De testen die zijn uitgevoerd om de schadepatronen van GRP- en CFRP-monsters blootgesteld aan onderwaterexplosies van verschillende kracht te bestuderen, leverden waardevolle inzichten op. De resultaten tonen aan dat bij toenemende explosieve kracht (d.w.z. de massa van het explosief) de eerste schade zich manifesteert in de bindmiddel van het monster, met name in het centrale gedeelte en op de plaats waar het monster wordt ondersteund. Het beschadigde gebied breidt zich geleidelijk uit over het gehele effectieve oppervlak van het monster. Daarna worden de individuele vezels in het midden van het monster gebroken, beginnend bij de achterkant van het monster. Dit proces van vezelbreuk is vaak chaotisch en onvoorspelbaar. In de latere stadia wordt het aantal plies met gebroken vezels groter, wat uiteindelijk resulteert in een doorbraak van het materiaal.

In de testresultaten wordt duidelijk dat de weerstand van materialen tegen explosies kan worden gemeten aan de hand van de relatieve massa van het explosief (β = m/mex), waarbij mex de massa van het explosief per eenheid van het effectieve oppervlak van het monster is, en m de oppervlakte massa van het monster. De specifieke explosiebestendigheid van een monster wordt daardoor gekarakteriseerd door de hoeveelheid explosief die leidt tot een bepaald soort schade.

De schade aan GRP (glasvezelversterkt kunststof) is voornamelijk geconcentreerd in het bindmiddel, terwijl bij CFRP (koolstofvezelversterkt kunststof) het breken van de vezels een significante rol speelt in het absorberen van energie. In tegenstelling tot GRP, waarvan de weerstand tegen explosies toeneemt naarmate de dikte van het monster afneemt, vertonen CFRP-monsters minder gevoeligheid voor veranderingen in dikte in relatie tot de explosiebestendigheid.

De testresultaten tonen aan dat CFRP-monsters die zijn gemaakt van quadraxiaal koolstofweefsel (type 3) de hoogste explosiebestendigheid vertonen met betrekking tot de doorbraakcriteria. Echter, de explosiebestendigheid van deze monsters is slechts iets (ongeveer 10-15%) beter dan die van GRP-monsters (type 4). CFRP-monsters van twill weave koolstofweefsel en biaxiaal diagonale koolstofweefsel (type 1) vertonen de laagste explosiebestendigheid met betrekking tot de doorbraakcriteria.

Daarnaast blijkt uit de tests dat GRP-monsters een aanzienlijk hogere explosiebestendigheid vertonen (ongeveer twee keer zoveel) met betrekking tot het criterium van vezelbreuk, vergeleken met CFRP-monsters. Dit verschil is voornamelijk te verklaren door het uiteindelijke rekvermogen van zowel CFRP als GRP. GRP heeft een hogere rek (tot 2.8%), wat het materiaal meer flexibel maakt en beter bestand tegen explosies, vooral bij het breken van de vezels.

Bij de CFRP-monsters van verschillende materialen lijkt de explosiebestendigheid vergelijkbaar totdat de vezels beginnen te breken. Echter, het uiteindelijke interlaminair schuifvermogen van de quadraxiale stof (type 3) is veel hoger, wat de explosiebestendigheid van dit type monster aanzienlijk verhoogt, zelfs voordat doorbreking optreedt.

De energiecapaciteit van GRP-monsters wordt voor het grootste deel bepaald door de schade aan het bindmiddel vóór vezelruptuur. Als de bindmiddel schade optreedt voordat de vezels breken, wordt de explosiebestendigheid van het monster drastisch verminderd. Dit is een belangrijk punt in de evaluatie van de schademechanismen en het gebruik van deze materialen in toepassingen waar explosieve krachten een rol spelen.

Belangrijk is ook de drukgeschiedenis die werd gemeten tijdens de experimenten, die aantonen dat er geen invloed is van de golfreflecties van de wanden van de explosietank op de dynamische belasting van de monsters. De gemeten gegevens kwamen overeen met de theoretische berekeningen voor TNT-ladingen, wat het succes van de experimenten onderstreept en het gebruik van modellen zoals de Johns-Wilkins-Lee (JWL)-vergelijking mogelijk maakt voor toekomstige simulaties.

Het is van cruciaal belang om te begrijpen dat de explosiebestendigheid van materialen niet alleen afhangt van de eigenschappen van de vezels, maar ook van de bindmiddelen en de manier waarop deze materialen zijn opgebouwd. De keuze van het weefsel (zoals quadraxiaal of biaxiaal) en de manier waarop de vezels zijn gerangschikt, spelen een grote rol in de uiteindelijke explosiebestendigheid van het materiaal.

Hoe Versterking van IJsmaterialen de Draagcapaciteit Beïnvloedt

In de context van de bouw en het gebruik van ijs als draagplatform, toont recent experimenteel onderzoek aan dat het gebruik van versterkingsmethoden de sterkte en taaiheid van ijsmaterialen aanzienlijk kan verbeteren. Specifiek werd het effect onderzocht van ijsmonsters die waren versterkt met polypropyleen buizen. De testresultaten tonen aan dat de sterkte van het ijs varieert afhankelijk van het aantal gebruikte buizen en hun positie in de doorsnede van het monster.

De experimenten, uitgevoerd met ijsmonsters die respectievelijk waren versterkt met twee, vier en zes polypropyleen buizen, gaven interessante inzichten. De monsters met zes buizen in de doorsnede vertoonden de hoogste draagcapaciteit, terwijl de monsters met vier buizen de beste taaiheid vertoonden. Dit geeft aan dat de ideale configuratie voor optimale prestaties afhangt van de gewenste eigenschappen van het ijs, zoals draagvermogen versus vervormbaarheid.

De gemiddelde waarden van de experimenten, weergegeven in de figuren, tonen duidelijk aan dat de monsters versterkt met twee buizen een draagcapaciteit vertoonden die vergelijkbaar was met dat van ongecoat ijs, maar met een significante toename van de taaiheid, meer dan tien keer groter dan het ongewapende ijs. De monsters met vier en zes buizen vertoonden de hoogste draagcapaciteit, respectievelijk 716 en 780 kg. De versterkingsindex voor het monster met zes buizen was echter 1,5 keer hoger dan die van het monster met vier buizen, wat suggereert dat vier buizen een meer efficiënte keuze zijn voor het verbeteren van de taaiheid zonder veel in te boeten op draagvermogen.

Deze gegevens geven waardevolle informatie over de efficiëntie van verschillende versterkingsconfiguraties. De monsters versterkt met vier polypropyleen buizen vertoonden de beste balans tussen verhoogde taaiheid en behoud van een hoge draagcapaciteit. Dit is belangrijk voor toepassingen waarbij een lange levensduur en een grotere mate van flexibiliteit noodzakelijk zijn, zoals in de constructie van ijswegen en oversteekplaatsen in koude gebieden.

De experimenten bevestigen de effectiviteit van het versterken van ijsmateriaal met flexibele elementen, zoals polypropyleen buizen, om de structurele integriteit van ijs te verbeteren. Deze benadering, in tegenstelling tot het gebruik van rigide materialen, leidt tot een complexer belasting-deformatie gedrag. Bij een belasting worden de monsters in staat om aanzienlijke krachten te weerstaan voordat er doorbrekingen optreden, waarna het ijs hardens in de gecomprimeerde zones en uiteindelijk de sterkte toeneemt. Dit versterkte gedrag is bijzonder nuttig voor het verlengen van de levensduur van ijsoversteekplaatsen, vooral wanneer het ijs niet dik genoeg is voor traditionele methoden van constructie.

Verder kunnen de verkregen experimentele gegevens gebruikt worden voor het ontwikkelen van voorspellende modellen. Door het gebruik van versterkingsmaterialen en kennis over het verband tussen belasting en vervorming, kunnen ingenieurs de spannings- en vervormingsstatus van ijsmateriaal beter inschatten en het moment van scheuren voorspellen. Dit is cruciaal voor het veilig gebruik van ijs als draagplatform, zowel bij statische belastingen als bij dynamische belastingen, zoals bij het gebruik van ijsoversteekplaatsen door voertuigen of voetgangers.

Het experiment toont ook aan dat het versterken van ijsmateriaal met buizen van polypropyleen niet alleen de belastbaarheid verbetert, maar ook de algemene duurzaamheid van het ijs verhoogt, zelfs bij kleinere diktes van ongeveer 30–40 cm. Dit maakt het mogelijk om in gebieden met dunnere ijskappen functionele en veilige constructies te bouwen die voorheen niet haalbaar waren met traditionele technieken die dikker ijs vereisten.

Samenvattend biedt het gebruik van polypropyleen buizen als versterkingsmateriaal voor ijs een veelbelovende oplossing voor de bouw van ijsoversteekplaatsen en andere constructies op ijs, vooral in gebieden waar de dikte van het ijs beperkt is. De verworven inzichten kunnen helpen bij het ontwikkelen van meer efficiënte en duurzame constructiemethoden in koude regio’s, waarbij de nadruk ligt op zowel verhoogde draagcapaciteit als verbeterde taaiheid van het ijs.