In het optimalisatieproces van groeimodellen, waarin de beslissingen over consumptie, productie en investeringen dynamisch en op elkaar zijn afgestemd, kunnen de uiteindelijke keuzes van het systeem zowel periodieke patronen als chaotische gedragingen vertonen. Deze gedragingen ontstaan niet alleen uit de productiefuncties of consumptiefuncties, maar ook uit de interactie tussen de economische parameters en de tijdsafhankelijke besluitvorming. Wanneer we de dynamische systemen van deze modellen onderzoeken, kunnen we zien hoe de keuzes van het individu in een samenleving, beïnvloed door zowel de voorkeuren (zoals de disconteringsfactor) als de productiefuncties, leiden tot stabiliteit of instabiliteit in lange termijn gedrag.
In modellen van optimaal groei, waarbij de nadruk ligt op de dynamische interacties tussen consumptie en kapitaalinvestering, wordt vaak de zogenaamde Ramsey-Eulervergelijking gebruikt om de optimale beslissingen te karakteriseren. Dit houdt in dat de marginale nutten van consumptie in opeenvolgende periodes met elkaar in relatie staan, wat als basis dient voor de keuzes die het pad van consumptie en investering bepalen. Het resultaat is een dynamisch systeem waarvan het gedrag, afhankelijk van de specifieke waarden van de parameters zoals de disconteringsfactor , kan variëren van stabiliteit naar oscillatie of zelfs chaos.
Neem bijvoorbeeld het geval waarin de disconteringsfactor kleiner is dan de asymptotische productiviteitsparameter . In dit geval zal elke toegestane consumptieprogramma voldoen aan de voorwaarde dat de waarde van de geconsumeerde hoeveelheid in de loop van de tijd begrensd blijft. Dit gebeurt doordat de toegevoegde waarde van elke extra eenheid consumptie op lange termijn kleiner wordt. Dit zorgt ervoor dat de totale waarde van het consumptiepad over de tijd niet onbeperkt groeit, wat een vorm van stabiliteit weerspiegelt in het systeem.
Aan de andere kant, wanneer de disconteringsfactor groter is dan een bepaalde grens, bijvoorbeeld wanneer , resulteert dit in een situatie waarin zowel het optimale consumptiepad als de kapitaalinvesteringen in de tijd oneindig toenemen. Dit kan het gevolg zijn van een situatie waarin de marginale baten van consumptie de marginale kosten van investeringen blijven overtreffen, wat leidt tot een constante drang naar meer consumptie en productie.
Een ander belangrijk aspect van deze modellen is het idee van de stationaire optimale voorraad. Dit verwijst naar een situatie waarin zowel de consumptie als de investering zich stabiliseren rond een bepaald niveau. Deze stationaire situatie kan echter wel of niet bestaan, afhankelijk van de parameterinstellingen. Wanneer bijvoorbeeld de productiefunctie de eigenschap heeft dat bij lage niveaus van de voorraad, kan het systeem uiteindelijk leiden tot een afname van de voorraad naar nul. In gevallen waar , zal de optimale voorraad zich altijd boven nul stabiliseren, wat wijst op een minimale drempelwaarde van productie en consumptie die in stand wordt gehouden, zelfs in de afwezigheid van groei.
De complexiteit van dit dynamische gedrag wordt verder vergroot door de mogelijkheid van periodieke en chaotische cycli. In gevallen waarin het systeem wordt gekarakteriseerd door niet-lineaire productiefuncties en een niet-lineaire nuttigheidsfunctie, kunnen de beslissingen van het model leiden tot periodieke patronen van consumptie en investeringen. Dit gebeurt wanneer de interactie tussen de productiecapaciteit, de consumptiebeslissingen en de tijdsdynamiek een terugkerend patroon van gedragingen veroorzaakt, wat zichtbaar wordt in de optimale groei. Periodiciteit wordt vaak geassocieerd met de stabiliteit van het systeem, waarbij de keuzes van de economie blijven fluctueren tussen een beperkt aantal toestanden zonder naar willekeurige of chaotische patronen over te schakelen.
In een meer geavanceerd model kunnen echter chaotische dynamieken optreden. Dit kan het resultaat zijn van een zeer gevoelig afgestelde interactie tussen de verschillende parameters van het systeem, waarbij kleine veranderingen in de initiële waarden kunnen leiden tot radicale verschillen in het lange termijn gedrag. Dit werd gedemonstreerd in modellen van natuurlijke hulpbronnen en optimale groei, waarin de complexiteit van de economische dynamiek bijdraagt aan onvoorspelbare uitkomsten, zelfs wanneer de oorspronkelijke parameters relatief eenvoudig lijken.
Belangrijk is ook dat de keuze van de disconteringsfactor en de productiefunctie cruciaal zijn voor het begrijpen van het gedrag van het systeem. Het is van groot belang dat de interactie tussen deze parameters wordt begrepen, omdat ze bepalen of het systeem naar een stabiele toestand zal convergeren, in een periodiek patroon zal oscilleren, of uiteindelijk chaotisch gedrag vertoont. Dit betekent dat de mate van geduld (hoe klein is) en de kenmerken van de productiefunctie essentieel zijn voor het voorspellen van de lange termijn dynamiek.
Het is cruciaal te begrijpen dat in dynamische groeimodellen met meerdere variabelen, zoals het gebruik van natuurlijke hulpbronnen of de combinatie van consumptie en investeringen, de interactie tussen productiefuncties, nutten en disconteringsfactoren niet alleen de optimale strategie voor elk afzonderlijk moment bepaalt, maar ook het mogelijk verloop van het systeem op lange termijn. Kleine wijzigingen in deze instellingen kunnen leiden tot fundamenteel verschillende uitkomsten, van stabiliteit en welvaart tot chaos en inefficiëntie. Dit vereist een diepgaande analyse van de onderliggende wiskundige modellen en een zorgvuldige afstemming van de parameters om ongunstige uitkomsten te vermijden.
Hoe Markov-processen de ergodiciteit bereiken
In dit hoofdstuk wordt een gedetailleerde bespreking gegeven van de overgangskansen en het gedrag van Markov-processen, met een focus op Harris-recurrentie en de bijbehorende ergodiciteit. Markov-processen, die veelvuldig in de stochastiek worden bestudeerd, vertonen bepaalde eigenschappen die essentieel zijn voor het begrijpen van hun lange-termijn gedrag. Deze processen worden gekarakteriseerd door de overgangswaarschijnlijkheid , waarbij een Borel-subset is van een Poolse ruimte en de toestand in dit proces de ontwikkeling van een systeem op tijdstip beschrijft.
Een belangrijk resultaat in de studie van Markov-processen is de zogenaamde ergodiciteit van een proces. Dit betekent dat, na een lange periode van evolutie, de verdeling van het proces zich stabiliseert en onafhankelijk wordt van de initiële toestand. Voor een proces dat A0-recurrent is en lokaal geminoriseerd, geldt dat er een unieke invariantieve verdeling bestaat, waarnaar het proces convergeert, ongeacht de begincondities. Dit proces is sterk aperiodisch, wat inhoudt dat de duur van de periodes tussen de bezoeken aan een staat niet voorspelbaar is.
De voorwaarden voor de ergodiciteit van dergelijke processen zijn onder andere dat de procestransities voldoen aan een specifieke structurele opzet van overgangsmaatregelen, die door middel van de eigenschappen van de herhaalde cycli in het systeem kunnen worden aangetoond. De bovengenoemde Markov-ketens kunnen worden geanalyseerd door een reeks van onafhankelijke en identiek verdeelde (i.i.d.) variabelen te gebruiken, waarbij de overgangswaarschijnlijkheid elke stap in het proces definieert.
Bijvoorbeeld, als we een proces hebben waarbij de cycluslengtes tussen de regeneratietijden onafhankelijk zijn, dan kunnen we de cycli opdelen in blokken die elk onafhankelijk van elkaar zijn. Dit stelt ons in staat om het gedrag van het proces in de tijd beter te begrijpen en te voorspellen.
Belangrijk is ook de rol van de zogenaamde stoptijden die betrokken zijn bij de analyse van Markov-processen. Een stoptijd is een moment waarop het proces stopt of een specifiek kenmerk van de toestand verandert. Dit kan worden gedefinieerd door bijvoorbeeld een sequentie van gebeurtenissen waarbij de toestand zich in een bepaalde subset van de ruimte bevindt, met een gerelateerde verandering in de indicatorfunctie die de gebeurtenis bepaalt. Het is van belang dat de stopmomenten voldoen aan bepaalde stochastische onafhankelijkheidsvoorwaarden om de markoveigenschappen te behouden.
Een ander cruciaal punt is de rol van de onafhankelijkheid van de processen die gepaard gaat met het gebruik van de sterk Markov-eigenschap. De sterkte van de Markov-eigenschap stelt ons in staat de overgangsverdelingen op verschillende tijdstippen in de keten te koppelen aan de initiële toestanden. Dit zorgt ervoor dat de analyse van Markov-processen niet alleen de volgende stap in het proces afhangt van de huidige toestand, maar ook dat eerdere toestanden en gebeurtenissen via de juiste verdelingen kunnen worden afgeleid. De overgangskansen worden op deze manier opnieuw berekend met behulp van de voorwaardelijke waarschijnlijkheden die zich vastzetten door de tijd en het verloop van het proces.
Wat hierbij belangrijk is om te begrijpen, is dat de verscheidenheid aan mogelijke overgangspaden tussen staten niet alleen door het huidige tijdstip wordt bepaald, maar door de geschiedenis van het proces. De herhalende cycli van het proces zullen uiteindelijk, als het proces voldoet aan de voorwaarden van recurrentie en sterkte, een stationaire toestand bereiken waaruit geen verdere verandering zal optreden, ongeacht het initiële startpunt van het proces.
De analyse van Markov-processen in deze context laat ook zien dat het proces niet alleen afhankelijk is van de overgangswaarschijnlijkheden tussen verschillende toestanden, maar ook van de specifieke verdelingen die gelden binnen deze toestanden. Zo is het van groot belang om te begrijpen hoe de verdelingen zich aanpassen aan de aanwezigheid van specifieke subsets en hoe ze veranderen afhankelijk van de startwaarde van het proces.
Naast deze technische aspecten is het essentieel om het concept van de convergentie naar de invariantieve verdeling te begrijpen. Het bewijs van de convergentie volgt uit de veronderstellingen van de sterk Markov-eigenschap en de recursieve definitie van de stopmomenten. Dit biedt inzicht in hoe processen zichzelf herstellen en uiteindelijk stabiliseren, ongeacht de complexiteit of de initiële omstandigheden.
De ergodiciteit en het lange-termijngedrag van dergelijke processen worden aangetoond door middel van de Wet van Grotere Aantallen (SLLN), die stelt dat gemiddelde waarden van onafhankelijke en identiek verdeelde variabelen uiteindelijk de waarde van hun verwachtingswaarde benaderen. Dit impliceert dat, na voldoende lange tijd, het proces een toestand bereikt die beschrijft hoe het zich op lange termijn zal gedragen, wat essentieel is voor het voorspellen van de toekomstige toestand van het systeem.
De laatste stap in de analyse van Markov-processen is de bepaling van de invariantieve verdeling, die, na herhaaldelijke cycli, wordt bereikt en waar het systeem uiteindelijk in blijft. De unieke aard van deze verdeling maakt het mogelijk om voorspellingen te doen over het toekomstige gedrag van het proces.

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский