Het aantal totale knieprotheses (TKA) dat jaarlijks wordt uitgevoerd, neemt gestaag toe. Tegelijkertijd stijgt het aantal patiënten dat een revisieoperatie voor knieprotheses (RKA) nodig heeft. Bij dergelijke revisies zijn botdefecten vaak een uitdaging, die ontstaan door de manier waarop de prothese faalt of door het verwijderen van het implantaat. Bij het uitvoeren van een revisieoperatie moeten chirurgen vaak werken met botdeficiënties, wat de stabiliteit en duurzaamheid van de fixatie bemoeilijkt, evenals de juiste uitlijning en gapbalans.
Metafysaire mouwen zijn in toenemende mate een populaire oplossing voor het herstel van botdefecten bij revisies van knievervangingen. Deze mouwen worden vaak gebruikt voor defecten die zijn geclassificeerd als AORI-type 2 of hoger, volgens de veelgebruikte classificatie voor botverlies. De keuze voor het gebruik van metafysaire mouwen is gebaseerd op hun vermogen om betrouwbare en duurzame fixatie te bieden, zelfs in gevallen van ernstige botdefecten. Ze bieden een solide oplossing voor verschillende vormen en groottes van defecten, door te zorgen voor een robuuste verbinding tussen het implantaat en het omliggende bot.
In de preoperatieve fase is het essentieel om zorgvuldig de mate van botverlies te beoordelen. De AORI-classificatie helpt chirurgen om de ernst van het defect te categoriseren, wat cruciaal is voor het kiezen van de juiste techniek en het juiste implantaat. Het begrijpen van de zones van fixatie is hierbij van belang. De distale femur en proximale tibia worden vaak verdeeld in drie anatomische zones: zone 1 (epifyse), zone 2 (metafyse) en zone 3 (diafyse). Bij de meeste revisies is het epifysaire bot vaak onvoldoende, sclerotisch of slecht doorbloed, wat de fixatie in zone 1 bemoeilijkt. De metafyse biedt echter een grote contactoppervlakte en voldoende trabeculair bot met een rijke bloedtoevoer, wat een uitstekende omgeving is voor het verkrijgen van initiële en langdurige stabiliteit.
De recente vooruitgangen in implantaatontwerpen, waaronder de integratie van metafysaire mouwen, helpen chirurgen bij het bereiken van een duurzamere fixatie. De mouwen kunnen zelfs grotere defecten opvangen en de algehele stabiliteit van de prothese verbeteren. Ze worden voornamelijk ingezet om de fixatie van de prothese in de metafyse te versterken, hetgeen de algehele overleving van de prothese verbetert.
Naast het gebruik van metafysaire mouwen moeten chirurgen in de preoperatieve fase rekening houden met andere factoren die de uitkomst van een revisieoperatie kunnen beïnvloeden. Deze omvatten de algemene gezondheid van de patiënt, de aanwezigheid van infecties of andere complicaties, en de kwaliteit van het omringende weefsel. Een gedetailleerd preoperatief plan, dat zowel de fysieke toestand van de patiënt als de omvang van het botverlies evalueert, is essentieel voor het verkrijgen van voorspelbare en herhaalbare resultaten.
Wat belangrijk is om te begrijpen, is dat hoewel metafysaire mouwen aanzienlijke voordelen bieden, ze niet altijd de beste oplossing zijn voor elke patiënt. Het is van groot belang om een holistische benadering te volgen, waarbij rekening wordt gehouden met zowel de mechanische als biologische aspecten van de revisieoperatie. De keuze voor een bepaalde techniek moet altijd afgestemd zijn op de specifieke situatie van de patiënt en de mate van botverlies, evenals andere individuele factoren die de chirurgische uitkomst kunnen beïnvloeden.
Endtext
Wat zijn de belangrijkste radiologische modaliteiten voor het beoordelen van de resultaten van een totale knieprothese?
Het uitvoeren van een knieprothese is een van de meest uitgevoerde electieve orthopedische ingrepen wereldwijd. Ondanks de voortdurende vooruitgang in de materiaalkunde en implantaatontwerpen, blijft de optimale restauratie van de native kniekinematica sterk afhankelijk van de chirurgische techniek. Na de operatie is het van essentieel belang om de juiste evaluatie van de procedure uit te voeren en mogelijke complicaties te diagnosticeren. Hierbij speelt radiologische beeldvorming een cruciale rol, zowel in de onmiddellijke postoperatieve periode als bij latere follow-up.
Het gebruik van radiologie na een totale knieprothese (TKA) heeft twee hoofddoelen: het beoordelen van de uitlijning van de ledematen, de positionering van de componenten, en het controleren van het behoud van de extensormecanisme (zoals de patellahoogte), evenals het identificeren van mogelijke complicaties zoals infecties, aseptische loslating, en componentmalalignement. Radiologische evaluatie is essentieel voor het correct beoordelen van de procedure en het vroegtijdig opsporen van problemen.
Conventionele radiografie wordt vaak als eerste gekozen voor het beoordelen van een knieprothese. Het voordeel hiervan ligt in de lage kosten, de beperkte stralingsrisico’s, de eenvoudige toegankelijkheid en de snelheid waarmee beelden kunnen worden verkregen. Tegelijkertijd heeft het zijn beperkingen: conventionele radiografie maakt het alleen mogelijk om de uitlijning van de knie in twee vlakken te beoordelen, de coronale en de sagittale vlakken, zonder gedetailleerde informatie over de diepte en andere aspecten van de botstructuren. Dit betekent dat soms aanvullende beeldvorming noodzakelijk is om een nauwkeurige diagnose te stellen.
Naast conventionele radiografie zijn er andere geavanceerdere beeldvormingsmodaliteiten, zoals computertomografie (CT), magnetische resonantiebeeldvorming (MRI), en radio-sferische analyses (RSA). Deze technieken bieden gedetailleerdere informatie, bijvoorbeeld over de botstructuren, weke delen, en mogelijke complicaties zoals bursitis, tendinitis, en metallosis. CT-scans kunnen fracturen, loslating van componenten en botdefecten in kaart brengen. MRI biedt de mogelijkheid om weke-delencomplicaties te diagnosticeren, zoals infecties of reacties op metaaldeeltjes, die met radiografie moeilijk te visualiseren zijn.
Voor het verkrijgen van een optimaal röntgenbeeld is de positionering van de patiënt van groot belang. Bij een anteroposterior (AP) beeld kan een verkeerde positionering van het been leiden tot een "valse coronalemalalignement", wat de beoordeling van de knie kan verstoren. Het is aangetoond dat een te grote externe rotatie van het been het varus- en valgus-gebied van de knie incorrect kan weergeven. Daarom moeten röntgenbeelden altijd onder het juiste gewicht worden genomen om een nauwkeurige evaluatie van de echte uitlijning van de knie te garanderen.
In de directe postoperatieve periode wordt conventionele radiografie veelal gebruikt om de positionering van de componenten te controleren, terwijl meer geavanceerde modaliteiten zoals CT en MRI vaak pas later nodig zijn om gedetailleerdere complicaties te diagnosticeren. Fluoroscopie, hoewel minder gebruikelijk, kan in sommige gevallen nuttig zijn voor het visualiseren van de bewegingsmechanica van de knie, vooral in de vroege revalidatiefase.
Het is belangrijk te begrijpen dat geen enkele beeldvormingsmodaliteit perfect is. Iedere techniek heeft zijn eigen voor- en nadelen die moeten worden afgewogen afhankelijk van de specifieke situatie. Daarnaast moeten de behandelende artsen zich bewust zijn van de beperkingen van radiologische technieken. Bijvoorbeeld, hoewel CT-scan kan helpen bij het identificeren van botdefecten of fracturen, heeft het niet altijd de resolutie om zachte weefsels effectief in beeld te brengen, wat belangrijk kan zijn voor het begrijpen van complicaties.
Het is essentieel voor zowel artsen als patiënten om te begrijpen dat de keuze voor beeldvorming afhangt van de klinische situatie. Er moet een balans worden gevonden tussen het gebruik van verschillende beeldvormingstechnieken op basis van hun voordelen, beperkingen en het klinische vraagstuk. Bovendien moeten vervolgonderzoeken niet alleen gericht zijn op het identificeren van complicaties, maar ook op het continu monitoren van de functie en uitlijning van de knie om de lange-termijnresultaten van de knieprothese te optimaliseren.
Hoe kan real-time optimalisatie de prestaties van TBM verbeteren?
Hoe de Structuur van Bent-Core Moleculen de Fasegedragingen van Vloeibare Kristallen Beïnvloedt
Hoe Evalueer je Kandidaten en Maak je de Juiste Keuze?
Hoe kan rateless coding de betrouwbaarheid en energie-efficiëntie van LoRa-gebaseerde IoT-netwerken verbeteren?
Hoe beïnvloeden nanodeeltjes de gezondheid en het milieu?

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский