De opkomst van het Internet of Things (IoT) brengt een exponentiële groei in het aantal verbonden apparaten met zich mee, waarvan vele afhankelijk zijn van energiezuinige en betrouwbare communicatie over lange afstanden. Long Range (LoRa)-technologie heeft zich in dit kader bewezen als een effectieve oplossing voor energie-efficiënte IoT-netwerken die grote geografische gebieden beslaan. Toch blijft het waarborgen van betrouwbare gegevensoverdracht binnen LoRa-netwerken een fundamentele uitdaging.

In deze context biedt het integreren van rateless codes – een type van foutcorrigerende codes die flexibel en adaptief zijn in hun codering – een veelbelovende benadering. Rateless coding maakt het mogelijk om een vrijwel onbeperkt aantal gecodeerde symbolen te verzenden totdat de ontvanger voldoende informatie heeft om de oorspronkelijke data correct te reconstrueren. Dit mechanisme sluit goed aan bij de onvoorspelbare en vaak dynamische aard van draadloze kanalen in IoT-omgevingen.

De traditionele methode binnen LoRa voor het garanderen van betrouwbaarheid is gebaseerd op bevestigingen (acknowledgements), wat echter kan leiden tot verhoogd energieverbruik door extra transmissies en mogelijke retransmissies. Rateless coding daarentegen vermindert de noodzaak van dergelijke bevestigingen en retransmissies door intrinsiek meer robuust te zijn tegen verlies en storingen. Dit resulteert in aanzienlijke energiebesparingen, vooral wanneer de dichtheid van knooppunten hoog is en de afstand tussen bron en bestemming groot is.

Analytische modellen en simulaties tonen aan dat het energieverbruik afhangt van verschillende factoren zoals de dichtheid van nodes, de afstand tussen zender en ontvanger, en de specifieke parameters van de rateless code, zoals de codeer- en decoderingstrategieën. De optimale afstemming van deze parameters is cruciaal om een balans te vinden tussen betrouwbaarheid en energie-efficiëntie. Hierbij dient men ook rekening te houden met de variabiliteit van het draadloze kanaal en het heterogene karakter van IoT-apparaten.

Naast de technische voordelen van rateless coding in LoRa, is het van belang om de complexiteit van implementatie en compatibiliteit met bestaande protocollen te overwegen. Het integreren van dergelijke geavanceerde coderingstechnieken vereist een zorgvuldige afstemming met de netwerkarchitectuur en een grondige evaluatie van de kosten-batenverhouding. Tevens verdient het aandacht hoe rateless coding samen kan werken met andere technieken zoals adaptive data rates en multi-cel netwerken om de prestaties verder te optimaliseren.

Bovendien is het essentieel voor de lezer om te beseffen dat betrouwbaarheid in IoT-netwerken niet uitsluitend een kwestie is van foutcorrectie. Het omvat ook beveiligingsaspecten, zoals bescherming tegen verstoringen en aanvallen, en netwerkmanagement, inclusief schaalbaarheid en onderhoud van apparaten. Het gebruik van rateless coding draagt bij aan een robuust fundament, maar moet worden gezien als onderdeel van een geïntegreerde aanpak die al deze elementen combineert.

Wat is het effect van intelligente reflecterende oppervlakken (IRS) op draadloze communicatie?

Intelligente reflecterende oppervlakken (IRS) zijn een van de meest veelbelovende technologieën die momenteel worden onderzocht voor draadloze communicatie, vooral in de context van 5G en toekomstige netwerken. IRS stelt telecomoperators in staat om de propagatieomgeving van radiogolven actief te manipuleren, wat kan bijdragen aan een efficiënter gebruik van het draadloze spectrum en het verbeteren van de prestaties van draadloze netwerken. Het gebruik van IRS biedt tal van voordelen, zoals verhoogde energie-efficiëntie, lagere kosten en een betere kwaliteit van de signaaloverdracht. Dit artikel biedt een diepgaande verkenning van de werking, het ontwerp en de implementatie van IRS in draadloze communicatiesystemen.

IRS bestaat uit man-made elektromagnetische oppervlakken die elektronische controle bevatten via geïntegreerde elektronica. Deze oppervlakken hebben unieke eigenschappen die het mogelijk maken om de radiogolven die ze reflecteren te manipuleren. IRS is in staat om de propagatieomgeving van draadloze signalen op een voorspelbare en gecontroleerde manier te beïnvloeden, wat in wezen een "slim radiosignaal" creëert. Dit stelt de operator in staat om de kwaliteit van de verbinding te verbeteren door de radiogolven in de gewenste richting te sturen en verstoringen te verminderen.

In tegenstelling tot andere technologieën die in draadloze netwerken worden gebruikt, zoals MIMO (Multiple Input, Multiple Output) of backscattercommunicatie, heeft IRS enkele unieke kenmerken. Het belangrijkste kenmerk is dat het werkt op een bijna-passieve manier, wat betekent dat het geen grote hoeveelheden energie verbruikt. Bovendien heeft een IRS een bijna naadloze structuur waarbij elk punt in theorie in staat is om het invallende signaal te vormen. Dit maakt het mogelijk om de kwaliteit van het ontvangen signaal te verbeteren zonder dat er significante ruis of signaalversterking nodig is.

Een ander belangrijk voordeel van IRS is dat het gebruik maakt van het zogenaamde ‘soft programming’-concept, waarbij elke reflecterende eenheid in het systeem (bijvoorbeeld meta-atomen) zo kan worden aangepast dat het gewenste effect op het signaal wordt bereikt. De aanpassing van de reflecties wordt vaak beheerd door een slimme controller die de eigenschappen van het oppervlak in real-time regelt. Dit maakt het mogelijk om het systeem dynamisch aan te passen aan veranderende omgevingsomstandigheden en communicatiebehoeften.

Wat betreft de implementatie van IRS, is de technologie gebaseerd op een planarray van reflecterende eenheden die in staat zijn om de amplitude en fase van het signaal aan te passen. Dit wordt mogelijk gemaakt door de toepassing van meta-oppervlakken, die bestaan uit kleine reflecterende elementen (meta-atomen), die op subgolflengte schaal zijn ontworpen. Door het aanpassen van de geometrie, afmetingen en oriëntatie van deze elementen kan het signaal op de gewenste manier worden gemanipuleerd.

In de praktijk vereist de implementatie van IRS dat de reflecterende eenheden in staat zijn om hun reflectiecoëfficiënten dynamisch aan te passen. Dit stelt het systeem in staat om zich aan te passen aan veranderingen in de kanaalomstandigheden, zoals beweging van de zender of ontvanger, of veranderingen in de omgeving. De interactie van het IRS-systeem met het draadloze netwerk maakt het mogelijk om informatie over de omgeving te verzamelen en real-time aanpassingen door te voeren, wat de prestaties van het systeem verder verbetert.

Een typische IRS-architectuur bestaat uit drie lagen: de eerste laag bevat een reeks verstelbare metalen platen die de invallende signalen manipuleren; de tweede laag is een koperen plaat die helpt om energieverlies tijdens de reflectie te minimaliseren; en de derde laag bevat de besturingscircuits die de reflecterende elementen aansteken en hun eigenschappen aanpassen. De besturing wordt meestal uitgevoerd door een slimme controller die het systeem in staat stelt om zich aan te passen aan de veranderende omstandigheden in de communicatieomgeving.

Naast de basisfunctionaliteit van het IRS-systeem moeten ontwerpers rekening houden met verschillende praktische overwegingen, zoals de integratie van IRS in bestaande netwerkinfrastructuur, de vereiste signaalverwerkingscapaciteiten, en de energie-efficiëntie van het systeem. De keuze van materialen voor de reflecterende eenheden, evenals de plaatsing van het IRS in de omgeving, speelt een cruciale rol in de effectiviteit van het systeem. In stedelijke omgevingen, bijvoorbeeld, kan het toepassen van IRS op gebouwen of andere structuren het signaal aanzienlijk verbeteren, terwijl in binnenomgevingen het plaatsen van IRS op fabrieksdaken of zelfs in kleding de prestaties kan optimaliseren.

Hoewel de voordelen van IRS duidelijk zijn, zijn er ook verschillende uitdagingen die moeten worden overwonnen om de technologie op grote schaal te implementeren. Eén van de belangrijkste uitdagingen is het ontwikkelen van efficiënte algoritmes voor de aanpassing van de reflecties in real-time, zodat de IRS effectief kan reageren op dynamische veranderingen in de communicatieomgeving. Daarnaast is het noodzakelijk om betrouwbare methoden te ontwikkelen voor het meten van de prestaties van IRS in verschillende scenario's en om de kosten van de benodigde apparatuur te minimaliseren.

De potentie van IRS in draadloze communicatiesystemen is enorm, vooral als het gaat om het verbeteren van de dekking, het verlagen van de energieconsumptie en het verminderen van de interferentie in netwerken. In combinatie met andere geavanceerde technologieën zoals MIMO en 5G kan IRS bijdragen aan het realiseren van snellere en betrouwbaardere draadloze verbindingen.

Het is ook van cruciaal belang te begrijpen dat de werkelijke voordelen van IRS niet alleen afhankelijk zijn van de technologie zelf, maar ook van hoe goed deze kan worden geïntegreerd in de bredere netwerkomgeving. De samenwerking tussen verschillende netwerkcomponenten, zoals basistations, routers en mobiele apparaten, zal de effectiviteit van IRS in real-world toepassingen bepalen.

Hoe kunnen geïntegreerde radar- en communicatiesystemen zorgen voor langafstand, laaglatente data-uitwisseling?

De potentie van radarsystemen om communicatie over grote afstanden met aanzienlijk lagere latentie dan satellietcommunicatie mogelijk te maken, vormt een revolutionaire ontwikkeling in draadloze technologie. Het is essentieel om te erkennen dat de haalbare datasnelheden in dergelijke systemen vaak worden beperkt door intrinsieke eigenschappen van de radarwaveforms. Innovaties, zoals beschreven in [2], tonen een geavanceerd systeem dat radar en communicatie integreert via een software-gedefinieerd radarplatform, waarbij radarpulsen slim worden ingezet voor communicatie. Dit concept, dat bekendstaat als dual-function radar communications (DFRC), wordt steeds meer toegepast in militaire en luchtvaartcontexten, waar vaste en mobiele radartoepassingen samengaan in communicatienetwerken [3].

Drones met aan boord radar kunnen bijvoorbeeld adaptieve transmissiesignalen gebruiken om gelijktijdig een omgeving te scannen en de verzamelde data door te geven aan een grondstation. Het doel blijft een naadloos geïntegreerde, veilige en langeafstandskommunicatie met minimale vertraging binnen de reeds aanwezige radarinfrastructuur. Deze geïntegreerde systemen, vaak aangeduid als Integrated Sensing and Communications (ISAC), zijn fundamenteel in het concept van Joint Communication and Radar/Radio Sensing (JCAS).

De radargerichte benadering van ISAC laat zich grofweg indelen in twee categorieën: traditioneel radarwaveform-gebaseerd en nieuw radarwaveform-gebaseerd. De traditionele variant omvat DFRC met gepulseerde en continue waveforms, terwijl de nieuwe variant geavanceerde technieken zoals frequency hopping/agile waveforms en MIMO-OFDM omvat. Het gebruik van communicatiegeoriënteerde waveforms zoals OFDM, bekend uit 4G/5G en WiFi-standaarden, wordt steeds prominenter omdat ze hogere datasnelheden ondersteunen. Echter, de hoge piek- tot gemiddelde vermogensverhouding (PAPR) van OFDM en het gebruik van cyclic prefixes kunnen leiden tot complicaties bij radarsensing, zoals Doppler-ambiguïteit en verminderde detectiedynamiek [4].

Daarom zijn aanvullende signaalvoorbewerkingsmethoden noodzakelijk om deze nadelen te mitigeren. Studies tonen aan dat 5G NR-waveforms uitstekende radar- en sensingprestaties leveren en richten zich op het oplossen van uitdagingen zoals de isolatie tussen zender en ontvanger in gedeelde antenneconfiguraties [5,6]. De ontwikkeling van geïntegreerde voertuigradarsystemen op 60 GHz, die ook communicatie mogelijk maken, illustreert hoe hardware efficiënt kan worden hergebruikt, terwijl infrastructuur-gekoppelde sensoren in slimme steden de complexiteit van mmWave-antenneconfiguraties kunnen reduceren [7,8].

ISAC-systemen vanuit communicatieperspectief kunnen worden onderverdeeld in point-to-point en netwerkgebaseerde systemen, zoals WiFi en mobiele netwerken, die variëren in architectuur (monostatisch versus dynamisch) en operationele structuur (gecentraliseerd versus gedistribueerd). Het gezamenlijke ontwerp en de optimalisatie van deze systemen spelen een cruciale rol in het aanpakken van spectrumcongestie door gebruik te maken van frequentiebanden die traditioneel voor radar zijn gereserveerd.

Multibeam-technologieën en millimetergolfsystemen met superresolutie-algoritmen illustreren een paradigmaverschuiving in de manier waarop radars en communicatiesystemen geïntegreerd worden. Zo stelt een voorgesteld beamforming-concept voor MIMO RadCom-systemen een enkel apparaat in staat om simultaan communicatie met meerdere gebruikers te verzorgen en radardoelen te detecteren, waarbij optimale waveformontwerpen rekening houden met verschillende kanaalomstandigheden en een evenwicht tussen radar- en communicatieprestaties nastreven [9–13].

Binnen het gezamenlijke ontwerp van ISAC worden systemen ingedeeld in multikanaalstructuren, met technieken zoals frequency hopping, en sub-terahertz systemen. De focus ligt op het creëren van waveforms die zowel radar- als communicatie-eisen perfect kunnen bedienen, waaronder nauwkeurige doeldetectie en efficiënte datatransmissie. Deze dualiteit in functionaliteit vereist een diepgaande afstemming tussen signaaleigenschappen en operationele eisen.

Belangrijk is dat de lezer beseft dat de verwevenheid van sensing en communicatie in ISAC-systemen niet slechts een technische samensmelting is, maar een fundamentele herdefiniëring van spectrumgebruik en apparaatarchitectuur. De inherente compromis tussen detectienauwkeurigheid en datadoorvoer vraagt om geavanceerde signaalverwerkingsstrategieën en systeemoptimalisaties. Daarnaast vormt de beveiliging van deze geïntegreerde communicatiekanalen een essentieel aandachtspunt, zeker in militaire en civiele toepassingen waar integriteit en vertrouwelijkheid cruciaal zijn.

Verder is het van belang te begrijpen dat de implementatie van ISAC niet alleen een kwestie is van theoretische waveform-ontwikkeling, maar ook van praktische uitdagingen zoals interferentiebeheer, hardwarebeperkingen en adaptieve controlemechanismen in dynamische omgevingen. De toekomstige evolutie van deze systemen zal sterk afhangen van de synergie tussen onderzoeksinspanningen in radartechnologie, draadloze communicatie en kunstmatige intelligentie voor realtime optimalisatie en besluitvorming.

Hoe beïnvloeden meerdere toegangstechnieken de systeemcapaciteit in draadloze communicatie?

Het begrip systeemcapaciteit in draadloze communicatie kan worden geanalyseerd door verschillende meerdere toegangstechnieken te vergelijken, waarbij vooral onderscheid wordt gemaakt tussen orthogonale (OMA) en niet-orthogonale meerdere toegang (NOMA) methoden. Bij OMA-technieken zoals FDMA, TDMA en CDMA worden gebruikers toegewezen aan exclusieve tijd-, frequentie- of codebronnen, wat interferentie tussen gebruikers minimaliseert. De capaciteit van een individuele gebruiker in een FDMA-systeem kan worden beschreven als een functie van de toegewezen bandbreedte, het zendvermogen, het kanaalvermogen en de ruisniveaus. Echter, wanneer het aantal gebruikers toeneemt, vermindert de toegewezen bandbreedte per gebruiker, wat resulteert in een afname van de capaciteit per gebruiker, hoewel de totale systeemcapaciteit stijgt met het aantal gebruikers.

In TDMA worden tijdslots verdeeld over gebruikers, waardoor iedere gebruiker slechts een fractie van de totale tijd beschikbaar heeft. Dit betekent dat de capaciteit per gebruiker gelijk is aan die in FDMA, mits het gemiddelde vermogen van elke gebruiker naar verhouding wordt aangepast. Toch vormt het praktisch gezien een uitdaging om bij een groot aantal gebruikers het vermogen lineair te verhogen, wat beperkingen oplegt aan het systeemontwerp.

CDMA wijkt af doordat alle gebruikers gelijktijdig en over dezelfde frequentieband uitzenden, maar met unieke spreidingscodes. Niet-coöperatieve CDMA-systemen behandelen signalen van andere gebruikers als interferentie, wat leidt tot een interferentie-beperkte capaciteit die afneemt naarmate het aantal gebruikers toeneemt. De systeemcapaciteit in CDMA wordt daardoor vooral begrensd door interferentie, zelfs als het signaal-ruisverhouding (SNR) toeneemt. Dit toont de inherente beperking van systemen die gelijktijdige toegang toestaan zonder orthogonaliteit strikt te handhaven.

Orthogonale technieken garanderen afwezigheid van interferentie door exclusieve resource-toewijzing, maar leiden vaak tot onderbenutting wanneer gebruikersverkeer variabel is of het aantal gebruikers groot wordt. NOMA-technieken relaxeren deze orthogonaliteitsvoorwaarde en maken het mogelijk om meerdere gebruikers tegelijkertijd dezelfde tijd- en frequentieruimte te laten delen. Dit gebeurt bijvoorbeeld via het toewijzen van verschillende vermogensniveaus aan gebruikers (PD-NOMA) of door het gebruik van unieke codeboeken (CD-NOMA). PD-NOMA maakt gebruik van het principe dat gebruikers met betere kanaalcondities minder vermogen krijgen toegewezen, terwijl zwakkere gebruikers meer vermogen ontvangen. Deze vermogensverschillen zorgen ervoor dat de signalen onderscheiden kunnen worden door een ontvanger via successive interference cancellation (SIC), waarbij het sterkste signaal eerst wordt gedecodeerd en verwijderd om vervolgens zwakkere signalen te ontcijferen.

De evolutie van NOMA-technieken, waaronder hybride vormen die zowel vermogens- als codegedomineerde multiplexing combineren, verhoogt de efficiëntie van spectrumgebruik aanzienlijk. Hiermee kunnen meer gebruikers bediend worden met verbeterde doorvoersnelheden en lagere latentie. De systematische exploitatie van kanaalvariaties en overlappende signaalruimtes leidt tot een hogere totale capaciteit dan wat mogelijk is met traditionele OMA-technieken.

Voor het begrip van deze complexe dynamiek is het cruciaal in te zien dat systeemcapaciteit niet alleen wordt bepaald door het toewijzen van middelen, maar ook door praktische beperkingen zoals zendvermogen en interferentiebeheer. In draadloze netwerken moet men rekening houden met de technische haalbaarheid van vermogensaanpassingen, het gedrag van ruis en interferentie, en de beperkingen die voortvloeien uit hardware en kanaaleigenschappen. Bovendien is de keuze tussen OMA en NOMA niet louter een kwestie van capaciteit maximaliseren, maar vereist het ook een afweging van implementatiecomplexiteit, gebruikerservaring en systeemrobustheid.

Hoe beïnvloeden adversariële verstoringen de robuustheid van deep learning modellen in draadloze communicatie en hoe kan adversariële training dit mitigeren?

Adversariële verstoringen in de posities van gebruikersapparaten (UE's) veroorzaken maximale verplaatsingen in de richting van de gradiënt van de verliesfunctie, wat leidt tot een toename van het verlies in de steilste richting. Dit betekent dat de verstoring niet willekeurig is, maar juist doelbewust wordt toegepast om deep learning (DL) modellen te misleiden. De beperking op de grootte van deze verstoringen wordt gegeven door de \ell_{\infty}-norm, waarbij de perturbatiemagnitude ε\varepsilon een bovengrens vormt. Hierdoor is de afstand van verstoringen aan deze magnitude gebonden, zoals uitgedrukt wordt door de relatie dε2εd_{\varepsilon} \leq \sqrt{2\varepsilon}.

De effectiviteit van een adversariële aanval wordt gemeten met de attack success rate, die aangeeft hoe vaak een DL-model faalt in het leveren van een haalbare vermogensoplossing bij het gebruik van vijandige voorbeelden. Deze metriek maakt het mogelijk om de robuustheid van modellen te evalueren, vooral wanneer het model bij een aanval vermogenswaarden genereert die de maximale limiet per cel overschrijden.

Een krachtige verdediging tegen dergelijke aanvallen is adversariële training. Dit is een techniek waarbij het model getraind wordt om de maximale mogelijke verliesverhoging binnen de verstoringslimiet ε\varepsilon te minimaliseren. Dit wordt geformuleerd als een optimalisatieprobleem waarbij de innerlijke maximisatie de meest schadelijke vijandige voorbeelden genereert (zoals met FGSM, PGDM en MI-FGSM methodes), terwijl de buitenste minimisatie het model traint om het verlies ten gevolge van deze voorbeelden te verminderen.

Onderzoek toont aan dat FGSM-gebaseerde adversariële training weliswaar bescherming biedt tegen eenvoudige aanvallen, maar kwetsbaar blijft voor iteratieve en momentum-gebaseerde aanvallen zoals PGDM en MI-FGSM. De PGDM-aanval geldt als bijzonder krachtig en kan het model effectief misleiden. In praktijk wordt adversariële training uitgevoerd door een model eerst standaard te trainen op schone data, en daarna een adversariëel getraind model te ontwikkelen dat ook perturbed data als input neemt maar de correcte outputs behoudt. Overfitting tijdens adversariële training kan echter leiden tot slechtere prestaties op ongeziene data; dit wordt ondervangen door validatie-gestuurde early stopping, waarbij het trainen wordt gestopt zodra de validatieverlies niet meer afneemt.

De robuustheid van adversariëel getrainde modellen wordt geëvalueerd tegen verschillende aanvalsmethoden en blijkt significant verbeterd ten opzichte van modellen getraind met standaardprocedures. Tests tonen aan dat de success rate van geavanceerde aanvallen zoals PGDM aanzienlijk wordt gereduceerd, zelfs bij grotere verstoringsmarges ε\varepsilon. Iteratieve aanvallen blijven in standaard getrainde modellen het meest effectief, maar adversariële training beperkt hun impact substantieel.

Van belang is dat verstoringen in de UE-posities niet slechts ruis zijn, maar strategisch gekozen worden in de richting die het model het meest kwetsbaar maakt. Dit onderstreept de noodzaak van het begrip van het verlieslandschap en de gradiënten binnen DL-modellen voor draadloze toepassingen. Daarnaast is het cruciaal te erkennen dat de balans tussen robuustheid en generalisatie delicaat is; overmatige focus op adversariële voorbeelden kan leiden tot verminderde prestaties op normale data. Daarom is het toepassen van technieken als early stopping en zorgvuldige validatie essentieel.

Verder verdient het aandacht dat adversariële training niet alle vormen van aanvallen volledig uitsluit, maar het model veerkrachtiger maakt tegen de meest schadelijke en waarschijnlijk voorkomende aanvallen. Bovendien moet bij het ontwerp van dergelijke DL-systemen rekening worden gehouden met praktische beperkingen in het netwerk en de invloed van de verstoringen op de operationele veiligheid en betrouwbaarheid. Het inzicht in de theoretische onderbouwing van adversariële voorbeelden en de praktische implementatie van trainingsstrategieën is daarmee onontbeerlijk voor iedereen die zich bezighoudt met de ontwikkeling van veilige en betrouwbare DL-toepassingen in de draadloze communicatie.