Het bestuderen van de vibraties van watermoleculen biedt waardevolle inzichten in de structuren en interacties van water op moleculair niveau. Wanneer we kijken naar de infraroodspectroscopie (IR) en Raman-spectroscopie van bulk water, komen complexe effecten van moleculaire koppelingen naar voren die onze interpretatie van de spectra aanzienlijk beïnvloeden. Deze effecten kunnen niet alleen de frequenties van de O-H stretch veranderen, maar ook de intensiteiten en de vorm van de spectrale pieken.

De aanwezigheid van sterkere waterstofbruggen heeft een direct effect op de O-H stretch frequenties. Hoe sterker de waterstofbinding, hoe lager de frequentie van de O-H stretch, wat in lijn is met de fundamentele natuur van waterstofbruggen zelf. Dit effect is zichtbaar wanneer we de vibraties in het IR-spectrum bestuderen, waarbij sterkere waterstofbruggen de piek verschuiven naar lagere frequenties. Dit geldt ook voor Raman-spectroscopie, waarbij de antisymmetrische stretch een hogere frequentie heeft en een grotere overgangsdipool in vergelijking met de symmetrische stretch, wat leidt tot een verschuiving van de piek naar hogere frequenties.

De veranderingen in de spectrale pieken zijn echter niet uitsluitend te wijten aan de kracht van de waterstofbruggen. Intramoleculaire vibraties, die voortkomen uit de koppeling tussen moleculaire bewegingen, veroorzaken ook verschuivingen in de spectrale profielen. In het geval van de IR- en Raman-spectra van water, zijn de spectrale kenmerken die de O-H stretch weergeven een mengsel van intramoleculaire en intermoleculaire interacties. Het is belangrijk te begrijpen dat, hoewel de symmetrische stretch sterker wordt versterkt in Raman-spectroscopie, de antisymmetrische stretch prominent aanwezig is in de IR-spectroscopie. Dit komt doordat de antisymmetrische stretch een grotere overgangsdipool heeft, wat zorgt voor een sterkere absorptie in de IR-regio.

De intermoleculaire koppeling speelt een cruciale rol in het veranderen van het Raman VV-spectrum, zoals blijkt uit de verschuivingen in de lage frequentie-regio van het spectrum. Wanneer moleculen in bulk water met elkaar interageren, leiden deze interacties tot een verbreding van de O-H stretch band en, afhankelijk van de kracht van de waterstofbruggen, kunnen er veranderingen optreden in de intensiteit en frequentie van de spectrale pieken. Het gevolg is dat het spectrum bij lagere frequenties een duidelijkere bimodale structuur vertoont.

De Fermi-resonantie, die optreedt wanneer een overtone van een vibratie dichtbij de fundamentele vibratie van een andere modus ligt, kan het Raman VV-spectrum verder verstoren. Dit fenomeen veroorzaakt een zwakke dip rond de 3300 cm−1, bekend als het Evans-venster, wat het spectrum een duidelijke bimodale structuur geeft. Dit is het resultaat van de quasi-splitting van de intermoleculair verbrede O-H stretch band door de Fermi-resonantie tussen de fundamentele O-H stretch en de overtone van de HOH-buiging.

Deze complexe effecten maken het moeilijk om eenvoudig de O-H stretch-pieken te koppelen aan specifieke chemische soorten, zoals sterk of zwak waterstofgebonden moleculen. Het is van groot belang om te begrijpen dat de spectrale kenmerken van water niet altijd eenvoudig kunnen worden toegewezen aan afzonderlijke chemische groepen. De symmetrische en antisymmetrische strekkingen van moleculaire normale modi zijn niet eenvoudig van toepassing op water met intermoleculaire koppeling.

De M-index, een hulpmiddel dat oorspronkelijk werd ontwikkeld om waterdimeren te analyseren, biedt een methode om de sterkte van waterstofbruggen in watermoleculen te kwantificeren. De M-index wordt berekend op basis van het aantal waterstofbruggen dat een specifiek O-H-bond doneert of accepteert. Deze index, hoewel oorspronkelijk ontworpen voor waterdimeren, kan worden aangepast om de sterkte van waterstofbruggen in bulkwater te evalueren. Hoe groter de M-index, hoe sterker de waterstofbrug die de O-H-groep ondergaat. Dit betekent dat de waterstofbruggen die bijdragen aan het verminderen van de O-H stretch frequentie, ook te maken hebben met het aantal waterstofbruggen waaraan het watermolecuul deelneemt.

Wat verder belangrijk is om te begrijpen, is dat de intermoleculaire koppeling niet alleen de frequentie van de vibraties beïnvloedt, maar ook de breedte van de spectrale pieken. Hoe sterker de intermoleculaire interacties, hoe breder de O-H stretch-band wordt. Dit effect maakt het moeilijk om scherpe grenzen te trekken tussen sterk gebonden en zwak gebonden O-H groepen in bulkwater. De relatie tussen vibraties en moleculaire structuur is dus complex en moet zorgvuldig worden geanalyseerd met behulp van zowel spectroscopische technieken als wiskundige indices zoals de M-index.

Hoe isotopische verdunning het SFG-spectrum van het wateroppervlak beïnvloedt

De interactie van watermoleculen met verschillende externe factoren, zoals isotopische verdunning, biedt diepgaande inzichten in de structuur en dynamica van water. Dit is vooral van belang voor toepassingen in de studie van de wateroppervlakte en de spectroscopische technieken die gebruikt worden om deze eigenschappen te begrijpen. In deze context is de studie van de Raman- en SFG-spectra van water, vooral in de OH-strekregio, cruciaal voor het ontcijferen van de effectiviteit van vibratie-couplingen en de invloed van isotopische verdunning op de moleculaire structuur van water.

De afhankelijkheid van isotopische verdunning in de OH-strekregio van bulkwater, zoals geïllustreerd in de sectie 4.10 van hoofdstuk 4, is merkbaar anders dan die van de buiging (bend) regio. Dit komt doordat de sterkte van de vibratie-couplingen in de OH-strekregio aanzienlijk groter is. Dit effect wordt nog duidelijker wanneer we het SFG-spectrum van het wateroppervlak in de OH-strekregio onder de SSP-polarisatiecombinatie onderzoeken. De veranderende intensiteit van de verschillende spectrale pieken bij toenemende verdunning van de OH-groepen kan worden verklaard door de wisselwerking tussen de moleculaire vibraties en de isolatie van de OH-groepen door de OD-groepen.

In figuur 5.1 wordt duidelijk gemaakt dat de Raman VV- en IR-spectra van bulkwater met verschillende [OH]-concentraties een geleidelijke verschuiving vertonen. Bij lagere [OH]-waarden neemt het bimodale karakter van het Raman VV-spectrum af en blijft slechts de piek bij 3400 cm⁻¹ over, terwijl het IR-spectrum smalt. Dit fenomeen wordt veroorzaakt door de toename van de 'isolated' OH-groepen in de aanwezigheid van OD-groepen. Dit betekent dat intramoleculaire, intermoleculaire en Fermi-resonantie-couplingen bijna uitgeschakeld worden door een energie-mismatch, waardoor het spectrum zijn karakteristieke eigenschappen verliest bij lagere OH-concentraties.

Het SFG-spectrum van het wateroppervlak gedraagt zich anders dan de bulk-spectra. Het blijkt dat de isotopische verdunning een significant verschillende invloed heeft op de OH-strekregio van het wateroppervlak in vergelijking met bulkwater. De experimentele en berekende χ(2)-spectra van het isotopisch pure en verdunde wateroppervlak onder de SSP-polarisatiecombinatie worden weergegeven in figuur 5.2. De spectrumen tonen een scherpe piek rond 3697 cm⁻¹, die overeenkomt met de strekking van de vrije OH-groep aan het bovenste oppervlak, wat wijst op een plotselinge onderbreking van het waterstofbrugnetwerk aan het oppervlak. De bredere band tussen 3100 en 3500 cm⁻¹ vertegenwoordigt de stretch van de waterstofgebonden OH-groep, met een vergelijkbare positie als in de bulkvibratiespectra.

Bij een afname van de [OH] wordt zowel de vrije OH-piek als de waterstofgebonden OH-piek kleiner, terwijl de schouderband bij 3640 cm⁻¹ sneller verdwijnt. Het Re χ(2)-spectrum toont bovendien een negatieve niet-resonante achtergrond bij lagere [OH]-waarden, wat aangeeft dat de interacties tussen de OH- en OD-groepen significant veranderen naarmate de concentratie van de OH-groepen daalt.

De gedetailleerde spectroscopische analyse, zoals gepresenteerd in figuur 5.3, onthult enkele interessante artefacten in de berekeningen van het χ(2)-spectrum bij lage concentraties van OH-groepen. De spectrale berekeningen, gebaseerd op de TAA-methode, vertonen een aantal onvolkomenheden die de werkelijke experimentele data niet volledig reproduceren, zoals het ontbreken van de schouderband bij 3640 cm⁻¹ door het ontbreken van anharmonische effecten in de berekeningen.

Het belang van deze bevindingen ligt in de methodologie en de implicaties voor het begrijpen van de moleculaire dynamica van wateroppervlakken. De verandering in de spectrale kenmerken met variërende isotopische concentraties is niet alleen belangrijk voor de studie van water, maar heeft bredere implicaties voor het ontwerp van spectroscopische experimenten en de interpretatie van resultaten in zowel bulk- als oppervlaktetoepassingen.

Om het theoretische raamwerk verder te versterken, zou het nuttig zijn om meer gegevens te verkrijgen over de effecten van verschillende polarizatiecombinaties, zoals SSP, SPS, en PPP, en hoe deze de spectrale kenmerken beïnvloeden bij verschillende verdunningsgraden. Eveneens zou de ontwikkeling van meer verfijnde spectroscopische technieken, die rekening houden met anharmonische effecten en moleculaire couplings, kunnen bijdragen aan een nauwkeuriger begrip van de dynamiek van watermoleculen op het oppervlak.

Hoe Elektromagnetisme Te Begrijpen Voor Vibratiespectroscopie in Moleculaire Systemen

Elektromagnetisme is een complex en diepgaand onderwerp, dat niet alleen voor niet-deskundigen, maar zelfs voor fysici moeilijk volledig te begrijpen is. Dit hoofdstuk biedt een minimaal begrip van elektromagnetisme voor niet-fysici die proberen de vibratiespectra van moleculaire systemen te berekenen volgens een gemengde kwantum/klassieke benadering. Het behandelt dus niet het volledige elektromagnetisme, maar focust zich op de specifieke vergelijkingen en fysische grootheden die noodzakelijk zijn om theoretische berekeningen uit te voeren voor IR-, Raman- en sumfrequentiegeneratie-spectra van moleculaire systemen, zoals besproken in hoofdstukken 2 en 3.

Elektromagnetische eenheden vormen een cruciaal onderdeel van deze berekeningen. In hoofdstuk 2 van dit boek wordt de vibratiegolfsgetal uitgedrukt als een functie van statische elektrische velden zoals Es en Es1. Deze statische elektrische velden moeten worden berekend op basis van de wet van Coulomb, met behulp van de partiële ladingen in de omringende moleculen en de afstand tussen de plaats van interesse en de ladingen. In SI-eenheden wordt de sterkte van het elektrische veld EE gevormd door een partiële lading qq uitgedrukt als volgt:

E=q4πε0r2E = \frac{q}{4 \pi \varepsilon_0 r^2}

waar ε0\varepsilon_0 de permissiviteit van het vacuüm is en rr de afstand. In de SI-eenheden is het idee dat de waarde van een fysische grootheid wordt uitgedrukt als het product van een numerieke waarde en een eenheid. Dit verschilt van de atomische eenheden, die een andere filosofie volgen en fysieke grootheden behandelen als dimensieloos. In de atomische eenheden wordt de bovenstaande vergelijking omgezet in:

Eau=qaurau2E_{au} = \frac{q_{au}}{r_{au}^2}

waar de subscript ‘au’ aanduidt dat de grootheid in atomische eenheden is. De conversie van lading en afstand tussen de SI- en atomische eenheden gebeurt via de volgende relaties:

qau=qe,rau=ra0q_{au} = \frac{q}{e}, \quad r_{au} = \frac{r}{a_0}

waar ee de elementaire lading is en a0a_0 de Bohrstraal is. Dit leidt tot de conversie van het elektrische veld tussen SI- en atomische eenheden:

Eau=ea0EE_{au} = e a_0 E

Voor de berekeningen van interactie-energieën tussen dipolen wordt dezelfde conversie toegepast. De interactie-energie VV tussen twee elektrische dipolen in SI-eenheden wordt uitgedrukt als:

V=μμ4πε0r33(μn^r3)(μn^r3)V = \frac{\mu \cdot \mu'}{4 \pi \varepsilon_0 r^3} - 3 \left( \frac{\mu \cdot \hat{n}}{r^3} \right) \left( \frac{\mu' \cdot \hat{n}}{r^3} \right)

waar rr de afstand tussen de dipolen is en n^\hat{n} de eenheidsvector is in de richting van de dipolen. De conversie van afstand en dipoolmomenten naar atomische eenheden wordt uitgevoerd volgens de bovengenoemde formules, wat resulteert in:

Vau=μauμaurau33(μaun^rau3)(μaun^rau3)V_{au} = \frac{\mu_{au} \cdot \mu'_{au}}{r_{au}^3} - 3 \left( \frac{\mu_{au} \cdot \hat{n}}{r_{au}^3} \right) \left( \frac{\mu'_{au} \cdot \hat{n}}{r_{au}^3} \right)

Dit biedt een consistentere aanpak bij het rekenen met statische elektrische velden en interactie-energieën in atomische eenheden. De dipool-dipool interactie wordt in de context van vibratiespectroscopie vaak gebruikt voor het berekenen van de koppelingsconstanten van moleculen, zoals aangegeven in hoofdstuk 2 van dit boek.

De Maxwell-vergelijkingen spelen een belangrijke rol bij het begrijpen van de spectroscopische signalen in vibratiespectroscopie. In de gemengde kwantum/klassieke benadering zijn de Maxwell-vergelijkingen essentieel voor het begrijpen van Fresnel-coëfficiënten en optische susceptibiliteit. De macroscopische variant van de Maxwell-vergelijkingen, die gebruik maakt van de polarisatie PP als een bron van spectroscopische signalen, is hiervoor het meest praktisch. De macroscopische Maxwell-vergelijkingen zijn als volgt:

D=ρ\nabla \cdot \mathbf{D} = \rho
B=0\nabla \cdot \mathbf{B} = 0
×E=Bt\nabla \times \mathbf{E} = - \frac{\partial \mathbf{B}}{\partial t}
×H=Dt+J\nabla \times \mathbf{H} = \frac{\partial \mathbf{D}}{\partial t} + \mathbf{J}

waar D\mathbf{D} de elektrische fluxdichtheid is, B\mathbf{B} de magnetische fluxdichtheid, E\mathbf{E} het elektrische veld, H\mathbf{H} het magnetische veld, ρ\rho de vrije ladingsdichtheid en J\mathbf{J} de elektrische stroomdichtheid zijn. Deze vergelijkingen geven de basis voor het begrijpen van elektromagnetische golven en de spectroscopische signalen die ze genereren.

De berekening van de Fresnel-coëfficiënten, die cruciaal zijn voor de interpretatie van de optische eigenschappen van materialen, kan vervolgens worden afgeleid uit deze vergelijkingen. Het gebruik van polarisatie als een bron van spectroscopische signalen maakt het mogelijk om een theoretische benadering van moleculaire spectroscopie te ontwikkelen die niet alleen een breed scala aan spectroscopische technieken omvat, maar ook moleculaire interacties en reacties in detail kan verklaren.

Bij het bestuderen van deze concepten is het belangrijk te beseffen dat elektromagnetisme in moleculaire spectroscopie meer is dan alleen wiskundige formules en berekeningen. Het is een fundament van hoe we de interactie van licht en materie begrijpen en hoe deze interacties spectroscopische signalen produceren. Dit begrip opent de deur naar diepgaande inzichten in de dynamica van moleculen en de manier waarop deze hun eigenschappen kunnen veranderen door externe invloeden zoals elektromagnetische velden.