Ondanks de aanzienlijke vooruitgang die is geboekt in het gebruik van afbreekbare fotopolymeren voor medische toepassingen, blijven er verschillende obstakels bestaan die het volledige potentieel van deze materialen in klinische settings beperken. Een van de belangrijkste uitdagingen is het vinden van een balans tussen de viscositeit van de hars, de mechanische sterkte, de afbraaksnelheid en het overgangsgedrag van 4D-materialen. Al deze factoren zijn cruciaal voor de prestaties en de duurzaamheid van 3D-geprinte medische apparaten. Zowel materiaald ontwerp als technologische innovaties spelen hierbij een sleutelrol.

Vanuit het perspectief van materiaalontwerp zijn er verschillende chemische structurele aspecten die verbeterd kunnen worden om de eigenschappen van fotopolymeren te optimaliseren. Het verhogen van de moleculaire massa van fotopolymeren is essentieel om de mechanische eigenschappen en de afbraaktijd te verbeteren. Daarnaast is een hoge dichtheid van cross-links noodzakelijk voor de stabiliteit van de polymeren. Het integreren van afbreekbare groepen in de polymeerketens biedt zowel elasticiteit als degradatiecapaciteit, wat belangrijk is voor medische toepassingen.

Combinaties van lange en korte fotopolymeren in dual-resin formuleringen kunnen interessante trade-offs bieden tussen elasticiteit, sterkte, overgangstemperatuur en viscositeit. Het gebruik van nieuwe synthetische methoden, zoals de modificatie van zijketens van ROP-monomeren, kan de functionaliteit van deze materialen verbeteren, bijvoorbeeld door foto-cross-linkbare plaatsen toe te voegen. Het aanpassen van de topologie van de polymeren, bijvoorbeeld door stervormige of vertakte structuren te creëren, kan helpen om de viscositeit van de harsen te verlagen en tegelijkertijd de mechanische prestaties te verbeteren. Copolymerisatiebenaderingen, zoals willekeurige en blokcopolymerisatie, kunnen eenvoudigere, maar veelbelovende oplossingen bieden.

Het gebruik van afbreekbare fotopolymeer-fotoinitiators, die via postconjugatie of fotoinitiator-geïnitieerde ROP kunnen worden gesynthetiseerd, zou de biocompatibiliteit van de formuleringen kunnen verbeteren. Daarnaast speelt de opkomst van technieken zoals machine learning en high-throughput synthese een belangrijke rol in het versnellen van materiaalontdekking en het optimaliseren van het 3D-printproces, waardoor de tijd en kosten voor de ontwikkeling van nieuwe afbreekbare fotopolymeren worden verlaagd.

Bij de toepassing van 4D-printtechnologie moet de invloed van de overgangstemperatuur en het herstelgedrag van vormen zorgvuldig worden gemanipuleerd. Chemische ontwerpkeuzes en harsformuleringen spelen een cruciale rol in het beheersen van thermische eigenschappen, met name het glasovergangspunt of het smeltproces, wat essentieel is voor het controle over het gedrag van de vormverandering. Bovendien kunnen mengsels van 4D-afbreekbare polymeren met energietransformatiematerialen, zoals ijzeroxide-gebaseerde, goud-gebaseerde en GaIn-gebaseerde nanopartikels, de mogelijkheid bieden om vormveranderingen op afstand te activeren door magnetische velden, licht of elektrische velden.

Vanuit technologisch perspectief biedt volumetrisch printen voordelen wanneer de viscositeit van de hars de beheersbare grenzen van conventionele SLA/DLP en zelfs van warmte-geassisteerde SLA/DLP overschrijdt, hoewel er

Hoe Twee-fotonen Fotopolymerisatie de Toekomst van Nanofabricage Vormt

In de wereld van nanofabricage zijn precisie en snelheid de sleutels tot succes. Twee-fotonen fotopolymerisatie (TPP) heeft zichzelf bewezen als een technologie die beide aspecten met succes combineert, wat haar tot een veelbelovende techniek maakt voor de productie van complex gestructureerde nanomaterialen. TP-EO, een geavanceerde fotopolymeer, blijkt bijvoorbeeld 600 keer gevoeliger te zijn dan conventionele systemen zoals SU-8, wat niet alleen de snelheid van de fabricage aanzienlijk verhoogt, maar ook de resolutie verbetert. Dit maakt het uitermate geschikt voor toepassingen waar snelheid en precisie hand in hand gaan, zoals in de productie van hoogwaardige nanostructuren en in massaproductieprocessen.

De werking van TPP berust op het gebruik van twee fotonen die tegelijkertijd op een specifiek molecuul inwerken. Dit maakt het mogelijk om zeer fijne structuren met submicron precisie te creëren, zelfs bij een laag laservermogen. De hoge gevoeligheid van TP-EO betekent dat de benodigde lichtintensiteit lager is dan bij andere traditionele fotopolymeren, waardoor de productie efficiënter wordt. Bovendien heeft TP-EO de capaciteit om complexere 3D-structuren te genereren, zoals de 3-mm lange nanolattice vezels met submicronprecisie, die een belangrijke stap voorwaarts betekenen in de schaalbaarheid van nanofabricage.

Naast de hoge snelheid en resolutie, is de keuze van de fotoinitiator cruciaal voor het succes van het proces. Fotoinitiatoren (PIs) met een grote tweefotonenabsorptie (TPA) worden gebruikt om de fotopolymerisatie te starten, maar de efficiëntie van het systeem hangt sterk af van de chemische structuur van de fotoinitiatoren. Dergelijke moleculen moeten een lage energiebarrière hebben tussen de pi* en sigma* orbitalen om een efficiënte polymerisatie mogelijk te maken. In dit opzicht zijn moleculen met een grote conjugatie, zoals de quadrupolaire A-π-D-π-A moleculen, bijzonder effectief voor het initiëren van de polymerisatie bij de juiste golflengte.

De complexiteit van de fotopolymerisatie kan echter leiden tot uitdagingen. Moleculen met een te lage energie in hun pi* orbitalen, zoals sommige oniumzouten, kunnen leiden tot verzwakte reacties, wat de snelheid en de kwaliteit van de polymerisatie beïnvloedt. Daarom is het gebruik van een meervoudig initiatiesysteem steeds gebruikelijker. In zulke systemen kan een sensitizer met een groot TPA-crosssectie een redoxreactie ondergaan met een ander molecuul (meestal een oniumzout of anorganisch zout) om vervolgens zuur te genereren en de cationische polymerisatie in gang te zetten.

De impact van deze technologie is duidelijk zichtbaar in de vele toepassingen die de afgelopen jaren zijn ontwikkeld. Zo heeft de toepassing van TP-EO in de medische en biologische sector geleid tot de creatie van complexe 3D-strukturen die een gecontroleerde celgroei mogelijk maken, zoals bij het ontwerpen van orthopedische implantaten. Door de mogelijkheid om met precisie complexe, isotrope 3D-netwerken te vervaardigen, is TP-EO in staat om de nadelen van eerdere methoden te overwinnen, zoals de willekeurigheid en het verlies van isotropie in de structuren.

Echter, bij het werken met deze fotopolymeren is het essentieel te begrijpen dat de fabricage van nanostructuren altijd gepaard gaat met bepaalde beperkingen. De snelheid van polymerisatie, de resolutie van de structuur en de stabiliteit van de geproduceerde materialen kunnen variëren, afhankelijk van de gebruikte initiator, het fotopolymeer en de procesomstandigheden. Het vinden van de juiste balans tussen deze factoren is van cruciaal belang voor het bereiken van de gewenste resultaten. Bij gebruik van systemen zoals de PCBM/AgPF6-initiatiesystemen is bijvoorbeeld een verbetering van de ruimtelijke resolutie van de nanoschaalstructuren waargenomen, wat een belangrijke stap is in de richting van meer gedetailleerde en functionele nanomaterialen.

TPP biedt dus niet alleen een weg naar snellere en efficiëntere productie van nanostructuren, maar creëert ook nieuwe mogelijkheden voor de ontwikkeling van materialen die tot nu toe ondenkbaar waren. Het succes van deze technologie in verschillende domeinen, van biomedische toepassingen tot de productie van geavanceerde elektronische componenten, benadrukt de enorme potentiële impact ervan op diverse industrieën.

Bij het toepassen van deze technologie in verschillende sectoren is het belangrijk om een grondige kennis te hebben van de gebruikte materialen en de specifieke procesomstandigheden. Dit geldt vooral voor de keuze van fotoinitiatoren en het beheersen van de variabelen zoals golflengte, laservermogen en schrijfsnelheid, die direct invloed hebben op de kwaliteit en de functionaliteit van de geproduceerde structuren.

Wat zijn de belangrijkste eigenschappen van fotopolymeerharsen voor SLA 3D-printen en hun toepassingen?

In de wereld van SLA (stereolithografie) 3D-printen spelen fotopolymeerharsen een cruciale rol. Deze harsen worden geactiveerd door ultraviolet (UV) licht, zoals dat geproduceerd wordt door de projector van een 3D-printer. Fotopolymeerharsen solidificeren snel wanneer ze worden bestraald, waardoor ze geschikt zijn voor de nauwkeurige en gedetailleerde productie van objecten. Bijna 50% van de industriële prototypes in de 3D-printmarkt worden ontwikkeld met behulp van fotopolymeerharsen, zo blijkt uit een industriële enquête. SLA-harsen bevatten naast het fotopolymeer ook fotoinitiators, additieven zoals verdunders, oppervlakteactieve stoffen, fotoblokkers, stabilisatoren en vulstoffen. De samenstellingen en chemische structuren van de meeste commercieel verkrijgbare harsen zijn echter vertrouwelijk, maar ze bestaan meestal uit multifunctionele acrylaten en/of methacrylaten.

Een belangrijk aspect in het ontwikkelen van deze materialen is de voortdurende zoektocht naar nieuwe monomeren en vernettingsmiddelen die specifiekere eigenschappen bieden dan de bestaande commerciële harsen. Deze innovaties streven ernaar de bestaande harsen te overtreffen in termen van veelzijdigheid en prestaties voor specifieke toepassingen.

De eerste SLA-formulering die door Charles Hull werd gebruikt, bestond uit urethaan diacrylaat met een kleine hoeveelheid acrylzuur als monomeer. Bij deze eerste demonstratie werd een 350 W kwiklamp gebruikt om UV-licht te projecteren. Benzofenon werd gebruikt als fotoinitiator en methyl-ethyl-hydrochinon (MEHQ) werd toegevoegd als inhibitor om een te vroege polymerisatie van het voorproduct te voorkomen. Sindsdien heeft de chemie van harsen zich aanzienlijk verder ontwikkeld, met verbeteringen in monomeren, fotoinitiators, fotoblokkers en andere additieven.

Vandaag de dag worden (meth)acrylaat-systemen het meest gebruikt in SLA-printen. Deze harsen bestaan uit multifunctionele monomeren, zoals di-, tri- of tetra-functionele (meth)acrylaten, die bij kamertemperatuur snel polymeriseren. De snelle polymerisatie van acrylaten ten opzichte van methacrylaten maakt de verwerkingstijd aanzienlijk korter, wat deze harsen goed geschikt maakt voor commerciële en op maat gemaakte 3D-printers. Deze harsen worden gebruikt om materialen te printen zoals geheugenpolymeren, anorganische iongebaseerde composietmaterialen, UV-curable elastomeren en 3D-printbare biomaterialen. In veel gevallen wordt een mengsel van verschillende (meth)acrylaten gebruikt om de mechanische eigenschappen en thermische weerstand van het geprinte object te optimaliseren.

Hoewel acrylaten snel polymeriseren, hebben ze een aantal nadelen, zoals hun broze aard en gemiddelde mechanische eigenschappen. Dit wordt veroorzaakt door de niet-uniforme netwerken die kunnen ontstaan tijdens het polymerisatieproces als gevolg van de hoge viscositeit van de hars en de beperkte diffusie van de reagerende moleculen. De conversie van dubbele bindingen in een gedrukte laag blijft vaak onder de 100%, wat bijdraagt aan de broosheid van de resulterende materialen. Deze beperkingen kunnen worden verholpen door flexibeler monomeer te gebruiken of door anorganische vulstoffen aan de hars toe te voegen. Het resultaat is een geprint object met verbeterde glasovergangstemperatuur, Young's modulus en oppervlaktehardheid. Een ander belangrijk punt is dat (meth)acrylaat-harsen gevoelig zijn voor remming door zuurstof. Dit probleem kan gedeeltelijk worden opgelost door additieven, zoals tertiaire aminen, toe te voegen aan het systeem. Het gebruik van deze stoffen kan echter ongewenste verkleuring van geprinte objecten veroorzaken.

Naast (meth)acrylaat-gebaseerde harsen worden epoxy- en cationische harsen ook steeds vaker onderzocht voor gebruik in 3D-printen. Deze harsen werden oorspronkelijk ontwikkeld in de jaren '70 om de beperkingen van acrylaten te overwinnen. Ze kunnen worden uitgehard door middel van UV-licht of warmte, afhankelijk van de toegevoegde stoffen in het mengsel. Epoxy-harsen zijn bijzonder nuttig voor het verbeteren van de taaiheid van het geprinte materiaal. Veelgebruikte commerciële monomeren in de epoxyfamilie zijn derivaten van diglycidyl ether van bisfenol A (DGEBA), fenolformaldehyde, en verschillende glycidyl imiden. De viscositeit van het monomeermengsel kan worden aangepast met behulp van reactieve verdunders, zoals alkylglycidylethers.

Een significant voordeel van epoxyharsen is hun lage krimp tijdens polymerisatie, vergeleken met acrylaten. Dit komt door het kettingpropagatiemechanisme dat optreedt via de ringopening van epoxiden. Het gebruik van epoxiden biedt ook de mogelijkheid om de reactiviteit van de hars af te stemmen, wat kan bijdragen aan een snellere polymerisatie. Oxetanen worden ook vaak gebruikt in commerciële 3D-printsystemen vanwege hun snelle polymerisatietijd, lage krimp en verminderde vochtopname in vergelijking met epoxypolymeren.

In de zoektocht naar optimale mechanische eigenschappen worden er systematisch harsen ontwikkeld die bestaan uit meerdere soorten monomeren met verschillende reactiviteiten. Deze benadering maakt het mogelijk om de eigenschappen van het geprinte object nauwkeurig te reguleren door de crosslinkingdichtheid en de polymerisatiegraad van de hars te controleren.

Er zijn ook dual-cure formuleringen, waarbij monomeren met zowel acrylaten- als epoxide-groepen worden gecombineerd. Dit maakt het mogelijk om het polymerisatieproces zowel via een cationisch als via een vrij-radicaal mechanisme te laten verlopen. Het gebruik van een combinatie van acrylaat- en epoxyharsen kan de eigenschappen van het geprinte object verder optimaliseren.

Hoe wordt 3D-nanofabricage Verbeterd door Twee-Foton Polymerisatie?

De ontwikkeling van driedimensionale (3D) micro- en nanostructuren heeft aanzienlijke vooruitgangen geboekt door de toepassing van twee-foton polymerisatie, een proces dat wordt gekatalyseerd door de interactie van hoogintensieve laserpulsen met fotogevoelige materialen. Deze technologie maakt het mogelijk om zeer gedetailleerde, op maat gemaakte structuren te creëren die een breed scala aan toepassingen bedienen, van fotonica tot biomedische engineering.

Twee-foton polymerisatie (2PP) maakt gebruik van het fenomeen dat twee fotonen gelijktijdig worden geabsorbeerd door een fotogevoelige stof, wat leidt tot polymerisatie. Dit proces biedt aanzienlijke voordelen ten opzichte van traditionele technieken, zoals hogere resoluties en een grotere precisie. Door de interactie van twee fotonen kan de polymerisatie alleen plaatsvinden op de specifieke locatie waar beide fotonen tegelijkertijd worden geabsorbeerd, wat resulteert in een sub-diffractieve precisie die de limieten van conventionele lithografie overstijgt.

De ruimtelijke resolutie van 2PP is de laatste jaren aanzienlijk verbeterd. Het gebruik van fotoinitiatoren met een hogere initiële efficiëntie heeft bijvoorbeeld de resolutie van microfabricage aanzienlijk verbeterd, wat essentieel is voor het creëren van complexe nanostructuren met nauwkeurige afmetingen. Onderzoek door Xing et al. (2007) en andere onderzoekers heeft aangetoond dat het gebruik van geavanceerde fotogevoelige materialen de productkwaliteit van 3D-nanostructuren verbeterd heeft, vooral in de context van het vervaardigen van fotonische structuren en biologische interfaces. Dit proces heeft geleid tot de ontwikkeling van scaffolds die zowel in de geneeskunde als in de elektronica cruciaal zijn.

De materiële uitdagingen zijn echter niet te verwaarlozen. De keuze van het fotogevoelige materiaal speelt een sleutelrol in de nauwkeurigheid en stabiliteit van de resulterende structuur. Materialen zoals SU-8, een veelgebruikte fotogevoelige epoxyhars, hebben bewezen uitstekende resultaten te leveren voor 3D-nanofabricage. De mogelijkheid om met deze materialen in verschillende lagen en configuraties te werken maakt het mogelijk om complexe driedimensionale netwerken te bouwen, die bijvoorbeeld worden gebruikt in microfluïdische systemen of MEMS (Micro Electro-Mechanical Systems).

Hoewel de technologie enorme vooruitgangen heeft geboekt, blijven er technische uitdagingen bestaan, met name op het gebied van het verminderen van de aspectverhouding en het verbeteren van de nauwkeurigheid bij het maken van 3D-structuren. Het proces van multiphoton polymerisatie wordt steeds verfijnder, waarbij de toevoeging van radicale verdringers of het optimaliseren van de laserparameters zorgt voor een nauwkeuriger en netter resultaat. Bijvoorbeeld, het gebruik van bepaalde radicalen kan de oppervlakte-ruwheid verminderen, wat vooral belangrijk is bij de fabricage van micro-optische en fotonische structuren.

De toepassingen van twee-foton polymerisatie zijn breed en divers. In de geneeskunde wordt deze technologie gebruikt voor het maken van biocompatibele scaffolds die kunnen helpen bij weefselregeneratie. Dit wordt mogelijk gemaakt door het vermogen om zeer specifieke en gepersonaliseerde structuren te creëren die compatibel zijn met levende cellen. De gecontroleerde migratie van cellen in 3D-structuren, zoals gedetailleerde netwerken van fotogevoelige polymeren, stelt wetenschappers in staat om experimenten uit te voeren die het gedrag van cellen in een gecontroleerde omgeving nabootsen, wat cruciaal is voor medische toepassingen zoals orgaanregeneratie en implantaten.

In de fotonica wordt 2PP steeds meer gebruikt voor het maken van complexe micro-optische apparaten zoals microlenzen, fotonische kristallen en waveguides. De mogelijkheid om materialen direct te 'printen' op nanoschaal biedt unieke mogelijkheden voor de fabricage van geavanceerde optische systemen die niet alleen nauwkeuriger zijn, maar ook aanzienlijk sneller kunnen worden geproduceerd dan via conventionele methoden. Bovendien zijn de eigenschappen van de gevormde structuren vaak beter af te stemmen op de specifieke toepassing, aangezien ze op maat gemaakt kunnen worden.

Deze technologie heeft echter zijn grenzen. De fabricage van structuren op atomaire schaal blijft een uitdaging, en de fabricage van grotere objecten met een hoge resolutie kan leiden tot verhoogde kosten en langere productiecycli. Er wordt voortdurend gewerkt aan het verbeteren van de snelheid van het proces en het verlagen van de kosten, maar deze technologie blijft voorlopig een niche-technologie voor high-end toepassingen.

Een ander belangrijk aspect van 2PP is de rol van laserparameters, zoals de pulsduur, de energie-intensiteit en de golflengte. Het verfijnen van deze parameters maakt het mogelijk om de mate van precisie te verhogen en de complexiteit van de te fabriceren structuren te vergroten. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van laser systemen die in staat zijn om extreem kleine en complexe patronen te schrijven, wat essentieel is voor de ontwikkeling van op nanotechnologie gebaseerde producten.

Kortom, twee-foton polymerisatie is een technologie die zich blijft ontwikkelen en die veelbelovende mogelijkheden biedt voor zowel industriële als wetenschappelijke toepassingen. Het stelt ons in staat om op nanoschaal complexe structuren te creëren die eerder ondenkbaar waren. Hoewel er nog veel werk te doen is om de technologie verder te verbeteren, kan men met zekerheid zeggen dat twee-foton polymerisatie een sleutelrol zal spelen in de toekomst van 3D nanofabricage.