De verkenning van de diepzeebodem en het bijbehorende wetenschappelijke onderzoek dragen in hoge mate bij aan de kennis en het begrip van de oceanen. Data-analyse en het beheer van deze gegevens spelen een cruciale rol bij de International Seabed Authority (ISA), de organisatie die verantwoordelijk is voor het coördineren en verspreiden van onderzoeksresultaten, zoals voorgeschreven door de Verenigde Naties (VN) en het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het Zeerecht (UNCLOS). Dit hoofdstuk beschrijft de implementatie van het data management bij de ISA en hoe het wetenschappelijke data effectief ondersteunt, met betrekking tot diepzeecosystemen, geologische structuren, watermassa’s en de potentiële milieueffecten van menselijke activiteiten in de zeeën.
Het ISA-actieplan voor Marien Wetenschappelijk Onderzoek (MSR), ter ondersteuning van de VN-decennium voor Ocean Science voor Duurzame Ontwikkeling, heeft als doel de wereldwijde kennis over oceanen, mariene processen, klimaatverandering en biodiversiteit te vergroten. Dit plan benadrukt het belang van samenwerkingen en partnerschappen om onderzoek en initiatieven te bevorderen die gericht zijn op het beter begrijpen van de diepte van de oceaan. Het DeepData-database van de ISA, ondersteund door een geospatiaal databeheersysteem, fungeert als een wereldwijd depot voor de opslag van deze wetenschappelijke gegevens.
Het beheer van gegevens is essentieel voor het efficiënte gebruik en de verspreiding van kennis, die door wetenschappers over de hele wereld wordt gebruikt. Door gegevens op een gestandaardiseerde en toegankelijke manier aan te bieden, kunnen onderzoekers wereldwijd hun werk afstemmen en gezamenlijke initiatieven ondernemen die gericht zijn op het verbeteren van de wetenschappelijke basis voor het beheer van de zeebodem.
De oprichting van de ISA in 1994, en de daarmee gepaard gaande gegevensverzameling die begon in de jaren 80, markeerde een belangrijke mijlpaal in de marine wetenschappelijke gemeenschap. De eerste gegevens, verzameld door de zogenaamde Registered Pioneer Investors (RPI’s), werden beheerd in de vroege POLYDAT-database, maar werden in 2000 overgezet naar een digitaler, centraler systeem. Dit stelde ISA in staat om meer gestandaardiseerde, geolocaliseerde en gestructureerde data te verzamelen, zodat deze beter geschikt waren voor internationale samenwerking en analyse. Gegevens werden gecontroleerd op kwaliteit en gestandaardiseerd volgens internationale normen, zodat ze compatibel zouden zijn met andere databases wereldwijd.
Dit proces heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het verbeteren van de toegankelijkheid en bruikbaarheid van diepzeedata op mondiaal niveau. Tegenwoordig beschikt de ISA over een geavanceerd databeheerplatform dat wetenschappers in staat stelt om zowel historische gegevens als nieuwe gegevens van exploraties effectief te analyseren. De hoeveelheid verzamelde gegevens is indrukwekkend: van geologische gegevens tot milieu-impactmetingen, en zelfs data die betrekking hebben op mariene biodiversiteit.
Daarnaast speelt data governance een cruciale rol. Het betreft de verantwoordelijkheid voor het waarborgen van de integriteit, kwaliteit en toegankelijkheid van de verzamelde data. Voor de ISA betekent dit dat ze niet alleen zorgt voor de nauwkeurigheid en volledigheid van de data, maar ook dat ze toegankelijk blijft voor de internationale wetenschappelijke gemeenschap. Tegelijkertijd wordt er gezorgd voor voldoende vertrouwelijkheid en beveiliging van gevoelige gegevens.
Het is belangrijk om te begrijpen dat de verzameling en verspreiding van deze gegevens verder reikt dan alleen de wetenschappelijke gemeenschap. De gegevens over de diepzee zijn essentieel voor de ontwikkeling van beleidsmaatregelen die gericht zijn op duurzame exploitatie en bescherming van mariene hulpbronnen. Hierdoor kan de ISA bijdragen aan wereldwijde initiatieven die de oceanen beschermen en tegelijkertijd de voordelen van de zeebodembronnen voor de mensheid maximaliseren.
Terwijl de wereld zich steeds meer bewust wordt van de noodzaak om de oceaan te beschermen, benadrukt de ISA dat samenwerking en gedeelde kennis van essentieel belang zijn. Het succes van het data management hangt dan ook niet alleen af van de technologie en de systemen die worden gebruikt, maar ook van de bereidheid van verschillende landen en organisaties om hun gegevens te delen en samen te werken in plaats van afzonderlijk te opereren. In deze context is het belangrijk te realiseren dat wetenschappelijk onderzoek naar de diepzeebodem geen geïsoleerd proces is, maar een collectieve onderneming die de krachten van de internationale gemeenschap nodig heeft om effectief te kunnen bijdragen aan een duurzamer toekomst voor de oceaan.
De ISA blijft zich inzetten voor de verbetering van haar datamanagementstrategieën en haar partnerschappen. Het ontwikkelen van een roadmap voor strategisch data management zal de toekomst van het diepzeereseach aanzienlijk versterken, de waarde van de verzamelde gegevens maximaliseren, en de impact van de menselijke activiteiten op de oceaan beter begrijpen.
Hoe kan diepzeemijnbouw buiten nationale jurisdicties effectief worden gereguleerd?
De oceaan is verdeeld in verschillende maritieme zones voor juridische doeleinden, volgens de VN Conventie van het Zeerecht (UNCLOS). Mineraalactiviteiten op de zeebodem kunnen plaatsvinden binnen nationale jurisdicties of op de zeebodem buiten nationale jurisdicties, het zogenaamde ‘Area’. Dit hoofdstuk richt zich op de laatste, en specifiek op de exploratie en exploitatie van diepzeebodemmineralen buiten nationale jurisdicties. Het behandelt de juridische, operationele en praktische uitdagingen van inspectie, naleving en handhaving (‘ICE’) van het regelgevingskader dat de diepzeemijnbouw in het Area beheerst, zowel op internationaal niveau als voor de sponsorerende staten, en de uitdagingen bij de uitvoering van een nalevingsregime in de diepe zee.
Het ‘Area’ wordt erkend als het ‘gemeenschappelijk erfgoed van de mensheid’. Deze aanduiding betekent dat de hulpbronnen die in dit gebied worden gevonden, niet eigendom zijn van één land of entiteit, maar collectief beheerd en gereguleerd moeten worden. De collectieve beheer van deze hulpbronnen is toevertrouwd aan de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA), een intergouvernementele organisatie opgericht door UNCLOS, die de taak heeft om ‘activiteiten in het Area’ te organiseren en te controleren namens de mensheid als geheel. Activiteiten in het Area omvatten zowel de exploratie als de exploitatie van diepzeebodemmineralen buiten nationale jurisdicties. Staten of personen die door staten worden gesponsord, kunnen een contract aanvragen bij de ISA, waarmee ze toestemming krijgen om dergelijke activiteiten in het Area uit te voeren, in overeenstemming met een werkplan dat door de ISA is goedgekeurd. Van 2001 tot 2024 zijn 31 verkennende contracten goedgekeurd door de Raad van de ISA voor activiteiten in het Area. Deze contracten werden aanvankelijk voor een periode van 15 jaar verstrekt, met verlengingen van 5 jaar voor de contracten waarvan de termijn was verstreken.
De ISA heeft de verplichting om ‘regels, verordeningen en procedures’ (‘RRP’s’) te ontwikkelen die de activiteiten van de contractanten moeten reguleren. Deze RRP’s moeten verschillende mandaten uitvoeren die ook in deel XI van UNCLOS zijn opgenomen, waaronder de bescherming van het mariene milieu en van het menselijke leven tegen schade die kan voortvloeien uit activiteiten in het Area, evenals het respect voor andere mariene gebruikers. UNCLOS legt de verantwoordelijkheid voor de naleving van deze regels bij de ISA, die via haar uitvoerende en adviserende organen de controle moet uitoefenen over de activiteiten in het Area om naleving te waarborgen. Een staat die diepzeemijnbouw sponsort, heeft een parallelle verplichting om de naleving van de activiteiten in het Area onder haar sponsoring te waarborgen en de ISA te ondersteunen in haar taak om toezicht te houden op deze activiteiten.
Het regelgevingsregime voor de diepzeemijnbouw in het Area is complex en vereist een gecoördineerde aanpak van zowel de ISA als de sponsorerende staten. De ISA opereert via verschillende organen, zoals het Secretariaat, de Juridische en Technische Commissie (LTC), de Raad en de Vergadering. Deze organen werken samen om de naleving van de wetgeving en de RRP’s te waarborgen. Het Secretariaat bestaat uit een team van fulltime medewerkers dat administratieve taken uitvoert voor de andere organen van de ISA, terwijl de LTC bestaat uit technische experts die aanbevelingen doen over contractaanvragen, regels en regelgeving, en nalevingskwesties. De Raad is het uitvoerende orgaan van de ISA, dat bestaat uit 36 lidstaten die de belangrijkste functies van de ISA aansteken, waaronder het vaststellen van beleidsmaatregelen en het controleren van activiteiten in het Area. De Vergadering, het hoogste orgaan van de ISA, bestaat uit alle 170 partijen van UNCLOS en stelt algemene beleidslijnen vast en keurt de regels van de ISA goed.
De ISA heeft de verantwoordelijkheid om te zorgen voor naleving van de regels en kan verschillende maatregelen nemen, waaronder inspecties van installaties die worden gebruikt bij de activiteiten in het Area. UNCLOS geeft de ISA de taak om een inspectiefunctie op te zetten, waarbij de Raad verantwoordelijk is voor het vaststellen van mechanismen om een team van inspecteurs aan te sturen. De LTC heeft ook een adviserende rol en kan aanbevelingen doen over het beheer van de inspecteurs. De ISA kan, indien nodig, de rechten van een contractant opschorten of beëindigen als er ‘ernstige, persistente en opzettelijke schendingen’ van het contract of de RRP’s zijn, en als eerdere waarschuwingen niet zijn opgevolgd.
Het nalevingsmechanisme van de ISA staat centraal in het waarborgen van een verantwoord beheer van de diepzeebodemmineralen en biedt een kader voor de internationale gemeenschap om haar belangen te beschermen. Dit systeem is echter niet zonder uitdagingen. De diepzeebodem is een moeilijk bereikbare en extreem complexe omgeving, en de inspectie en handhaving van de naleving van de regels kan uiterst ingewikkeld zijn. De technische en operationele aspecten van diepzeemijnbouw vereisen hoogontwikkelde technologieën en een voortdurende internationale samenwerking om te zorgen voor de bescherming van het milieu en het bevorderen van duurzame praktijken.
Het is ook van cruciaal belang dat de rol van de sponsorerende staten niet wordt onderschat. Deze staten moeten ervoor zorgen dat de contracten en activiteiten die onder hun auspiciën plaatsvinden voldoen aan de hoogste normen van naleving en milieubescherming. Het succes van het nalevingsregime hangt af van de bereidheid van de sponsorerende staten om hun verantwoordelijkheden serieus te nemen en actief deel te nemen aan het toezichts- en handhavingsproces.
Hoe de Nieuwe Overeenkomst de Economische Hulp en Winstdeling in de Diepe Zee Mijnbouw Beïnvloedt
De Overeenkomst heeft de preventieve mechanismen geëlimineerd, zodat de markt zelf de productie zal reguleren en de balans tussen vraag en aanbod zal herstellen. In plaats van de landen die landgebaseerde mineralen produceren te beschermen, worden deze landen financieel gecompenseerd via een economisch hulpfonds, zoals vastgesteld in artikel 151, lid 10 van de Overeenkomst. Dit fonds wordt opgebouwd uit een deel van de middelen van de Autoriteit, die boven de administratieve kosten van de Autoriteit uitstijgen. Het exacte bedrag dat voor dit doel wordt gereserveerd, wordt periodiek bepaald door de Raad, op aanbeveling van de Financiële Commissie. Enkel betalingen van aannemers, inclusief de onderneming zelf, en vrijwillige bijdragen worden gebruikt voor het opzetten van het economisch hulpfonds.
De Autoriteit is verantwoordelijk voor het verstrekken van hulp uit dit fonds aan ontwikkelingslanden die afhankelijk zijn van landgebaseerde mijnbouw, en dit zal gebeuren in samenwerking met bestaande wereld- of regionale ontwikkelingsinstellingen die de infrastructuur en expertise hebben om dergelijke programma's uit te voeren. De omvang en de duur van de hulp zullen van geval tot geval worden bepaald, afhankelijk van de situatie van het land en de specifieke omstandigheden van de betrokkenen.
Er wordt een voorlopige beoordeling gemaakt van de impact van de activiteiten in de zeebodem op de ontwikkelingslanden, waarbij drie scenario’s voor de ontwikkeling van diepzeemijnbouw worden beschouwd: minimaal (twee aannemers), basis (zes aannemers) en maximaal (twaalf aannemers). In alle scenario’s wordt aangenomen dat de eerste aannemer in 2027 begint met de productie, de tweede in 2030, en de resterende aannemers in 2031-2033. Het is ook aangenomen dat het maximale productievolume van zes of twaalf aannemers pas in 2035 bereikt zal worden.
Deze scenario’s worden verder onderzocht met betrekking tot de markten van koper, nikkel, kobalt en mangaan. Bij de minimale verbruiksgroei van deze metalen zullen er geen tekorten zijn op de markten van koper en mangaan, terwijl tekorten in de markten voor nikkel en kobalt pas na 2029 zullen ontstaan. Bij de maximale verbruiksgroei worden tekorten in de nikkelmarkt binnen de komende twee jaar verwacht, in de markten voor kobalt en mangaan na 2025 en in de kopermarkt pas na 2030. Wanneer een tekort zich voordoet, zal de productiecapaciteit van deze metalen, zelfs bij twaalf aannemers, de vraag niet kunnen dekken. Voor mangaan is het maximum aantal aannemers beperkt tot zes.
De situatie rond de prijzen zal vermoedelijk leiden tot een verscherping van de concurrentie tussen de verschillende mijnbouwoperaties, inclusief de diepzeemijnbouw. Dit kan leiden tot het sluiten van de minst rendabele landgebaseerde mijnen of hun overgang naar een flexibele productiecapaciteit. Deze ontwikkelingen kunnen niet alleen economische, maar ook sociale en politieke gevolgen hebben. Bovendien bestaat het risico dat de prijsdaling zover zal gaan dat diepzeemijnbouw op de rand van winstgevendheid komt te staan of volledig onrendabel wordt.
De Overeenkomst behandelt dit probleem nauwelijks. Artikel DR 3 (g) vereist dat de aannemers en leden van de Autoriteit toegang verschaffen tot niet-confidentiële informatie, op verzoek van de Secretaris-Generaal of de Raad, om zo de Autoriteit in staat te stellen de impact van diepzeemijnbouw op de economieën van ontwikkelingslanden te bestuderen. De resultaten van deze studies moeten voldoen aan specifieke richtlijnen en normen.
Er is een mechanismen voor eerlijke verdeling van de economische voordelen uit de activiteiten in de diepzee gedefinieerd. Dit is een gedeelde bevoegdheid van de Raad en de Vergadering, op aanbeveling van de Financiële Commissie. De commercialisering van de diepzeemijnbouw zal naar verwachting voldoende inkomsten genereren voor de Autoriteit, die deze voordelen vervolgens moet verdelen. De overblijvende fondsen, na betaling van de administratieve kosten van de Autoriteit, kunnen worden gebruikt om ontwikkelingslanden te compenseren, zoals voorzien in artikel 151, lid 10 van de Overeenkomst.
Daarnaast wordt de mogelijkheid besproken om bijdragen van lidstaten eerst af te lossen voordat de netto-inkomsten worden verdeeld. Wat betreft de verdeling van de financiële voordelen is de uiteindelijke beslissing aan de Autoriteit, die dit zal doen op een niet-discriminerende basis, rekening houdend met de belangen en behoeften van de ontwikkelingslanden en de volkeren van die staten die nog geen volledige onafhankelijkheid hebben bereikt.
De mechanismen voor financiële verdeling en het terugbetalen van bijdragen zijn nog steeds onderwerp van onderhandeling in de Werkgroep voor de Financiële Termijnen van een Contract. Er is echter consensus dat de verdeling van voordelen rekening zal houden met de meest kwetsbare staten, die de grootste risico's lopen door de opkomst van de diepzeemijnbouw.
Het is belangrijk te begrijpen dat de overgang naar diepzeemijnbouw, hoewel het veelbelovend lijkt voor de economische groei van sommige landen, tegelijkertijd risico’s met zich meebrengt voor de traditionele landgebaseerde mijnbouwsectoren. De gevolgen voor werkgelegenheid, politieke stabiliteit en de sociale structuren in ontwikkelingslanden mogen niet worden onderschat. Elk land zal zijn eigen specifieke maatregelen moeten nemen, afhankelijk van de omvang van de impact en de lokale economische situatie, en de internationale gemeenschap zal hierbij een sleutelrol spelen in de vorm van hulp en samenwerking.
Wat is de toekomst van diepzee-mining en de mogelijke milieu-impact?
De ontwikkelingen op het gebied van diepzee-mining blijven in een snel tempo doorgaan, terwijl bedrijven en landen hun inspanningen intensiveren om toegang te krijgen tot de mineralenrijkdommen die zich op de zeebodem bevinden. De verwachting is dat de diepe oceanen, rijk aan polymetallische sulfiden en mangaanknobbels, een nieuwe bron van grondstoffen zullen worden voor de wereldwijde industrieën, van elektronica tot batterijen en duurzame energieproductie. De potentiële voordelen van het winnen van deze mineralen zijn enorm, maar de impact op de mariene ecosystemen is onderwerp van veel discussie.
Een groot aantal bedrijven, zoals Nauru Ocean Resources Inc. (NORI), Global Sea-mineral Resources (GSR) en andere, heeft pilootprojecten opgezet om de technische mogelijkheden van diepzee-mining te testen. Deze technologieën omvatten onder andere voertuigen die in staat zijn om mineralen van een diepte van 5000 meter te extraheren en systemen die specifiek zijn ontwikkeld voor het ophalen van polymetallische nodulen uit de diepzee, zoals het prototype van India en China. Een voorbeeld van een recente test was het experiment van GSR met een 25-ton nodulecollector in de Clarion Clipperton Zone van de Stille Oceaan, waar ongeveer 2000 ton nodulen werd verzameld in een testperiode.
Hoewel de technologie zich snel ontwikkelt, moeten de bedrijven niet alleen rekening houden met de technische haalbaarheid, maar ook met de mogelijke milieu-impact van deze activiteiten. Een van de belangrijkste zorgen is de verstoring van het zeeleven, vooral op de zeebodem. Wanneer mineralen worden verzameld, kan dit de natuurlijke habitat verstoren door het opschudden van sedimenten en mineralen, wat kan leiden tot verhoogde turbidity (troebelheid) in de waterkolom. Deze verhoging van de turbidity kan op zijn beurt schadelijk zijn voor mariene organismen, doordat het hun vermogen om te ademen en zich voort te planten beïnvloedt. Bovendien kunnen licht- en geluidverstoringen van de machines het gedrag van mariene fauna verstoren, en lekkages of de afvoer van ballastwater kunnen de chemische samenstelling van het water veranderen, wat negatieve gevolgen kan hebben voor het ecosysteem.
Er zijn echter al verschillende milieu-impactstudies uitgevoerd, en de resultaten tonen een complex beeld. Hoewel de onmiddellijke verstoring van het zeebodemleven ernstig kan zijn, blijkt uit eerdere experimenten dat sommige mariene organismen relatief snel herstellen. Het herstel van de dichtheid en diversiteit van de meiofauna en mobiele megafauna kan binnen een jaar plaatsvinden, terwijl sommige faunagroepen terugkeren naar hun oorspronkelijke staat na twee decennia. Dit wijst op de veerkracht van mariene ecosystemen, hoewel dit herstel niet altijd gegarandeerd is, afhankelijk van de mate van verstoring en de specifieke omstandigheden van het gebied.
Er zijn ook verschillende mitigerende maatregelen die kunnen helpen de milieu-impact van diepzee-mining te verminderen. Deze maatregelen omvatten het minimaliseren van de interactie tussen de verzamelsystemen en de zeebodem, het beperken van de sedimentverplaatsing door de mineralen zo dicht mogelijk bij de zeebodem te extraheren en het toepassen van 'patch mining', waarbij delen van de zeebodem intact blijven voor herstel van organismen. Daarnaast is het belangrijk om de afvoer van sedimenten in de waterkolom te beperken en het gebruik van biodegradable methoden voor afvalverwerking te overwegen. Er worden ook maatregelen genomen om olielekkages te voorkomen tijdens de verwerking en het transport van de gewonnen mineralen naar het oppervlak.
Het is van cruciaal belang dat de betrokken bedrijven en overheden, evenals wetenschappers en milieuactivisten, blijven samenwerken om de langetermijneffecten van diepzee-mining te begrijpen. Ondanks de potentiële voordelen voor de wereldwijde industrie, moeten de ecologische gevolgen niet lichtvaardig worden genomen. Het herstellen van de zeebodem en het behoud van mariene biodiversiteit zijn essentieel om ervoor te zorgen dat deze nieuwe industriële activiteiten niet ten koste gaan van het gezondheid van onze oceanen. Het is dan ook belangrijk dat de technologische vooruitgang hand in hand gaat met gedegen milieubeheer en voortdurende wetenschappelijke evaluatie.
De vooruitzichten voor diepzee-mining zijn zowel spannend als zorgwekkend, afhankelijk van de manier waarop de uitdagingen met betrekking tot technologie, ecologie en duurzaamheid worden aangepakt. Het potentieel voor innovatie in het delven van mineralen is enorm, maar het is essentieel dat we de bescherming van de oceaan niet uit het oog verliezen.
Wat betekent het als een stad sterft en opnieuw geboren wordt?
Hoe Leonardo da Vinci's Vroege Leven Zijn Toekomst Vormde
Hoe de Balanswetten en Constitutieve Relaties de Gedragingen van Ferromagnetoelastische Materialen Beïnvloeden

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский