Het woord ‘weerstand’ roept onvermijdelijk herinneringen op aan historische verzetsbewegingen, zoals het Franse verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog, of de onafhankelijkheids- en burgerrechtenbewegingen geleid door Mahatma Gandhi en Martin Luther King. Tegelijkertijd is ‘The Resistance’ ook de naam van de rebellenbeweging onder leiding van prinses Leia in de recente Star Wars-trilogie. Deze dubbele betekenis geeft het echte politieke verzet een extra emotionele lading, omdat het aansluit bij de universele verhaallijn van een kleine groep helden die vecht tegen een onderdrukkend rijk. Door zich te identificeren met zulke fictieve figuren, ontlenen demonstranten hun morele legitimiteit en optimisme aan de symboliek van het verhaal.

Dit mechanisme van politieke allusies aan fictie heeft verschillende effecten. Het maakt complexe politieke kwesties direct herkenbaar en begrijpelijk voor een breed publiek. Bovendien benut het de sterke emotionele binding die mensen hebben met deze verhalen, waardoor de politieke boodschap krachtiger en overtuigender wordt. Toch is deze culturele taal niet exclusief voor een bepaald politiek kamp. Zowel links als rechts maken gebruik van dezelfde iconografie en literaire referenties, al dan niet in aangepaste of uitgeholde vorm. Zo verwijzen rechts-populisten vaak naar Orwell om vermeende censuur en politieke correctheid aan de kaak te stellen, waarbij ze de originele context van het werk negeren, maar toch effectief politieke boodschappen overbrengen.

Een illustratief voorbeeld hiervan is de vergelijking die Ronald Reagan in 1983 maakte tussen de Sovjet-Unie en het ‘kwaadaardige rijk’ uit Star Wars. Daarmee zette hij een krachtig narratief neer dat onmiddellijk herkenning opriep en zijn eigen politieke agenda ondersteunde. De term ‘Star Wars’ werd vervolgens synoniem voor het geplande raketafweersysteem in de ruimte, waarbij Reagan benadrukte dat het programma ging om hoop en vrede, niet om angst en oorlog. Zelfs wanneer deze symboliek wordt gebruikt als belediging, zoals toen vice-president Dick Cheney werd vergeleken met Darth Vader, kan dit leiden tot een paradoxale omarming van het kwaad. Cheney speelde bewust met deze vergelijking, gebruikte het Imperiale Mars-thema bij optredens en maakte het tot een politiek statement. Dit laat zien dat macht, ook wanneer die als kwaadaardig wordt voorgesteld, nog altijd een aantrekkelijke associatie kan zijn in de politiek vanwege haar effectiviteit en dominantie.

De dramatische structuur van verhalen verklaart deels waarom de schurk net zo fascinerend kan zijn als de held. Volgens George Lucas geniet de slechterik vaak meer populariteit dan de held, wat de complexiteit en aantrekkingskracht van antagonisten in politieke communicatie benadrukt. Deze dynamiek maakt politieke personificaties gelaagd en minder eendimensionaal dan ze op het eerste gezicht lijken.

Een andere vorm van het gebruik van verhalen in de politiek is het achteraf toekennen van literaire referenties om gebeurtenissen te verklaren of te legitimeren. Een voorbeeld is de Daily Mail onder Paul Dacre, die rechters die parlementaire inspraak afdwongen als ‘vijanden van het volk’ bestempelde, een term die diepe historische wortels heeft van revoluties tot totalitaire regimes. Dacre’s verwijzing naar het toneelstuk van Henrik Ibsen is ironisch, omdat het stuk juist draait om het blootleggen van onaangename waarheden en de maatschappelijke druk die daarmee gepaard gaat, in plaats van om populistische retoriek. Deze strategische culturele verwijzing probeert de intellectuele status van het politieke debat te verhogen en plaatst de eigen positie in een traditie van dramatisch maatschappelijk engagement.

Verhalen fungeren daarmee als een gedeeld vocabulaire en als instrumenten om politieke conflicten te interpreteren, uit te leggen en emotioneel te laden. Ze maken abstracte politieke processen concreet en begrijpelijk, en helpen burgers en politici hun positie te definiëren binnen grotere morele en culturele kaders.

Daarnaast is het cruciaal te beseffen dat het gebruik van fictieve en historische verhalen in de politiek niet altijd rechtlijnig is en soms opzettelijk ambigu of dubbelzinnig wordt ingezet. Het kan zowel verbinden als polariseren, afhankelijk van hoe de referenties worden ingezet en geïnterpreteerd door verschillende groepen. Het is daarom essentieel om kritisch te blijven kijken naar de context en de intentie achter deze narratieven en niet enkel af te gaan op de oppervlakkige herkenbaarheid of aantrekkingskracht van de verhalen zelf.

Hoe creëren populistische leiders een heldenverhaal dat weerklank vindt bij het publiek?

Volgens Walter Fisher is de kracht van een politieke vertelling niet geworteld in feitelijke consistentie of rationele argumentatie, maar in het narratief vermogen van de spreker om een verhaal te scheppen waarin het publiek zichzelf herkent als deel van een moreel universum. Ronald Reagan was hier een meester in: ondanks zijn inconsistenties en het vermijden van inhoudelijke debatten, slaagde hij erin een overtuigend beeld te creëren van zichzelf als belichaming van de American Dream. Hij maakte zijn publiek tot medespelers in een groter verhaal waarin zijzelf, net als hij, de helden waren van een natie met een lotsbestemming.

Reagan's narratief functioneerde door drie mechanismen. Eerst het gebruik van mythische structuren, waarin Amerika als moreel baken centraal staat. Dan zijn persoonlijke karakter, zorgvuldig geconstrueerd als een spiegel van deze mythe. En ten slotte het emotioneel integreren van het publiek in dat narratief – waarbij zij geen kritische rechters zijn, maar poëtische luisteraars, ontvankelijk voor het gevoel dat de leider hun waarden belichaamt.

In het populistische drama is de gemeenschap altijd bedreigd en heeft zij nood aan een redder. Deze redder – de protagonist – is geen politicus in traditionele zin, maar een archetypische held die optreedt tegen krachten die de 'thuisbasis' bedreigen. In het geval van Trump waren deze bedreigingen breed en vaag: buitenlandse machten, immigratie, globalistische elites, traditionele media – allemaal ondermijnden zij volgens hem de Amerikaanse grootheid.

De antagonist is essentieel in elk politiek narratief. Zonder een vijand kan de held zichzelf niet definiëren. Trump blonk hierin uit: hij voerde voortdurend strijd, koos doelbewust vijanden, van Jeb Bush tot Hillary Clinton, van CNN tot China. Maar deze personages zijn uitwisselbaar. Het gaat niet om individuen, maar om de morele waarden die zij vertegenwoordigen, waarden die in contrast staan met die van de protagonist. Zo wordt iedere aanval, hoe persoonlijk ook, ingekaderd in een moreel kader.

Deze conflictschepping is geen bijproduct, maar een centraal onderdeel van het narratief. Een passieve hoofdfiguur heeft geen dramatische kracht. Trump weigerde zich te onderwerpen aan de klassieke verwachtingen van diplomatie en fatsoen; hij handelde, provoceerde, viel aan. Elk obstakel werd getransformeerd tot bewijs van zijn doorzettingsvermogen. Zelfs de Access Hollywood-schandaal, dat voor velen het einde van zijn campagne leek te betekenen, werd niet afgedaan met berouw. In plaats daarvan koos hij voor confrontatie, en deze keuze toonde niet zwakte, maar karakter – althans binnen het kader van zijn narratief.

Het moment waarop Trump zijn kandidatuur aankondigde functioneerde als het 'inciting incident', het punt waarop de held zijn veilige leven opgeeft en zich op het pad van de strijd begeeft. De motivatie: een diepe, patriottistische verontwaardiging. ‘Ik leef een goed leven, maar zie het land de verkeerde kant opgaan.’ Dat is het verhaal zoals hij het vertelde. Volgens zijn voormalig advocaat Michael Cohen echter was de werkelijke motivatie niets meer dan zelfverrijking en merkversterking. Maar de waarheid is in dit narratief ondergeschikt aan het verhaal. Wat telt, is de geloofwaardigheid van het personage en de emotionele resonantie van zijn missie.

Zelfs progressieve kandidaten als Alexandria Ocasio-Cortez bedienen zich van dezelfde narratieve structuur: de buitenstaander, tegen wil en dank de arena in getrokken, gedreven door onrecht en de plicht om te dienen. Haar campagnevideo uit 2018 is een schoolvoorbeeld van deze structuur. Dit onderstreept dat de kracht van het verhaal niet beperkt is tot één ideologie, maar dat het universele narratieve sjablonen zijn die werken, ongeacht de politieke inhoud.

Belangrijk is dat deze verhalen functioneren binnen een cultureel gedeeld moreel raamwerk. De politieke leider slaagt erin zichzelf te positioneren als de belichaming van een collectieve identiteit – niet door argumentatie, maar door narratieve verleiding. In die zin is politieke communicatie een vorm van performatieve mythologie, waarin de leider zichzelf inschrijft in een episch drama met herkenbare motieven: de roeping, de vijand, de strijd, de overwinning.

Wat cruciaal is voor de lezer om te begrijpen, is dat deze narratieven niet per toeval ontstaan. Zij worden zorgvuldig opgebouwd en onderhouden door consistente beeldvorming, herhaling van thema’s, en een scherpe intuïtie voor culturele angsten en verlangens. De leider wordt een symbool, niet omdat hij waar spreekt, maar omdat hij betekenis geeft. In een tijd van onzekerheid en sociale fragmentatie verlangen mensen niet naar uitleg, maar naar richting. Het politieke narratief biedt hen dat – zelfs wanneer het op logica of waarheid inboet.

Hoe De Politieke Realiteit Wordt Gevormd Door Verhalen: De Opkomst van Showbusiness in de Politiek

De grens tussen politiek en entertainment is de laatste jaren steeds vager geworden. Politici, vooral in de Verenigde Staten, lijken steeds meer op acteurs en beroemdheden dan op traditionele staatslieden. De manier waarop politiek wordt gepresenteerd aan het publiek is diepgaand veranderd, en deze verschuiving heeft invloed op hoe we politieke leiders waarnemen, hoe ze handelen en welke waarden zij vertegenwoordigen. Politieke campagnes lijken tegenwoordig meer op realityshows dan op serieuze verkiezingsstrijd, waarbij het vermogen om verhalen te vertellen vaak belangrijker is dan de inhoud van de boodschap.

In de afgelopen decennia is er een aanzienlijke verandering geweest in de manier waarop politici zich presenteren aan het publiek. Het beeld van de "ideale leider" is steeds meer gebaseerd op charisma, persoonlijkheid en media-aantrekkingskracht. Donald Trump, bijvoorbeeld, werd gepresenteerd als een reality-TV-ster die zijn politieke carrière op dezelfde manier vormgaf als een televisieprogramma. Zijn stijl van communiceren – direct, polariserend en vaak gebaseerd op het oproepen van sterke emoties – resoneerde sterk bij een publiek dat gewend was aan het onvoorspelbare karakter van realityshows. Dit fenomeen heeft echter ook brede implicaties voor hoe we politiek begrijpen en ervaren. De politieke boodschap wordt niet meer uitsluitend gedefinieerd door het beleid, maar door het verhaal dat wordt verteld en hoe het wordt gepresenteerd.

Het gebruik van entertainment in de politiek is niet nieuw. Van de beroemde politieke campagnes van John F. Kennedy, die de opkomst van televisie benutten, tot de dynamiek van de sociale media van de 21ste eeuw, politici hebben altijd geprobeerd om de publieke opinie te beïnvloeden via de kracht van het visuele en het narratief. Echter, in de hedendaagse politiek wordt het verschil tussen een politieke campagne en een televisieprogramma steeds kleiner. Dit komt deels door de opkomst van sociale media, die politici in staat stelt om direct met hun publiek te communiceren en hun eigen verhaal te vertellen zonder tussenkomst van traditionele media.

De trend van beroemdheden die betrokken raken bij de politiek is niet alleen beperkt tot Trump. In feite zijn de lijnen tussen beroemdheden en politici steeds moeilijker te trekken. Het idee van de "politieke beroemdheid" is al een tijdje een realiteit, met figuren als Arnold Schwarzenegger, Ronald Reagan en Sarah Palin die hun bekendheid als springplank gebruikten voor een politieke carrière. Wat dit type politiek kenmerkt, is dat het vaak gaat om de persoonlijkheid en de uitstraling van de leider, in plaats van om gedetailleerd beleid of politieke visie. De "showbusiness"-benadering van politiek leidt ertoe dat veel kiezers niet zozeer stemmen op wat een kandidaat voor het land wil doen, maar eerder op wie de kandidaat is, en hoe goed zij in staat zijn om het publiek te boeien.

Verhalen spelen een cruciale rol in hoe de politieke werkelijkheid wordt gepercipieerd. Politici die goed kunnen vertellen, zoals Trump, hebben meer kans om de publieke aandacht te trekken en vast te houden. Deze verhalen hoeven niet noodzakelijkerwijs waar te zijn, maar moeten overtuigend zijn. In feite hebben verhalen de kracht om een nieuwe werkelijkheid te creëren, die vaak meer invloed heeft dan de feiten zelf. Het vermogen om als politieke leider een verhaal te creëren dat resoneert met de emoties en verlangens van het publiek, is een van de belangrijkste factoren voor succes in de hedendaagse politiek.

De focus op verhalen in de politiek heeft een diepgaande impact op hoe we het politieke landschap begrijpen. De complexiteit van politieke kwesties wordt vaak vereenvoudigd in narratieven die gemakkelijk te begrijpen zijn, maar die weinig ruimte laten voor nuance of diepgang. De vraag is dan of we werkelijk in staat zijn om weloverwogen keuzes te maken in een politieke omgeving waarin de kracht van het verhaal vaak sterker is dan de kracht van het beleid.

In deze nieuwe politieke werkelijkheid is het essentieel om te begrijpen dat de manier waarop een verhaal wordt verteld minstens zo belangrijk is als de inhoud van dat verhaal. Het succes van een politieke leider wordt vaak niet bepaald door zijn of haar beleidsplannen, maar door hoe effectief die leider is in het creëren van een verhaal dat het publiek kan geloven en volgen. Politiek is niet langer slechts een kwestie van besluitvorming op basis van feiten, maar een kunstvorm die draait om het manipuleren van het verhaal, het creëren van een overtuigend narratief en het genereren van emoties die het publiek in beweging brengen.

Het is van belang om in gedachten te houden dat, hoewel deze nieuwe benadering van politiek vaak effectief kan zijn in het aantrekken van kiezers, het ook een risico met zich meebrengt. Het versterken van verhalen die eenvoudig, polariserend of sensationeel zijn, kan de diepgang en complexiteit van politieke vraagstukken vertroebelen. Bovendien kan de nadruk op entertainment de ernst van politieke besluitvorming verdoezelen en de nadruk leggen op oppervlakkige aspecten van leiderschap, zoals charisma en mediavriendelijkheid, in plaats van op daadwerkelijke beleidscapaciteiten en visie.