Het vasthouden aan dogma’s is een van de meest hardnekkige kenmerken van klassieke marxistische bewegingen. Binnen deze stromingen is het in twijfel trekken van de oorspronkelijke leer vrijwel taboe. Het idee dat de theorie uiteindelijk toch gelijk zal krijgen, fungeert als een soort intellectueel schild tegen de weerbarstige realiteit. Maar volgens Ernesto Laclau en Chantal Mouffe staat deze starheid vooruitgang in de weg. In hun invloedrijke werk Hegemony and Socialist Strategy stellen zij dat het rigide vasthouden aan de universele geldigheid van de marxistische geschiedenisopvatting verhindert dat linkse denkers aansluiting vinden bij de maatschappelijke mutaties die zich wereldwijd voltrekken.
De wereld verandert voortdurend, en niet op de manier die het klassieke marxisme heeft voorspeld. Sociale, economische en politieke ontwikkelingen laten zich niet meer vangen in het teleologische schema van de klassenstrijd dat zijn eindpunt in de val van het kapitalisme vindt. In plaats daarvan voltrekken zich breuken en verschuivingen die het marxistische model radicaal ondergraven. Volgens Laclau en Mouffe vereist dit niet alleen herziening, maar een fundamentele herpositionering van het linkse denken. De tijd van universele theorieën is voorbij. Het is niet langer houdbaar om te geloven dat één groot narratief, zoals het marxisme, alle politieke werkelijkheden kan verklaren.
Toch blijven veel marxistische groeperingen, met name in de westerse periferie, verkondigen dat het kapitalisme op instorten staat. Crises—zoals beurscrashes of economische recessies—worden telkens opnieuw geïnterpreteerd als tekenen dat het systeem zijn einde nadert. De bevolking zou slechts bevrijd moeten worden van haar ‘valse bewustzijn’ om de revolutie te doen ontbranden. Maar de werkelijkheid laat een ander beeld zien: het kapitalisme toont zich veerkrachtig, crisisbestendig en in staat publieke steun te behouden, ondanks zijn tekortkomingen. De belofte van de ineenstorting blijft uit. Wat resteert is een theoretische constructie die de werkelijkheid niet langer weerspiegelt maar ertegenin werkt, een interpretatief raster dat alleen nog binnen het dogmatische kader betekenis heeft. Het is post-truth vermomd als revolutionair inzicht.
De hardnekkigheid waarmee aan het oude model wordt vastgehouden, verraadt eerder een vorm van ideologisch escapisme dan revolutionaire overtuiging. Kritiek van binnenuit, zoals die van Laclau en Mouffe, wordt steevast afgedaan als verraad. Voor de orthodoxe marxist is het 'post-' in postmarxisme een diskwalificatie; het impliceert verraad aan de zaak, ontkenning van de 'waarheid'. Deze reactionaire reflex maakt elke vorm van dialoog onmogelijk. De ideologische reflex vervangt analyse, en zo ontstaan gesloten systemen waarin afwijking als bedreiging wordt gezien. De partijdiscipline regeert, niet het intellectuele debat.
Dit fenomeen beperkt zich niet tot het marxisme. In bredere zin zien we hoe post-truth zijn intrede doet in het politieke domein, ook buiten ideologische marges. Propaganda—lang een instrument van staten in tijden van oorlog—heeft plaatsgemaakt voor iets fundamenteler: de opzettelijke uitholling van waarheid als politieke categorie. Het bekende voorbeeld van de zinken van de HMS Sheffield tijdens de Falklandoorlog illustreert hoe officiële versies van de werkelijkheid worden geconstrueerd, niet om het publiek te informeren, maar om het politiek wenselijke verhaal in stand te houden. Het gaat dan niet alleen om leugens, maar om het actief vervangen van feitelijke werkelijkheid door een alternatieve narratief, gesteund door overheidsinstanties. Post-truth wordt zo een strategie: niet slechts om fouten te verdoezelen, maar om politieke doelen te legitimeren.
De vraag is niet langer of de waarheid wordt aangetast—dat gebeurt voortdurend—maar hoe wij omgaan met deze erosie. Wanneer ideologieën, van welke signatuur ook, hun interne inconsistenties blijven ontkennen en zich opsluiten in dogma’s, worden zij zelf onderdeel van het post-truth probleem. Wat rest is geen revolutie, maar een ritueel: herhaling van voorspellingen, oproepen tot ontwaken, en het eeuwige wachten op een apocalyps die niet komt.
Wat belangrijk is om te begrijpen, is dat maatschappelijke strijd niet gebaat is bij het krampachtig vasthouden aan theoretische schema’s die de realiteit niet langer verklaren. Sociale rechtvaardigheid vereist flexibiliteit, analyse, herpositionering. Theorieën moeten niet beschermd worden tegen de werkelijkheid, maar gevormd worden door haar. De waarheid is geen bezit van de beweging, maar haar permanente opdracht.
Hoe moeten we omgaan met de complexiteit van waarheid en waarschijnlijkheid in een postwaarheidsmaatschappij?
De manier waarop we naar waarheid en waarschijnlijkheid kijken, wordt vaak beïnvloed door zowel de hoeveelheid informatie die we hebben als de manier waarop we deze interpreteren. Het is een misverstand om aan te nemen dat waarheid altijd absoluut en onbetwistbaar is. In plaats van een vaste eigenschap van de wereld te zijn, is waarheid vaak afhankelijk van de informatie die een waarnemer over de wereld heeft. Dit idee is bijzonder relevant in de context van de hedendaagse filosofie, waar scepticisme en relativisme op de voorgrond treden. De filosofen die deze stromingen vertegenwoordigen, beweren vaak dat alle waarheden subjectief zijn en dat we uiteindelijk nooit echte kennis kunnen verkrijgen over de wereld om ons heen. Dit idee heeft grote gevolgen voor onze benadering van kennis en beslissingen.
In plaats van ons volledig terug te trekken in de passieve houding die door sceptici zoals Sextus Empiricus werd voorgestaan, kunnen we er ook voor kiezen om in plaats van absolute waarheden, te handelen op basis van waarschijnlijkheden. Dit houdt in dat we met een geïnformeerd oordeel een inschatting maken van de waarschijnlijkheid van verschillende uitkomsten, wat ons helpt om een meer pragmatische benadering van de werkelijkheid te ontwikkelen. De vooruitgang in onze kennis stelt ons in staat om onze inschattingen van de wereld steeds preciezer te maken, en onze kennis wordt effectiever naarmate we meer gegevens verzamelen.
Bayesiaanse statistiek biedt een model om deze benadering in de praktijk te brengen. Terwijl de wiskundige complexiteit van Bayes’ theorie voor velen moeilijk te begrijpen is, is het onderliggende idee duidelijk: onze kennis is altijd gebaseerd op een verzameling gegevens die onze beoordeling van de wereld vormen. We handelen niet willekeurig, maar op basis van wat we weten. In veel gevallen kan het vertrouwen in de waarschijnlijkheid van een uitkomst zelfs nuttiger zijn dan het zoeken naar absolute waarheid. Dit idee kan ons helpen om onze overtuigingen te testen en vooroordelen te vermijden, aangezien we altijd moeten blijven zoeken naar de meest waarschijnlijke verklaring in plaats van vast te houden aan vastgeroeste meningen.
In de context van de medische praktijk wordt dit idee mooi geïllustreerd. Beginnende artsen hebben vaak de neiging om exotische ziektes te diagnosticeren, maar ervaren collega's wijzen hen erop dat, in plaats van zeldzame aandoeningen als eerste te overwegen, ze in eerste instantie de meer waarschijnlijke oorzaken moeten onderzoeken. Dit praktische advies weerspiegelt een cruciaal punt: de meeste situaties kunnen het best worden beoordeeld door naar de waarschijnlijkheden te kijken in plaats van vast te houden aan onwaarschijnlijke, zeldzame uitkomsten. Dit inzicht is niet alleen van toepassing op de geneeskunde, maar ook op veel andere domeinen, waaronder de politiek.
In de huidige postwaarheidsmaatschappij, waarin politieke meningen vaak worden aangewakkerd door vooroordelen en onterechte overtuigingen, wordt het belang van waarschijnlijkheid en objectieve beoordeling nog duidelijker. We worden voortdurend geconfronteerd met discours waarin mensen vasthouden aan hun eigen overtuigingen, zonder ze daadwerkelijk te testen of in twijfel te trekken. Dit is vooral merkbaar in de politieke arena, waar de “waarheid” vaak een kwestie van voorkeur wordt in plaats van feitelijke nauwkeurigheid. In dergelijke gevallen is het van groot belang om een onderscheid te maken tussen “waarheid” als een objectief gegeven en “waarheid” als een subjectieve voorkeur.
Julian Baggini heeft betoogd dat we waarheid niet kunnen reduceren tot één enkele betekenis, maar dat we het moeten beschouwen als een serie van verschillende soorten, afhankelijk van de context waarin het wordt gebruikt. Het begrijpen van de verschillende soorten waarheid — van de eeuwige waarheid tot de holistische waarheid — is essentieel voor een genuanceerd begrip van hoe waarheid werkt. Dit vereist een zorgvuldige omgang met de term ‘waarheid’, vooral omdat we vaak in het dagelijks leven spreken over ‘waarheid voor mij’, wat in feite gewoon een persoonlijke voorkeur of overtuiging is. Het gebruik van termen als ‘waarheid’ op deze manier kan de discussie bemoeilijken, omdat we dan te maken hebben met persoonlijke voorkeuren in plaats van objectieve feiten.
Er zijn echter ook gevallen waarin waarheid niet zo gemakkelijk te definiëren is. Sommige wetenschappelijke en wiskundige vraagstukken bieden bijvoorbeeld gevallen waarin het moeilijk is om een definitief oordeel te vellen over wat waar is of niet. In de wiskunde bijvoorbeeld, is het onbekend of de reeks 1-9 ooit zal verschijnen in het getal pi. Dit soort vraagstukken doet ons nadenken over de complexiteit van waarheid en de beperkingen van ons begrip. Theoretische benaderingen zoals “fuzzy logic” (fuzzy logica), die werken met de aannames van vage waarheidswaarden, proberen deze moeilijk te categoriseren gevallen te benaderen, waarbij niet alles absoluut waar of onwaar is. Dit laat zien hoe wetenschappelijke en filosofische vraagstukken, hoe abstract ze ook lijken, toch een directe invloed kunnen hebben op hoe we de wereld begrijpen en daarop reageren.
Toch is de waarheid in de wetenschap vaak niet absoluut. Wetenschappelijke wetten worden doorgaans gezien als waar, maar in werkelijkheid zijn ze vaak voorlopig, afhankelijk van de huidige staat van onze kennis. De geschiedenis van de wetenschap bevat tal van voorbeelden van theorieën die uiteindelijk verworpen werden of radicale veranderingen ondergingen. De recente ontwikkelingen in de natuurkunde — met name de vooruitgangen in de kwantummechanica — stellen ons voor nieuwe, verwarrende vraagstukken, zoals de eigenschap van deeltjes die op meerdere plaatsen tegelijk kunnen zijn, of het gedachte-experiment van Schrödingers kat. Dit soort vraagstukken benadrukt de grenzen van wat we als absolute waarheid kunnen beschouwen, zelfs in de wetenschap.
Wat belangrijk is om te begrijpen, is dat de waarheid, hoewel ze vaak als een vaststaand feit wordt gepresenteerd, in veel gevallen eigenlijk een dynamisch begrip is. Waarheid is vaak afhankelijk van context, beschikbare informatie, en de methoden die we gebruiken om deze informatie te interpreteren. In een wereld waar het begrip van waarheid voortdurend evolueert en waar ‘waarschijnlijkheid’ steeds belangrijker wordt, is het essentieel dat we flexibel blijven in onze benadering van kennis. We moeten bereid zijn om onze overtuigingen bij te stellen en nieuwe inzichten toe te laten, ook als dit betekent dat we onze bestaande opvattingen moeten herzien. In de zoektocht naar waarheid, zowel in de wetenschap als in het dagelijks leven, gaat het niet alleen om het vinden van harde feiten, maar ook om het ontwikkelen van een beter begrip van de context en de waarschijnlijkheden die ons oordeel sturen.
Wat betekent het om post-waarachtig te zijn?
De aantrekkingskracht van het post-waarachtige discours schuilt in zijn vermogen om zich los te maken van feiten en zich radicaal te verbinden aan emotie, vooroordeel en groepsgevoel. In een wereld waarin nieuwigheid en virale aantrekkingskracht belangrijker lijken dan waarheidsgehalte, ontstaat een ecologie van desinformatie waarin de waarheid opzettelijk wordt gemarginaliseerd. De dynamiek van deze ontwikkeling is niet toevallig. Valse informatie verspreidt zich sneller omdat ze nieuw, spectaculair en emotioneel geladen is. Authenticiteit wordt vervangen door performativiteit; redelijkheid door instinct.
De kritische rede — ooit het fundament van het democratisch discours — wordt weggelachen, verdacht gemaakt of genegeerd. Wie zich erop beroept, wordt vaak weggezet als elitair of wereldvreemd. In plaats daarvan wint de 'onderbuik' het debat: het gevoel dat iets waar moet zijn, simpelweg omdat het zo voelt. Die menselijke impuls is niet nieuw, maar haar politieke verabsolutering is dat wel. Wat in de privésfeer een bron van intuïtieve wijsheid kan zijn, wordt in de publieke arena een kracht die het discours vervuilt en tegenstemmen uitsluit. Het is niet langer voldoende om de ander te weerleggen met argumenten; men moet de ander delegitimeren, ontmenselijken zelfs.
Angela Nagle beschrijft hoe deze mentaliteit zich in de digitale ruimte heeft genesteld, via een zelfgeknutselde cultuur van memes en gebruikersgegenereerde content. Wat ooit werd gepresenteerd als een democratisering van de media, blijkt steeds vaker een voedingsbodem voor radicaal anti-intellectueel sentiment. De netwerktechnologie die ontworpen was om te verbinden, schept nu bubbels van wrok en wantrouwen, waarin feiten optioneel zijn en expertise irrelevant. Techno-utopisme maakt plaats voor techno-pessimisme. De technologie faciliteert eerder de donkerste impulsen van de mens dan zijn redelijkheid of medemenselijkheid.
In dit klimaat is post-waarachtigheid een tactiek, een stijl, en uiteindelijk een strategie van macht. Het gaat niet om discussie, maar om dominantie. Niet om debat, maar om het uitschakelen van het andere perspectief. Wie weigert zich te onderwerpen aan de regels van waarheid en bewijsvoering, maar wel deelneemt aan het publieke debat, saboteert het systeem van binnenuit. De weerstand tegen deze sabotage stuit op het probleem van asymmetrie: hoe ga je in gesprek met iemand die doelbewust niet in gesprek wil zijn?
Post-waarachtigheid legitimeert het herschrijven van de werkelijkheid om een reeds vaststaand wereldbeeld te bevestigen. Ze geeft permissie tot het verdraaien, of zelfs verzinnen van feiten als dat helpt om aandacht te vangen of loyaliteit op te eisen. Oprechtheid wordt overbodig; effectiviteit is alles. De leugen wordt instrumenteel, een middel tot beïnvloeding, framing en controle. De ironie: hoe schokkender de leugen, hoe groter haar verspreidingskracht.
Onder deze omstandigheden verliest waarheid haar sociale waarde. Ze is niet langer een gedeeld goed, maar een obstakel dat moet worden weggewerkt. Het debat verschuift van argumentatie naar mobilisatie. Emoties, vooral woede en ressentiment, worden gemobiliseerd om consensus onmogelijk te maken. Het politieke veld wordt gemilitariseerd. Dreigingen — tot en met doodsbedreigingen — worden wapen in een strijd die alle normen van het democratisch discours overtreedt.
Dat internetplatforms hierin een cruciale rol spelen is evident. De anonimiteit en afstandelijkheid van online communicatie maakt het mogelijk om gedragingen te vertonen die in fysieke ruimte ondenkbaar zouden zijn. De sociale remmen verdwijnen; het individu wordt ontketend in zijn meest primaire aandriften. Die cultuur van woede is niet zomaar een neveneffect van digitale moderniteit; ze is haar logische consequentie, wanneer technologie wordt ingezet zonder moreel kader.
Hoewel politieke leugens van alle tijden zijn, heeft het huidige tijdperk een nieuw cynisme geïntroduceerd. De figuur van Donald Trump belichaamt deze verschuiving exemplarisch. Zijn systematische leugenachtigheid werd niet ontkend, maar juist omarmd door zijn aanhangers. Dat hij de waarheid verdraaide werd een bewijs van zijn authenticiteit, zijn strijd tegen het establishment. De cynische reactie van commentatoren als Ann Coulter – “No. One. Cares.” – vat deze houding perfect samen: waarheid is overbodig geworden, irrelevant, een luxe voor idealisten.
Dit brengt ons tot een ongemakkelijke conclusie: post-waarachtigheid is geen misverstand of tijdelijke afwijking, maar een structureel kenmerk van het huidige publieke domein. Ze is niet enkel een communicatieprobleem, maar een diep ideologisch project dat gericht is op de herdefinitie van de werkelijkheid in dienst van macht. De strijd voor waarheid is daarmee niet alleen een intellectuele, maar ook een morele strijd geworden.
Wat in deze context belangrijk is om te begrijpen, is dat post-waarachtigheid niet slechts een symptoom is van technologische vooruitgang of politieke polarisatie. Ze is het gevolg van een fundamenteel verlies aan vertrouwen: in instituties, in deskundigheid, in gedeelde realiteit. Om dit te keren volstaat het niet om de waarheid te verdedigen; men moet het sociale weefsel herstellen dat waarheid überhaupt mogelijk maakt. Zonder gedeeld vertrouwen, geen gedeelde feiten. Zonder gedeelde feiten, geen democratisch gesprek. En zonder dat gesprek, geen democratie.
Wat was de rol van witte studenten in de Amerikaanse burgerrechtenbeweging tijdens Freedom Summer?
Hoe moleculaire adsorptie de excitonische eigenschappen van CNT's beïnvloedt
Hoe Populisme en Simplistische Verhalen de Politiek Vormgeven

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский