderwijskundige instellingen, het juridische systeem, Hollywood, Silicon Valley, de Democraten, mensen van kleur, en vrijwel elke andere groep die de hegemonie van Trump in twijfel trekt. Wat belangrijk is, is dat 'zij' ook moslims en andere groepen omvatten die als bedreigingen voor het christelijke erfgoed van Amerika worden gezien. Maar bovenal is het 'zij' die immigranten omvatten. Trump schildert hen af als een bedreiging die vanuit het zuiden de VS binnendringt, als criminelen, verkrachters, drugsdealers en terroristen.

In de periode van eind 2018 tot begin 2019 sloot Trump de federale overheid gedurende 35 dagen af, omdat het Congres weigerde de financiering goed te keuren voor de bouw van een muur langs de Mexicaanse grens. De president wil koste wat kost zijn campagnebelofte waarmaken, die hem meer dan welke andere belofte dan ook verkoos: de grote muur bouwen die ons zal beschermen tegen 'hen'.

Autoritarisme is een modern fenomeen, maar de psychologische wortels ervan kunnen miljoenen jaren terug worden getraceerd. Mensen en onze naaste chimpanseecousins stammen af van een gemeenschappelijke evolutionaire voorouder tussen de vijf en zeven miljoen jaar geleden. Beide lijnen hebben een voorliefde voor sociale dominantie met zich meegebracht. De evolutionaire lijn die tot de moderne mens leidde, ontwikkelde uiteindelijk een tweede rivaliserende gevoeligheid voor groepsstatus—een voorliefde voor prestige, waarmee individuen status verwerven door culturele expertise te tonen. In het hoofdstuk "Primaten" vergelijk ik leiderschap door dominantie (denk aan: alfa-chimpansees) met leiderschap door prestige (denk aan: president Obama). Donald Trump vertoont meer dan welke andere Amerikaanse president dan ook leiderschap door dominantie, met typisch menselijke manifestaties van brute kracht, bluffen en intimidatie.

Sociaal-psychologisch onderzoek naar leiderschap toont aan dat mensen de voorkeur geven aan werken onder omstandigheden die lijken op leiderschap door prestige, maar leiderschap door dominantie komt nog vaak voor. Dominantie is gebaseerd op angst; prestige is gebaseerd op bewondering. Dominantieleiders nemen doorgaans beslissingen onder dreiging; prestigieuze leiders nemen doordachte beslissingen in omstandigheden van hoop. Dominantieleiders projecteren kracht; prestigieuze leiders projecteren een verhaal.

In Leading Minds: An Anatomy of Leadership schrijft de beroemde ontwikkelingspsycholoog Howard Gardner: "Het kunstzinnig creëren en articuleren van verhalen is een fundamenteel onderdeel van de leiderschapsvocation." Prestigieuze leiders drukken verhalen uit in de manier waarop zij hun leven leiden, en zij streven ernaar om verhalen te wekken in de levens van degenen die zij leiden. In plaats van hun ondergeschikten door angst te dwingen, roepen prestigieuze leiders mensen op om zich te verenigen rond gedeelde verhalen die de missie van hun respectieve organisatie, groep of land definiëren.

Amerikanen houden van verhalen van verlossing—en ook onze leiders doen dat. In een verlossingsverhaal doorstaan de hoofdpersonages in eerste instantie lijden, maar uiteindelijk worden ze bevrijd van hun pijn en komen ze in een betere toestand terecht. Het plot beweegt bijvoorbeeld van zonde naar redding, van slavernij naar vrijheid, van ziekte naar gezondheid, van schaamte naar vieren of van armoede naar rijkdom. De protagonist van het verhaal streeft ernaar om te overwinnen. Hoewel het verhaal niet hoeft te eindigen met "en ze leefden nog lang en gelukkig", moet er altijd een beweging zijn van negativiteit naar vervulling, groei of bevrediging. Verlossing is het narratieve boog voor veel van onze favoriete Hollywoodfilms. Het is het onderwerp van zondagse preken, eendaagse speeches, zelfhulpboeken en de essays die door universiteiten vaak worden geprefereerd. Het is de verhaallijn die president Ronald Reagan symbolisch uitdrukt als hij aan het einde van zijn eerste termijn verklaart: "Het is weer ochtend in Amerika." Het is het verhaal dat de presidentskandidaat Bill Clinton aanhaalt als hij zichzelf "de terugkerende jongen" noemt. Het is het verhaal van George W. Bush, de herboren zondaar die zijn alcoholprobleem achter zich liet. Het is Barack Obama's verhaal over de vooruitgang van Amerika richting een meer rechtvaardige samenleving voor allen.

In de psychologische literatuur over narratieve identiteit is verlossing een favoriete verhaallijn. Mijn studenten en ik hebben levensverhalen onderzocht op thema's van verlossing gedurende meer dan twee decennia, en we hebben de resultaten gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften. Andere laboratoria in de persoonlijkheids- en ontwikkelingspsychologie hebben soortgelijk onderzoek uitgevoerd. De empirische bevindingen tonen consistent aan dat mensen die hun leven in termen van verlossing vertellen, betere geestelijke gezondheid en hogere niveaus van geluk ervaren in vergelijking met mensen wiens levensverhalen minder verlossingsthema's bevatten.

Een belangrijk onderzoeksgebied heeft sterke verbanden gelegd tussen verlossende levensverhalen en de ervaring van generativiteit. Generativiteit is de zorg van een volwassene voor en de betrokkenheid bij het bevorderen van het welzijn van toekomstige generaties. Dit kan zich uiten in ouderschap, onderwijs, mentorschap, leiderschap en deelname aan een reeks activiteiten die gericht zijn op het verbeteren van de wereld voor komende generaties. In termen van persoonlijkheidsontwikkeling wordt generativiteit een bijzonder belangrijk onderdeel van de motivatie van mensen wanneer zij de middelbare leeftijd bereiken. Toch verschillen volwassenen in de middenleeftijd sterk in hun verlangen om generatief te zijn en hun betrokkenheid bij het werken voor het welzijn van toekomstige generaties.

Mensen die in de VS werken met het grootste record van hard werken om toekomstige generaties te bevorderen—in hun gezinsleven, door hun werk, in de gemeenschap—komen ook vaak tot het creëren van zeer verlossende verhalen die hun eigen leven verklaren. De verlossende verhalen die zij creëren voor hun narratieve identiteit helpen hun generatieve betrokkenheid in de wereld te behouden. Deze verhalen geven hen kracht en vertrouwen dat ze de ontmoedigende uitdagingen van generativiteit kunnen aangaan. Als je de wereld wilt verbeteren, is een verlossend verhaal een onmiskenbare troef om te bezitten.

Verlossingsverhalen resoneren met de bredere culturele narratieven van de Amerikaanse samenleving, die diep geworteld zijn in de geschiedenis en cultuur van het land. Deze 'meesterverhalen' vormen de basis voor hoe Amerikanen hun identiteit begrijpen en de wereld om hen heen interpreteren. Wanneer deze verhalen worden uitgedaagd, kunnen ze een diepgaande psychologische reactie oproepen, die zowel angst als hoop kan oproepen, afhankelijk van hoe ze worden gepresenteerd.