In de laatste jaren zijn de operaties van het Chinese Communistische Partij (CCP) om invloed uit te oefenen op Amerikaanse instellingen steeds meer onder de loep genomen. Een van de meest opvallende gevallen speelde zich af rondom de University of Texas (UT), waar de financiering van het China Center door de China-United States Exchange Foundation (CUSEF) leidde tot een interne strijd en publieke controverse. CUSEF is nauw verbonden met de Chinese regering en wordt beschouwd als een belangrijk instrument in de "united front" strategie van de CCP, die zich richt op het beïnvloeden van de publieke opinie en beleidsvorming in het buitenland.

Deze situatie begon in december 2017, nadat professor Eisenman vraagtekens had gezet bij de financiering van het China Center door CUSEF tijdens een facultaire vergadering. Hij bracht het probleem aan het licht, waarbij hij benadrukte dat de invloed van de CCP veel verder ging dan de bekende Russische inmenging in Amerikaanse verkiezingen. Eisenman wees op uitspraken van politici zoals Marco Rubio, die stelde dat de Chinese invloed veel breder en gevaarlijker was dan meestal wordt erkend. In reactie op Eisenman’s kritiek verdedigde professor Firestein de CUSEF, ondanks het feit dat de vice-voorzitter van de Chinese Politieke Consultatieve Conferentie (CPPCC), Tung Chee-hwa, een prominente rol speelde in de organisatie. Eisenman stelde terecht dat de CPPCC een onderdeel is van de ‘united front’-strategie van de CCP, die probeert invloed uit te oefenen op buitenlands beleid door middel van culturele en wetenschappelijke instellingen.

De situatie escaleerde toen de decaan van de school, Angela Evans, Eisenman beschuldigde van het maken van ongegronde beschuldigingen, zonder echter concrete bewijzen te leveren om deze claim te onderbouwen. Eisenman kreeg steun van zijn collega’s, waaronder professor Jeremi Suri, die Evans publiekelijk vroeg zich te verontschuldigen of haar positie op te geven. Ondanks deze interne steun, kwam de situatie tot een hoogtepunt toen senator Ted Cruz een brief stuurde naar de president van de universiteit, Gregory Fenves, waarin hij aandrong op het stoppen van de financiering van het China Center door CUSEF. Onder druk van verschillende vooraanstaande politieke figuren, besloot UT uiteindelijk om de financiering van CUSEF te weigeren en het plan van Firestein werd afgeblazen.

Dit incident legt niet alleen de complexe interacties bloot tussen academische instellingen en buitenlandse invloed, maar ook de politieke en strategische belangen die hierbij betrokken zijn. Firestein, ondanks de tegenslag, verplaatste zijn activiteiten naar de George H. W. Bush Foundation for US-China Relations, waar hij de steun van Neil Bush, een prominente figuur met sterke banden met de CCP, verwierf. De zaak benadrukt hoe invloedrijke personen en organisaties, door gebruik te maken van de naam en het prestige van voormalige Amerikaanse presidenten, de Amerikaanse publieke opinie kunnen beïnvloeden en de Chinese belangen kunnen bevorderen.

Wat deze zaak verder complex maakt, is de manier waarop de Chinese invloed wordt gepresenteerd. De CCP heeft zich de afgelopen jaren steeds meer gepositioneerd als een actieve speler op het wereldtoneel, met veel aandacht voor de perceptie van de wereldgemeenschap over haar doelen en acties. Door samenwerkingen met Amerikaanse instellingen zoals de George H. W. Bush Foundation en het Carter Center, probeert China zijn imago te verbeteren en invloed uit te oefenen onder het mom van vriendschap en samenwerking.

De betrokkenheid van figuren zoals Neil Bush, die openlijk pro-Chinees is, onderstreept de strategische benadering van de CCP om invloed uit te oefenen via invloedrijke Amerikanen met persoonlijke en zakelijke banden in China. De Bush-familie, bekend vanwege haar langdurige relaties met China, biedt een duidelijk voorbeeld van hoe persoonlijke belangen en geopolitieke strategieën kunnen samenvallen.

Het is belangrijk te begrijpen dat de aanpak van de CCP in de Verenigde Staten niet beperkt is tot het ondersteunen van Chinese organisaties of bedrijven. Het gaat verder dan economische belangen en is sterk geworteld in de bredere strategie van het uitbouwen van politieke invloed. Door gebruik te maken van invloedrijke figuren en Amerikaanse instellingen die een zekere legitimiteit uitstralen, kan China zijn agenda veiliger en effectiever bevorderen.

Wat hierbij vaak over het hoofd wordt gezien, is de mate waarin deze invloed niet altijd zichtbaar is in het publieke debat. Aangezien de financiering vaak via stichtingen of via indirecte kanalen zoals CUSEF verloopt, is het voor veel betrokkenen moeilijk om het volledige bereik van deze invloed te begrijpen. Het ontbreken van transparantie in de financiële en strategische relaties maakt het voor het bredere publiek moeilijk om de diepgang van deze invloed te beoordelen.

In de bredere context van geopolitiek is het van cruciaal belang te begrijpen dat China zijn invloed voortdurend uitbreidt, niet alleen via economische samenwerking, maar ook door het strategisch inzetten van culturele en academische uitwisselingen. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de academische vrijheid in de Verenigde Staten, maar ook voor de bredere geopolitieke dynamiek, waarbij landen zich steeds bewuster moeten zijn van de subtiele, maar invloedrijke manieren waarop landen zoals China hun invloed kunnen uitoefenen op een mondiale schaal.

Hoe heeft de Trump-administratie de Amerikaanse reactie op China gevormd?

De problemen met China werden voor de Verenigde Staten steeds te groot om te negeren. Verschillende sectoren van de Amerikaanse samenleving werden op verschillende momenten en op uiteenlopende manieren wakker geschud door deze uitdagingen. Toen de Amerikaanse overheid begon samen te werken met de academische wereld, de technologiesector en Wall Street over de nationale veiligheidsimplicaties van China’s gedrag, ontstond er veel wrijving. Veel partijen stonden sceptisch tegenover de claims en intenties van Trump. Amerikaanse instituties bewaken terecht hun onafhankelijkheid, maar de omvang en urgentie van de problemen vereisten samenwerking met een regering die ze niet vertrouwden.

Deze uitdagingen hadden ook bestaan zonder de verkiezing van Donald Trump. Wel zou de reactie anders zijn geweest. Had Hillary Clinton in 2016 gewonnen, dan was de aanpak vermoedelijk meer gericht geweest op multilaterale samenwerking en allianties, wellicht met een terugkeer van de VS in het Trans-Pacific Partnership. Toch zou zij niet omheen hebben gekund dat Washington twintig jaar eerder een verkeerde inschatting maakte door China permanente normale handelsrelaties te geven, in de hoop dat economische expansie zou leiden tot politieke liberalisering en daarmee vreedzame coëxistentie. Die hoop bleek ijdel; tegen het einde van de Obama-periode groeide binnen de overheid de frustratie over China's langdurige niet-nakoming van deze beloften.

Toen de Trump-administratie aantrad, begon men steeds duidelijker te beseffen dat het vier decennia oude experiment met Beijing faalde, niet door gebrek aan inzet of goede intenties, maar simpelweg omdat de Communistische Partij van China (CCP) een heel ander wereldbeeld heeft. Politieke liberalisering is geen optie voor hen; ze zullen die koste wat het kost bestrijden. Dit markeerde een historisch moment dat misschien onvermijdelijk was, maar ook een situatie waarin de Trump-regering haar taak op cruciale momenten slecht uitvoerde, mede door interne chaos en het gedrag van de president zelf. Dit leidde tot onnodige fouten die de alliantie met bondgenoten schaadden en de internationale perceptie van de situatie versmalden tot een simpel Amerika-China conflict, in plaats van een breed internationaal antwoord op de opkomst van China.

Toch zette de Trump-regering enkele belangrijke stappen, waaronder de vaststelling dat de confrontatie met China niet louter op regeringsniveau moest plaatsvinden, maar in diverse lagen van de Amerikaanse samenleving. Het besef groeit dat de wereld zich opsplitst in twee concurrerende systemen die moeilijk naast elkaar kunnen bestaan. Dit beeld doet velen denken aan een tweede Koude Oorlog, met even grote risico’s en gevaren.

Het verhaal van Trump en China was geen strijd tussen simplistische kampen als haviken versus duiven, of rood versus blauw. Diverse groepen met overlappende belangen vormden allianties die veranderden naarmate de situatie zich ontwikkelde en meningen evolueerden. Er waren superhaviken die de snelle val van de CCP wilden versnellen en pleitten voor economisch nationalisme en het terughalen van productie uit het buitenland, soms ten koste van vrije handel. Daartegenover stonden de hardliners, voornamelijk veiligheids- en wetshandhavingsmensen die een stevige confrontatie wilden, maar geen regimewissel nastreefden. Daarnaast was er de Wall Street-fractie die juist pleitte voor open markten en economische integratie met China, en de 'Axis of Adults', ervaren militairen en ambtenaren die trachtten het beleid te temperen en het presidentschap in toom te houden.

Binnen deze complexe en soms tegenstrijdige dynamiek speelden ook unieke individuen een cruciale rol, zoals Jared Kushner, die eigen kanalen onderhield met Beijing, en Wilbur Ross, die wisselde tussen het profiel van China-havik en zakenman. Michael Pillsbury, een Trump-adviseur zonder formele ambtelijke functie, fungeerde als een soort informele tussenpersoon.

Het verloop van deze periode onderstreept hoe chaotisch, gefragmenteerd en moeilijk te sturen de relatie met China was en blijft. Trump’s onvoorspelbaarheid en persoonlijke opvattingen gaven de toon aan, maar ook binnen zijn team waren er diverse strijdtonelen en verschuivende allianties. Deze versplinterde aanpak illustreert hoe de grootste geopolitieke uitdaging van deze tijd – de opkomst van China – niet te reduceren is tot simpele dichotomieën of eendimensionale strategieën.

Belangrijk om te beseffen is dat de Amerikaanse reactie op China niet slechts het resultaat is van politieke keuzes of individuele leiders, maar voortkomt uit diepgaande structurele en ideologische verschillen. De communicatie en samenwerking tussen verschillende sectoren van de maatschappij zijn essentieel voor het ontwikkelen van een coherente en effectieve strategie. Daarnaast blijft het cruciaal te erkennen dat de langetermijnrelatie tussen deze grootmachten een complex spel is van blunders, misverstanden en onvoorziene gevolgen, die elke rigide of simplistische interpretatie overstijgen.

Hoe De Amerikaanse Relatie met China Evolueerde Onder Trump en Biden

Het handelsbeleid van de Verenigde Staten onder president Trump heeft de betrekkingen met China op een manier veranderd die moeilijk ongedaan kan worden gemaakt. In tegenstelling tot voorgaande administraties was Trump niet gebonden aan conventionele diplomatieke benaderingen, maar handelde hij op basis van zijn eigen instincten, wat een nieuwe reeks van beleidsmaatregelen opende die niet altijd gemakkelijk uitvoerbaar waren door de onhandelbare bureaucratie van zijn regering. Toch is zijn aanpak cruciaal geworden in de wereldwijde discussie over China. De manier waarop Trump de focus verschoof, heeft op lange termijn invloed op hoe de wereld nu naar China kijkt, en dit heeft gevolgen gehad voor de Amerikaanse politiek en de internationale verhoudingen.

Een van de belangrijkste kwesties waarmee de Biden-administratie te maken kreeg, was hoe om te gaan met China. Tijdens de verkiezingscampagne werd Biden’s belangrijkste adviseur, senator Chris Coons van Delaware, vaak geciteerd over het idee van een gezamenlijke strijd van democratische landen tegen de “kwaadaardige” praktijken van China en het groeiende digitale autoritarisme wereldwijd. Coons stelde voor om samen met andere vrije samenlevingen, onder de vlag van een gemeenschap van democratieën, op te trekken tegen de mensrechtenschendingen van China en hun agressieve buitenlands beleid. Dit idee was sterk aanwezig in de visie van de Biden-campagne en werd door velen gedeeld binnen het Biden-team.

Toch waren er binnen de nieuwe administratie ook figuren die weigerden om China simpelweg als een vijand te beschouwen. Een van de bekendste vertegenwoordigers van deze groep was Susan Rice, voormalig veiligheidsadviseur van Obama. Deze figuren pleitten voor een benadering van engagement in plaats van concurrentie, in een poging een pragmatische samenwerking met China te behouden, vooral op economisch gebied. Maar zelfs in dit scenario zou China’s groeiende assertiviteit op het wereldtoneel niet genegeerd kunnen worden.

Het werd meteen duidelijk dat de regering Biden zich niet zou kunnen veroorloven om de confrontaties van Trump met China volledig los te laten. De invoering van tarieven, bijvoorbeeld, bood Washington leverage en Biden zou deze niet zomaar mogen opgeven. In plaats van de handelsoorlog in de hoop op betere onderhandelingen meteen te beëindigen, zou het veel verstandiger zijn om deze instrumenten strategisch te blijven gebruiken. Het feit dat de Amerikaanse Justitie de afgelopen jaren actief Chinese spionagepogingen heeft bestreden, betekende ook dat er noodzaak was om door te gaan met het handhaven van strengere regels omtrent buitenlandse inmenging in Amerikaanse instellingen.

Daarnaast was er de kwestie van de mensenrechten in China. Hoewel de Biden-campagne had geopperd dat Trump onvoldoende had gedaan om op te komen voor de mensenrechten in China, kwam de nieuwe administratie er al snel achter dat er al belangrijke stappen waren gezet op dit gebied die niet overboord gegooid konden worden. Het was niet alleen een kwestie van confrontatie, maar ook van het behouden van een sterk Amerikaans beleid dat deze mensenrechtenkwesties actief bleef aansteken.

Toch zouden conflicten van belangen onvermijdelijk blijven. Het politieke debat rondom Hunter Biden’s zakelijke betrekkingen met China was tijdens de verkiezingscampagne een gevoelig onderwerp, maar het zou niet zomaar genegeerd kunnen worden door de nieuwe president. In een tijd waar de Chinese Communistische Partij (CCP) met veel strategie de wereldpolitiek probeert te beïnvloeden, zou Biden als president onvermijdelijk geconfronteerd worden met vragen over de banden van zijn eigen familie met bedrijven die sterke connecties met de CCP hebben. De vraag of de Amerikaanse regering haar eigen belangen en principes boven familiebanden kan stellen, werd door de media scherp geanalyseerd. Hunter Biden’s betrokkenheid bij Chinese bedrijven en de verontrustende vraagstukken rondom corrupte praktijken werd een uitdaging voor zijn vader, die als president onder vuur zou komen te liggen om transparantie te bieden over deze relaties.

Ondanks deze interne conflicten en moeilijke vragen over Amerikaanse belangen, is het duidelijk dat de betrekkingen met China onder de Biden-administratie moeilijk volledig kunnen terugkeren naar de diplomatieke betrekkingen van vóór Trump. De wereldwijde strategische rivaliteit tussen de VS en China is diep verankerd en een beleid van confrontatie en samenwerking zal de toon zetten voor de komende jaren.

De invloed van China op wereldwijde democratische structuren is onmiskenbaar. Het land heeft zijn economische macht gebruikt om zijn politieke agenda te bevorderen, door zowel elitegroepen in Westerse landen te beïnvloeden als door afhankelijkheden te creëren die door het Westen moeilijk te doorbreken zijn. De aandacht voor China zal de komende jaren in toenemende mate bepalen hoe landen zich positioneren in een steeds complexere geopolitieke wereld. Het is niet alleen de verantwoordelijkheid van de VS om zich tegen China te verzetten, maar ook van andere democratische landen om hun onafhankelijkheid en waarden te behouden in een tijd van toenemende Chinese invloed.