De dynamische optimalisatie in economische modellen met conflicterende belangen tussen agents wordt vaak benaderd via dynamische systemen die intertemporele keuzes en strategieën modelleren. In dit geval betreft het een model waarin twee spelers met identieke voorkeuren een hernieuwbare hulpbron extraheren. De dynamiek van de hulpbron wordt beschreven door een functie f:R+R+f : R^+ \rightarrow R^+, die voldoet aan de volgende voorwaarden: f(0)=0f(0) = 0, ff is continu en stijgend, en er bestaat een yˉ>0\bar{y} > 0 zodat voor alle y>yˉy > \bar{y}, f(y)<yf(y) < y, en voor 0<y<yˉ0 < y < \bar{y}, f(y)>yf(y) > y. Dit betekent dat zonder extractie de hulpbron in de volgende periode toeneemt volgens yt+1=f(yt)y_{t+1} = f(y_t).

In het model spelen de spelers een strategisch spel waarin ze beslissen hoeveel ze op elk moment moeten consumeren of extraheren, rekening houdend met het gedrag van de andere speler. Elke speler maximaliseert de contante waarde van zijn consumptie over de tijd, waarbij de toekomstige voordelen worden verdisconteerd door een factor δ\delta, met 0<δ<10 < \delta < 1. Het probleem wordt uitgedrukt als:

maxt=0δtu(ci,t),\max \sum_{t=0}^{\infty} \delta^t u(c_{i,t}),

waar u(c)u(c) de utiliteitsfunctie is die voor elke speler strikt concave is, en ci,tc_{i,t} de consumptie van speler ii in periode tt. Het model houdt in dat elke speler zijn consumptie kiest, onder de beperking dat de hulpbronnen die hij uit de voorraad haalt de toekomstige voorraad beïnvloeden, gedefinieerd door de dynamica:

yt+1=f(ytg(yt)ci,t),y_{t+1} = f(y_t - g(y_t) - c_{i,t}),

waarbij ci,tc_{i,t} de consumptie of extractie van speler ii in periode tt is, en g(yt)g(y_t) de strategie van de andere speler is. Het doel is om de strategie te bepalen die de speler helpt zijn nut te maximaliseren, rekening houdend met de strategie van de andere speler.

Het dynamische spel wordt geanalyseerd met behulp van de theorie van Nash-evenwichten, specifiek het symmetrische Nash-evenwicht in stationaire strategieën. In dit geval is er een oplossing waarbij beide spelers dezelfde strategie volgen, aangeduid als g(y)g^*(y), en waarbij het evenwicht stabiel is. Een symmetrisch Nash-evenwicht wordt gedefinieerd door:

g(y)=g(y),g^*(y) = g^*(y),

wat betekent dat beide spelers hetzelfde beleid volgen. Dit evenwicht is ook subgame perfect, wat betekent dat het ook in alle subspellen van het grotere spel blijft gelden.

Een belangrijk concept in dit dynamische spel is de waarde van de strategie. De optimale strategie voor een speler kan worden geformuleerd als een reactie op de strategie van de andere speler, die zelf ook geoptimaliseerd is. Het resultaat van het evenwicht is dat de hulpbronnen (de voorraad van de hulpbron) in de tijd een monotone sequentie volgen, afhankelijk van de keuzes die door de spelers worden gemaakt. Dit zorgt ervoor dat de langetermijnvooruitzichten van de hulpbron op een gecontroleerde manier evolueren, wat de sleutel is voor een duurzaam gebruik van de hulpbron.

De dynamische optimalisatie in dergelijke spelmodellen speelt een cruciale rol in de studie van hernieuwbare hulpbronnen en intertemporaliteit, waar het vinden van evenwichtige strategieën van groot belang is. Het leren van deze technieken is essentieel voor het begrijpen van de complexiteit van strategische besluitvorming in de tijd, vooral wanneer de spelers tegengestelde belangen hebben.

Hoe Bewijst men de Asymptotische Stationariteit van Markovprocessen?

Laat gg een willekeurige, reëel-waardige, begrensde en uniform continue functie zijn op SS_\infty. Gegeven ε>0\varepsilon > 0, bestaat er een functie hCF(S)h \in CF(S_\infty) zodanig dat supg(x)h(x)gh<ε/2\sup |g(x) - h(x)| \equiv \|g - h\|_\infty < \varepsilon / 2. Dit volgt uit de eigenschap dat er een δ=δ(ε)>0\delta = \delta(\varepsilon) > 0 bestaat waarvoor g(x)g(y)<ε/2|g(x) - g(y)| < \varepsilon / 2 als d(x,y)<δd_\infty(x, y) < \delta. Verder, er bestaat een k=k(ε)k = k(\varepsilon) zodanig dat de som n=k+112n<δ\sum_{n=k+1}^{\infty} \frac{1}{2^n} < \delta, en dus geldt d(x,y)<δd_\infty(x, y) < \delta als de sequenties xn=ynx_n = y_n voor alle nkn \leq k.

Daarom kan men de functie h(x)h(x) als volgt definiëren: h(x):=g(x0,x1,,xk,z,z,z,)h(x) := g(x_0, x_1, \ldots, x_k, z, z, z, \ldots), waarbij zSz \in S een vast element is. Dit garandeert dat g(x)h(x)<ε/2|g(x) - h(x)| < \varepsilon / 2 voor elk xx, zodat we kunnen concluderen dat gdPnhdP\int g dP_n - \int h dP een waarde heeft die kleiner is dan ε/2\varepsilon / 2, en dus, via het lemma van Dominated Convergence, volgt dat gdPngdP\int g dP_n \to \int g dP. Dit betekent dat PnP_n zwak convergeert naar PP.

Dit resultaat heeft belangrijke implicaties voor Markovprocessen en hun asymptotische eigenschappen. We stellen nu het volgende belangrijke resultaat over de asymptotische stationariteit van Markovprocessen {Xn:n1}\{X_n : n \geq 1\} voor. Stel dat XnX_n een Feller-continue overgangsprobabiliteit heeft en in distributie naar een kansmaat π\pi convergeert als nn \to \infty. Dan is π\pi een invariante kansmaat, en de sequentie Xn+=(Xn,Xn+1,)X_n^+ = (X_n, X_{n+1}, \ldots) convergeert in distributie naar QπQ_\pi, de verdeling van het stationaire Markovproces (X0,X1,)(X_0^*, X_1^*, \ldots), dat de initiële verdeling π\pi en dezelfde overgangsprobabiliteit als XnX_n heeft.

Het bewijs voor dit resultaat is als volgt. Laat νn\nu_n de verdeling van XnX_n zijn. Voor elke begrensde continue functie f:SRf : S \to \mathbb{R}, geldt:

f(y)π(dy)=limnf(Xn)dνn(x)=f(y)p(x,dy)π(dx).\int f(y) \pi(dy) = \lim_{n \to \infty} \int f(X_n) d\nu_n(x) = \int f(y) p(x, dy) \pi(dx).

Dit toont aan dat π\pi een invariante kansmaat is voor het proces XnX_n. Verder, voor elke m0m \geq 0 en elke begrensde continue functie f:S{0,1,,m}Rf : S^{\{0, 1, \ldots, m\}} \to \mathbb{R}, geldt:

limnf(Xn,Xn+1,,Xn+m)=f(x0,x1,,xm)p(xm,dxm+1)p(x0,dx1)π(dx0).\lim_{n \to \infty} \int f(X_n, X_{n+1}, \ldots, X_{n+m}) = \int f(x_0, x_1, \ldots, x_m) p(x_m, dx_{m+1}) \cdots p(x_0, dx_1) \pi(dx_0).

Door de Markov-eigenschap toe te passen, kunnen we continuïteit van de functie g(x0,x1,,xm)g(x_0, x_1, \ldots, x_m) aantonen, wat uiteindelijk leidt tot de conclusie dat de verdeling van Xn+X_n^+ convergeert naar de stationaire verdeling QπQ_\pi.

Een belangrijk gevolg van dit resultaat is dat als XnX_n een Markovproces is op R1\mathbb{R}^1 met een willekeurige initiële verdeling en de lengte van een run LnL_n wordt gedefinieerd als de lengte van een reeks waarden groter dan cc, beginnend bij tijd nn, dan convergeert LnL_n in distributie naar de lengte van runs onder de verdeling QπQ_\pi, met π({c})=0\pi(\{c\}) = 0.

Dit resultaat kan worden toegepast in de analyse van Markovprocessen die in de praktijk vaak als model voor stochastische systemen dienen. Het biedt inzicht in hoe lange termijn gedragingen van het proces zich stabiliseren, en hoe de verdeling van het proces zich aanpast aan een stationaire toestand, ongeacht de initiële toestand.

Van bijzonder belang is het concept van de sterk asymptotische stationariteit, wat geldt wanneer de verdeling van XnX_n in de totale variatienorm convergeert naar die van een stationair proces. Dit verschilt van zwakke convergentie, waarbij de verdeling alleen zwak convergent is, maar zonder strikte beperking op de variatie.

Het begrijpen van deze convergentie is cruciaal voor toepassingen waarbij Markovprocessen worden gebruikt om stochastische systemen te modelleren, zoals in de natuurkunde, economie, en zelfs in biologische systemen.

Hoe de Eigenschappen van Markov-processen de Convergentie en Stabiliteit Beïnvloeden

In de theorie van Markov-processen zijn er verschillende belangrijke concepten die het gedrag en de convergentie van deze stochastische processen beschrijven. Markov-processen worden vaak geanalyseerd met behulp van eigenschappen zoals de sterke Markov-eigenschap en de invariantie van de kansverdeling, wat bijdraagt aan het begrijpen van de lange termijn stabiliteit en de convergentie van de toestanden binnen het proces.

Een centraal concept is de stoptijd ρ\rho, die essentieel is in de Markov-processen. Aangezien ρ\rho een stoptijd is voor het Markov-proces {(Wn,W~n)}\{(W_n, \tilde{W}_n)\}, waarbij Wn:=(Xn,θn)W_n := (X_n, \theta_n) en W~n=(X~n,θ~n)\tilde{W}_n = (\tilde{X}_n, \tilde{\theta}_n), kan de sterke Markov-eigenschap worden gebruikt om te stellen dat de sequenties {Xn:n0}\{X_n: n \geq 0\} en {Xn:n0}\{X'_n: n \geq 0\} dezelfde verdeling hebben. Dit impliceert dat de kansverdeling van deze processen overeenkomt, ondanks dat de processen zelf zich mogelijk verschillend kunnen ontwikkelen binnen de tijdsduur van hun uitvoering.

Als we de verdeling van de toestanden op tijdstip nn willen vergelijken, dan moeten we de volgende relatie begrijpen:

P(XnAρn)P(X~nAρn).P(X_n \in A \mid \rho \leq n) \leq P(\tilde{X}_n \in A \mid \rho \leq n).

Dit toont aan dat de waarschijnlijkheden van de toestanden XnX_n en X~n\tilde{X}_n voor een bepaalde set AA afhankelijk zijn van de conditie dat de stoptijd ρ\rho zich voordoet vóór nn. Als we verder kijken naar de eigenschap van de Markov-keten, kunnen we de recidive van de keten analyseren, wat leidt tot het idee van een invariante kansverdeling. Dit wordt vaak gebruikt in de context van positieve recurrente Markov-ketens, zoals birth-death chains, die periodiek kunnen zijn met een bepaalde periode NN.

Voor een positieve recurrente Markov-keten, bijvoorbeeld de birth-death chains met overgangskansen p(x,x+1)=βxp(x, x+1) = \beta_x en p(x,x1)=1βxp(x, x-1) = 1 - \beta_x, waarbij 0<βx<10 < \beta_x < 1, geldt dat de keten periodiek is met periode 2. Dit heeft belangrijke implicaties voor de convergentie van de overgangen p(n)(x,y)p^{(n)}(x, y), die, zoals verwacht, niet convergeert naarmate nn \to \infty. Dit onderstreept de complexiteit van Markov-ketens en de noodzaak om verschillende types ketens afzonderlijk te beschouwen.

In het geval van φ-irreducibele Markov-processen, die geanalyseerd worden op basis van een niet-nul sigma-finite maat ϕ\phi, weten we dat er altijd een unieke invariante kansverdeling π\pi bestaat. Dit geeft aanleiding tot een fundamentele conclusie dat het proces positief Harris-recurrent is en dat de convergentie naar π\pi plaatsvindt, zoals is vastgesteld in de theorie van de Harris-recurrentie.

Wanneer we kijken naar de probabilistische eigenschappen van deze Markov-processen, kunnen we gebruik maken van het Kolmogorov's maximale ongelijkheid om de kans te beschrijven dat de maximale waarde van een willekeurige stochastische som Sn=X0+X1++XnS_n = X_0 + X_1 + \cdots + X_n groter is dan een bepaalde drempel λ\lambda. Dit biedt ons krachtige hulpmiddelen voor het verkrijgen van schattingen over de omvang van de fluctuaties in de waarden van een Markov-proces over tijd.

Het gebruik van deze technieken stelt ons in staat om de structurele eigenschappen van Markov-processen diepgaand te analyseren, bijvoorbeeld door te kijken naar de zwakke convergentie van kansverdelingen. Dit betekent dat de distributies van Markov-ketens op een bepaalde manier moeten benaderen, wat wordt weerspiegeld in de formulering van de Alexandrov's Theorem. De zwakke convergentie is van cruciaal belang voor het begrijpen van de verdeling van toestanden in de lange termijn en heeft toepassingen in vele gebieden van de probabilistische analyse.

Markov-processen worden vaak beschouwd binnen de bredere context van stochastische stabiliteit, waarbij hun langetermijngedrag wordt bestudeerd op basis van de convergentie naar invariante distributies. Dit geldt vooral voor de specifieke gevallen van positieve recurrentie en irreducibiliteit, die fundamenteel zijn voor de toepassingen van deze theorie in de praktijk.

Er is echter één belangrijk punt dat verder moet worden benadrukt: de convergentie naar een invariante verdeling is geen automatisch proces voor alle Markov-processen. Voor bijvoorbeeld periodieke ketens is de conclusie dat een proces naar een invariante verdeling convergeert niet altijd geldig. Daarom is het noodzakelijk om, afhankelijk van de specifieke structuur van het proces, verder te kijken naar bijkomende voorwaarden voor de convergentie van deze ketens.

Hoe Algemene Blijvende Breuken en Willekeurige Breuken Het Gedrag van Dynamische Systemen Beïnvloeden

In de studie van willekeurige dynamische systemen is het gebruik van voortdurende breuken een belangrijk hulpmiddel. Een algemene voortdurende breuk kan gedefinieerd worden door een reeks getallen a00a_0 \geq 0 en ai>0a_i > 0 (voor i1i \geq 1), waarvan de convergenten pn/qnp_n/q_n op een specifieke manier worden opgebouwd. De recursie die de convergenten pn/qnp_n/q_n beschrijft, gaat als volgt:

  • r0=a0=p0r_0 = a_0 = p_0, q0=1q_0 = 1

  • r1=a0+1a1=p1/q1r_1 = a_0 + \frac{1}{a_1} = p_1/q_1

  • En voor n2n \geq 2, wordt de algemene vorm van de convergenten gegeven door de recursies:

    pn=anpn1+pn2,qn=anqn1+qn2.p_n = a_n p_{n-1} + p_{n-2}, \quad q_n = a_n q_{n-1} + q_{n-2}.

Deze definities en recursies geven een manier om de breuk die voortkomt uit de reeks van getallen a0,a1,a2,a_0, a_1, a_2, \dots te berekenen, wat nuttig is bij het onderzoeken van de stabiliteit van dynamische systemen.

In de context van willekeurige dynamische systemen, kunnen we dit concept gebruiken om de stabiliteit van Markov-processen te onderzoeken. Het idee is dat als de reeks a0,a1,a2,a_0, a_1, a_2, \dots voldoet aan bepaalde voorwaarden, de breukrepresentatie van een willekeurige variabele, bijvoorbeeld Z1,Z2,Z_1, Z_2, \dots, convergeert naar een vaste limiet. Deze limiet kan worden gebruikt om de verdeling van het systeem te bestuderen.

Een belangrijk gevolg van de recursie in (6.12) is de volgende eigenschap:

pn+1qnpnqn+1=(pnqn1pn1qn),p_{n+1} q_n - p_n q_{n+1} = -(p_n q_{n-1} - p_{n-1} q_n),

wat impliceert dat de convergenten pn/qnp_n/q_n bepaalde stabiliteitskenmerken vertonen, vooral als de uiteindelijke waarde van de breuk naar oneindig convergeert.

Wat echter belangrijk is om te begrijpen, is dat de voorwaarden waaronder deze convergentie optreedt vaak verstrengeld zijn met de eigenschappen van de oorspronkelijke gegevens. Het idee dat ai>0a_i > 0 (voor i1i \geq 1) zorgt ervoor dat de noemer qn>0q_n > 0 blijft voor alle n1n \geq 1, waardoor de breuk goed gedefinieerd blijft. In gevallen waarin de voorwaarden worden ontspannen, bijvoorbeeld door te stellen dat ai0a_i \geq 0 voor alle i0i \geq 0, moet men extra zorg besteden aan de manier waarop de convergentie zich ontwikkelt.

Bijvoorbeeld, wanneer we de conditie ai0a_i \geq 0 relaxeren, kunnen we de convergenten nog steeds gebruiken voor bepaalde secties van de reeks, maar de aard van de convergentie verandert. In dergelijke gevallen kan de limiet van de breuk eindig zijn, wat van cruciaal belang is bij het bepalen van het gedrag van de dynamische systemen die door dergelijke breuken worden gemodelleerd.

In de context van Markov-processen, zoals beschreven in de stelling van Proposition 6.1, kan men concluderen dat als de sequentie ZnZ_n (met n1n \geq 1) een niet-degeneratieve, niet-negatieve, onafhankelijke en identiek verdeelde reeks is, het Markov-proces XnX_n dat door de recursies wordt gedefinieerd, altijd naar een unieke invariante verdeling convergeert. Dit proces, dat gebruik maakt van de kenmerken van de willekeurige breuken, convergeert naar een stabiele verdeling, ongeacht de initiële verdeling van X0X_0.

Bovendien kan de snelheid van deze convergentie versterkt worden, zoals blijkt uit Theorem 6.1, waar wordt aangetoond dat de convergentie naar een unieke invariante verdeling exponentieel snel is, wat van bijzonder belang is voor de toepassing in dynamische systemen waar snelheid van stabilisatie cruciaal is.

Het is essentieel voor de lezer te begrijpen dat de stabiliteit van de dynamische systemen niet alleen afhangt van de vorm van de breuken, maar ook van de interactie tussen de verschillende parameters binnen de continuïteitsfracties. De convergentie van dergelijke breuken naar een stabiele waarde is een belangrijk aspect in de studie van dynamische systemen en markovprocessen, aangezien deze waarden de uiteindelijke langetermijngedragingen van het systeem bepalen.