De mate van correlatie tussen activa speelt een cruciale rol bij het samenstellen van een robuuste beleggingsportefeuille. Correlatie meet de mate waarin twee activa zich gelijk of tegengesteld bewegen. Een perfecte positieve correlatie van +1 betekent dat wanneer het ene activum met 10% stijgt, het andere dat ook doet. Bij een perfecte negatieve correlatie van −1 daalt het ene activum juist met 10% als het andere stijgt. Een correlatie van nul duidt op volledige onafhankelijkheid van bewegingen tussen activa. Traditioneel gebruiken beleggers aandelen en obligaties vanwege hun relatief lage of negatieve correlatie om risico te spreiden. Historisch gezien bewegen deze twee klasses zich vaak in tegengestelde richtingen: in sterke economische tijden stijgen aandelen en dalen obligaties doordat beleggers risico’s durven te nemen; bij onzekerheid of dalende aandelen koersen vluchten zij naar de relatief veilige obligatiemarkt. Deze tegengestelde bewegingen lijken op een wip en vormen een natuurlijk mechanisme om risico’s te balanceren.

Een goed samengestelde portefeuille combineert activa met verschillende correlaties, zodat zelfs in bearish markten het verlies van het ene activum kan worden gecompenseerd door winst in een ander. Dit is het fundament van Harry Markowitz’ Moderne Portefeuille Theorie (MPT) en het concept van de efficiënte grens. Deze grens toont de optimale verhouding tussen verwacht rendement en risico, waardoor een belegger de beste balans kan vinden tussen potentiële winst en de mate van volatiliteit. Het inzicht dat niet alle portefeuilles gelijk zijn in hun risicorendementsprofiel is essentieel om verstandige keuzes te maken.

Binnen de financiële wereld wordt risico opgedeeld in systematisch en onsystematisch risico. Systematisch risico is het onvermijdelijke risico dat voortkomt uit macro-economische gebeurtenissen, zoals wereldeconomie, geopolitiek of renteveranderingen, en kan niet worden geëlimineerd door diversificatie. Onsystematisch risico is daarentegen uniek voor individuele bedrijven of sectoren en kan worden verminderd door het spreiden van investeringen over verschillende bedrijven, sectoren en geografische gebieden. Bijvoorbeeld, een carbon tax kan een negatieve impact hebben op oliebedrijven maar juist gunstig zijn voor zonne-energiebedrijven. Dit toont aan hoe specifieke gebeurtenissen kunnen leiden tot negatieve correlaties binnen een portefeuille.

Moderne portefeuilletheorie leert dat beleggers op lange termijn alleen beloond worden voor het dragen van systematisch risico. Het onnodig vasthouden aan onsystematisch risico zonder spreiding leidt tot onnodige verliezen. Daarom is het cruciaal om een portfolio samen te stellen die onsystematisch risico minimaliseert door diversificatie en verschillende activaklassen met lage correlaties te combineren. Innovatieve beleggers nemen daarom ook alternatieve activa op, zoals digitale valuta, die weinig tot geen correlatie vertonen met traditionele kapitaalmarkten.

Traditionele allocatiemodellen concentreerden zich lange tijd vooral op een verdeling tussen aandelen en obligaties, afhankelijk van het risicoprofiel van de belegger. Echter, de financiële crisis van 2008 toonde aan dat deze traditionele spreiding faalde: zowel aandelen als obligaties daalden simultaan, waardoor de verwachtingen van risicospreiding werden ondermijnd. Deze gebeurtenis benadrukte dat in een steeds meer geglobaliseerde en onderling verbonden wereld klassieke modellen niet langer volstaan.

Tegelijkertijd bleken sommige hedgefondsmanagers, die gebruik maakten van niet-traditionele strategieën en alternatieve investeringen, winst te boeken ondanks de crisis. Dit leidde tot een herwaardering van alternatieve beleggingsvormen binnen de vermogensbeheerpraktijk. Alternatieve activa bieden vaak een andere risicoprofiel en kunnen, mits goed geïntegreerd, de algehele portefeuillerisico’s verlagen en de kans op stabiel rendement verhogen.

Het is van belang te beseffen dat de correlaties tussen activa niet statisch zijn; deze kunnen veranderen door economische cycli, marktontwikkelingen en geopolitieke gebeurtenissen. Daarom vereist effectief portefeuillebeheer voortdurende monitoring en herziening van de activaspreiding. Daarnaast zijn factoren zoals liquiditeit, kosten, en individuele beleggingsdoelstellingen onlosmakelijk verbonden met de samenstelling van een portfolio.

De combinatie van traditionele en alternatieve activa, afgestemd op de juiste risicobereidheid en beleggingshorizon, maakt het mogelijk om een weerbare en tegelijkertijd rendabele portefeuille op te bouwen. Hierdoor wordt het niet alleen mogelijk om marktschommelingen te overleven, maar ook om kansen te benutten die zich in verschillende marktomstandigheden aandienen.

Is de vroege distributie van Dash misleidend of een eerlijk misverstand?

De vroege distributie van Dash, oorspronkelijk een afwijking van het geplande distributiemodel, blijft onderwerp van debat. De oprichters van Dash gaven aan dat de oorzaak een softwarefout was die onbedoeld de distributie van de munten beïnvloedde. Tot op heden vertegenwoordigen die eerste 24 uur nog steeds bijna 30 procent van de totale uitstaande munten. Dit roept de vraag op of dit incident een onopzettelijke vergissing was of dat de Dash-ontwikkelaars nieuwe investeerders op misleidende wijze hebben gepresenteerd. In elk geval is het voor de innovatieve belegger van cruciaal belang het verschil te begrijpen tussen een opzettelijke misleiding en een onopzettelijke fout. In dit specifieke geval zou Dash, net als Monero, haar initiële distributie kunnen hebben herzien om zo een eerlijkere verdeling te waarborgen. De mogelijkheid voor een herlancering met een eerlijke distributie is altijd aanwezig geweest. Het is echter opmerkelijk dat Dash ondanks deze vroege tegenslagen uiteindelijk zijn weg heeft gevonden naar mainstream acceptatie en zich in april 2017 tot een van de vier belangrijkste cryptoassets ter wereld had gepositioneerd.

Het is belangrijk op te merken dat misleidende praktijken niet uitsluitend afkomstig hoeven te zijn van de ontwikkelaars van cryptoassets zelf. In veel gevallen kunnen misleidende beweringen ook afkomstig zijn van mensen die beweeren namens investeerders in cryptoassets te handelen. We hebben bijvoorbeeld diverse gevallen gezien van zogenaamde "Bitcoin Mutual Funds" die onrealistische rendementen van 700 procent beloven over perioden variërend van enkele uren tot 48 uur, afhankelijk van het bedrag dat geïnvesteerd wordt. Zo’n aanbod kan worden beschouwd als een 'rode vlag', en vaak zijn er talrijke taalfouten en spelfouten in de teksten op dergelijke websites, wat een extra indicatie is van bedrog. Dit fenomeen doet denken aan de gevallen van oplichting uit het verleden, zoals de beroemde ‘Louisiana Swampland’-affaire van de 18e eeuw.

Binnen de crypto-wereld bestaat ook het fenomeen van het "corners", waarbij bepaalde individuen of groepen proberen een marktaandeel te beheersen door de prijs van een asset significant op te drijven of juist te verlagen. Dit wordt vaak aangeduid als een 'pump-and-dump' schema, waarin groepen zich coördineren om de prijs van een cryptoasset op te drijven door het gedrag van de massa te manipuleren. Vervolgens verkopen ze snel hun activa om winst te maken voordat de prijs weer instort. Het mechanisme van 'corners' is niet nieuw in de geschiedenis van markten. In 1869 probeerde Jay Gould, een van de beruchtste zakenmensen van zijn tijd, de goudmarkt te manipuleren met het doel de koers van goud te verhogen, wat hij zou kunnen gebruiken om zowel de economie te beïnvloeden als privéprofijt te trekken. Gould geloofde dat door de goudprijs te laten stijgen, dit zou leiden tot een devaluatie van de Amerikaanse valuta, wat een exportboom voor de Erie Railroad zou veroorzaken, een bedrijf waarin hij nauw betrokken was.

De manipulatie die Gould uitvoerde was bijzonder complex en omvatte het overtuigen van politieke figuren en het verkrijgen van insider-informatie om de prijs van goud op te drijven. Gould gebruikte verschillende methoden om de regering ervan te overtuigen goud niet op de markt te verkopen, wat de schaarste zou vergroten en de prijs zou opdrijven. Uiteindelijk leidde zijn manipulatie tot de zogenaamde "Black Friday" op 24 september 1869, toen de prijs van goud dramatisch instortte na een overhaaste verkoop van goud door de Amerikaanse overheid. Dit leidde tot paniek op de beurs, waarbij veel investeerders hun geld verloren. Het markeren van dit moment als een van de eerste en meest bekende gevallen van markmanipulatie in de moderne geschiedenis is niet zonder reden. De gevolgen van dit soort marktomstandigheden zijn voor veel betrokkenen desastreus en tonen de gevaren van het vertrouwen op onbewezen of misleidende beleggingen.

Wat belangrijk is voor de lezer, is te begrijpen dat hoewel de technologie van cryptoassets vernieuwend en potentieel revolutionair is, de markten eromheen nog steeds vatbaar zijn voor dezelfde soorten manipulaties die in traditionele markten al eeuwenlang bestaan. In de crypto-ruimte is het van essentieel belang dat beleggers waakzaam blijven voor mogelijke 'pump-and-dump' schema's, misleidende beweringen over gegarandeerde rendementen, en de mogelijkheid dat zelfs de meest betrouwbare projecten in de toekomst te maken kunnen krijgen met fouten of opzettelijke misleidingen.

Endtext

Waarom is er nog steeds geen Bitcoin ETF in de Verenigde Staten?

De handel in bitcoin via gereguleerde Amerikaanse kapitaalmarkten begon bescheiden, met de eerste transactie in mei waarbij slechts 2 aandelen van GBTC werden verhandeld tegen $44 per aandeel. Dit was een mijlpaal, want voor het eerst was er een bitcoin-investeringsvoertuig beschikbaar voor reguliere beleggers binnen het gereguleerde financiële systeem van de VS. Toch was de markt zeer dun; in de eerste maanden van 2017 werden slechts enkele honderden aandelen verhandeld. Ondanks de initiële opwinding over BIT en GBTC, vertonen deze instrumenten inherente beperkingen die hun rol als beleggingsvehikels bemoeilijken.

Grayscale, de beheerder van GBTC, hanteert een structuur waarbij geaccrediteerde investeerders een jaar lang hun aandelen moeten vasthouden voordat ze deze op de publieke markt kunnen verkopen. Dit creëert een fundamenteel aanbodprobleem. In tegenstelling tot ETF's en beleggingsfondsen, die nieuwe aandelen kunnen uitgeven om aan de marktvraag te voldoen, is de uitgifte van GBTC-aandelen strikt afhankelijk van het aanbod van bestaande houders die na de lockup-periode besluiten hun aandelen te verkopen. Hierdoor kan de prijs van GBTC significant afwijken van de werkelijke nettovermogenswaarde (NAV) van de onderliggende bitcoin. In de praktijk blijkt GBTC vaak met een forse premie boven de NAV te noteren, wat aangeeft dat beleggers bereid zijn aanzienlijk meer te betalen voor gemakkelijke toegang tot bitcoin via traditionele effectenportefeuilles en pensioenrekeningen.

Het verschil tussen GBTC en een echte ETF is fundamenteel. ETF's zijn zo ontworpen dat de marktprijs dicht bij de NAV blijft, wat grote premies of kortingen voorkomt. Dit wordt mogelijk gemaakt door een mechanisme van in- en uitstaprechten (creatie- en inwisselingsmechanismen) en het toezicht van de SEC, die ervoor zorgt dat er voldoende liquiditeit is. Het Bitcoin Investment Trust (BIT) en GBTC voldoen hier niet aan. Ze missen de operationele en regelgevende structuur die nodig is om een ETF te zijn. Hierdoor ontstaat een marktdynamiek waarin beleggers geconfronteerd worden met een onvermijdelijke premie en beperkte flexibiliteit.

De pogingen om een gereguleerde Bitcoin ETF te lanceren, werden vooral geleid door de Winklevoss-tweeling, bekend van hun betrokkenheid bij Facebook. Zij dienden in 2013 een aanvraag in bij de SEC om hun Bitcoin Trust als ETF onder het tickersymbool COIN te registreren. De uitgebreide en gedetailleerde aanvraag benadrukte hun intentie om een transparant en efficiënt beleggingsproduct te creëren, met lage kosten en een structuur die de prijs dicht bij de onderliggende waarde zou houden. Het verkrijgen van SEC-goedkeuring zou de mainstream acceptatie van bitcoin sterk bevorderen.

Desondanks bleef goedkeuring uit. De reguleringsautoriteiten bleven terughoudend vanwege zorgen over marktmanipulatie, gebrek aan gereguleerde beurzen en het ontbreken van robuuste beschermingsmechanismen voor beleggers. In reactie op deze zorgen richtten de Winklevossen in 2015 de Gemini-exchange op, een crypto-exchange die nauwlettend gereguleerd wordt en als trustbedrijf fungeert onder toezicht van de New York Department of Financial Services. Deze stap was bedoeld om vertrouwen te kweken en het regelgevingsproces voor bitcoinproducten te versoepelen.

Begin 2017 wachtten veel beleggers vol spanning op de beslissing van de SEC over de aanvraag van de Winklevoss Bitcoin ETF. Een goedkeuring zou een historisch moment zijn geweest, een cruciale stap in het reguleren en integreren van crypto-assets binnen de conventionele financiële markten. Echter, de SEC bleef voorzichtig en stelde extra eisen en vertragingen voor. Dit weerspiegelt de complexiteit van het samenbrengen van innovatieve technologieën met bestaande financiële regelgeving en het waarborgen van beleggersbescherming.

De markt voor bitcoin-investeringsproducten blijft zich ontwikkelen, maar de fundamentele verschillen tussen trust-achtige structuren zoals GBTC en volwaardige ETF's onderstrepen de uitdagingen waar regulerende instanties en marktdeelnemers mee worstelen. Beleggers moeten zich bewust zijn van de prijsvolatiliteit en de mogelijke premies die gepaard gaan met niet-ETF bitcoinproducten. Daarnaast is het essentieel om het verschil te begrijpen tussen de toegang tot bitcoin via gereguleerde fondsen en directe aankoop via exchanges, waar de risico’s en voordelen anders zijn gestructureerd.

De voortgang naar een SEC-goedgekeurde bitcoin ETF zal afhangen van het vermogen van de industrie om transparantie, marktintegriteit en beleggersbescherming aan te tonen. Pas dan kan bitcoin zich volledig in traditionele portefeuilles nestelen zonder de huidige beperkingen en risico’s die gepaard gaan met trust-achtige structuren. Ondertussen blijft de geschiedenis van GBTC en de Winklevoss-aanpak een leerzaam voorbeeld van de complexe samensmelting van innovatieve technologie, kapitaalmarkten en regelgeving.