Er was geen geloofwaardige informatie die zijn verzoek om financiering ondersteunde. Het Congres wees zijn aanvraag af. Na vijfendertig dagen van shutdown gaf Trump toe en kondigde een akkoord aan zonder de gevraagde vijf miljard dollar voor zijn muur. De maand daarop getuigde Michael Cohen voor het Congres en keerde zich tegen zijn voormalige baas. Volgens Cohen was Trump “een racist, een oplichter, een bedrieger.” Hij voorzag dat bij een verkiezingsverlies in 2020 er nooit een vreedzame machtswisseling zou zijn. Op 18 april 2019 publiceerde het ministerie van Justitie een geredigeerde versie van het definitieve rapport van Mueller over het Ruslandonderzoek. Mueller vond geen bewijs dat Trump en zijn campagne strafbaar hadden samengezworen met het Kremlin, dat de verkiezingen van 2016 deels probeerde te beïnvloeden ten gunste van Trump. Het rapport bracht echter vernietigende feiten aan het licht: de Trump-campagne probeerde te colluderen met Moskou, wilde profiteren van de Russische inmenging en hielp Putin’s operatie door valse ontkenningen te herhalen en te versterken. Er waren talrijke contacten gedocumenteerd tussen Kremlin-agenten en Trump-bondgenoten, en Trump had gelogen over zijn zakelijke betrekkingen in Rusland tijdens zijn presidentscampagne. Ook waren er meerdere, mogelijk illegale, pogingen van Trump om het onderzoek te belemmeren. Desondanks waren veel Republikeinen, getraind door Trump, snel geneigd om het onderzoek af te doen als een “hoax” en een “heksenjacht.” Weinig Republikeinen toonden zich bezorgd over Mueller’s conclusies of over de aanval op de Amerikaanse democratie; zij stelden Trump boven het landsbelang.
Tijdens een bijeenkomst in Orlando, Florida, op 18 juni, kondigde Trump zijn herverkiezingscampagne aan. Voor duizenden aanhangers in rode MAGA-petten herhaalde hij zijn bekende aanklachten tegen de “heksenjacht” van Ruslandonderzoek, de verraderlijke media en “crooked Hillary.” Hij bestempelde de Democraten als een “boze, linkse meute” en noemde de verkiezing van 2020 een “vonnis over het on-Amerikaanse gedrag van degenen die onze democratie probeerden te ondermijnen.” In een toon die doet denken aan een aspirant-autocraat stelde hij zijn persoonlijke strijd gelijk aan die van zijn aanhangers en bestempelde zijn politieke tegenstanders als vijanden van de staat. Hij creëerde een scherpe scheiding binnen de natie en legitimeerde het gebruik van haat en angst als politiek instrument. Waar de Republikeinse Partij vroeger heimelijk speelde met deze verdeeldheid, bracht Trump het openlijk naar voren. Zijn strategie om aan de macht te blijven was het versterken van deze polarisatie.
Op 30 juli deelde Trump een bericht van een dubieus account dat de Democraten als “de ware vijanden van Amerika” bestempelde. Dit account verspreidde eerder de bizarre QAnon-complottheorie, die een diep geworteld en volstrekt onrealistisch verhaal vertelt over een geheime, satanische elite die kinderen misbruikt en de wereld wil controleren. Deze theorie, mede op gang gebracht door een tweet van Michael Flynn kort voor de verkiezingen van 2016, kreeg brede aanhang onder complotdenkers, anti-overheidsactivisten en een deel van Trumps aanhang. Pizzagate, een eerdere absurde theorie die leidde tot een gewapende aanval op een pizzeria, vormde de basis. QAnon breidde deze theorie uit tot een wereldwijde samenzwering tegen Trump en zijn aanhangers, met bizarre claims dat overleden publieke figuren nog steeds samenwerkten met Trump om de “globalistische slechteriken” te bestrijden. Trump zelf moedigde deze beweging aan door accounts van QAnon-aanhangers regelmatig te retweeten en zijn campagnes gebruikten symbolen en slogans van QAnon.
Het FBI-kantoor in Phoenix waarschuwde in mei 2019 voor het groeiende gevaar van door complottheorieën gedreven binnenlandse extremisten, waarbij QAnon expliciet genoemd werd. Gewelddadige incidenten met QAnon-achtergrond vonden al plaats, zoals de bomaanslagen van Cesar Sayoc. Toch bleef Trump de beweging impliciet steunen. Zijn Twitterfeed stond vol retweets van complotdenkers, racisten en accounts die banden hadden met buitenlandse inlichtingendiensten. Hij schilderde de wereld af als een strijdtoneel tussen hemzelf en sinistere, onzichtbare vijanden, waarbij het zogenaamde Deep State-complot centraal stond. Hij herhaalde ongefundeerde beschuldigingen en verspreidde valse verhalen, zoals dat een MSNBC-presentator betrokken zou zijn bij de dood van een stagiair, of dat witte boeren in Zuid-Afrika systematisch werden vermoord. Ook hintte hij op een verband tussen de Clintons en de verdachte dood van Jeffrey Epstein.
Een complottheorie die Trump bijzonder bezighield, leidde uiteindelijk tot zijn tweede impeachment. Tijdens een telefoongesprek op 25 juli 2019 vroeg Trump de Oekraïense president Zelenskyy om een gunst: het onderzoek naar een onbewezen theorie dat Oekraïne, niet Rusland, verantwoordelijk was voor de hack van de Democratische partij in 2016. Deze poging om een buitenlandse macht te betrekken in het ondermijnen van een binnenlandse politieke rivaal illustreert hoe diep complottheorieën en machtsmisbruik met elkaar verweven raakten in de Trump-administratie.
Begrip van de context rond deze gebeurtenissen is cruciaal: het gaat niet alleen om losse feiten of incidenten, maar om een systematische ondermijning van vertrouwen in instituties, waarheid en democratische processen. De normalisering van haatzaaien, het verspreiden van complottheorieën en het demoniseren van tegenstanders creëerde een politieke cultuur waarin waarheid ondergeschikt werd gemaakt aan machtsbehoud. Dit proces veranderde de aard van de Amerikaanse politiek fundamenteel, met gevolgen die ver uitstrekken voorbij het presidentschap van Trump zelf.
Hoe ontstond de angstpolitiek rond Obama en wat waren de gevolgen voor de Amerikaanse politiek?
De Republikeinse achterban was diep verontwaardigd en, mede dankzij Sarah Palin, voelde men zich gesterkt om die woede luidruchtig te uiten. Er hing een dreigende sfeer in de lucht. Aanwezigen schreeuwden verslaggevers toe, verweten hen het verzwijgen van Obama’s vermeende banden met terroristen en marxisten. Posters met de tekst ‘BARACK BIN LYIN’ en afbeeldingen van Obama met een hamer en sikkel werden wijdverspreid gedragen. Tijdens een bijeenkomst in Lakeville, Minnesota, vertelde een man McCain dat hij bang was voor een presidentschap van Obama. McCain reageerde met respect en vriendelijkheid: “Ik moet u zeggen, hij is een fatsoenlijk mens en iemand voor wie u niet bang hoeft te zijn.” Het publiek geloofde hem niet en reageerde met boegeroep. Later zei een vrouw dat ze Obama niet vertrouwde omdat hij een ‘Arabier’ was, waarop McCain kalm antwoordde: “Nee mevrouw, hij is een fatsoenlijke familieman en burger, met wie ik het gewoon niet eens ben.” Ondanks deze pogingen bleef McCain kritiek uiten op Obama’s connecties, vooral met Bill Ayers. De rechtervleugel drukte McCain om Obama zwart te maken en droeg zelf bij aan een wirwar van samenzweringstheorieën. Floyd Brown, bedenker van de beruchte Willie Horton-campagne, beweerde dat Obama een geheime moslim was, samenwerkend met de Joodse miljardair George Soros om de Amerikaanse economie te saboteren. Voormalig Reagan-Pentagonfunctionaris Frank Gaffney stelde dat Obama tussen 30 en 100 miljoen dollar aan campagnegeld ontving uit regio’s waar islamitische extremisten actief zouden zijn. Christelijke rechtse leider Donald Wildmon waarschuwde dat een overwinning van Obama Amerika zou veranderen in een seculiere staat die vijandig staat tegenover het christendom.
De campagne werd gekenmerkt door hysterie. McCain en Palin speelden in op de ergste, irrationele en mogelijk racistische instincten van hun achterban. Toen de peilingen slechter werden, vonden McCain’s strategen geen andere keuze dan angst te blijven voeden. “Het is een gevaarlijke weg, maar we hebben geen keuze,” zei een strateeg. Obama reflecteerde later dat Palin de donkere krachten aan het centrum van de Republikeinse Partij bracht: xenofobie, anti-intellectuele houding, paranoïde complottheorieën en vijandigheid tegenover zwarte en bruine mensen.
In de laatste dagen van de campagne werd volop ‘red-baiting’ ingezet. Obama’s voorstel voor progressieve belasting werd bestempeld als socialisme, en hij werd beschuldigd een geheim anti-Amerikaans plan te verbergen. Bij bijeenkomsten schreeuwden aanhangers “socialist” terwijl Palin zijn economische beleid vergeleek met dat van communistische dictaturen. Politifact bestempelde haar uitspraken als flagrante leugens. Toch sloten prominente Republikeinen zich aan bij deze retoriek en bestempelden de verkiezingen als een referendum over socialisme. Decennialang probeerden Republikeinen de indruk te wekken dat hun Democratische tegenstanders niet echt Amerikaans waren; Obama werd het nieuwste doelwit in deze reeks, waarbij raciale ondertonen duidelijk waren.
Hoewel McCain en Palin faalden in het winnen van de verkiezingen, lieten ze een nieuw fenomeen achter: ‘Palinisme’—een mix van lastercampagnes, complottheorieën en anti-intellectuele beweging. McCain had de ziekte van anti-intellectualisme en feitelijke disrespect midden in zijn partij geplaatst. Deze vorm van demagogie vond vruchtbare grond in het internet en het groeiende rechtse informatie-ecosysteem. Het verbond mainstream conservatieven met de uitersten van rechts en zou de Amerikaanse politiek jarenlang beïnvloeden.
Na de verkiezingen bleven extreme vergelijkingen en beschuldigingen aanhouden. Republikeinse politici en rechtse radiostemmen verwezen naar Hitler en communisme om Obama te karakteriseren, waarmee ze het verzet tegen hem en zijn beleid aanwakkerden.
Belangrijk is te begrijpen dat deze campagne niet alleen ging over politieke tegenstellingen, maar diepgewortelde angsten, vooroordelen en identiteitspolitiek blootlegde. Het demoniseren van een kandidaat op basis van afkomst, religie of vermeende ideologie is een tactiek die de democratie ondermijnt en de maatschappelijke verdeeldheid vergroot. Deze dynamiek toont aan hoe politieke retoriek kan verschuiven naar polarisatie, waarbij de waarheid ondergeschikt raakt aan emotie en angst. Het begrijpen van deze processen is essentieel om te voorkomen dat dergelijke destructieve patronen de overhand krijgen in toekomstige verkiezingen en het publieke debat.

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский