Het verbeteren van de nauwkeurigheid van diepgaande leermodellen is een belangrijk onderwerp in de moderne technologie, en veel studies hebben aangetoond dat ensemble learning hierbij kan helpen. Het concept van ensemble learning houdt in dat meerdere modellen samenwerken om een beter resultaat te behalen. Dit principe kan worden toegepast op MobileNet-modellen, die als basismodellen fungeren, waarbij de resultaten van deze modellen worden gecombineerd om een beter generalisatievermogen te bereiken. Echter, wanneer verschillende basismodellen verschillende resultaten presenteren, is het noodzakelijk om een betrouwbare benadering te ontwikkelen om deze resultaten te integreren en zo de beste voorspelling te bereiken.

Een veelbelovende benadering voor het fuseren van deze verschillende resultaten is de Dempster-Shafer theorie (DST), die goed in staat is om bewijs van meerdere bronnen te verwerken en met een bepaalde mate van onzekerheid te combineren. De basismodellen kunnen worden gezien als verschillende waarnemers, waarbij de voorspelde resultaten het bewijs zijn, dat onzekerheden bevat. De DST wordt vervolgens toegepast om de mate van vertrouwen (degree of belief) voor elke klasse te bepalen, op basis van het bewijs dat door de waarnemers wordt geleverd. Dit proces leidt tot een betere informatiefusie en biedt een meer robuuste en betrouwbare voorspelling.

Een nieuw methodisch raamwerk dat gebruikmaakt van ensemble MobileNet-modellen in combinatie met DST, wordt aangeduid als EMNet, en heeft als doel de geologische omstandigheden die tijdens de tunnelbouw worden aangetroffen, met hoge nauwkeurigheid te identificeren. Dit model biedt niet alleen verbetering in de classificatie van de grondsoorten, maar maakt het ook mogelijk om de invloedrijke kenmerken die bijdragen aan de geologische identificatie te identificeren via de SHAP (Shapley Additive Explanations)-methode. Deze methode biedt verdere interpretatie van het ontwikkelde model, waardoor duidelijk wordt welke factoren het meeste gewicht dragen in het identificatieproces.

Een van de grote uitdagingen bij het implementeren van dergelijke modellen in de praktijk is de vraag hoe kleine beeldgegevens voldoende kunnen worden gepreprocessed om ze geschikt te maken voor het trainen van deep-learningmodellen. Het voorbewerken van kleine hoeveelheden gegevens vereist technische kennis om de data zodanig om te zetten dat ze bruikbaar zijn voor het model zonder dat de belangrijke informatie verloren gaat. Daarnaast komt de vraag hoe een ensemble deep-learningmodel op de juiste manier kan worden opgesteld om de geologische omstandigheden die tijdens het tunnelen worden aangetroffen, correct te identificeren. Dit gaat verder dan het simpelweg combineren van modellen; het vereist het ontwikkelen van een proces dat betrouwbaar is en zich aanpast aan de complexe, vaak onvoorspelbare variabelen die de geologische omstandigheden beïnvloeden. Ten slotte moet er een betrouwbare manier zijn om de voorspelde resultaten te interpreteren en een gegrond oordeel te vellen met betrekking tot de geologische situatie, zodat de techniek daadwerkelijk waarde toevoegt in een praktische, operationele context.

Geologische vooronderzoeken, bijvoorbeeld via boorgaten, zijn al jarenlang een gangbare methode voor het verkrijgen van geologische informatie voorafgaand aan de tunnelbouw. Toch biedt deze benadering slechts beperkte informatie, aangezien het slechts een beperkt aantal punten bestrijkt en extrapolatie naar andere gebieden vaak niet nauwkeurig is. Bovendien zijn booronderzoeken kostbaar en tijdrovend, en het verkrijgen van gedetailleerde geologische informatie via boorgaten kan leiden tot vertragingen in het project.

In tegenstelling tot destructieve methoden, bieden niet-destructieve technieken zoals seismische en akoestische methoden de mogelijkheid om zonder extra boorgaten de geologische toestand van het terrein te analyseren. Dit maakt het mogelijk om de tunneloperaties ononderbroken voort te zetten. Er zijn verschillende niet-destructieve technologieën die al met succes zijn toegepast, zoals grondpenetratie-radar en seismische sensoren, maar deze methoden vereisen vaak complexe apparatuur die niet altijd breed inzetbaar is door de hoge kosten.

Met de opkomst van machine learning en deep learning zijn er nieuwe kansen ontstaan om geologische omstandigheden te detecteren via slimme methoden die gebruik maken van de enorme hoeveelheden gegevens die moderne tunnelboormachines genereren. Dit maakt het mogelijk om de geologische conditie aan de voorkant van de tunnelboormachine in real-time te voorspellen. Echter, de toepassing van deze methoden wordt soms belemmerd door een aantal beperkingen, zoals de onduidelijkheid over de mechanismen van het voorspellen op basis van eerdere boorparameters. Daarnaast moeten geologische gegevens vaak nog steeds handmatig worden ingevoerd, wat de weg naar volledig autonome tunnelboormachines belemmert.

Computer vision-technieken bieden veelbelovende mogelijkheden voor het identificeren van geologische conditie door middel van visuele data. Recent onderzoek heeft geprobeerd om rockmassas te segmenteren met behulp van modellen zoals U-net of AlexNet, maar er zijn nog steeds aanzienlijke beperkingen in de huidige benaderingen. De meeste studies richten zich op rotsen, terwijl er minder aandacht is voor het detecteren van de grondsoort tijdens de tunnelbouw. Ook de bestaande architecturen zijn meestal gebaseerd op traditionele Convolutional Neural Networks (CNN's), terwijl er behoefte is aan nieuwe, op maat gemaakte methoden die betere prestaties kunnen leveren bij het identificeren van geologische omstandigheden.

Naast de specifieke technieken zoals ensemble learning, DST en SHAP, is het essentieel voor de lezer te begrijpen dat het succes van deze aanpakken sterk afhankelijk is van de kwaliteit en kwantiteit van de beschikbare data. Geologische data kunnen variëren in complexiteit, en de juiste verwerking van deze gegevens is van cruciaal belang voor het bereiken van betrouwbare resultaten. Bovendien is het van belang dat de modellen goed worden afgestemd op de unieke omstandigheden van elke tunnelproject, aangezien de geologische variabiliteit per locatie sterk kan verschillen. De integratie van deze geavanceerde technieken kan niet alleen de geologische identificatie verbeteren, maar ook bijdragen aan de grotere visie van autonome tunnelboormachines die minimale menselijke tussenkomst vereisen voor veilige en efficiënte tunnelbouw.

Hoe kan Deep Reinforcement Learning (DRL) de Nauwkeurigheid van de TBM Staartbeweging Verbeteren?

Het gebruik van Deep Reinforcement Learning (DRL) biedt aanzienlijke voordelen voor het verbeteren van de precisie en stabiliteit van Tunnel Boring Machines (TBM), specifiek met betrekking tot de beheersing van de staartbeweging van de TBM. Traditionele besturingssystemen, zoals handmatige bediening, zijn vaak afhankelijk van ervaring en kunnen moeilijk consistentie behouden bij lange en complexe boorprojecten. DRL, daarentegen, maakt gebruik van een optimalisatieproces dat het mogelijk maakt om de afwijkingen van zowel horizontale als verticale bewegingen van de TBM-staart in real-time te minimaliseren, wat leidt tot een aanzienlijk verbeterde prestaties.

De DRL-aanpak maakt gebruik van een geavanceerd neuraal netwerk, waarbij het Adam-optimalisatie-algoritme wordt toegepast om de netwerken van de 'actor' en de 'critic' continue aan te passen. Dit proces is ontworpen om te reageren op de specifieke uitdagingen van de TBM-operatie. Elk netwerk bestaat uit drie verborgen lagen, die elk 128 neuronen bevatten en geactiveerd worden door een sigmoidfunctie. In dit systeem worden ook verschillende hyperparameters ingesteld, zoals de discountwaarde van 0.99, de beleidsruis die normaal verdeeld is met een standaarddeviatie afhankelijk van de afwijkingen van de TBM, en de bijwerkingssnelheid van het netwerk om een stabiele leeromgeving te garanderen.

Bij de evaluatie van de DRL-techniek worden de resultaten vergeleken met handmatige bediening, waarbij de horizontale en verticale afwijkingen van de TBM-staart, evenals de dichtheid en verdeling van de stuwkracht, zorgvuldig worden geanalyseerd. De resultaten tonen duidelijk aan dat de DRL-aanpak niet alleen de nauwkeurigheid van de staartbeweging verbetert, maar dit ook doet met een veel grotere stabiliteit dan handmatige methoden. Zo wordt bijvoorbeeld de verticale afwijking beperkt tot minder dan 10 mm, een verbetering die eerder niet mogelijk was met traditionele besturingsmethoden. Dit resulteert in een aanzienlijke verbetering van de prestaties, met een verbetering van 35,1% voor horizontale afwijking en 66,3% voor verticale afwijking.

De verbeterde prestaties van de DRL worden verder bevestigd door visuele weergaven van de afwijkingen, die duidelijk maken dat de afwijkingen onder DRL-consistente condities veel minder variabel zijn dan bij handmatige bediening. Dit wordt ondersteund door de resultaten van de Bland-Altman-plots, die de consistentie van de resultaten vergelijken tussen handmatige en DRL-besturing. In de meeste gevallen liggen de verschillen binnen de 95%-consistentiebanden, wat aantoont dat de DRL-aanpak niet alleen effectiever is, maar ook betrouwbaar blijft.

De verdeling van de stuwkracht in de vier verschillende cilindergroepen wordt verder geanalyseerd, en hoewel de handmatige bediening verschillende fluctuaties vertoont, blijkt dat DRL een veel betere balans van krachten biedt. De dichtheidsplots van de stuwkrachten bevestigen de superioriteit van DRL, aangezien de krachten gelijkmatiger en consistenter over de verschillende cilinders worden verdeeld. Dit resulteert in een stabilisatie van de TBM-beweging en een afname van de mechanische belasting op de machine, wat belangrijk is voor de lange termijn betrouwbaarheid en efficiëntie van het boren.

Het gebruik van DRL in TBM-besturing toont niet alleen de effectiviteit van het systeem in het verbeteren van de nauwkeurigheid, maar ook in het creëren van een robuuste en betrouwbare besturingsmethode voor complexe booromgevingen. De voordelen van deze technologie zijn evident, vooral wanneer het gaat om het automatisch aanpassen van de houding van de TBM met minimale interventie van de operator.

Het is belangrijk voor de lezer om te begrijpen dat de inzet van DRL niet alleen de nauwkeurigheid van de staartbeweging verbetert, maar ook de algehele veiligheid van het boren verhoogt door de continuïteit en voorspelbaarheid van de machinebewegingen. Bovendien zijn de kostenbesparingen, veroorzaakt door minder handmatige interventie en verhoogde efficiëntie, een belangrijke overweging voor de industriële toepassing van DRL in tunnelboringen. De implementatie van deze technologie zou weliswaar hogere initiële kosten met zich meebrengen, maar op de lange termijn kunnen de voordelen zoals lagere onderhoudskosten en verhoogde snelheid van de operatie de investering meer dan waard zijn.

Hoe wordt de status van hydraulische cilinders gedetecteerd en geoptimaliseerd in segmentassemblage?

Bij de assemblage van segmenten in een bouwscenario, zoals beschreven in de verschillende fasen van de sectie, is het essentieel om de status van de hydraulische cilinders te kennen en te optimaliseren. Deze cilinders, die verschillende segmenten van het bouwwerk op hun plaats houden, hebben specifieke kenmerken die per scenario verschillen. Het proces van segmentassemblage vereist dat bepaalde cilinders worden ingetrokken, afhankelijk van het segment dat wordt geïnstalleerd. Dit proces is verder gecompliceerd door de noodzaak om de druk van de cilinders te optimaliseren om spanningsconcentraties te voorkomen, die anders kunnen ontstaan door onjuiste cilinderinstellingen.

In de eerste fase van de assemblage moet het juiste segment en de bijbehorende cilinderstatus worden geselecteerd. Voor elke assemblagefase, van B-1 tot K-segmenten, wordt een bepaald aantal cilinders ingetrokken. Dit moet zorgvuldig worden gepland om de druk optimaal te verdelen, wat kan worden gedaan door middel van een geavanceerd classificatiemodel voor cilinderstatusdetectie. Dit model helpt bij het identificeren van de precieze status van elke cilinder en draagt bij aan het proces van drukoptimalisatie.

De assemblage begint vaak met het B-1 segment, waarbij de cilinders 9, 10, 11, en 12 moeten worden ingetrokken, gevolgd door de volgende segmenten, zoals B-2 en B-3. Deze segmenten vereisen telkens andere cilinders om in de juiste status te worden gebracht voor een soepele installatie. Tegelijkertijd moet er ook rekening worden gehouden met de assemblage van de L-segmenten, waarbij de hydraulische cilinders die al voor een ander segment zijn ingetrokken, niet onterecht weer worden uitgetrokken, wat onnodige belasting kan veroorzaken.

Het belang van de status van de hydraulische cilinders is niet alleen een technische vereiste voor de assemblage zelf, maar ook een veiligheidsmaatregel. Onjuiste cilinderstanden kunnen leiden tot overmatige druk, wat niet alleen de efficiëntie van het proces vermindert, maar ook gevaarlijke situaties kan veroorzaken. Daarom is het belangrijk dat het systeem om de status van de cilinders te detecteren nauwkeurig en betrouwbaar is. Hier komt machine learning in beeld, vooral het gebruik van het XGBoost-model, dat speciaal is ontworpen voor het omgaan met classificatieproblemen.

Het XGBoost-model maakt gebruik van een geavanceerde aanpak waarbij de status van de cilinders wordt geclassificeerd op basis van zeven verschillende bedrijfsmodi, die essentieel zijn voor het bepalen van de beste cilinderinstellingen. Dit wordt verder geoptimaliseerd door Bayesian optimization, waarmee de hyperparameters van het model worden aangepast om de nauwkeurigheid van de statusdetectie te maximaliseren. Dit proces maakt het mogelijk om real-time te voorspellen welke cilinders moeten worden ingetrokken en welke uitgetrokken, op basis van de specifieke scenario’s die zich tijdens de assemblage voordoen.

Om de betrouwbaarheid van dit detectiemodel te evalueren, worden verschillende statistische indicatoren gebruikt, zoals nauwkeurigheid, precisie, recall en de F1-score. Deze evaluatoren helpen om de effectiviteit van het model te testen en ervoor te zorgen dat de cilinderstatus nauwkeurig wordt gedetecteerd, wat leidt tot een betere drukoptimalisatie en minder mechanische belasting op de cilinders.

Het drukoptimalisatieproces zelf bestaat uit een herverdeling van de hydraulische cilinderdrukken, zodat deze gelijkmatig en efficiënt over het systeem wordt verdeeld. Dit wordt gedaan door middel van een optimalisatiemodel dat de drukverdeling van de cilinders herconfigureert om de belasting in elke fase van de assemblage te minimaliseren. De beslissing om dit te doen is afhankelijk van de specifieke scenario’s die zich voordoen, zoals aangegeven in de scenarioanalyse.

De drukverdeling is een van de kritische aspecten van het hydraulische systeem, aangezien het ervoor zorgt dat de cilinders niet worden overbelast, wat kan leiden tot schade of verminderde prestaties van het systeem. Het optimaliseren van de cilinderdruk vermindert niet alleen de mechanische belasting, maar verlengt ook de levensduur van de cilinders en verbetert de algehele prestaties van de assemblage. Dit maakt de combinatie van statusdetectie en drukoptimalisatie niet alleen noodzakelijk voor de efficiëntie, maar ook voor de veiligheid van het bouwproces.

Een belangrijk punt dat vaak over het hoofd wordt gezien, is dat de drukoptimalisatie niet alleen afhangt van de status van de cilinders, maar ook van de fysieke eigenschappen van de cilinders zelf, zoals hun capaciteit en de snelheid waarmee ze kunnen bewegen. Daarom moeten deze parameters in het ontwerp van het model worden geïntegreerd om een evenwichtige benadering van zowel de cilinderstatus als de drukverdeling te waarborgen.

Het detectiemodel en de drukoptimalisatie moeten altijd worden afgestemd op de specifieke omstandigheden van de bouwsite. Dit betekent dat de machine learning-modellen regelmatig moeten worden herzien en aangepast om nieuwe gegevens en veranderingen in de bouwomstandigheden te integreren. Een statisch model dat geen ruimte biedt voor aanpassing kan op lange termijn leiden tot inefficiëntie en verhoogde risico’s.

Het gebruik van geavanceerde machine learning-technieken, zoals XGBoost en Bayesian optimization, in combinatie met een gedetailleerde scenarioanalyse, stelt ingenieurs in staat om het assemblageproces te optimaliseren en tegelijkertijd de mechanische belasting van het systeem te minimaliseren. Dit leidt niet alleen tot een efficiënter bouwproces, maar verhoogt ook de veiligheid en de duurzaamheid van het systeem als geheel.

Hoe de optimale oplossing te selecteren voor tunnelprojecten: Een analyse van de Pareto-frontmethode

Een breed scala aan optimale compromisoplossingen kan de projecteigenaar aanzienlijke flexibiliteit bieden bij het nemen van beslissingen. Zoals geïllustreerd in Fig. 10d, kunnen meerdere optimale oplossingen tegemoetkomen aan verschillende prioriteiten die een projecteigenaar zou kunnen hebben. De oplossing die in dit hoofdstuk wordt voorgesteld, is geselecteerd op basis van de nabijheid van de ideale oplossing, wat het tot de optimale keuze maakt wanneer er geen specifieke prioriteit is gedefinieerd. Dit betekent echter niet dat het de enige optie is. Projecteigenaren kunnen bepaalde doelen prioriteren, zoals het minimaliseren van investeringen, het verkorten van de wachttijd tussen stations, of het verbeteren van het comfort. Elke oplossing in de set wordt als optimaal beschouwd, omdat alle oplossingen niet-dominant zijn (dit houdt in dat geen enkel doel kan worden verbeterd zonder een ander te compromitteren). Deze flexibiliteit stelt de projecteigenaar in staat om een oplossing te kiezen die het beste past bij hun voorkeuren, en zo de optimale beslissing te waarborgen.

De voorgestelde benadering ondersteunt dus effectief aanpasbaar beslissingsproces voor het tunnellijn-alignmentproject. De analyse van het casestudy toont aan hoe de voorgestelde benadering in staat is een set van optimale oplossingen te genereren, wat het zogenaamde Pareto-front van de tunnellijnen wordt genoemd, voor verbeterde besluitvorming van het tunnelproject. De optimalisatie stelt optimale afwegingen vast tussen investeringen, wachttijd en comfort.

Een geselecteerde optimale oplossing kan worden bepaald aan de hand van het Pareto-front en wordt voorgesteld als referentieoplossing voor de projecteigenaren bij de tunnelontwerpen. Bij het ontwerpen van de tunnel kunnen echter prioriteiten vereist zijn door de specifieke vereisten van de projecteigenaar en de omgeving. Bijvoorbeeld, de investering moet binnen een bepaald budget vallen, indien er een bovengrens bestaat. Dit maakt het noodzakelijk om de voorgestelde aanpak verder te testen en de toepasbaarheid ervan in meer complexe scenario’s te onderzoeken, waarbij aanvullende besluitvariabelen in overweging worden genomen, zoals de snelheid en de vlootgrootte van de treinen tussen de twee stations.

Hoewel de snelheid van metro’s typisch constant blijft, kan de grootte van de vloot aanzienlijk variëren afhankelijk van de operationele behoeften, wat cruciaal is voor de efficiëntie van het transportsysteem. Daarom wordt vlootgrootte als een aanvullende besluitvariabele geïntroduceerd in deze studie. Naast deze variabele blijven de doelstellingen gericht op investeringen, wachttijden en comfort. De comfortmagnitude kan binnen een ideaal bereik blijven, zoals vastgelegd in de casestudy, van 0.8250 tot 0.8938. Op basis hiervan worden de doelstellingen voor investering en wachttijd nu als beperkingen behandeld.

Het doel van deze benadering is om te bepalen of er aanvullende verbeteringen kunnen worden bereikt met behulp van de voorgestelde methodologie. Er kunnen drie scenario’s worden onderscheiden, afhankelijk van de verschillende combinaties van doelbeperkingen, waarbij de investering en/of wachttijd als beperkingen gelden. Specifiek wordt in Scenario I de investering beperkt tot minder dan 566,27 miljoen CNY. In Scenario II wordt de wachttijd beperkt tot een bereik van 4,5 tot 5,5 minuten. In Scenario III worden zowel de investering als de wachttijd beperkt, waarbij de investering minder dan 559,81 miljoen CNY bedraagt en de wachttijd minder dan 4 minuten.

De uitbreidbaarheid van de voorgestelde benadering wordt gedemonstreerd door de mogelijkheid om van eenvoudigere scenario’s met minder variabelen en beperkingen over te schakelen naar complexere situaties met extra besluitvariabelen en doelbeperkingen. Deze flexibiliteit maakt het mogelijk de benadering af te stemmen op de specifieke behoeften van de besluitvormer, zodat het toepasbaar wordt voor uiteenlopende projectscenario’s. Aanvankelijk omvatten de besluitvariabelen alleen de variabelen r en d, met minder doelbeperkingen. In dit stadium wordt vlootgrootte (fs) geïntroduceerd als een extra besluitvariabele, samen met meer doelbeperkingen, waardoor de benadering zich kan aanpassen aan veranderende projectprioriteiten en -omstandigheden.

De voorgestelde benadering blijkt effectief te zijn bij het verkrijgen van het Pareto-front van optimale oplossingen, zelfs onder complexe scenario’s, wat de projecteigenaar de mogelijkheid biedt om een optimale oplossing voor de besluitvorming te kiezen. De resultaten tonen aan dat in Scenario I de geselecteerde optimale oplossing een wachttijd van 4,07 minuten, een comfortniveau van 0,8763 en een investering van 561,30 miljoen CNY omvat. In Scenario II wordt een oplossing gevonden met een wachttijd van 4,5 minuten en een investering van 561,80 miljoen CNY, terwijl Scenario III een oplossing biedt met een wachttijd van 3,38 minuten en een investering van 559,31 miljoen CNY.

De verdere uitbreiding van dit onderzoek kan de nadruk leggen op het toevoegen van andere variabelen die specifiek relevant zijn voor verschillende soorten projecten, bijvoorbeeld de overweging van milieukosten, sociale impact of de invloeden van veranderende wet- en regelgeving. Dit zou de toepasbaarheid van de methodologie vergroten en de beslissing van projecteigenaren nog meer in staat stellen om op maat gemaakte oplossingen te kiezen, passend bij de unieke eisen van elk tunnelproject.

Hoe digitale tweelingtechnologie de efficiëntie van TBM's kan verbeteren bij tunnelgraving

In de afgelopen jaren zijn verschillende benaderingen ontwikkeld om de prestaties van Tunnel Boring Machines (TBM's) te verbeteren, met behulp van geavanceerde technologieën zoals digitale tweelingmodellen en kunstmatige intelligentie. Deze benaderingen hebben geleid tot nieuwe inzichten in de manier waarop TBM’s kunnen worden geoptimaliseerd voor efficiënte en veilige tunnelgraving. De traditionele methoden voor het voorspellen van de prestaties van TBM’s waren vaak beperkt door een gebrek aan rekening houden met de temporele afhankelijkheden tussen operationele parameters en de daaruit voortvloeiende prestaties. Veel onderzoeken richtten zich voornamelijk op het extraheren van ruimtelijke kenmerken op hetzelfde tijdstip, zonder voldoende aandacht voor de invloed van prestaties in het verleden op de huidige toestand van de TBM.

Bijvoorbeeld, Wang et al. (2025) ontwikkelden een niet-parametrisch Bayesiaans netwerk om risico’s bij tunnelgraving te evalueren op basis van verschillende faalmodi. Dit model toonde aan dat er verborgen relaties bestaan tussen de belangrijkste operationele parameters van de TBM en de prestatie-indicatoren. Echter, het gebrek aan tijdsafhankelijke overwegingen maakte het moeilijk om de prestatie van de TBM nauwkeurig te voorspellen, aangezien eerdere prestaties invloed hebben op de huidige resultaten. Tegelijkertijd is er beperkt onderzoek verricht naar hoe de voorspellende modellen kunnen worden gebruikt om de operationele processen van de TBM daadwerkelijk aan te sturen en te optimaliseren.

Naast de theoretische benaderingen voor TBM-optimalisatie zijn er studies die proberen de TBM-bediening om te zetten in een meervoudig-objectief optimalisatieprobleem (MOO). Dit houdt in dat de operationele parameters van de TBM als variabelen worden behandeld die moeten worden aangepast om de prestatie-indicatoren (zoals voortgang, veiligheid, energieverbruik en gereedschapslijtage) te optimaliseren. Het gebruik van algoritmes zoals NSGA-II (Non-dominated Sorting Genetic Algorithm II) heeft bewezen effectief te zijn, vooral vanwege de lage rekentijd, de goede spreiding van oplossingen en de betere convergentie nabij de werkelijke Pareto-optimaal. Desondanks ontbreken er nog steeds belangrijke overwegingen in de meeste huidige benaderingen, zoals het gebrek aan tijdsafhankelijke factoren in de prestaties van de TBM. De prestaties op eerdere tijdstappen kunnen namelijk de huidige prestaties beïnvloeden, waardoor de geoptimaliseerde oplossingen mogelijk niet praktisch zijn in de daadwerkelijke tunnelingomstandigheden.

Een opkomend paradigma dat de kloof tussen theoretische optimalisatie en praktische toepassing kan overbruggen, is de digitale tweelingtechnologie (DT). Digitale tweelingen bieden een virtueel model van fysieke objecten die in real-time met elkaar communiceren. Door de gegevens van sensoren die door TBM’s worden verzameld te integreren met digitale tweelingen, kan een dynamisch en intelligent besturingssysteem voor de TBM worden gecreëerd. Dit systeem kan niet alleen de prestaties van de TBM in real-time monitoren, maar ook de nodige aanpassingen doen aan de operationele parameters op basis van de actuele omstandigheden.

Hoewel de meeste onderzoeken naar digitale tweelingen in de bouw- en infrastructuurindustrie zich momenteel in de prototypefase bevinden, tonen eerdere toepassingen het potentieel voor verbeterde prestaties en efficiëntie. Het combineren van digitale tweelingen met kunstmatige intelligentie en machine learning kan leiden tot een systeem dat niet alleen de huidige status van de TBM beoordeelt, maar ook proactief optimalisaties doorvoert. Dit kan de tunnelgraving veiliger, sneller en goedkoper maken.

In de architectuur-, engineering- en bouwsector (AEC) is de implementatie van digitale tweelingen al goed onderzocht, vooral voor de optimalisatie van gebouwen en bruggen. Studies hebben aangetoond dat het integreren van Building Information Modeling (BIM) met digitale tweelingen kan helpen bij het verbeteren van onderhouds- en inspectiewerkzaamheden. Bijvoorbeeld, het gebruik van lichtdetectie en afstandsmetingen (LiDAR) en onbemande luchtvoertuigen (UAV’s) heeft geleid tot verbeterde inspectiemethoden voor bruggen. De integratie van deze technologieën met digitale tweelingen kan ook worden uitgebreid naar TBM’s, waarbij sensoren op de TBM waardevolle gegevens leveren voor het continue monitoren en aanpassen van de operationele parameters.

Het combineren van de voordelen van digitale tweelingen met de krachtige optimalisatiemethoden zoals NSGA-II biedt een veelbelovende richting voor de toekomst van tunnelgraving. In plaats van te vertrouwen op statische modellen, kunnen digitale tweelingen dynamisch reageren op veranderingen in de omgeving en prestaties van de TBM. Dit stelt ingenieurs in staat om het graafproces in real-time te optimaliseren, met als resultaat een significante verbetering van de efficiëntie en veiligheid.

Het is echter belangrijk om te realiseren dat de implementatie van digitale tweelingtechnologie in de tunnelbouw, hoewel veelbelovend, nog steeds te maken heeft met technische en praktische uitdagingen. Het effectief integreren van sensoren, data-analysemethoden en besluitvormingsmodellen vereist aanzienlijke investeringen in technologie en infrastructuur. Bovendien moeten de algoritmen en modellen die de digitale tweeling aandrijven, worden aangepast aan de specifieke omstandigheden van elke tunnelproject om de gewenste resultaten te behalen.