In de hedendaagse webontwikkeling is het integreren van externe diensten essentieel voor het verbeteren van gebruikerservaringen en het uitbreiden van de functionaliteit van applicaties. OAuth2 en webhooks zijn twee technologieën die daarbij een belangrijke rol spelen. Ze stellen applicaties in staat om externe resources te gebruiken, zoals gebruikersprofielen, en tegelijkertijd efficiënte communicatie met andere systemen te garanderen. In deze sectie bespreken we hoe OAuth2-gebruikersauthenticatie werkt en hoe webhooks kunnen worden gebruikt voor het verwerken van externe gebeurtenissen in je applicatie.

OAuth2 is een protocol voor autorisatie dat gebruikers toestaat toegang te geven aan hun gegevens zonder hun inloggegevens te delen. Dit maakt het mogelijk voor applicaties om op veilige wijze toegang te verkrijgen tot de profielen van gebruikers, bijvoorbeeld via Google of GitHub, zonder dat de gebruiker telkens opnieuw hun wachtwoord moet invoeren. Dit proces werkt in een zogenaamde “handshake”-methode, waarbij de gebruiker naar de externe dienst wordt geleid, toestemming geeft voor de app en vervolgens een code ontvangt die door de backend wordt omgezet in toegangstokens. Deze tokens bieden toegang tot de gegevens van de gebruiker, zoals hun profielinformatie, en houden de sessie actief zonder dat de gebruiker aanvullende handelingen hoeft te verrichten.

Voordat je OAuth2 kunt gebruiken, moet je de applicatie registreren bij de relevante aanbieder. Voor Google doe je dit via de Google Developer Console, waar je OAuth-gegevens kunt aanmaken en de geautoriseerde omleidings-URL kunt instellen. Voor GitHub registreer je je applicatie via de GitHub Developer Settings en stel je de callback-URL in. De client ID en client secret voor beide providers worden vervolgens opgeslagen in omgevingsvariabelen of een veilige configuratie. Dit zorgt ervoor dat je applicatie toegang kan krijgen tot de benodigde gegevens.

Wanneer een gebruiker op "Inloggen met Google" of "Inloggen met GitHub" klikt, wordt deze doorverwezen naar de autorisatie-URL van de provider, met de vereiste parameters. De gebruiker wordt gevraagd toestemming te geven voor toegang tot hun gegevens. Na goedkeuring wordt de gebruiker teruggestuurd naar de callback-URL van de applicatie, samen met een code die de backend moet uitwisselen voor toegangstokens.

Na het verkrijgen van de code, kan de applicatie met behulp van een HTTP-verzoek de toegangstokens opvragen. Voor Google wordt dit gedaan door het versturen van een POST-aanroep naar de token-URL, waarbij de code wordt omgezet in een access token en (optioneel) een refresh token. Voor GitHub verloopt dit proces op vergelijkbare wijze, maar met een andere endpoint en scope-parameter. Deze tokens zijn essentieel voor het opvragen van de gebruikersgegevens.

Met het toegangstoken kan de applicatie de gebruikersgegevens ophalen via een specifieke API. Voor Google wordt bijvoorbeeld de "userinfo"-endpoint gebruikt, terwijl GitHub zijn eigen gebruikers-API aanbiedt. Het is belangrijk om te controleren of de gebruiker al een account heeft in je applicatie. Indien dit het geval is, moet hun profiel worden bijgewerkt met de nieuwe gegevens. Anders wordt er een nieuw gebruikersrecord aangemaakt.

Omdat de toegangstokens meestal van korte duur zijn, biedt Google de mogelijkheid om een refresh token te verkrijgen. Dit token stelt de applicatie in staat om na verloop van tijd nieuwe toegangstokens aan te vragen zonder de gebruiker opnieuw om toestemming te vragen. Het proces van het vernieuwen van de tokens gebeurt automatisch, waardoor de gebruiker altijd ingelogd blijft zonder handmatige interventie.

Het beheren van deze tokens is cruciaal voor een naadloze gebruikerservaring. De applicatie moet in staat zijn om de vervaltijd van de tokens te volgen en het refresh-token op te slaan in de gebruikerssessie of database, zodat het kan worden gebruikt wanneer de toegangstoken is verlopen.

Een ander belangrijk aspect van moderne webapplicaties is de integratie met externe systemen via webhooks. Webhooks zijn notificaties van andere systemen, zoals betalingsverwerkers of externe API’s, die via HTTP-POST-verzoeken naar je applicatie worden gestuurd wanneer een bepaalde gebeurtenis plaatsvindt. Dit kan bijvoorbeeld zijn wanneer een betaling is goedgekeurd, of wanneer een nieuwe commit in een Git-repository is gepusht.

In tegenstelling tot de standaard request-response cyclus, waarbij de applicatie elke keer een verzoek moet initiëren, biedt een webhook de mogelijkheid om automatisch gegevens van externe systemen te ontvangen. De applicatie moet echter altijd de authenticiteit van de inkomende webhook controleren. Dit kan bijvoorbeeld door het valideren van een handtekening die bij het verzoek is meegeleverd. Dit zorgt ervoor dat de gegevens niet door derden kunnen worden gemanipuleerd.

Zodra de webhook is gevalideerd, kan de applicatie de bijbehorende gegevens verwerken. Omdat het proces van verwerking mogelijk tijd kan kosten, is het verstandig om taken die met de webhook te maken hebben buiten de hoofdrequestcyclus af te handelen. Dit kan bijvoorbeeld worden gedaan door gebruik te maken van een taakqueue zoals Celery, waarmee het proces op de achtergrond kan worden uitgevoerd zonder dat de gebruiker op het antwoord hoeft te wachten.

De integratie van OAuth2 voor gebruikersauthenticatie en webhooks voor systeeminteracties biedt krachtige mogelijkheden voor het bouwen van moderne applicaties. Deze technieken verminderen de hoeveelheid handmatige input van de gebruiker, verbeteren de snelheid van interacties en zorgen voor een robuuste integratie met externe diensten. Het belangrijkste is echter dat je de veiligheid en de ervaring van de gebruiker altijd in gedachten houdt bij het implementeren van deze technologieën. De keuze voor een provider, het omgaan met tokens, en het afhandelen van webhooks moeten zorgvuldig worden overwogen, zodat je applicatie betrouwbaar en veilig blijft.

Hoe Bouw je een Robuuste Log- en Monitoring Stack met Elasticsearch, Kibana, en Kubernetes?

In de hedendaagse softwareontwikkeling is een robuuste logverzameling en monitoring cruciaal voor het waarborgen van de prestaties, stabiliteit en betrouwbaarheid van applicaties en services. Door het gebruik van tools zoals Elasticsearch, Kibana en Kubernetes kunnen ontwikkelaars en systeembeheerders eenvoudig de gezondheid van systemen bewaken, snel fouten identificeren en onmiddellijk reageren op problemen. Hieronder wordt uitgelegd hoe je een dergelijke stack opzet, hoe je dashboards bouwt en alerts instelt, evenals de basisprincipes van Kubernetes voor het beheren van je applicaties.

Bij het opzetten van een monitoringstack gebruik je doorgaans een combinatie van Elasticsearch voor het indexeren van logs, Kibana voor visualisatie en Filebeat voor het verzamelen en verzenden van logbestanden naar Elasticsearch. Door het gebruik van Docker Compose kun je eenvoudig alle componenten starten en de stack in werking stellen.

Het Maken van een Dashboard voor Applicatiegezondheid

Eenmaal geïnstalleerd en geconfigureerd, biedt Kibana een krachtige gebruikersinterface om logs te visualiseren en doorzoekbaar te maken. Het begint met het maken van een indexpatroon in Kibana dat overeenkomt met de logs die je verzamelt. Bijvoorbeeld, als je logbestanden de naam myapp-logs-* hebben, stel je een indexpatroon in dat hierop overeenkomt. Het is essentieel om het veld timestamp als tijdsveld te selecteren, zodat je logs in chronologische volgorde kunt analyseren.

Wanneer de logs in Elasticsearch stromen, kunnen we de Discover-functie in Kibana gebruiken om te verifiëren of de logvelden zoals levelname, status_code, en message correct geïndexeerd en doorzoekbaar zijn. Daarna kun je visualisaties bouwen, zoals een staaf- of lijndiagram, die het aantal logs over de tijd toont, gefilterd op bijvoorbeeld fouten (levelname: ERROR) of serverfouten (status_code: >=500). Het is ook mogelijk om dit grafiek toe te voegen aan een nieuw dashboard, bijvoorbeeld genaamd “Application Health”, zodat je de status van de applicatie op een eenvoudige en begrijpelijke manier kunt volgen.

Monitoring van Verzoekmetrics

Naast het monitoren van foutpercentages, is het belangrijk om de prestatievehiculaties van je applicatie te volgen. Door bijvoorbeeld het aantal verzoeken per request_id of de verdeling van statuscodes te visualiseren, kun je anomalieën of pieken in de aanvragen snel opmerken. Met behulp van tabellen of cirkeldiagrammen kun je de aanvragen verder groeperen op basis van endpoint, fouttype, of zelfs gebruikers. Deze visualisaties bieden cruciale inzichten in de gebruikspatronen en kunnen helpen bij het spotten van onverwachte gedragingen of bottlenecks.

Het Instellen van Waarschuwingsregels

Om proactief te reageren op operationele problemen, is het van belang waarschuwingsregels in te stellen. Kibana biedt de mogelijkheid om direct waarschuwingen te configureren via de “Rules and Connectors”-optie. Met behulp van de “Elasticsearch Query”-regel kunnen specifieke queries worden gedefinieerd. Bijvoorbeeld, een query als `levelname: "ERROR" AND @timestamp >= "now-5m