De Alt-Right-beweging is geen monolithisch geheel, maar eerder een complexe verzameling van ideeën en ideologieën die over de jaren heen verschillende vormen hebben aangenomen. Het is mogelijk om de beweging op te delen in twee hoofdvertakkingen: de witte nationalisten en de meer technofiele libertaire vleugel. De technofiele kant van de Alt-Right, die gebruik maakt van biologische determinisme en de wetenschap van menselijke biodiversiteit (HBD), is een belangrijk onderdeel van deze stroming. Dit contrast met de oudere, op eugenetica gebaseerde opvattingen van de witte nationalisten uit de negentiende en twintigste eeuw is een fundamenteel onderscheid. De technofiele vleugel van de Alt-Right heeft geen uitgesproken nadruk op de suprematie van het witte ras, maar ziet juist andere etnische groepen zoals Noord-Oost Aziaten en Asjkenazische Joden als "superieur" aan witte mensen, wat hen helpt om zich te distantiëren van de antisemitische vleugel van de witte nationalisten.
Deze technofiele ideologie is in wezen een product van de erfenis van de New Atheist-beweging, libertarisme en de internetculturen van de vroege jaren 2000. Deze groepen gingen in op raciale politiek als een voortzetting van hun hyper-rationele wetenschappelijke projecten en hun werken over kunstmatige intelligentie (AI) en superintelligentie. Waar de witte nationalisten al in de jaren tachtig en negentig bestonden, was de technofiele tak van de Alt-Right pas in de eenentwintigste eeuw zichtbaar. De Alt-Right heeft in wezen de ideeën van de Neo-Reactionaire (NRx) filosofie geabsorbeerd en geherformuleerd, hoewel het niet altijd dezelfde diepgaande intellectuele benadering aanneemt. Toch blijft het een grote uitdaging om de Alt-Right te begrijpen, aangezien het een heterogene beweging is met verschillende opvattingen en fracties die vaak niet met elkaar in overeenstemming zijn.
De Neo-Reactionaire beweging, waarvan de bekendste denkers Curtis Yarvin en Nick Land zijn, is een van de belangrijkste intellectuele stromingen binnen de technofiele vleugel van de Alt-Right. Yarvin, die zijn ideeën in werken zoals A Gentle Introduction to Unqualified Reservations uiteen heeft gezet, ziet zijn theorie als een radicale breuk met de heersende liberale politieke ideologieën. Het is een politieke visie die zich tegen de moderne democratie keert en pleit voor een autoritair systeem waarin technocraten de touwtjes in handen hebben. De Neo-Reactionaire filosofie is in de eerste plaats een intellectueel project, bedoeld om een nieuwe politieke orde te planten na de ineenstorting van de bestaande structuren. Dit is niet een oproep tot onmiddellijke politieke actie of massale mobilisatie, zoals bij de populistische Alt-Right, maar eerder een poging om de ideologische basis te leggen voor de politieke toekomst na een crisis.
De ideeën van de Neo-Reactionairen zijn altijd intellectueel geweest, bedoeld voor een selecte groep van volgers die hun theorieën kunnen begrijpen en waarderen. Dit staat in contrast met de meer populaire en populistische benadering van de Alt-Right, die via memes en andere eenvoudige middelen een bredere en vaak jongere aanhang heeft weten te bereiken. De intellectuele aanpak van de Neo-Reactionairen is echter weinig effectief geweest in het mobiliseren van massa's. Het is eerder een salon-achtige benadering van politiek, die niet gericht is op onmiddellijke actie, maar op het vormgeven van een ideologische en technocratische toekomstvisie.
Wat betreft de visie op raciale hiërarchieën, is de Neo-Reactionaire benadering uniek binnen de Alt-Right. Waar de witte nationalisten vaak uitgaan van een strikt hiërarchisch model waarin het witte ras als superieur wordt gepresenteerd, plaatsen de Neo-Reactionairen Noord-Oost Aziaten en Asjkenazische Joden boven de witte bevolking in hun genetische hiërarchie. Deze benadering maakt gebruik van wetenschappelijke en raciale argumenten om een ideologie van superioriteit te rechtvaardigen, maar het probeert zich te distantiëren van de meer directe en vaak gewelddadige retoriek van de witte supremacisten.
Hoewel de Neo-Reactionaire beweging haar oorsprong vindt in de kritieken op de liberale democratie, het kapitalisme en de moderne samenleving, staat ze op gespannen voet met de gevestigde politieke structuren. De Neo-Reactionairen beweren dat de moderne wereld niet in staat is om de technologische vooruitgang en de opkomst van hyperkapitalisme op een verantwoorde manier te beheren. Ze bepleiten een versnelling van technologische innovaties en een herstructurering van de samenleving die verder gaat dan de beperkingen van de huidige democratische systemen. Dit is een kritiek die parallel loopt aan bredere discussies over technologische dystopieën en het toenemende belang van kunstmatige intelligentie.
Het is belangrijk te benadrukken dat de Neo-Reactionaire beweging fundamenteel anti-modernistisch is, en zich verzet tegen de moderne, democratische structuren van de westerse wereld. Het pleit voor een terugkeer naar een autoritair systeem waarin een technocratische elite de macht heeft, die in staat is om de technologische vooruitgang te sturen en de samenleving in een nieuw tijdperk te leiden. De argumenten die door de Neo-Reactionairen worden gepresenteerd, zijn dus niet alleen intellectuele oefeningen, maar vormen de basis voor een radicaal andere visie op de toekomst van de samenleving.
De invloed van de Neo-Reactionaire beweging, hoewel klein in vergelijking met de bredere Alt-Right, heeft niettemin een substantiële impact gehad op politieke en sociale debatten in de Verenigde Staten en daarbuiten. De aanhang van de Neo-Reactionairen is altijd beperkt geweest, maar hun ideeën hebben via het internet en sociale media een nichepubliek bereikt. In tegenstelling tot de Alt-Right, die zich vaak richt op populistische politiek, hebben de Neo-Reactionairen zich min of meer teruggetrokken uit het dagelijkse politieke debat, zich afzijdig gehouden van de massale protesten en sociale media-campagnes die de Alt-Right karakteriseren. Het intellectuele werk van Yarvin en Land heeft zich in beperkte kring verspreid, maar hun invloed blijft belangrijk voor het begrijpen van de filosofische fundamenten van de technofiele vleugel van de Alt-Right.
Wat beschermt het conservatisme werkelijk?
De conservatieve houding beroept zich op continuïteit: het vermijden van abrupte breuken die de verwachtingen en gewoontes van mensen zouden kunnen schenden. In deze visie is verandering slechts aanvaardbaar voor zover het geïntegreerd kan worden in het bestaande sociale weefsel. Toch blijft dit slechts een oppervlakkige aanpassing, tenzij er een fundamentele morele evaluatie plaatsvindt van de instellingen en sociale structuren die men wil behouden. Immanuel Kant onderstreepte in zijn tijd reeds dat we leven in een tijdperk van kritiek, waarin zelfs religie en wetgeving hun aanspraak op respect niet langer kunnen baseren op heiligheid of majesteit, maar enkel op hun vermogen stand te houden onder open, rationele toetsing.
Conservatisme, zoals dat werd verdedigd door Edmund Burke, keert zich echter juist tegen deze toetsing. Niet omdat hij gelooft dat traditie zonder rede kan bestaan, maar omdat hij vermoedt dat rede het niet kan verdragen. Rede, als ze onbeperkt opereert, zou volgens hem het delicate weefsel van het maatschappelijk leven uiteenrijten. Wat rest is een beroep op identiteit – geen universele mensenrechten, maar rechten als erfgoed, als het bezit van specifieke groepen. Burke spreekt niet van 'rechten van de mens', maar van 'rechten van Engelsen', gebaseerd op overgeleverde gebruiken en het gezag van voorouders. Maar wie zijn die voorouders? En wie telt vandaag als Engelsman? In Burkes tijd kon hij die vragen beantwoorden door te verwijzen naar de 'mannen van licht en leiding' in Engeland. In deze formulering wordt hiërarchie niet alleen verondersteld, maar verankerd in het begrip van rechten zelf.
Conservatisme ontbeert in deze zin een vaste inhoud; het is eerder een dispositie, een existentiële houding ten opzichte van het bestaande. Russell Kirk zag de conservatieve geest als een overlevering van voorouderlijke wijsheid, gedragen door de Voorzienigheid. Wat daaruit volgt, is afhankelijk van de specifieke context en traditie waarin men geworteld is. Michael Oakeshott ging nog verder en noemde conservatisme een levenshouding – een neiging om het heden te waarderen en te behouden omdat men iets te verliezen heeft. Maar dat betekent ook dat zij voor wie het heden weinig te bieden heeft, uitgesloten worden van deze houding. Hervormingen worden door conservatieven gezien als bedreigingen, niet alleen voor instituties, maar voor hun identiteit zelf. Verandering is voor hen een voorbode van uitsterven.
Deze reflex om het bestaande te beschermen heeft zich op nieuwe wijze gemanifesteerd in hedendaagse rechtse politiek. Tijdens de Amerikaanse presidentscampagne van 2008 werd deze tendens zichtbaar in het populisme van Sarah Palin en John McCain, die verwezen naar het 'echte Amerika'. Na de verkiezing van Barack Obama kwam de Tea Party-beweging op, die zich opwierp als de erfgenaam van de Founding Fathers, terwijl ze hun geschiedenis fundamenteel misbegrepen. Wat in deze retoriek herhaald werd, was het idee van een bedreigde nationale identiteit die hersteld moest worden.
In de opkomst van Donald Trump werd deze dynamiek verscherpt. Zijn politieke carrière begon met de verspreiding van de leugen over Obama’s geboorteplaats – een ontkenning van legitiem burgerschap gebaseerd op raciale en culturele lijnen. Vervolgens ontwikkelde hij een narratief van vervreemding, waarin migranten, moslims en media tot vijanden werden verklaard. Zijn slogan “Make America Great Again” bood ruimte voor interpretatie, maar impliceerde altijd een terugkeer naar een hiërarchisch verleden waarin velen uitgesloten waren. Voor grote delen van de bevolking – mensen van kleur, vrouwen, de LGBT-gemeenschap – betekende dat 'verloren' Amerika geen periode van grandeur, maar van onderdrukking.
De ware continuïteit in deze conservatieve reflex is dan ook geen behoud van instellingen of moraal, maar het behoud van een bepaalde vorm van collectieve identiteit, geworteld in uitsluiting en onderscheid. Elke bedreiging van deze identiteit, of ze nu komt van sociale hervorming, raciale gelijkheid, of veranderende demografische realiteiten, wordt ervaren als existentieel. En dus wordt het verzet ertegen niet gevoerd met argumenten, maar met affect, met symbolen, met een teruggrijpen naar erfgoed en sentiment.
Cruciaal is het inzicht dat het conservatisme zoals hier beschreven, zich niet presenteert als een gesloten ideologie met vaste leerstellingen. Het is een houding, een vorm van leven, een verdediging van wat als 'het onze' wordt gezien – zelfs als dat 'onze' gebaseerd is op uitsluitende categorieën. Het beroep op traditie en identiteit maskeert vaak de afwezigheid van inhoudelijke rechtvaardiging. Want zodra die rechtvaardiging wordt geëist, wijkt het conservatisme terug in sentiment en verwijzing naar het ongrijpbare verleden.
Voor d
Hoe is de filosofische erfenis van het conservatisme veranderd door de neoliberale politiek?
Het moderne conservatisme is, in tegenstelling tot de meer filosofische en diepgravende inhoud van eerdere conservatieve geschriften, sterk beïnvloed door de mediacultuur en de oppervlakkige retoriek die we vandaag de dag kennen. In de jaren 1930 waren conservatieve essays vaak diep filosofisch van aard en probeerden ze de materialistische omstandigheden van die tijd te begrijpen. Deze benaderingen hadden een veel filosofischer karakter dan het huidige, sterk gevisualiseerde conservatisme, dat meer draait om publieke spektakels en politieke afkapselingen dan om ideeën en principes. Het moderne conservatisme is dus oorspronkelijk een reactie op de veranderingen die zich afspeelden in de samenleving, maar het heeft zich in de loop van de tijd ontwikkeld, waarbij het zijn oorsprong als intellectuele beweging verloren heeft.
De oorsprong van het conservatisme ligt in een poging om materiële omstandigheden te begrijpen en zich aan te passen aan de veranderingen die de wereld doormaakte. Hoewel het conservatisme zelf van nature reactief is, was het aanvankelijk gericht op het vinden van een evenwicht tussen de oude waarden en de nieuwe uitdagingen van de tijd. In de loop van de twintigste eeuw, echter, werd conservatisme steeds meer gemengd met libertarisme, vooral na de publicaties van Frank Meyer in The National Review. Het idee van fusionisme leidde tot een samensmelting van libertarische waarden met traditionele conservatieve overtuigingen, wat uiteindelijk resulteerde in de ontmanteling van het ethische fundament waarop het conservatisme rustte. Dit leidde tot de opkomst van neoliberale politiek, zoals we die zagen onder de regering van Ronald Reagan.
De kritiek van figuren zoals Russell Kirk benadrukt de spanningen en tegenstrijdigheden binnen het conservatisme. Kirk stelde dat het conservatisme niet slechts een politieke ideologie moest zijn, maar een manier van denken die de morele en politieke verbeeldingskracht van het publiek moest stimuleren. Hij ging niet akkoord met de partijpolitieke loyaliteit die zijn tijdgenoten aanhingen, maar pleitte voor een dieper begrip van de "permanente dingen" in het menselijke bestaan, hetgeen wezenlijk anders was dan de pragmatische politiek van de 20ste eeuw. Dit contrast is van cruciaal belang als we kijken naar de verschuivingen die het conservatisme in de 21ste eeuw heeft doorgemaakt. Het conservatisme is in wezen verschoven van een ideologie die zich richtte op een moreel en cultureel fundament, naar een systeem dat zich meer richt op politiek gewin en economische belangen.
Wat belangrijk is om te begrijpen is dat het conservatisme, zoals we het nu kennen, niet meer de robuuste filosofische benadering heeft die het ooit had. Het heeft zijn intellectuele wortels gedeeltelijk verloren door de opkomst van het consumentisme en de neoliberale markteconomie. In de neoliberale samenleving worden vraagstukken van lijden en ongelijkheid gereduceerd tot economische termen, waarbij het lijden van de arbeidersklasse vaak wordt geadresseerd via de zogenaamde “vrije markt”, die in wezen wordt beheerst door grote bedrijven en technologische macht. De sociale relaties die het kapitalisme mogelijk maakt — relaties die in de filosofie van Kirk vaak aan de kaak werden gesteld — worden verdoezeld door de alomtegenwoordigheid van marktlogica en productadvertenties.
De dominantie van neoliberale principes in de conservatieve beweging kan niet los worden gezien van de invloed van de massamedia, die politieke en ideologische boodschappen transformeert tot consumptieartikelen. Kirk zou deze moderne vormen van conservatisme waarschijnlijk hebben verworpen als oppervlakkig en schadelijk voor de menselijke geest. Het hedendaagse conservatisme, gedreven door een door consumentisme gedomineerde ideologie, heeft weinig van de diepgaande culturele en filosofische kwesties overgehouden die Kirk ooit stelde. Het lijkt eerder een karikatuur van het conservatisme dat hij zich voorstelde, gedreven door de ethiek van de vrije markt en het verlangen naar materiële overvloed.
De verschuiving van het conservatisme van een filosofische naar een puur politieke en economische beweging markeert ook een breuk in de manier waarop conservatieven de rol van de staat en het individu beschouwen. Het libertarisme, dat ooit werd gepresenteerd als een tegenhanger van het conservatisme, heeft zich nu geïntegreerd in het conservatieve discours, hoewel het in veel opzichten de oorspronkelijke conservatieve waarden ondermijnt. Waar libertariërs ooit sceptisch waren over de traditionele christelijke waarden die het conservatisme kenmerkten, heeft de fusie van deze ideeën in de 20ste eeuw geleid tot een hybride ideologie die nu dominanter is dan de oorspronkelijke conservatieve filosofie. De verwerping van de staat in de libertarische visie heeft geleid tot een wereld waarin de economie en de markt de heersende machten zijn, terwijl de sociale relaties die door Kirk als verontrustend werden beschouwd, nu onterecht worden genormaliseerd door de economische en culturele logica van kapitalisme.
Het is belangrijk te begrijpen dat deze veranderingen niet zomaar toevallig zijn. Ze zijn het resultaat van een lang proces van ideologische transformatie, waarbij het conservatisme werd aangepast aan de nieuwe realiteit van de globalisering en neoliberale politiek. Deze verschuiving heeft niet alleen de politieke praktijk veranderd, maar ook de manier waarop we denken over waarden als vrijheid, rechtvaardigheid en solidariteit. In de context van het neoliberalisme kunnen we het conservatisme niet langer beschouwen als een filosofische beweging die zich richt op het bevorderen van een ethisch goed leven. In plaats daarvan wordt het vaak gezien als een politiek instrument dat dient om de status quo te handhaven en de macht van de markten te versterken.
In dit licht is het essentieel om het conservatisme van vandaag kritisch te benaderen, niet alleen door de lens van politieke macht, maar ook door het te toetsen aan de ethische en culturele waarden die oorspronkelijk het fundament van deze beweging vormden. Het succes van het neoliberalisme heeft niet alleen de economische structuren van de samenleving veranderd, maar ook de manier waarop we denken over gemeenschap, vrijheid en de rol van de staat in ons leven. Het is dus van belang om de oorsprong van deze ideologie te begrijpen en te onderzoeken hoe het zich heeft ontwikkeld om te voldoen aan de eisen van de moderne markteconomie, en wat dat betekent voor de toekomst van conservatieve ideeën.
Wat was de ware aard van de misdaad en hoe werd gerechtigheid bereikt in de zoektocht naar de fraudeur?
Wat is de beting van Fick’s wet voor neutronen diffusiemodellen?
Wat kunnen we leren van de impact van meteorieten op aarde?
Hoe promptvariaties de nauwkeurigheid van modeloutput beïnvloeden bij het extraheren van gedetailleerde informatie

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский