De “Protocollen van de Wijzen van Sion” zijn een van de bekendste voorbeelden van hoe complottheorieën zich kunnen verspreiden, met verwoestende gevolgen. Dit document, gepresenteerd als een geheime vertoning van Joodse rabbijnen die samenzweren om de wereld te overnemen, heeft gedurende meerdere generaties velen overtuigd van de onterecht geclaimde waarheid. Het is een groteske vertelling, die ondanks zijn absurde inhoud een tragische aantrekkingskracht heeft op de verbeelding van een breed publiek.

De essentie van de “Protocollen” is simpel: een groep Joodse leiders, vergaderend in een griezelige begraafplaats, zou plannen smeden om de wereld te domineren door middel van het infiltreren en uiteindelijk controleren van politieke systemen, financiële instellingen en de media. Deze strategie zou gericht zijn op het systematisch ondermijnen van christelijke waarden. De algehele overtuiging die uit dit document spreekt, is dat Joden, gedreven door hebzucht en haat, niets anders willen dan de wereld voor zichzelf claimen. De absurditeit van dit verhaal heeft de paradoxale kracht om mensen te verleiden om het als waarheid te accepteren, een effect dat we vandaag de dag nog steeds kunnen waarnemen in verschillende vormen van antisemitisme en complottheorieën.

Het feit dat zo'n idee wijdverspreid werd, doet denken aan de diepgewortelde antisemitische vooroordelen die in de negentiende en twintigste eeuw wijdverbreid waren, zoals weergegeven in Umberto Eco's roman Het Praagse Kerkhof. Eco schetst een samenleving waarin antisemitisme de norm is, een samenleving die hunkert naar een verklaring voor haar problemen en zich snel vastklampt aan complotten, hoe ongeloofwaardig ook. In dit milieu werd elke vermeende aanwijzing voor Joodse samenzweringen met open armen ontvangen, en “de internationale Jood” werd gepresenteerd als de grootste bedreiging voor de westerse samenleving.

Dit thema van "de schuldige ander" is ook een centraal mechanisme in postwaarheid: het aanwijzen van een specifieke groep of entiteit als de oorzaak van alle problemen maakt het gemakkelijker voor mensen om hun gevoelens van onzekerheid en angst te kanaliseren. Dit is wat de “Protocollen” zo effectief maakte: het bood een schijnbare verklaring voor alles wat verkeerd ging, van de meest triviale tot de meest ernstige maatschappelijke problemen. Het hielp de complexe en vaak ongrijpbare uitdagingen van het leven te reduceren tot een eenvoudig, zwart-wit narratief.

De auteur van de “Protocollen”, Simone Simonini, is een meestervervalser en undercoveragent die documenten fabriceert voor verschillende politieke klanten. Hij creëert overtuigende vervalsingen, zoals brieven en “bewezen” samenzweringen, die passen bij de heersende publieke overtuigingen. Dit proces van vervalsing in dienst van een ideologisch doel is een perfecte illustratie van wat postwaarheid is: het creëren van iets dat aansluit bij de verlangens en verwachtingen van het publiek, in plaats van bij objectieve feiten. In dit geval werd de inhoud van de “Protocollen” niet bedacht om de waarheid te onthullen, maar om een bepaalde leugen te bevestigen die al in de geest van veel mensen bestond.

De parallellen met de hedendaagse postwaarheid, waarin politieke figuren en alternatieve nieuwsplatforms bewust verhalen creëren die hun achterban geruststellen, zijn niet moeilijk te trekken. Net zoals de “Protocollen” hun weg vonden naar een publiek dat bereid was om ze te geloven, vinden moderne complottheorieën hun weg naar mensen die op zoek zijn naar bevestiging van hun eigen vooroordelen. In de huidige tijd zien we dit terug in de manier waarop zogenaamde alternatieve nieuwsbronnen zoals Breitbart News of het discours rond de alt-right zich presenteren: als de enige eerlijke waarnemers van de werkelijkheid, terwijl ze tegelijkertijd traditionele media beschuldigen van het verspreiden van “nepnieuws”.

Dit mechanisme van het creëren van “nieuws” dat aansluit bij de heersende overtuigingen van een publiek, is een sleutelfactor in het succes van complottheorieën door de geschiedenis heen. Het biedt de mogelijkheid om zelfs de meest absurde ideeën te verankeren in de collectieve geest van een samenleving, zolang er een publiek is dat deze ideeën zoekt. En in de postwaarheidstijd is die zoektocht naar een “alternative waarheid” slechts verergerd door de groeiende kloof tussen verschillende wereldbeelden en de versplintering van informatiekanalen.

Het succes van de "Protocollen" en soortgelijke documenten heeft alles te maken met de manier waarop mensen, soms onbewust, hun overtuigingen afstemmen op wat ze willen geloven, in plaats van op wat daadwerkelijk waar is. Het is de kracht van zelfbevestiging die deze documenten zo krachtig maakt; ze bieden de illusie van bewijs voor diepgewortelde vooroordelen. Dit is waar de grote valkuil ligt: in plaats van kritisch na te denken en feiten te evalueren, kunnen we gemakkelijk in de val trappen van een verhaal dat ons bevestigt in onze overtuigingen.

Het is daarom van cruciaal belang om in de huidige tijd niet alleen kritisch te kijken naar wat ons wordt verteld, maar ook naar de manier waarop informatie wordt gepresenteerd en geconsumeerd. In een wereld waar postwaarheid steeds meer de norm wordt, is het essentieel om ons bewust te zijn van de psychologische en sociale mechanismen die complottheorieën in stand houden. Begrijpen hoe en waarom deze theorieën aanslaan, is de eerste stap in het weerstaan van hun invloed.

Is fictie een leugen of een middel tot waarheid?

De vroege geschiedenis van de roman is doordrenkt van morele aarzeling, religieuze voorzichtigheid en een diep wantrouwen jegens fictie als vorm. In het zeventiende-eeuwse Engeland werd het schrijven van verzonnen verhalen door velen gezien als een daad van morele ontsporing of zelfs spirituele misleiding. John Bunyan, vroom prediker en schrijver van The Pilgrim’s Progress, bevond zich midden in dit spanningsveld. Zijn overtuiging dat zijn werk 'goed zou doen' botste met de dominante opvatting onder zijn puriteinse tijdgenoten: dat verzonnen verhalen, hoe nobel ook bedoeld, uiteindelijk toch leugens waren. Fictie stond gelijk aan het verdraaien van de waarheid, en de waarheid stond exclusief in de Bijbel.

Bunyan had reeds zijn geestelijke autobiografie gepubliceerd, Grace Abounding to the Chief of Sinners, waarin hij openhartig zijn innerlijke strijd en roeping beschrijft. Een man die bereid was jarenlange gevangenschap te ondergaan om zijn geloofspraktijk niet op te geven, was zich terdege bewust van het risico dat hij nam door een allegorisch werk te publiceren. Daarom schreef hij een uitgebreide verantwoording – een apologie – waarin hij betoogde dat zijn verhaal onder de oppervlakte ware lessen bevatte. Een waarheid in de vorm van een fabel. Voor hem was de fictieve vorm slechts een verpakking; de kern bleef moreel, educatief en waarachtig. Maar zelfs met deze intentie bleef het argwaan oproepen. Voor veel tijdgenoten was de roman geen brug naar waarheid, maar een gevaarlijke illusie die de lezer kon afleiden van zuivere goddelijke kennis.

Daniel Defoe, die een generatie later schreef, bevond zich in een vergelijkbare situatie. Ook hij kwam uit een non-conformistisch milieu, en ook hij voelde zich verplicht zijn fictieve werken als historische waarheden te presenteren. In het voorwoord van Moll Flanders speelt hij met het idee van waarheid en leugen, waarbij hij de lezer aanmoedigt zelf te bepalen hoe waarheidsgetrouw het verhaal is. Hij laat de hoofdpersoon zogenaamd haar eigen geschiedenis vertellen, wat haar morele afdaling meer acceptabel en herkenbaar moet maken. In Roxana herhaalt hij deze strategie: het werk wordt gepresenteerd als een op feiten gebaseerde geschiedenis, en niet als een verhaal. Ook hier is de fabel ondergeschikt aan een morele boodschap – of dat wordt althans gesuggereerd.

Toch zijn de bedoelingen van Defoe minder transparant dan die van Bunyan. Waar Bunyan duidelijk een moreel onderricht voor ogen had, schuurt het verhaal van Roxana tegen ambiguïteit. De lezer moet meeleven met een vrouw die haar kinderen verlaat voor financiële zekerheid via een leven als courtisane. Is het een waarschuwing tegen immoraliteit, of een subtiele kritiek op een maatschappij die vrouwen tot zulke keuzes dwingt? De waarde van het verhaal ligt niet in de eenduidige les, maar juist in het spanningsveld tussen veroordeling en empathie. Het is precies deze ambiguïteit die latere critici heeft verdeeld.

Niettemin werd het verweer dat een roman morele inzichten verschaft