In de moderne wereld, waar de grenzen tussen kunst en werkelijkheid vervagen, komt boosheid steeds meer naar voren als een krachtig middel in sociale en politieke verandering. Dit wordt treffend geïllustreerd in het toneelstuk RD3RD, dat een adaptatie is van Shakespeare’s Richard III, gepresenteerd in de context van de 'war on drugs' van de Filipijnse president Rodrigo Duterte. Het stuk breekt de vierde wand en nodigt het publiek uit om actief deel te nemen aan de performance. Op het moment dat Richard III koning wordt gekroond, krijgen de toeschouwers de keuze om te reageren: in stilte blijven, Richard III’s autoriteit bevestigen door te juichen, of zijn boosheid te weerspiegelen door luidkeels 'nee' te roepen. Wat volgt, is een collectieve veroordeling van het karakter, waarbij het publiek niet alleen zijn verontwaardiging uit, maar ook daadwerkelijk opstaat en zich verzet tegen de autoriteit die hen onderdrukt.

Het effect van deze theatrale ervaring is niet alleen het opwekken van een reactie, maar de actieve deelname van het publiek in het proces van sociaal en politiek protest. De boosheid die het stuk oproept, is geen passieve emotie, maar wordt gepresenteerd als een middel om het eigen gevoel van verantwoordelijkheid en agency te herclaimen. Het boosheidselement in RD3RD roept niet alleen op tot actie tegen de tyrannie van Richard III, maar legt ook de verantwoordelijkheid bij het publiek om zich te verzetten tegen onrecht, zowel op het toneel als in de werkelijkheid.

De vraag rijst dan: wat maakt literatuur, en meer specifiek theater, effectief in het oproepen van dergelijke affecten? Wat is de rol van boosheid als sociaal en politiek instrument? In de context van de performance is boosheid niet alleen een emotie die de toeschouwer voelt, maar wordt het ook een performatieve daad die de politieke en sociale structuur uitdaagt. De boosheid is niet alleen gericht op de foute daden van de heersende macht, maar ook op de passiviteit van de toeschouwers zelf, die misschien ook verantwoordelijk zijn voor het voortbestaan van onrecht door hun stilzwijgen of inactiviteit.

Deze boze reactie kan, zoals het stuk laat zien, een krachtige vorm van solidariteit creëren. Het stelt de toeschouwers in staat om niet alleen hun verontwaardiging te uiten, maar ook hun betrokkenheid bij een breder politiek en sociaal gesprek te versterken. De boosheid die door RD3RD wordt aangewakkerd, is niet zomaar een emotie; het is een uitnodiging tot actie, een collectieve erkenning van de noodzaak om iets te doen tegen onrecht, een oproep om de verantwoordelijkheid niet te negeren. In deze zin is boosheid, wanneer het wordt geuit als performatieve daad, niet slechts destructief, maar kan het een motor zijn voor constructieve verandering.

Toch is het belangrijk te erkennen dat boosheid, hoewel krachtig, niet altijd een garantie biedt voor duurzame verandering. Zoals de filosoof Martha Nussbaum stelt, kan boosheid zowel constructief als destructief zijn. Wanneer boosheid gericht is op transitie, kan het leiden tot gerechtigheid en vergeving, zoals Nussbaum suggereert, of het kan gevangen blijven in wraak en vernietiging. In haar werk "Anger and Forgiveness" onderzoekt ze de verschillende vormen van boosheid, waarbij ze pleit voor een alternatieve benadering: onvoorwaardelijke liefde als reactie op boosheid, in plaats van de drang naar vergelding of straf.

Het belangrijke verschil tussen deze twee benaderingen ligt in de mate waarin de boosheid wordt gereguleerd. In de Aristotelische traditie wordt boosheid gezien als een reactie op onrecht, die het verlangen naar vergelding met zich meebrengt. Nussbaum wijst echter op de valkuil van deze benadering, waarbij de boosheid ongereguleerd en destructief kan worden, wat uiteindelijk de sociale cohesie en het herstel van rechtvaardigheid in gevaar brengt. In plaats van zich te richten op vergelding, stelt Nussbaum voor om boosheid te transformeren in een bron van positieve actie en vergeving. Deze benadering benadrukt de kracht van boosheid om te veranderen, maar ook het belang van zelfbeheersing en reflectie bij de uitvoering van politieke actie.

In dit verband kan de boosheid die wordt opgeroepen door een stuk als RD3RD gezien worden als een begin van een transformatie. Het publiek wordt uitgenodigd om niet alleen hun boosheid te uiten, maar deze ook te kanaliseren in constructieve actie. Dit is de uitdaging die het stuk presenteert: hoe kan deze boosheid, wanneer het eenmaal is vrijgegeven, worden omgezet in positieve politieke actie? Wat is de rol van kunst in het stimuleren van deze transformatie?

In wezen benadrukt het stuk de macht van boosheid als een instrument voor publieke strijd, maar waarschuwt het ook voor de gevaren van onverwerkte woede die kan leiden tot destructie in plaats van opbouw. Het is niet genoeg om boos te zijn; de boosheid moet worden georiënteerd naar een hoger doel. De uitdaging voor de toeschouwer is niet alleen om zich te verzetten tegen onrecht, maar om deze weerstand om te zetten in een kracht die daadwerkelijk verandering teweegbrengt. Het verhaal van RD3RD is dus niet alleen een commentaar op politieke corruptie, maar ook op de manier waarop kunst kan dienen als een katalysator voor diepgang in de manier waarop we omgaan met onrecht in de wereld.

Wat is de Alt-Right en haar Invloed op de Academische Wereld?

De Alt-Right is een verzameling van extreemrechtse bewegingen die zich verenigen rondom een aantal gemeenschappelijke vijanden: neoliberale globalisering, progressieve identiteits politiek en liberale instituties/bureaucratie. Deze bewegingen zijn vaak geworteld in witte suprematie en vertonen antisemitische standpunten, hoewel sommige leden, vooral de Joodse Alt-Right aanhangers, toleranter zijn ten opzichte van raciale theorieën zonder er actief of publiekelijk steun aan te verlenen. Het is belangrijk om te benadrukken dat de Alt-Right een complexe en diverse ideologische structuur heeft, waarbij het moeilijk is om exact te bepalen wie volledig deel uitmaakt van de beweging en wie slechts randfiguren zijn. Dit hoofdstuk richt zich echter op een specifieke tak van de Alt-Right, namelijk haar intellectuele fase, die zich ontwikkelde na de wereldwijde financiële crisis van 2007-2008.

Het is essentieel om te begrijpen dat de intellectuele fase van de Alt-Right een reactie was op de groeiende onvrede met het neoliberale en conservatieve politieke establishment. Deze fase ontstond in een periode waarin de legitimiteit van deze politieke systemen voor het eerst serieus werd bedreigd sinds het uiteenvallen van de Sovjetunie. De denkers van de Alt-Right richtten zich op het analyseren van de culturele, politieke en sociale structuren die volgens hen de oorzaak waren van de achteruitgang van de westerse beschaving. Zij waren van mening dat academische instellingen, met name in de geesteswetenschappen, een belangrijke rol speelden in het verzwakken van de traditionele waarden van de westerse cultuur.

Een kernbegrip binnen de ideologie van de Alt-Right is het idee van de "Kathedraal", een concept afkomstig van de Neo-Reactionaire (NRx) denkers. Dit idee stelt dat academische en culturele instellingen in het Westen, zoals universiteiten en mediakanalen, zich hebben ontwikkeld tot een soort institutionele machtsstructuren die de westerse samenleving ondermijnen door progressieve, vaak links georiënteerde ideeën te verspreiden. De "Kathedraal" zou dan fungeren als de plaats waar de ideologieën van liberalisme, feminisme en multiculturalisme worden gecultiveerd en verspreid, wat volgens deze denkers leidt tot de afbraak van de traditionele maatschappelijke orde.

Het idee van de Alt-Right is nauw verbonden met haar vijandige houding tegenover de academische wereld, die zij beschouwen als een bastion van ideologische corruptie. Het antimodernistische aspect van de Alt-Right, dat haar wortels vindt in de anti-verlichtingstheorieën van de achttiende eeuw, wordt versterkt door een diepe scepsis jegens de veronderstelde "progressie" van de menselijke samenleving door onderwijs en wetenschap. In deze visie is de universiteit niet langer een plek van rationele debat en open onderzoek, maar een instrument van culturele en politieke controle dat het mogelijk maakt dat de westerse beschaving zichzelf vernietigt.

Wat de Alt-Right onderscheidt van andere conservatieve bewegingen, is haar verwerping van het liberale democratische systeem, dat zij beschouwen als corrupt en zwak. In plaats van zich te richten op traditionele conservatieve waarden zoals het behoud van instituties, kiest de Alt-Right voor een meer radicale herwaardering van de geschiedenis en de sociale structuren van het Westen. In plaats van te geloven in de liberale en democratische waarden van individuele vrijheid en gelijkheid, zoekt de Alt-Right naar een heropleving van autoriteit, hiërarchie en nationale identiteit, waarbij de rol van academische en culturele instituties als “bewakers” van de westerse beschaving centraal staat.

Het idee dat de Alt-Right zich tegen de academische wereld verzet is dus diep geworteld in haar bredere visie op de samenleving. De Alt-Right is ervan overtuigd dat de universiteiten, de media en andere culturele instellingen onterecht de normen en waarden van de samenleving hebben gewijzigd, en dat het herstellen van deze waarden alleen mogelijk is door het heroveren van deze instituten van binnenuit.

De intellectuele fase van de Alt-Right bereikte haar hoogtepunt rond 2014, toen de beweging haar populistische fase begon te omarmen en een breder publiek aanhield. De eerste tekenen van de Alt-Right als een georganiseerde beweging kwamen naar voren na de financiële crisis, maar het was pas na 2014 dat de beweging echt voet aan de grond kreeg in de bredere samenleving. Dit markeerde het begin van een periode waarin de Alt-Right meer mainstream werd, met prominente steun van figuren als Donald Trump, wiens politieke agenda vaak in lijn werd gebracht met de waarden van de Alt-Right.

In deze context is het belangrijk te begrijpen dat de opkomst van de Alt-Right niet alleen te wijten is aan economische factoren of een algemeen gevoel van onvrede met de gevestigde politiek. De Alt-Right heeft zich gepositioneerd als een tegenbeweging tegen de culturele veranderingen die de laatste decennia in de westerse samenleving hebben plaatsgevonden. De beweging ziet zichzelf als een verdediger van de westerse identiteit tegen wat zij beschouwen als de destructieve krachten van globalisering, multiculturalisme en progressief beleid.

Het is essentieel om te beseffen dat de opkomst van de Alt-Right niet alleen een probleem is van extreemrechtse ideologieën of populistische politici. Het is een bredere culturele en politieke uitdaging die verband houdt met de veranderingen die zich voordoen binnen de academische en culturele instellingen van het Westen. Het verzet tegen de "Kathedraal" is niet alleen een theoretische strijd, maar een politieke en sociale strijd die de toekomst van de academische wereld zelf kan bepalen.