Totale knieartroplastiek (TKA) is een algemeen toegepaste en succesvolle behandeling voor gevorderde artrose, met jaarlijks meer dan 90.000 ingrepen alleen al in het Verenigd Koninkrijk. Desondanks blijft de patiënttevredenheid bij TKA achter bij die van totale heupprothesen, waarbij tot 20% van de patiënten ontevreden is ondanks verbeteringen in implantaatontwerp en chirurgische technieken. De positionering en uitlijning van het implantaat zijn hierbij cruciaal voor functioneel resultaat, levensduur van het implantaat en patiënttevredenheid. Robotgeassisteerde TKA (RATKA) is ontwikkeld om deze precisie te verhogen en daarmee betere klinische uitkomsten te realiseren.

Robotica binnen de kniechirurgie richt zich primair op het verbeteren van de nauwkeurigheid van femorale en tibiale botressecties conform een pre-operatief plan dat streeft naar optimale kniekinematica en balans in de zachte weefsels. Verschillende robotische systemen worden in de kliniek toegepast, zoals MAKO, Navio PFS, Robodoc en iBlock, die elk hun eigen techniek en toepassingsgebied hebben. Ondanks de aanzienlijke investeringen en het beperkte lange-termijn bewijs blijft de technologie in opkomst vanwege de mogelijkheid tot meer gepersonaliseerde chirurgie.

Een fundamenteel concept achter robotgeassisteerde TKA is het idee van functionele uitlijning. Traditionele mechanische TKA streeft naar neutrale mechanische uitlijning, waarbij de botressecties loodrecht worden uitgevoerd op de mechanische as van het bot. Hoewel dit symmetrische componentbelasting en maximale kniebuiging beoogt, leidt het vaak tot een onnatuurlijke positie van de knie die de eigen biomechanica en ligamentaire spanning negatief beïnvloedt. Slechts een klein deel van de populatie heeft van nature een neutrale mechanische as, waardoor het aanpassen van de uitlijning aan de individuele anatomie en zachte weefselbalans meer voor de hand ligt.

Functionele uitlijning poogt de native gewrichtslijn, obliquiteit en kinematica van het kniegewricht te herstellen, gebruikmakend van geavanceerde robot- en computertechnologie. Intra-operatief worden optische bewegingsregistratie en real-time data over uitlijning, flexie-extensie gaps en zachte weefselspanning ingezet. Een robotarm met haptische feedback past de botressecties in meerdere vlakken aan binnen vooraf gedefinieerde veilige grenzen, om zo een zo natuurlijk mogelijke uitlijning en beweging te benaderen.

Deze benadering vermindert de noodzaak voor uitgebreide zachte weefselreleases en beperkt peroperatieve schade aan periarticulaire structuren. Hierdoor worden postoperatieve revalidatie en pijnbehandeling gunstig beïnvloed, wat leidt tot snellere ziekenhuisontslag en verbeterde functionele uitkomsten. Hoewel deze voordelen veelbelovend zijn, is het bewijs op lange termijn voor zowel functionele resultaten als implantaatduurzaamheid nog beperkt en onderwerp van lopend onderzoek.

Recentelijk zijn er gerandomiseerde studies gestart die de verschillen in uitkomst tussen robotgeassisteerde functionele uitlijning en conventionele mechanische uitlijning in kaart brengen, waarbij naast klinische parameters ook kosteneffectiviteit en complicaties worden geëvalueerd. Deze data zijn essentieel om het bredere gebruik van robotica in TKA te onderbouwen en te optimaliseren.

Naast het technische aspect is het van belang te begrijpen dat het succes van RATKA mede afhankelijk is van de integratie van deze technologie binnen een holistische benadering van patiëntenzorg. Dit omvat pre-operatieve planning, individuele anatomische variaties, zachte weefselconditie en postoperatieve revalidatie. De dynamiek tussen deze factoren bepaalt uiteindelijk de mate waarin robotica daadwerkelijk bijdraagt aan betere uitkomsten en tevredenheid.

De voortdurende ontwikkeling van robotische systemen biedt de potentie om chirurgische precisie te verhogen en gepersonaliseerde zorg te verbeteren. Echter, het is cruciaal om deze innovatie kritisch te beoordelen binnen de context van lange-termijn effectiviteit, kosten en bredere toepasbaarheid, waarbij het welzijn en de verwachtingen van de patiënt centraal blijven staan.

Hoe Stressfracturen van de Tibia te Behandelen met Totale Knieartroplastiek bij Osteoartritis: Een Praktische Benadering

De behandeling van stressfracturen in de tibia, vooral in het geval van osteoartritis (OA), vereist een zorgvuldige en technisch veeleisende benadering. Het uitvoeren van een totale knieartroplastiek (TKA) bij patiënten met stressfracturen van de tibia vereist een gedetailleerde voorbereiding en nauwkeurige uitvoering van verschillende stappen. De keuze voor de juiste stamgrootte en lengte is van cruciaal belang om een distale press-fit voor de stam te bieden. Dit moet zorgvuldig worden gekozen op basis van de reaming van het medullaire kanaal van de tibia.

Bij minder ernstige gevallen van deformatie, tot een hoek van 30°, kan een intra-articulaire correctie voldoende zijn om de uitlijning van de tibia te herstellen zonder extra-articulaire ingrepen. Bij malunies met een hoek van meer dan 30° is een extra-articulaire osteotomie noodzakelijk, samen met de juiste fixatie. Dit vereist zowel een grondige planning als technische vaardigheid om te zorgen voor een succesvolle uitlijning van de botstructuren, zonder dat dit ten koste gaat van de ligamentaire balans van het gewricht. Het gebruik van geavanceerde technieken zoals computergeassisteerde navigatie kan hierbij van onschatbare waarde zijn, vooral bij het maken van de tibiale snede en het beoordelen van de uitlijning tijdens de operatie.

In gevallen van ernstige malunies of wanneer het gewrichtskapsel de herplaatsing belemmert, kan de toepassing van een geconstrueerde implantaten noodzakelijk zijn om de stabiliteit van het gewricht te waarborgen. Dit geldt met name wanneer de ligamentaire balans niet optimaal kan worden hersteld door andere methoden. Een onjuiste fixatie van de osteotomie kan leiden tot slechte resultaten en zelfs het falen van de TKA, wat de noodzaak benadrukt van een zorgvuldige osteotomie-fixatie en het gebruik van geavanceerde technieken voor navigatie en beeldvorming.

In de preoperatieve fase moeten röntgenfoto's worden gebruikt om de mechanische as van de tibia en de aanwezigheid van een mogelijke extra-articulaire deformatie of stressfractuur in kaart te brengen. De aanwezigheid van een dergelijke fractuur kan de keuze voor een langere stam of een extra-articulaire fixatie vereisen. Het reamen van het tibiale kanaal wordt daarbij zorgvuldig uitgevoerd om een lang genoeg kanaal te creëren voor een oncemented stam. Het gebruik van een lange stam kan noodzakelijk zijn, afhankelijk van de mate van deformatie en de aanwezigheid van een stressfractuur.

Bij de behandeling van patiënten met extra-articulaire malunies kan de tibiale stam worden aangevuld met een plaat om de stabiliteit verder te verbeteren. Dit is vooral belangrijk in gevallen van osteoporose, waar de botten mogelijk minder stevig zijn. Het stabiliseren van de fractuur met een plaat, al dan niet gecombineerd met bottransplantatie, zorgt voor de nodige ondersteuning tijdens het herstel.

Bij de uitvoering van een TKA met een lange tibiale stam moeten zorgvuldige overwegingen worden gemaakt over het gebruik van autografts of allografts voor botdefecten die zich tijdens de operatie kunnen voordoen. In sommige gevallen kunnen botgrafts worden toegepast om botdefecten te herstellen, zoals wanneer er een groot defect in de condylus aanwezig is. Deze procedure wordt uitgevoerd door het wegnemen van botweefsel uit het botsegment en het gebruik van dit weefsel om het defect te vullen.

Het succes van de behandeling hangt af van een goede planning en techniek, vooral wanneer er sprake is van complexere fracturen of comorbiditeiten zoals diabetes of hypertensie, die het herstel kunnen bemoeilijken. Het zorgvuldig kiezen van de juiste operatie-indicatie, het uitvoeren van de juiste reaming en het zorgvuldig plaatsen van de stam zijn cruciaal voor het uiteindelijke resultaat. Ook het gebruik van een hybride cementeringstechniek kan nodig zijn om een initiële stabiliteit te verkrijgen in gevallen van distale fracturen.

Hoewel het gebruik van lange tibiale stamen effectief kan zijn voor het behandelen van stressfracturen, moet men altijd bedachtzaam zijn op mogelijke complicaties zoals infectie. In gevallen van infectie moet men voorzichtig omgaan met de verwijdering van cement of het vervangen van de stam, aangezien dit de genezing kan bemoeilijken.