Fluorescente probes zijn van cruciaal belang in de hedendaagse biomedische wetenschap, vooral wanneer het gaat om de detectie van specifieke moleculen in levende cellen. Het vermogen om kleine veranderingen in de concentratie van bioactieve stoffen zoals chloride-ionen (Cl−) en waterstofperoxide (H2O2) nauwkeurig te meten, is essentieel voor een beter begrip van cellulaire processen en voor het ontwikkelen van diagnostische hulpmiddelen. De evolutie van fluorescentie gebaseerde sensoren biedt veelbelovende mogelijkheden voor het verbeteren van de precisie van deze metingen.

Bijvoorbeeld, chloride-ionen spelen een belangrijke rol in cellulaire processen en hun detectie kan bijdragen aan de diagnose van een breed scala aan ziekten. Het ontwikkelen van fluorescente sensoren voor chloride-ionen (ClO−) is daarom een cruciale stap. Onderzoekers, zoals Gao et al. (2019), hebben een strategie ontwikkeld waarbij ze verschillende signaalprobes combineren om specifieke doelmoleculen te identificeren. Een bijzonder interessante ontwikkeling op dit gebied is de FCZ sensor, die in staat is om ClO− in waterige oplossingen bij fysiologische pH-waarden te detecteren. De sensor maakt gebruik van een fluorescerende reactie die in staat is om de aanwezigheid van chloride-ionen nauwkeurig te kwantificeren. De sensor heeft een uitstekende lineaire correlatie (r = 0.9981) met de concentratie van ClO−, en een lage detectielimiet van 0.056 mmol/L, waardoor het een zeer gevoelige en betrouwbare tool is voor het monitoren van chloride-ionen in levende cellen, zelfs bij lage concentraties.

Naast chloride-ionen is ook waterstofperoxide een belangrijk molecuul dat in veel biologische processen betrokken is, vooral in de vorm van reactieve zuurstofsoorten (ROS). Deze moleculen kunnen zowel nuttig als schadelijk zijn voor cellen, afhankelijk van hun concentratie. Het meten van H2O2-niveaus in levende cellen is daarom van groot belang voor de ziekte- en gezondheidsdiagnose. De detectie van H2O2 werd bijvoorbeeld mogelijk gemaakt door een sensor die is ontwikkeld door Kai Zhang en zijn team, specifiek gericht op de mitochondriën in cellen. De sensor, die gebaseerd is op twee-fotonfluorescentie, maakt het mogelijk om H2O2 op een diepte van meer dan 100 μm in levende weefsels te detecteren, wat essentieel is voor het bestuderen van de rol van ROS in celmetabolisme, apotheose en andere belangrijke cellulaire processen. De combinatie van een triphenylfosfoniummoiety, die de sensor naar mitochondriën richt, en een carbazole derivaat, dat als fluoroforeer fungeert, maakt de sensor bijzonder gevoelig en specifiek voor H2O2.

Naast de detectie van ionen en moleculen speelt de viscositeit van de celomgeving een belangrijke rol bij het reguleren van biomoleculaire interacties. Het begrijpen van de veranderingen in viscositeit kan inzichten geven in ziekten zoals atherosclerose, diabetes en zelfs kanker. Liu et al. (2022) ontwikkelden de fluorescentieprobe VisP, die viscositeitsveranderingen in biologische systemen kan detecteren. De probe, gebaseerd op een moleculaire rotor, vertoont een verhoogde fluorescentie als reactie op visceuze veranderingen, wat het mogelijk maakt om de dynamiek van viskeuze veranderingen in levende cellen te volgen. Deze probe biedt niet alleen een hooggevoeligheid voor de detectie van viscositeitsvariaties, maar is ook nuttig voor het bestuderen van ziekten waarbij deze viskeuze veranderingen een belangrijke rol spelen.

Bovendien heeft de fluorescentie-probe CzBI die wordt gebruikt voor pH-metingen een cruciale rol in het begrijpen van de intrazellulaire omgeving. Cellulaire processen zoals apoptose, proliferatie en celadhesie worden sterk beïnvloed door de interne pH van de cel. Dit kan variëren afhankelijk van de gezondheidstoestand van de cel, bijvoorbeeld in gevallen van kanker of neurodegeneratieve ziekten. De probe CzBI, die een sterke emissie vertoont bij een afname van de pH, maakt het mogelijk om variaties in de pH te volgen met een hoge resolutie, wat bijdraagt aan het monitoren van abnormale fysiologische processen.

De ontwikkeling van deze fluorescente sensoren biedt niet alleen fundamenteel inzicht in biologische systemen, maar maakt ook de detectie van pathologische veranderingen mogelijk, wat essentieel is voor de vroege diagnose en het monitoren van ziekten. De gevoeligheid en specificiteit van deze probes betekenen dat ze potentieel kunnen worden ingezet voor realtime monitoring van verschillende biomoleculen in levende cellen, met als uiteindelijk doel het verbeteren van medische diagnostiek en behandeling.

Hoe Fluorescente Biosensoren Cellulaire Dood en Pathologieën Kunnen Detecteren

Fluorescente biosensoren, ontwikkeld voor het detecteren van specifieke ionen en moleculen in cellen, hebben aanzienlijke vooruitgangen geboekt in hun vermogen om de complexe dynamiek van cellulaire dood en weefselbeschadiging te monitoren. Het gebruik van dergelijke sensoren biedt niet alleen diepgaande inzichten in de fysiologie van cellen, maar ook in de manier waarop verschillende pathologische omstandigheden zich ontwikkelen. Dit is van bijzonder belang bij het begrijpen van de rol van ionen zoals Sn4+ en andere signalen die betrokken zijn bij necrose, apoptose en ischemie.

In recente studies is een sensor ontwikkeld die specifiek in staat is om Sn4+ te detecteren in zowel normale als kankercellen. Deze sensor vertoonde een hoge gevoeligheid en selectiviteit, waarbij het in staat was om kankercellen te onderscheiden van gezonde cellen, iets wat van groot belang is voor de ontwikkeling van diagnostische tools voor kanker. Bij het testen van de sensor werd gebruik gemaakt van verschillende celsterfte-inductoren zoals waterstofperoxide (H2O2) en staurosporine, die beiden leiden tot uiteenlopende vormen van celsterfte, waaronder necrose en apoptose.

De fluorescente emissie die werd waargenomen bij de behandeling van cellen met Sn4+ en de biosensor, was significant sterker in kankercellen dan in normale cellen. Dit suggereert niet alleen een hogere concentratie van de geassocieerde ionen in tumoren, maar ook dat de sensor kan helpen bij het visualiseren van de cellulaire reacties op toxines en andere stressfactoren. Het intensieve gebruik van fluorescerende probes biedt unieke voordelen, zoals het in real-time monitoren van het metabolisme van cellen, wat waardevolle informatie oplevert voor zowel fundamenteel onderzoek als klinische toepassingen.

De cellen die werden blootgesteld aan H2O2 vertoonden een afname in zowel metabolische activiteit als RNA-integriteit, wat duidt op de vroege stadia van necrose. Dit effect werd verder versterkt na 2 uur, waarbij een significante afname in RNA-concentratie werd opgemerkt zonder dat de cellulaire energieniveaus meteen daalden. Dit suggereert dat er een directe relatie bestaat tussen metabole disfunctie en verlies van nucleïnezuurintegriteit tijdens necrose, een mechanisme dat cruciaal is voor het begrijpen van de schade die optreedt tijdens ischemische en traumatische letsels.

Wat verder van belang is, is dat de cellen, afhankelijk van het type sterfte-inductor waaraan ze werden blootgesteld, variaties vertoonden in hun fluorescerende reacties. Bij gebruik van staurosporine, dat een krachtige remmer is van proteïnekinasen, werd apoptose geïnduceerd, wat leidde tot significante veranderingen in de fluorescerende intensiteit, vooral in cellen die gevoelig waren voor apoptotische signalen. De correlatie tussen de fluctuaties in fluorescerende emissie en de niveaus van RNA suggereert dat deze markers nuttig kunnen zijn om verschillende vormen van cellulaire stress te onderscheiden, wat van cruciaal belang is voor de ontwikkeling van diagnostische en therapeutische benaderingen in de geneeskunde.

Naast het gebruik van fluorescentie om specifieke ionen te detecteren, worden ook de omgevingsfactoren zoals viscositeit, polariteit en pH steeds belangrijker in de analyse van cellulaire processen. Deze factoren beïnvloeden de metabole toestand van cellen en kunnen helpen bij het identificeren van ziekten zoals diabetes, neurodegeneratieve aandoeningen en ontstekingsreacties. Fluorescente probes die gevoelig zijn voor veranderingen in deze omgevingsparameters bieden nieuwe mogelijkheden voor het volgen van cellulaire dynamiek in levende organismen en voor het visualiseren van pathologische veranderingen in real-time.

Daarnaast werd het gebruik van een acridine-gebaseerde sensor voor de detectie van cysteïne (Cys) en homocysteïne (Hcy) geïntroduceerd. Deze sensoren vertonen een sterke 'turn-on' NIR-fluorescentie die specifiek reageert op de aanwezigheid van thiolgroepen, wat hen tot krachtige hulpmiddelen maakt voor het monitoren van metabole veranderingen in cellen. De ontwikkeling van dergelijke sensoren biedt nieuwe inzichten in de bio-chemische signalen die betrokken zijn bij ziekteprogressie en kan leiden tot verbeterde diagnostische methoden, vooral in verband met ziekten die geassocieerd worden met veranderingen in thiolniveaus, zoals neurodegeneratieve aandoeningen en cardiovasculaire ziekten.

Wat verder belangrijk is om te begrijpen, is dat de dynamiek van cellulaire responsen op diverse stressfactoren complex is en sterk afhankelijk is van de cellulaire omgeving en het type stressor. De fluïdumomstandigheden, zoals de viscositeit en polariteit van de omgeving, kunnen de snelheid en het verloop van cellulaire schade beïnvloeden. Dit benadrukt het belang van het ontwikkelen van sensoren die niet alleen gevoelig zijn voor de aanwezigheid van specifieke moleculen, maar ook in staat zijn om subtiele veranderingen in de cellulaire omgeving te detecteren, wat de precisie van diagnose en behandeling verder verbetert.

Detectie van Cd2+ in fysiologische pH: Fluorescentieproeven en toepassingen

De detectie van Cd2+ in fysiologische pH is van groot belang voor zowel biomedische als milieu-toepassingen, waarbij het gebruik van fluorescerende sensoren steeds meer naar voren komt. In een oplossing van CH3CN-H2O (2:8, v/v) met een HEPES-buffer bij pH 7.54 werd door middel van EDX-meting aangetoond dat Cd2+ aanwezig was in het RBD4-Cd2+ complex. Interessant is dat de spectra van dit complex geen fluorescente emissie vertoonden bij 554 nm (Ex = 500 nm), ondanks de aanwezigheid van de typische stretchvibraties van rhodamine, wat wijst op een mogelijke structurele verandering van de fluorescerende moleculen in de aanwezigheid van Cd2+.

Wanneer Cr3+ werd toegevoegd aan de RDC-1-oplossing, veranderden de spectroscopische eigenschappen aanzienlijk. Dit resulteerde in een nieuwe emissieband bij 554 nm en een verhoogde fluorescerende intensiteit, wat aangeeft dat Cr3+ de eigenschap van het RBD4-probe om fluoresceren te versterken, significant beïnvloedde. De toevoeging van Cd2+ veroorzaakte een verandering in de stretchvibraties van functionele groepen, wat de vorming van een 1:1 stoichiometrisch complex bevestigde tussen RBD4 en Cd2+. De verandering in kleur van kleurloos naar roze was visueel waarneembaar en benadrukte de effectiviteit van de probe in het detecteren van metaalionen, zelfs op lagere concentraties.

Bij verder onderzoek naar de selectiviteit van de RDC-1-probe ten opzichte van andere metalen, werd geen significante fluorescentie-variatie waargenomen bij verhoogde concentraties van andere metaalionen zoals Na+, K+, Mg2+, Ca2+, Ni2+, Zn2+, Co2+, Hg2+, Pb2+, Fe2+, Fe3+, Cr2+ en Cu2+, wat de hoge specificiteit van de probe voor Cr3+ onderstreept. Door gebruik te maken van de Job’s plot analyse werd een maximum waargenomen bij een molaire fractie van 0.5, wat de 1:1 stoichiometrie voor het complex bevestigde.

Met behulp van spectroscopische technieken zoals FTIR en ESI-MS werd verder bevestigd dat het Cr3+ complex stabiel is en de structuur van het probe molecuul aanzienlijk verandert door de interactie met Cr3+. De cytotoxiciteit van de probe in cellen werd getest, waarbij 80% celviabiliteit werd waargenomen, zelfs na 12 uur blootstelling. Dit bevestigde niet alleen de biocompatibiliteit van RBD4, maar suggereerde ook het potentieel voor bio-imagingtoepassingen in levende cellen, met de mogelijkheid om intracellulair Cd2+ te detecteren.

De reversibiliteit van de RDC-1 probe werd geëvalueerd door EDTA-titratie, waarbij bleek dat de fluorescente intensiteit van het complex afnam en de kleur terugkeerde naar kleurloos bij toevoeging van EDTA, wat de potentiële toepassing van de probe voor de kwantificering van Cr3+ in biologische monsters zoals bloedserum en water onderstreept. Het vermogen van de probe om in cellen door te dringen, werd bevestigd door fluorescente microscopie, waarbij duidelijk werd dat de probe in staat is om de membraanbarrière van HeLa-cellen te passeren en in staat is om intracellulair Cd2+ te detecteren.

Een ander interessant aspect is de interactie van de probe met Cu2+. De toevoeging van Cu2+ veroorzaakte een opvallende verandering in de absorptiebanden van de sensor, die op 528 nm verhoogde fluorescentie vertoonde, en de kleur van de oplossing veranderde van kleurloos naar roze. De reactie met andere metaalionen zoals Cd2+, Zn2+, Fe3+, en Pb2+ had weinig invloed, wat wijst op de hoge selectiviteit van de sensor voor Cu2+.

De ontwikkeling van dergelijke rhodamine-gebaseerde fluoro- en kleurimetische sensoren is essentieel voor de detectie van metalen zoals Cu2+, dat een belangrijke rol speelt in fysiologische processen zoals de activering van dioxygen, enzymactiviteit, en ijzerabsorptie. Onregelmatigheden in de Cu2+-concentratie kunnen leiden tot ernstige gezondheidsproblemen zoals neurodegeneratieve ziekten, nieraandoeningen en verminderde bloeddruk, wat het belang van nauwkeurige en betrouwbare detectie onderstreept.

Bij de toepassing van dergelijke sensoren is het essentieel dat men zich bewust is van hun mogelijke interferentie met andere ionen in complexe biologische of omgevingsmonsters. De werking van de sensoren kan sterk worden beïnvloed door de aanwezigheid van anionen of andere metaalionen, wat een uitdaging vormt bij het gebruik van deze sensoren in praktische toepassingen. Het is dus belangrijk om de specifieke eigenschappen van de sensor, zoals de gevoeligheid en selectiviteit voor specifieke ionen, goed te begrijpen, en ervoor te zorgen dat de sensor optimaal wordt gebruikt voor de juiste toepassingen.

Hoe Fluoride-Ionen Gedetecteerd Kunnen Worden met Fluorescerende Sensortechnologieën

Fluoride-ionen spelen een cruciale rol in verschillende toepassingen, zoals chemische, biologische, industriële en milieuactiviteiten. Het handhaven van een optimaal niveau van fluoride is essentieel voor de preventie van aandoeningen zoals osteoporose en tandbederf. In dit verband is de ontwikkeling van geavanceerde sensortechnologieën die in staat zijn fluoride-ionen snel en selectief te detecteren van groot belang. Deze sensoren maken gebruik van fluorescerende moleculen die veranderen van kleur of fluoresceren afhankelijk van de concentratie van fluoride-ionen in hun omgeving.

Een van de meest gebruikte benaderingen voor de detectie van fluoride-ionen is gebaseerd op de interactie van deze ionen met specifieke fluorescerende stoffen. Bijvoorbeeld, N-bromo-succinimide (NBS) kan worden geactiveerd door de aanwezigheid van fluoride-ionen, wat resulteert in de omzetting van fluoresceïne naar een mono-ionische vorm die vervolgens verder wordt gedeponeerd, wat leidt tot een verhoogde fluorescente output. De gevoeligheid van dergelijke sensoren kan zo laag zijn als 4,6 × 10⁻⁷ M, wat betekent dat ze in staat zijn om zeer kleine hoeveelheden fluoride in watermonsters of biologische monsters te detecteren.

Naast deze benadering heeft Hong Yeong Kim een fluorescerende sensor (FP21) ontwikkeld op basis van een fluoresceïne-skelet, waarbij een beschermende groep gemakkelijk wordt afgesplitst door de aanwezigheid van fluoride-ionen. Deze sensoren vertonen een duidelijke verandering in fluorescentie, wat wijst op de concentratie van fluoride-ionen. Dergelijke sensoren hebben gedetailleerde lineaire relaties tussen fluorescentie-intensiteit en ionconcentratie in het bereik van 0-10 μM, wat hen geschikt maakt voor toepassingen in verschillende omgevingen, van drinkwater tot biologische cellen.

Daarnaast ontwikkelde Xilang Jin een probe (FP26) die zowel fluoride- als hypochloriet-ionen kan detecteren. Deze sensor maakt gebruik van een fluoresceïne-skelet dat reageert op de aanwezigheid van hypochloriet (OCl⁻), wat leidt tot een verandering in de fluorescentie en de mogelijkheid om zeer lage concentraties van dit ion te detecteren (tot 9,8 nM voor fluoride). Dit maakt de sensor geschikt voor het monitoren van zowel fluoride- als hypochloriet-ionen in een breed scala van toepassingen, waaronder waterzuivering en medische diagnostiek.

Er zijn ook sensoren ontwikkeld die fluoride kunnen detecteren via desilylatie, zoals de sensor die is ontworpen door Shan Jiao. In dit geval veroorzaakt de aanwezigheid van fluoride-ionen de afbraak van een O-Si binding, wat resulteert in een verhoogde fluorescentie die goed lineair correleert met de ionconcentratie in het bereik van 0 tot 20 μmol/L. Dit biedt een krachtig hulpmiddel voor het meten van fluoride in verschillende omgevingen, waaronder cellen en levende organismen.

Eveneens relevant zijn de sensoren die in staat zijn om zowel fluoride als hypochloriet te detecteren, zoals die ontwikkeld door Yi Zhou. Deze sensoren vertonen een opvallende fluorescentie-verandering in de aanwezigheid van hypochloriet, wat ze geschikt maakt voor de detectie van dit antimicrobiële middel in een verscheidenheid aan watermonsters en biologische cellen. De lage detectielimieten (bijvoorbeeld 0,71 ppb voor hypochloriet) zorgen ervoor dat deze technologieën bruikbaar zijn voor zowel wetenschappelijk onderzoek als in de geneeskunde.

Wat belangrijk is om te begrijpen, is dat de ontwikkeling van dergelijke fluorescerende sensoren niet alleen afhangt van de chemische interactie tussen het ion en de sensor, maar ook van de specifieke eisen van de toepassing waarin de sensor wordt gebruikt. Bijvoorbeeld, sensoren die zijn ontworpen voor gebruik in waterzuivering moeten gevoelig zijn voor ionen die vaak in water aanwezig zijn, zoals hypochloriet, en moeten bestand zijn tegen de vaak ruwe omgevingsomstandigheden van waterbehandelingsinstallaties. Daarentegen moeten sensoren die in biologische systemen worden gebruikt, zoals in cellen of organismen, de capaciteit hebben om de ionen snel en selectief te detecteren zonder toxisch te zijn voor de cellen of organismen die worden bestudeerd.

Daarnaast speelt de integratie van sensoren in de technologieën van de toekomst een grote rol. Met de vooruitgang in de nanotechnologie en de miniaturisatie van sensoren kunnen dergelijke detectiesystemen uiteindelijk in draagbare apparaten worden geïntegreerd, waardoor het mogelijk wordt om fluoride en andere ionen in realtime te monitoren. Dit heeft niet alleen toepassingen in de gezondheidszorg en het milieu, maar kan ook helpen bij het ontwikkelen van persoonlijke diagnose-instrumenten die eenvoudig thuis kunnen worden gebruikt.

Hoe fluorescerende sensoren helpen bij het detecteren van reactieve moleculen in biologische systemen

Fluorescerende sensoren worden steeds vaker gebruikt in biomedisch onderzoek om specifieke moleculen zoals cysteïne, stikstofmonoxide (NO), en reactieve zuurstofsoorten (ROS) te detecteren. Deze sensoren, vaak gebaseerd op fluoresceïne of andere organische moleculen, bieden een gevoelige en directe manier om veranderingen in cellulaire omgevingen te volgen. Fluorescerende moleculen kunnen, door een reactie met de doelmolecule, een sterke fluorescente reactie veroorzaken, die vervolgens kan worden gemeten om de concentratie van de analyten te bepalen.

Een goed voorbeeld hiervan is het gebruik van fluoresceïne-gebaseerde sensoren die speciaal zijn ontworpen voor het detecteren van thiolgroepen in biologisch materiaal. Meng et al. ontwikkelden bijvoorbeeld een sensor (FP37) die fluoresceïne als basis gebruikt, waarbij de reactie van de probe met thiolgroepen een sterke fluorescentie veroorzaakt bij 521 nm. Deze techniek, die een limiet van detectie (LOD) van 0.16 μM heeft, biedt niet alleen een eenvoudige manier om thiolgroepen in levende cellen te visualiseren, maar heeft ook potentieel voor bio-imaging toepassingen (Liu et al., 2016).

Daarnaast hebben andere onderzoekers sensoren ontwikkeld die specifiek reageren op stikstofmonoxide (NO) en CO. Stikstofmonoxide, een belangrijk signaalmolecuul in biologische systemen, kan worden gedetecteerd met behulp van fluoresecentie-sensoren zoals FP41, die in staat zijn om NO in levende cellen te identificeren. Dit molecuul vertoont een duidelijk verhoogde fluorescentie wanneer het reageert met NO, en biedt daarmee een waardevolle tool voor het monitoren van NO-gerelateerde biologische processen.

De toepassing van CO-releasing moleculen (CO-RM-3) heeft ook aanzienlijke vooruitgang geboekt. Deze moleculen worden gebruikt om gecontroleerde hoeveelheden koolmonoxide vrij te geven, wat onderzoekers in staat stelt om de effecten van CO in verschillende biologische systemen te bestuderen. Zoals beschreven in studies van Lee et al. en Heinemann et al., kan CO de reductie van palladiumionen (Pd2+ tot Pd0) bevorderen, wat vervolgens leidt tot de vorming van een fluorescerend molecuul. Deze reactie biedt een krachtige manier om de rol van CO in biologische processen te bestuderen, met name in cellen die CO aanmaken via heemzuurstofase (HO) (Feng et al., 2017).

Naast de detectie van NO en CO, is er ook aanzienlijke aandacht voor de detectie van reactieve zuurstofsoorten zoals superoxide (O2−), hydroxylradicalen (OH•), en waterstofperoxide (H2O2). De detectie van deze moleculen is cruciaal omdat ze een belangrijke rol spelen in het reguleren van fysiologische processen en het veroorzaken van oxidatieve stress wanneer ze in overmaat aanwezig zijn. Qiao et al. ontwikkelden een sensorer voor het detecteren van H2O2, een molecuul dat vanwege zijn korte levensduur en lage concentratie moeilijk te detecteren is. Deze sensoren kunnen de oxidatie van biologisch belangrijke moleculen in cellen monitoren, wat inzicht biedt in de moleculaire mechanismen die leiden tot celbeschadiging en ziekte.

De technische vooruitgangen die zijn geboekt in de ontwikkeling van fluorescerende sensoren hebben de mogelijkheid om moleculen in levende cellen te detecteren naar een hoger niveau getild. Deze sensoren bieden niet alleen gevoelige en real-time gegevens over de concentratie van verschillende analyten, maar ze stellen onderzoekers ook in staat om de effecten van moleculen zoals CO, NO, en ROS in biologische systemen nauwkeurig te bestuderen. Dit is van cruciaal belang voor het begrijpen van de moleculaire basis van ziekten en het ontwikkelen van nieuwe behandelingsstrategieën.

Naast de chemische specificiteit van deze sensoren, is het ook belangrijk om rekening te houden met hun stabiliteit en gebruik in biologische omgevingen. Bijvoorbeeld, de stabiliteit van de fluoroforen kan worden beïnvloed door de aanwezigheid van andere moleculen in cellen of weefsels. Er is dus een voortdurende behoefte aan het verfijnen van deze sensoren, zodat ze betrouwbaar blijven onder de complexe omstandigheden van levende systemen. De recente verbeteringen in de stabiliteit van sensoren, zoals die van FL-CO-1, waarbij de kwetsbare allylcarbonaatgroep werd vervangen door een allyl ether, tonen aan dat er aanzienlijke vooruitgangen worden geboekt op dit gebied.

De rol van deze sensoren in bio-imaging is ook niet te onderschatten. Fluorescerende sensoren bieden een krachtig hulpmiddel voor het in real-time volgen van moleculaire processen in cellen en weefsels. Door deze sensoren te combineren met geavanceerde beeldvormingstechnieken, kunnen onderzoekers gedetailleerde visuele representaties krijgen van de dynamiek van moleculaire reacties in hun biologische context, wat leidt tot nieuwe inzichten in de biologie en de ontwikkeling van therapieën.