In de vroege jaren 1930 werd de ontdekking van de antistrepococcenwerking van Prontosil door de Duitse wetenschapper Gerhard Domagk stilgehouden, ondanks het veelbelovende bewijs van de effectiviteit van het medicijn. Pas in 1935, drie jaar na de ontdekking, werden de resultaten openbaar gemaakt in Europa, waarbij de implicaties voor de geneeskunde onmiddellijk duidelijk waren. In die tijd was systemische streptokokkeninfectie een veelvoorkomende oorzaak van voortijdige sterfte wereldwijd, wat de urgentie van deze ontdekking benadrukte.
De Franse onderzoekers die zich verdiepten in Prontosil ontdekten al snel dat het niet Prontosil zelf was dat de bacteriën doodde, maar een afgeleide verbinding: sulfanilamide. Sulfanilamide was al in 1908 gesynthetiseerd, en de patenten ervan waren verlopen, wat de farmaceutische industrie in een moeilijke positie bracht. Het was duidelijk dat I.G. Farben, de fabrikant van Prontosil, met opzet hun bevindingen had achtergehouden om te profiteren van het patent op Prontosil, terwijl sulfanilamide zelf, als goedkope en doeltreffende behandeling, niet onder hun controle viel. Het werd snel duidelijk dat het patent van Prontosil niet zou standhouden, omdat sulfanilamide dezelfde werking had tegen streptokokkeninfecties, maar veel breder toepasbaar was, zelfs in vitro.
Dit proces van ontdekkingen door willekeurige screening van chemische stoffen was niet uniek voor Prontosil. Een vergelijkbare benadering werd toegepast door onderzoekers zoals Paul Ehrlich, die meer dan 30 jaar eerder door willekeurige screening van chemische verbindingen de basis legde voor de moderne chemotherapie. Gedurende de tien jaar na de ontdekking van Prontosil werden meer dan 5.400 afgeleiden van sulfanilamide gesynthetiseerd en getest op antibacteriële activiteit. Slechts enkele van deze afgeleiden bleven over en bleken klinisch relevant te zijn. Deze vooruitgang zou in de jaren 1940 verder versterkt worden door de ontdekking van penicilline en andere antibiotica, die voortkwamen uit de studie van schimmels en bacteriën in de bodem.
De ontdekking van sulfanilamide en de daaropvolgende ontdekkingen van antibacteriële middelen markeerden een nieuwe fase in de biomedische wetenschap, die veelbelovende vooruitzichten bood voor de behandeling van infectieziekten. De technologische vooruitgangen op het gebied van chirurgie, aseptische technieken en anesthesie maakten het mogelijk om risicovolle operaties veiliger uit te voeren. Bovendien leidde de synthese van steroïden uit planten in de naoorlogse jaren tot nieuwe therapieën voor hormonale problemen, waaronder anticonceptie en ontstekingsziekten.
Hoewel deze vooruitgangen in de biomedische wetenschappen op het eerste gezicht de belofte van een gouden eeuw van gezondheid en ziektevrijheid deden vermoeden, werd het al snel duidelijk dat de situatie complexer was dan verwacht. Halverwege de 20e eeuw begon biomedicine een steeds reductionistischere benadering te volgen, waarbij de focus vooral lag op de biologische systemen van het lichaam, terwijl bredere invloeden op gezondheid, zoals sociale, economische en omgevingsfactoren, nauwelijks werden onderzocht. In plaats van een holistische benadering van gezondheid en ziekte, werden de spirituele en psychologische dimensies van ziekte vaak genegeerd.
Tegen het einde van de eeuw begon er steeds meer kritiek te komen op de effectiviteit van de biomedische benadering in het beheersen van chronische en ouderdomsgebonden ziekten, zoals kanker, hart- en vaatziekten, diabetes, obesitas en de ziekte van Alzheimer. De opkomst van zogenaamde "ziekten van de beschaving" maakte duidelijk dat het medische systeem niet in staat was om deze ziekten adequaat aan te pakken. De verouderende en veranderende leefomstandigheden in verschillende delen van de wereld, zoals Albert Schweitzer opmerkte, hadden ook de gezondheidsproblematiek veranderd. Hij ontdekte bijvoorbeeld dat het dieet van inheemse Afrikanen in Gabon veranderde naarmate ze meer geïndustrialiseerd voedsel consumeerden, wat de opkomst van ziekten zoals kanker en blindedarmontsteking veroorzaakte.
Dit besef leidde tot een nieuwe benadering van geneeskunde, waarbij de nadruk werd gelegd op de kwaliteit van het dieet en de rol van de natuur in het bevorderen van gezondheid. Artsen zoals Max Gerson ontwikkelden therapieën die sterk afhankelijk waren van voedingsprincipes, waarbij de focus lag op het herstellen van de gezondheid door middel van een voedzaam dieet en het verbeteren van de algehele levensstijl. Gerson stelde dat gezondheid letterlijk uit de grond kwam, gebaseerd op de kwaliteit van de bodem en de voedingsmiddelen die deze voortbracht.
Het idee dat gezondheid niet alleen het resultaat is van technische medische interventies, maar ook het gevolg van de omgevings- en levensstijlfactoren, wordt tegenwoordig steeds meer erkend in de moderne geneeskunde. Dit besef heeft de basis gelegd voor alternatieve benaderingen zoals complementaire geneeskunde en holistische behandelingen, die de rol van geest, lichaam en omgeving in de genezing benadrukken. In de toekomst zal de geneeskunde mogelijk steeds meer moeten samenwerken met deze bredere benaderingen, om de complexe oorzaken van ziekte te begrijpen en op een duurzame manier aan te pakken.
Hoe kunnen holisme en reductionisme in de geneeskunde elkaar aanvullen?
De steeds verdergaande professionalisering van modaliteiten zoals naturopathie en kruidengeneeskunde, door hun opname in universitaire programma’s en overheidsgebonden licentie- en registratiesystemen, heeft deze velden tot gemakkelijke doelwitten gemaakt voor ondernemers die de groeiende markten hebben ontdekt. Deze toegenomen professionalisering kan sommige beoefenaars van complementaire geneeskunde ertoe verleiden om zich op dezelfde manier te presenteren als hun biomedische tegenhangers. Dit lijkt meer een uitdrukking te zijn van cultureel en economisch opportunisme dan van de sociale en historische krachten die de opkomst van complementaire geneeskunde in recente tijden hebben aangestoken.
In de geneeskundige arena houden de beoefenaars van de biomedische wetenschap duidelijk de touwtjes in handen. De verleiding om de stijl van de biomedische praktijk over te nemen, in een poging macht te verkrijgen door associatie, is bijzonder verleidelijk en heeft wellicht sommige beoefenaars van complementaire geneeskunde verleid. Een beoefenaar van de traditionele Chinese geneeskunde merkt op: “Mijn mening is dat sommige beoefenaars die werkzaam zijn in de zogenaamde alternatieve geneeskunde waarschijnlijk beter geschikt zouden zijn voor het werken in de biomedische wereld, omdat hun focus vaak sterk ligt op pathologie en het oplossen van pathologie. Maar ik denk dat ze een aberratie zijn, in de zin dat ze uit de pas lopen met de traditie waarmee ze werken, omdat de mensen die ik heb leren respecteren en die ik veel inzicht heb gekregen van, degenen waren die werkten met mensen, niet met therapieën.” Dit citaat onderstreept de inherente kracht van symptomatische behandeling in de juiste handen en benadrukt de macht die biomedische praktijken over de afgelopen honderd jaar hebben verkregen. Reductionisme, als manier om de complexiteit van de fenomenale wereld aan te pakken, is voor sommige mensen dan ook bijzonder aantrekkelijk.
Er is geen probleem met reductionisme op zich. De filosofie van reductionisme heeft, gedurende de afgelopen eeuw, de biomedische wetenschap in staat gesteld opmerkelijk krachtige behandelingen te ontwikkelen die veel lijden hebben verlicht. Problemen ontstaan pas wanneer de reductionistische kijk op de werkelijkheid wordt opgelegd als de enige aanvaardbare visie. Een acupuncturist beschouwt de modaliteiten van complementaire geneeskunde als deel van een in wezen humanistische traditie. Degenen die op een mechanistische of reductionistische manier werken, worden gezien als van het pad af en niet representatief voor de dynamiek van de tradities die zij beogen te vertegenwoordigen.
De psycholoog Sudhir Kakar biedt verdere inzichten: “De werkelijke breuklijn, die culturen en historische tijdperken overschrijdt, lijkt te liggen tussen degenen wiens ideologische oriëntatie meer gericht is op het biomedische paradigma van ziekte, die strikt vasthouden aan empirisme en rationele therapeutica, en degenen wiens ziekteparadigma metafysisch, psychologisch of sociaal is, die meer erkenning geven aan de arationaliteit in hun therapeutica en die zichzelf (en door anderen) als dichter bij een priester zien.” Deze scheidingslijn is mogelijk een uitdrukking van een eeuwenoude dialectiek binnen de geneeskunde. Het is van belang te benadrukken dat de arationaliteit, waar Kakar naar verwijst, in de meeste discussies over de voordelen van orthodoxe en niet-orthodoxe geneeskunde niet genoeg aandacht heeft gekregen. De vaak herhaalde beschuldiging van irrationaliteit van sommige aspecten van niet-orthodoxe geneeskunde mist de kern van het probleem: zowel causaliteit als simultaniteit spelen een rol binnen de menselijke ervaring, en rationaliteit is zelf geen absoluut gegeven.
Ironisch genoeg, terwijl sommige beoefenaars binnen de biomedische wereld zich meer bewust bewegen naar een integratie van de principes van holisme in hun klinische werk, zijn andere binnen de niet-orthodoxe geneeskunde juist meer reductionistisch in hun werkwijze geworden. Er bestaat geen onwrikbaar stijl binnen deze domeinen. De werkelijkheid op de grond weerspiegelt niet noodzakelijkerwijs het uitgedrukte ideaal.
De integratie van reductionistische en holistische visies is niet simpelweg een kwestie van kiezen voor de ene of de andere. Elke benadering heeft zijn eigen waarde en vervult specifieke behoeften. De biomedische wetenschap vertegenwoordigt een gigantisch cultureel experiment dat het beroep van geneeskunde in het Westen heeft getransformeerd en bijna Prometheaanse verwachtingen van haar capaciteiten heeft gegenereerd. De ingenieursbenadering van geneeskunde heeft het mogelijk gemaakt om paradigma’s in ons begrip van de mechanismen die de werking van ons fysieke lichaam onderliggen, te ontwikkelen. De vervanging van arthritische heupen door titaniumimplantaten heeft nieuwe vrijheden gebracht voor velen die gebukt gingen onder pijn en immobbiliteit. De plaatsing van metronomische pacemakers heeft op vergelijkbare wijze de levens van velen hersteld, die getroffen waren door ademnood en vermoeidheid als gevolg van verstoorde hartfunctie.
Dit zijn werkelijk buitengewone ontwikkelingen. Maar de menselijke natuur omvat meer dan alleen fysieke materie. We leven ook door onze hoop en teleurstellingen, door vreugde en verdriet, door vriendschappen en vervreemding. De complexiteit van ons fysieke lichaam wordt evenzeer weerspiegeld in de grotere complexiteit van onze mentale gesteldheden, onze emotionele ervaringen en onze existentiële en spirituele aspiraties. De geneeskundigen van de geschiedenis hebben altijd geprobeerd te begrijpen hoe deze minder tastbare dimensies onze ervaring van de wereld en onze gezondheid beïnvloeden. De hernieuwde interesse in deze dimensies binnen de geneeskunde weerspiegelt een groeiend besef dat reductionisme en materialisme niet volledig kunnen voldoen aan de roeping van artsen, noch de diepere behoeften van degenen die genezing zoeken.
Wat we momenteel zien, is wellicht een verbreding van de grenzen van de Westerse geneeskunde, die te lang geprobeerd heeft andere methoden van genezen, gebaseerd op andere filosofieën of stijlen van praktijk, uit te sluiten. De opkomst van complementaire geneeskunde in de Westerse wereld heeft onder andere gediend als katalysator voor de transformatie van de biomedische wetenschap. De verschillende tradities van kruidengeneeskunde blijven belangrijke bewaarplekken van veel empirische kennis en traditionele wijsheid die door de wetenschappelijke geneeskunde zijn verworpen. De Taoïstische fundamenten van de acupunctuurtheorie verbinden ons weer met een wereld vol dynamische energieën en symbolische betekenissen. De bevordering van Therapeutic Touch en andere energetische modaliteiten binnen de verpleegkunde heeft direct de materialistische grenzen van de biomedische wetenschap uitgedaagd. Disciplines zoals osteopathie, chiropractie en natuurgeneeskunde hebben de primairheid van de inheemse genezing opnieuw bevestigd, waarbij de eigen genezende capaciteiten van het lichaam bewust worden geactiveerd.
Het proces van integratie van reductionistische en holistische visies gaat langzaam vooruit en zal ongetwijfeld de manier waarop geneeskunde in de toekomst wordt beoefend, beïnvloeden.

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский