De vijf belangrijkste persoonlijkheidsdimensies, bekend als de "Big Five", omvatten neuroticisme, extraversie, openheid, consciëntieusheid en aangenaamheid. Deze dimensies zijn niet absolute categorieën, maar brede continuïteiten, waarbij mensen zich ergens langs een schaal bevinden. In dit model valt de meerderheid van de mensen in het midden van deze schalen, terwijl slechts een kleiner aantal zich aan de extremen bevindt. Het idee is vergelijkbaar met een eigenschap als lengte: iedereen heeft een specifieke plek op de lengte-continuüm, maar er is geen scherpe scheidslijn die iemand plots "kort" of "lang" maakt.

Wanneer we de vijf dimensies van persoonlijkheid onderzoeken, is het belangrijk te begrijpen dat ze niet enkel een momentopname van iemands gedrag zijn, maar reflecteren op hoe iemand zich over tijd gedraagt. De stabiliteit van deze eigenschappen blijkt uit decennialang onderzoek, dat aantoont dat de meeste mensen gedurende hun leven relatief constante scores vertonen op deze dimensies. Hoewel de invloed van genetica onmiskenbaar is, speelt ook de omgeving een belangrijke rol in de vorming van onze persoonlijkheid. Dit proces gaat door het leven heen, van kindertijd tot volwassenheid en zelfs in latere levensfasen.

Neuroticisme

Neuroticisme, een dimensie die vaak als negatieve emotionaliteit wordt omschreven, verwijst naar de mate waarin iemand last heeft van negatieve emoties zoals angst, verdriet, schuldgevoelens en stress. Mensen die hoog scoren op neuroticisme ervaren deze emoties vaker en intenser, terwijl anderen hier nauwelijks last van hebben. Dit continuüm varieert van mensen die chronisch worstelen met emotionele turbulentie tot degenen die ongevoelig lijken voor negatieve invloeden, zoals het geval was bij Barack Obama en Ronald Reagan, die bekend stonden om hun emotionele stabiliteit.

Mensen met hoge niveaus van neuroticisme hebben vaak te maken met mentale gezondheidsproblemen, zoals depressie en angststoornissen, en hebben ook meer kans op problemen in interpersoonlijke relaties. Huwelijken, vriendschappen en professionele relaties kunnen moeilijker zijn voor mensen die aan dit uiteinde van de schaal zitten. Het is dan ook geen verrassing dat hoge scores op neuroticisme vaak samenhangen met een verhoogd risico op scheiding.

In dit opzicht is de persoonlijkheid van Donald Trump interessant. Hij vertoont duidelijk tekenen van emotionele volatiliteit, met name wanneer het gaat om woede. Er zijn echter weinig voorbeelden van Trump die zich openlijk verdrietig of angstig tonen. Dit kan erop wijzen dat hoewel Trump misschien een gemengde score op neuroticisme heeft, zijn emoties vaak meer gericht zijn op het uiten van boosheid dan van verdriet of angst.

Openheid

Openheid aan ervaring, een andere dimensie, betreft de mate van nieuwsgierigheid, verbeeldingskracht en receptiviteit voor nieuwe ideeën. Mensen met hoge scores op openheid zijn vaak creatieve, avontuurlijke denkers die openstaan voor nieuwe ervaringen en ideeën. Ze voelen zich aangetrokken tot onconventionele opvattingen en zijn bereid om hun eigen overtuigingen in twijfel te trekken.

Voor mensen met lage openheid is er vaak een voorkeur voor het vertrouwde en een weerstand tegen verandering. Dit kan resulteren in rigide denkwijzen en een beperkte interesse in innovatie. Openheid wordt vaak geassocieerd met hogere intellectuele vermogens en de bereidheid om te leren en te groeien, maar mensen met een lage score op deze dimensie kunnen tevreden zijn met de status quo en zich moeilijk aanpassen aan nieuwe of onbekende situaties.

Conciëntieusheid

Conciëntieusheid is een dimensie die gaat over iemands discipline, organisatietalent, en naleving van regels en verplichtingen. Mensen die hoog scoren op consciëntieusheid zijn vaak georganiseerd, hardwerkend, en betrouwbaar. Ze stellen hoge eisen aan zichzelf en streven naar prestaties in hun persoonlijke en professionele leven.

Mensen met lage consciëntieusheid daarentegen, kunnen chaotischer zijn, minder geneigd om plannen te maken, en meer vatbaar voor impulsief gedrag. Ze kunnen moeite hebben met het naleven van regels of het organiseren van hun tijd op een manier die hen helpt om doelen te bereiken. Deze mensen kunnen echter ook creatiever zijn, omdat ze minder gebonden zijn aan conventies en regels.

Aangenaamheid

Aangenaamheid beschrijft de mate van vriendelijkheid, empathie, en altruïsme die iemand vertoont. Mensen met een hoge score op aangenaamheid zijn vaak zorgzaam, bescheiden, en bereid om anderen te helpen. Ze hechten veel waarde aan harmonie in relaties en proberen conflicten te vermijden.

Aan de andere kant, mensen met een lage score op aangenaamheid kunnen als direct, competitief, of zelfs vijandig overkomen. Ze zijn vaak minder bereid om concessies te doen in relaties en kunnen als meer individualistisch worden gezien.

De Relatieve Betekenis van de Big Five

Hoewel de vijf dimensies van de persoonlijkheid onafhankelijk van elkaar bestaan, beïnvloeden ze elkaar ook in hoe ze zich manifesteren in iemands gedrag. Bijvoorbeeld, iemand die hoog scoort op extraversie en laag op aangenaamheid kan zichzelf onderscheiden door dominant en assertief gedrag, terwijl iemand met een laag neuroticisme en een hoge consciëntieusheid meer waarschijnlijk als kalm en doelgericht wordt ervaren. De manier waarop de verschillende persoonlijkheidsdimensies zich combineren, creëert een uniek profiel voor elke persoon.

De stabiliteit van deze eigenschappen suggereert dat mensen, hoewel ze zich in de loop van hun leven ontwikkelen, een bepaald patroon behouden dat hen definieert. Dit is een cruciaal aspect van persoonlijkheidsonderzoek: hoewel we allemaal in zekere mate veranderen, zijn onze kernkenmerken vaak verrassend consistent door de jaren heen. Dit inzicht biedt niet alleen waardevolle informatie voor psychologen en onderzoekers, maar ook voor mensen die proberen zichzelf beter te begrijpen en zich in sociale en professionele omgevingen aan te passen.

Hoe invloed van zelfbeheersing en opvoeding het temperament van Donald Trump heeft gevormd

Donald Trump is vaak het onderwerp van discussie wanneer het gaat om zijn gedrag en persoonlijkheid. Dit komt niet alleen door zijn ongewone benadering van politiek en zaken, maar ook door de opvallende manier waarop zijn karakter zich in de loop van zijn leven heeft ontwikkeld. In veel opzichten kan men zeggen dat het temperament van Trump niet alleen door genetische aanleg is bepaald, maar ook door de opvoeding die hij ontving. Deze opvoeding speelde een cruciale rol in de vorming van de persoonlijkheid die we vandaag de dag kennen.

Zelfbeheersing, of het vermogen om onmiddellijke impulsen en verlangens uit te stellen ten behoeve van langetermijndoelen, is een fundamentele eigenschap die van cruciaal belang is voor het ontwikkelen van positieve sociale relaties en het succes in diverse levensdomeinen. Kinderen ontwikkelen deze zelfbeheersing vaak tussen hun tweede en derde levensjaar, een proces dat psychologen ‘effortful control’ noemen. Het vermogen om emoties en verlangens te reguleren is niet alleen belangrijk voor academisch succes, maar ook voor het vermogen om aardig te zijn tegen anderen en effectief samen te werken in complexe sociale omgevingen. Wanneer iemand deze controle niet ontwikkelt, kan het resulteren in destructief gedrag en moeilijkheden in sociale interacties.

Het is opmerkelijk dat Donald Trump, in tegenstelling tot veel andere kinderen, niet de kans heeft gehad om deze zelfbeheersing in zijn jeugd te ontwikkelen. Onderzoek toont aan dat jongens vaak een aanzienlijke achterstand hebben in het ontwikkelen van zelfbeheersing in vergelijking met meisjes. Dit kan in veel gevallen tijdelijk zijn, aangezien de meeste jongens uiteindelijk leren om hun impulsen te beheersen. Echter, voor Donald Trump bleek dit niet het geval te zijn. De ontwikkeling van zelfbeheersing was voor hem geen vanzelfsprekend proces.

De opvoeding die Trump ontving in het gezin van Fred en Mary Trump had waarschijnlijk een grote invloed op dit gebrek aan zelfbeheersing. Zijn vader, Fred Trump, stond bekend om zijn strenge, formele benadering van opvoeden. De kinderen werden aangespoord om te werken, regels strikt te volgen en emoties in toom te houden. Er was weinig ruimte voor emotionele expressie, zelfs in tijden van persoonlijk verdriet. Een voorbeeld hiervan was toen de moeder van Donald ernstig ziek werd. Fred Trump stelde zijn dochter Maryanne voor om naar school te blijven gaan, ondanks de ernstige situatie van hun moeder. Deze benadering weerspiegelde het fundamentele principe van Fred Trump: controle, discipline en competitie.

Fred Trump’s nadruk op competitie en het streven naar superioriteit, gecombineerd met zijn afkeuring van emotionele openheid, creëerde een omgeving waarin zelfbeheersing werd onderdrukt en waar winnen boven alles ging. Dit leidde ertoe dat Donald Trump zijn vaders boodschap van “een killer zijn” volledig omarmde. Voor Trump was het natuurlijk om agressief te zijn, omdat hij werd opgevoed met het idee dat hij altijd de beste moest zijn, ongeacht de kosten voor anderen.

In tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen, is zelfbeheersing geen aangeboren eigenschap, maar iets dat kan ontwikkelen en verbeteren door opvoeding en ervaring. Dit betekent niet dat het gemakkelijk is, maar het toont aan hoe essentieel de omgeving van een kind is voor de ontwikkeling van positieve sociale vaardigheden en de mogelijkheid om empathie en vriendelijkheid te tonen. In het geval van Donald Trump was zijn opvoeding een beperkende factor in zijn vermogen om deze eigenschappen volledig te ontwikkelen. De gevolgen hiervan zijn zichtbaar in zijn sociale interacties en politieke carrière, waar zijn gebrek aan zelfbeheersing en de nadruk op persoonlijke winst ten koste van anderen vaak naar voren komt.

De invloed van opvoeding op de ontwikkeling van persoonlijkheid en temperament is dan ook van groot belang bij het begrijpen van iemands gedrag. In het geval van Trump zien we hoe een omgeving die emotionele uitdrukking onderdrukt en waar winnen wordt gezien als het hoogste goed, kan bijdragen aan de vorming van een persoon die moeite heeft om zich in anderen in te leven of zijn impulsen onder controle te houden. Het is duidelijk dat de opvoeding van Donald Trump hem niet heeft geholpen om de vaardigheden van zelfbeheersing en empathie volledig te ontwikkelen, vaardigheden die essentieel zijn voor het creëren van betekenisvolle relaties en voor succes in veel aspecten van het leven.

Wat kunnen we leren van de vroege relatie tussen Donald Trump en zijn moeder?

De karakterisering van Mary Trump, de moeder van Donald, varieert sterk afhankelijk van wie erover spreekt. Veel vrienden en kennissen beschrijven haar als vriendelijk, lief en aangenaam. In zijn boek The Art of the Deal schreef Donald Trump dat zijn moeder een artistieke en dramatische inslag had, en hij gaf haar deels de schuld voor zijn eigen vaardigheden als publieke performer. Louise Sunshine, een langdurige collega van Donald, noemde Mary een “sterke vrouw” die “rustig,” “niet agressief” en “zeer bescheiden” was, maar tegelijkertijd “liefhebbend” en “omhelzend.” Een jeugdvriend van Donald verklaarde zelfs dat de Trump-kinderen altijd goed over hun moeder spraken en nooit een hard woord over haar hadden.

Dit alles geeft ons een beeld van Mary als een sociaal warme en aangename vrouw, maar het zegt weinig over de diepte en kwaliteit van haar relatie met Donald, haar vierde kind. We kunnen niet zomaar aannemen dat een vrouw die bekendstaat als liefdevol en zorgzaam ook daadwerkelijk een veilige en hechte band met haar kind had. Evenmin kunnen we aannemen dat dit niet het geval was. De relatie tussen Donald Trump en zijn moeder blijft een raadsel. Hoewel Trump het onderwerp is van publieke fascinatie en constante scrutatie sinds de jaren zeventig, blijft er bijzonder weinig bekend over hun moeder-kind relatie. Zelfs na talloze interviews met Donald, zijn broers en zussen, jeugdvrienden en iedereen die zich geroepen voelt om iets opmerkelijks te zeggen over dit vreemde geval, blijft de situatie onduidelijk.

Er wordt vaak aangenomen dat de eigenschappen in het karakter van Donald Trump, die velen als negatief beschouwen, voortkomen uit een disfunctionele relatie met zijn moeder of uit meer algemene familieproblemen. De vraag die velen stellen is dan: hoe kan hij anders zo’n afschuwelijk persoon zijn geworden? In een psychologisch profiel dat ik in 2016 voor The Atlantic schreef, merkte ik op dat de Trump-kinderen over het algemeen opgroeiden in een relatief veilige gezinsomgeving, en dat ik heel weinig aanwijzingen vond voor een expliciete disfunctie of radicaal misbruik. Een klinisch maatschappelijk werker reageerde hierop door te zeggen dat mijn analyse “verbluffend oppervlakkig,” “onverantwoordelijk” en “lachwekkend vanuit psychologisch oogpunt” was. Hij suggereerde dat Donald Trump slechts “de persoon is die hij is omdat hij zware ontwikkelingspsychologische trauma’s heeft meegemaakt.”

Dit is een veelvoorkomende misvatting als het gaat om menselijke psychologie. Veel mensen, inclusief sommige psychologen, veronderstellen dat de gevolgen die ze waarnemen, zoals Donald Trumps neiging om uit te vallen tegen mensen die hem niet zinnen of zijn wereldbeeld als gevaarlijk te beschouwen, moeten voortkomen uit een trauma uit zijn vroege jeugd. Er wordt aangenomen dat de oorzaak hiervan ergens in zijn vroege gezinsdynamiek ligt, wellicht in de relatie met zijn moeder. Maar deze redenering mist bewijs. De tragische dood van zijn oudere broer Freddy door alcoholisme wordt soms als bewijs gebruikt: hij zou niet zijn gestorven als hij zich veilig had gevoeld. Maar hoe verklaren we de succesvolle carrière van Maryanne, zijn oudste zus, die zich ontwikkelde tot een gerespecteerde federale hofrechter? Wat maakte haar levenspad anders?

De zoektocht naar oorzaken van psychologische gevolgen, vooral in het geval van iemand als Donald Trump, heeft de neiging te veronderstellen dat er een specifieke gebeurtenis of situatie moet zijn die een verklaring biedt. Maar als we een verantwoorde claim willen maken over de oorzaak, moeten we betrouwbare bewijzen hebben voor die oorzaak. Anders doen we niets meer dan gissen.

Sommige psychologen hebben gesuggereerd dat de gezondheidsproblemen van Mary Trump na de geboorte van haar laatste kind, Robert, invloed zouden kunnen hebben gehad op haar relatie met Donald. Toen Donald tweeënhalf jaar oud was, kreeg Mary haar vijfde kind en raakte ernstig ziek door een buikinfectie (peritonitis). Ze werd minstens twee weken opgenomen in het ziekenhuis en het is waarschijnlijk dat ze daarna een aanzienlijke periode moest herstellen. Gedurende deze tijd waren Donald en zijn oudere broers en zussen gescheiden van hun moeder. Misschien was het deze tijdelijke scheiding die invloed had op Donald’s latere ontwikkeling? Sommige therapeuten suggereren dat een jonge peuter die een emotionele scheiding van zijn moeder doormaakt, zijn zelfgevoel en vertrouwen kan verliezen, wat uiteindelijk kan leiden tot bombastisch gedrag of een verlangen naar meer aandacht. Maar de vraag is of een korte scheiding van twee weken echt zulke vergaande gevolgen kan hebben voor de ontwikkeling van een persoon. Er is geen bewijs in de psychologie dat zo'n tijdelijke scheiding op die leeftijd een specifieke persoonlijkheidskenmerk zou veroorzaken.

De speurtocht naar de oorzaak van Donald Trump’s gedrag lijkt dus vaak te neigen naar onbewezen theorieën die op zichzelf weinig steun vinden in de wetenschappelijke literatuur. Wat we wel kunnen zeggen is dat er geen direct bewijs is dat Donald Trump niet een gezonde, liefdevolle hechting met zijn moeder heeft ontwikkeld. Het is heel goed mogelijk dat zijn band met Mary in de vroege jaren van zijn leven veilig en normaal was. Toch kunnen we niet met zekerheid zeggen of het een ongewone hechting was, bijvoorbeeld angstig of vermijdend. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat er iets pathologisch of bizar was in deze vroege relatie. De ouders van Donald waren streng, vooral zijn vader Fred, maar zij lijken ook liefde voor hun kinderen te hebben getoond. Geen van de kinderen heeft ooit gezegd of zelfs maar gesuggereerd dat ze zich niet geliefd voelden.

Hoe Narcisme de Zelfwaardering van Donald Trump Vormde

Zelfwaardering is in veel gevallen de drijvende kracht achter hoe een persoon zich door het leven beweegt. Het is de meting van succes, de overtuiging dat men op de juiste weg is om doelen te bereiken. Voor sommigen kan het verlangen naar zelfverbetering doorslaggevend zijn, terwijl het voor anderen een constante strijd wordt, waarbij het idee van perfectie in het centrum staat. Dit idee van een ‘groot doel’ - het streven naar macht, status of zelfperfectie - heeft diepgaande invloed op de manier waarop men zichzelf ziet en zich verhoudt tot de wereld.

Donald Trump, bijvoorbeeld, lijkt zijn zelfwaardering grotendeels te baseren op hoe goed hij presteert volgens de agenda die hij voor zichzelf heeft opgesteld. Dit is niet onmerkbaar, aangezien narcisme vaak wordt gekarakteriseerd door een buitensporig hoog zelfbeeld, wat voortkomt uit een gemotiveerde wens om doelen te behalen die andere mensen of de wereld imponeren. In dit geval blijkt narcisme uit het verlangen niet alleen de doelen te behalen, maar ze ook erkend te zien door anderen. Het idee dat men de beste is, of in ieder geval de beste op gebieden die men belangrijk vindt, is een essentieel kenmerk van narcisme.

De psycholoog Keith Campbell ontwikkelde een theorie die narcisme beschrijft als een motiverende kracht die leidt tot een constante jacht op macht, status en persoonlijke perfectie, waarbij andere doelen, zoals liefde en intimiteit, op de achtergrond verdwijnen. Mensen met een hoog narcismegehalte zullen voortdurend fantaseren over macht en status, en deze fantasieën zijn vaak verbonden met een imaginaire, bewonderende toeschouwersgroep. Het gaat niet alleen om het behalen van succes, maar om het verkrijgen van eer en erkenning voor die prestaties. Ze hebben anderen niet als vrienden nodig, maar als bewonderaars die hun zelfwaardering bevestigen.

Dit verlangen naar bewondering blijkt al op jonge leeftijd in het leven van Trump. In de tijd dat hij op de Kew-Forest Elementary School zat, leek hij niet uit te blinken in de academische sfeer. In plaats van goed te presteren op school, compenseerde hij dit met sportprestaties, die voor hem van groot belang waren. Hij was een uitstekende honkballer, speelde goed basketbal en had zelfs een indrukwekkend talent voor andere sporten. Bovendien stond hij bekend als een vechter, iemand die met gemak andere kinderen versloeg in fysieke confrontaties. In deze context begon Donald zijn zelfwaardering te koppelen aan het idee van winnen, en zijn zelfbeeld werd gebouwd rond het idee dat het leven een spel is waarin er slechts een paar winnaars zijn, en vele verliezers.

De tienerjaren, hoewel gekarakteriseerd door onzekerheid en zelfonderzoek, hebben voor Donald Trump een andere wending genomen. In tegenstelling tot veel andere jongeren die geconfronteerd werden met de typisch steile afname van zelfwaardering tijdens hun tienerjaren, bleef Donald relatief stabiel. Terwijl vele tieners zich verhouden tot de sociale dynamiek van afwijzing en het constante streven naar status in de schoolomgeving, had Donald weinig moeite om zichzelf te onderscheiden. Het was zelfs in de New York Military Academy waar hij begon te floreren. Zijn fysieke kracht, discipline, en competitieve aard zorgden ervoor dat hij snel de top bereikte. Zijn zelfbeeld werd verder versterkt door de bewondering van zijn mede-cadetten, zelfs als hij geen diepe vriendschappen ontwikkelde. Zijn verlangen om altijd te winnen werd steeds meer een essentieel kenmerk van zijn persoonlijkheid. Deze vroege vorm van narcisme versterkte het idee dat hij anders was dan de rest, een overtuiging die de rest van zijn leven zou bepalen.

Naarmate Donald verder opgroeide, nam zijn fascinatie voor zijn uiterlijk en fysieke verschijning toe. Zijn zelfbewustzijn was in deze tijd al opvallend sterk. Zijn schoonheid en het imposante uiterlijk werden voor hem steeds belangrijker, en het bewonderen van zijn eigen reflectie werd voor hem een manier om zijn superioriteit te bevestigen. Op de sportvelden begon hij te schitteren, wat leidde tot publiciteit die zijn imago verder versterkte. Het moment dat hij voor het eerst zijn naam in de krant zag staan, beschreef hij later als een 'elektrificerende' ervaring, die zijn verlangen naar roem en erkenning alleen maar aanwakkerde.

De overgang naar de volwassenheid, zoals beschreven door de ontwikkelingspsycholoog Jeffrey Arnett, is een tijd van onzekerheid en zoektocht naar identiteit, maar ook een tijd van groei en stabilisatie van zelfwaardering. Voor de meeste mensen begint de zelfwaardering in de vroege twintigste jaren weer te stijgen na de vaak moeilijke tienerjaren. Ze ontwikkelen waarden en plannen die hun toekomst zin en richting geven. Voor Trump verliep deze periode echter anders. Terwijl anderen in deze fase van het leven hun netwerk opbouwen en nieuwe ervaringen opdoen, bleef Donald gefocust op zijn carrière in vastgoed. Zijn belangstelling voor alles wat niet direct verband hield met zijn eigen succes was minimaal. Zijn houding tegenover anderen was duidelijk: relaties waren secundair aan zijn persoonlijke doelen.

In deze tijd wordt de ontwikkeling van Donald Trump duidelijk gekleurd door een motiverende agenda die voortdurend gericht is op status, macht, en het versterken van zijn eigenwaarde. Zijn studietijd was niet gewijd aan het verbreden van zijn horizon of aan het vinden van diepgaande vriendschappen, maar aan het ontwikkelen van de vaardigheden die hem dichter bij zijn doelen zouden brengen. De manier waarop hij zijn tijd besteedde, weerspiegelde zijn intense focus op persoonlijke vooruitgang en succes, met weinig aandacht voor de traditionele sociale waarden of collectieve ervaringen die veel andere jonge mensen koesterden.

Het is belangrijk te begrijpen dat zelfwaardering niet alleen voortkomt uit prestaties, maar ook uit de manier waarop die prestaties worden gezien door anderen. Voor een persoon die zich sterk identificeert met het idee van narcisme, zoals Donald Trump, is de publieke erkenning van succes even essentieel als het succes zelf. Het verlangen om bewonderd en geëerd te worden versterkt het beeld van zichzelf als een winnaar. Dit kan leiden tot een vicieuze cirkel, waarbij de constante zoektocht naar erkenning en superioriteit een belangrijk kenmerk van het leven wordt.

Waarom is de zelfliefde van Donald Trump anders dan de liefde voor andere mensen?

In de perceptie van Donald Trump wordt hijzelf gezien als iets uitzonderlijks, een superheld, groter dan het leven zelf, een figuur die zich onttrekt aan de alledaagse werkelijkheid van gewone mensen. In dit denkbeeld is hij niet simpelweg een individu, maar een merk, een aura, een object van bewondering en verlangen, los van anderen, hoewel het toch de essentie van hemzelf is. Dit is een belangrijk aspect van hoe hij zichzelf beschouwt en wat zijn zelfliefde aandrijft. Zijn zelfliefde is van een andere aard dan de liefde voor mensen, die veelal diepgeworteld is in wederzijds begrip en onvoorwaardelijkheid.

In de typische menselijke ervaring is liefde voor mensen fundamenteel anders dan liefde voor dingen. We hebben intuïtief het besef dat mensen een hogere waarde bezitten dan objecten; mensen zijn doelen op zich, terwijl dingen slechts middelen zijn om bepaalde doelen te bereiken. Mensen verdienen onvoorwaardelijke liefde, iets wat niet geldt voor dingen, die altijd vervangbaar zijn. Als je jezelf als een ding beschouwt – als iets dat bruikbaar of mooi is, maar niet compleet en menselijk – dan komt er altijd een gevoel van onzekerheid met die zelfliefde. Je kunt nooit echt ontspannen in die liefde, omdat er altijd de mogelijkheid bestaat dat je vervangen wordt door iets dat beter, mooier of krachtiger is.

Als de zelfliefde van Trump wordt vergeleken met deze klassieke visie op liefde, zien we dat zijn zelfbeeld fragiel en afhankelijk is van voortdurende bevestiging. Zijn liefde voor zichzelf is geen constante, maar een dynamisch proces, waarin hij steeds opnieuw moet bewijzen dat hij het mooiste, krachtigste of meest nuttige object is. Het is een zelfbevestiging die niet kan verouderen, die niet mag verslappen. Dit verklaart waarom Trump altijd in de schijnwerpers moet staan, altijd moet winnen, altijd moet bevestigen wat hij als zijn zelfbeeld beschouwt. De noodzaak om onophoudelijk te winnen komt voort uit de vrees dat zijn zelfbeeld als object ooit zal verwateren of verdwijnen.

Een treffend moment dat deze dynamiek van zelfverheerlijking weerspiegelt, is tijdens Thanksgiving 2018, toen Trump, in plaats van de gebruikelijke dankbaarheid te tonen voor zijn familie of voor het land, een buitengewone uitspraak deed: hij bedankte zichzelf voor het "enorme verschil" dat hij had gemaakt voor het land. Dit reflecteert niet alleen een ongebruikelijke vorm van zelfverheerlijking, maar ook de wijze waarop hij zijn eigen waarde meet in termen van prestaties en bewondering, wat vaak bijdraagt aan een narcistische zelfperceptie. Dit is een duidelijk voorbeeld van hoe Trump zichzelf ziet als het centrum van zijn eigen universum.

Bij het beschrijven van Trump zijn er veel psychologische termen die naar voren komen, waaronder "psychopaat", "narcistische persoonlijkheidsstoornis (NPD)" en andere beschrijvingen die naar mentale stoornissen verwijzen. Het gebruik van dergelijke termen is vaak het resultaat van de zoektocht naar een diagnose voor zijn gedrag, een pogingen om zijn manier van denken te begrijpen door het in de context van klinische termen te plaatsen. Echter, het is belangrijk om voorzichtig te zijn met deze labels, want ze brengen met zich mee dat we bepaalde gedragingen uitsluitend door een medische lens bekijken, terwijl de complexiteit van iemands psychologie vaak verder gaat dan wat een enkele diagnose kan omvatten.

Narcistische persoonlijkheidsstoornis, zoals beschreven in de DSM-5, bestaat uit een patroon van grandiositeit, de behoefte aan bewondering en een gebrek aan empathie. Veel van de gedragingen die Trump vertoont passen in dit profiel, zoals zijn overdreven gevoel van eigenbelang, zijn preoccupatie met fantasieën van onbeperkt succes en zijn neiging om anderen als ondergeschikt te beschouwen. Het idee dat hij "speciale" behandeling verdient en dat hij altijd de aandacht en bewondering moet krijgen, zijn fundamentele kenmerken van deze stoornis. Dit kan gedeeltelijk verklaren waarom hij zichzelf altijd als een "dingen" ziet, iets wat perfect moet blijven om zijn eigenwaarde te behouden.

De realiteit voor iemand die zich als een "ding" ziet in plaats van als een volledig gevormd persoon, is dat het constante bevestigen van de eigen waarde uitputtend kan zijn. Het zelfbeeld is altijd kwetsbaar voor vervangbaarheid. Daarom is het essentieel om de waarde van mensen niet te verwarren met de waarde van objecten. In het geval van Trump zien we een voortdurende spanning tussen zelfliefde en onzekerheid, wat de drang om te presteren, te winnen, en bewondering te ontvangen, aanstuurt.

Het is cruciaal om te begrijpen dat de manier waarop iemand zichzelf ziet, zoals Trump, diep invloed heeft op zijn relaties en zijn interacties met anderen. Wanneer liefde wordt gepersonifieerd als iets wat kan worden verworven en gehandhaafd door prestaties, ontstaat er een psychologische druk die niet alleen voor die persoon zelf maar ook voor de mensen om hem heen moeilijk te verdragen is. Dit maakt het onmogelijk voor die persoon om in een diepe, onvoorwaardelijke menselijke connectie te treden. Het is niet slechts een manier van zelfwaardering, maar ook een vorm van sociale isolatie die voortkomt uit de perceptie van de eigen waarde als tijdelijk, afhankelijk van de nieuwste prestatie.

Het is belangrijk dat de lezer verder denkt over hoe deze dynamiek zich niet alleen afspeelt bij publieke figuren zoals Trump, maar ook in het dagelijkse leven. De voortdurende druk om te presteren en jezelf te bevestigen kan schadelijk zijn voor de mentale gezondheid en het welzijn van iedereen. Wat vaak over het hoofd wordt gezien, is dat echte zelfwaarde niet afhankelijk is van constant winnen of bewondering krijgen, maar van een stabiel en onvoorwaardelijk begrip van wie je werkelijk bent, los van prestaties of externe waardering.