In de hedendaagse politieke arena van de Verenigde Staten is het geen verrassing om witte nationalisten te zien samenwerken met witte conservatieven. De aantrekkingskracht van beide groepen ligt vaak in een gedeeld gevoel van bedreiging voor hun zogenaamde ‘identiteit’. Dit werd vooral duidelijk tijdens de verkiezingscampagne van Donald Trump in 2016, waarin hij, via directe en onomwonden retoriek, een breed scala aan witte kiezers aansprak. De evolutie van deze politieke dynamiek is geworteld in de geschiedenis van het Republikeinse partijbeleid, met name sinds Richard Nixon’s “Southern Strategy” in 1968, die het belang van de zuidelijke staten voor het Republikeinse succes benadrukte door het aanspreken van raciale spanningen en de bezorgdheid over de rechten van witte Amerikanen.
Het is belangrijk te begrijpen dat de verwevenheid tussen witte nationalisten en conservatieven verder reikt dan oppervlakkige politieke opportunisme. In de afgelopen jaren zijn er uitspraken geweest die de grenzen van racisme en segregatie opnieuw opzochten. Politici hebben, soms zelfs zonder terughoudendheid, racistische opmerkingen gemaakt die eerder geassocieerd werden met de strijd tegen burgerrechten. Wanneer een congreslid bijvoorbeeld stelt dat zwarte protesteerders tegen politiegeweld "witte mensen haten omdat zij succesvol zijn en zij dat niet zijn", lijkt dit verdacht veel op de eugenetische argumenten die ooit de slavernij en segregatie in stand hielden.
Deze retoriek wordt echter niet alleen aangetroffen bij extremistische politici of degenen die openlijk witte suprematie promoten. Het is geïntegreerd in het reguliere politieke discours. Het opvallende gebruik van raciaal geladen taal door figuren als Frank Artiles, een Republikeinse senator uit Florida, of de steun van Trump aan politici als Corey Stewart – een verdediger van de Confederale monumenten – toont aan hoe diep de wortels van deze ideologie in het hedendaagse politieke landschap zitten. Zelfs de Republikeinse partij zelf lijkt, hoewel niet altijd expliciet, sommige van deze raciale sentimenten te omarmen, wat de kloof tussen conservatieven en openlijke witte nationalisten steeds kleiner maakt.
De verschuiving in politieke retoriek naar een meer openlijke aanvaarding van wit-nationalistische ideeën wordt vergeleken met het geweld dat voortkwam uit segregatie en de zuidelijke staten die tijdens de burgerrechtenbeweging vasthielden aan een status quo van rassenscheiding. De boodschap die deze politici verkondigen, is vaak verscholen in de angst voor ‘demografische veranderingen’ en ‘identiteitsverlies’, begrippen die worden gepresenteerd als bedreigingen voor de gevestigde orde. Het doel is het behouden van een imaginaire ‘witte meerderheid’, die in hun ogen bedreigd wordt door de groeiende invloed van minderheden en de verscheidenheid die de Amerikaanse samenleving kenmerkt.
Bovendien wordt dit versterkt door de tactiek van ‘dog-whistle politics’ – het gebruik van subtiele, maar krachtige signalen naar specifieke kiezersgroepen zonder expliciet racisme te verkondigen. Het idee van ‘diversiteit’ wordt vaak belachelijk gemaakt, met beweringen dat minder gekwalificeerde mensen hun plek innemen op basis van ras of etniciteit. Dit idee sluit naadloos aan bij de retoriek van David Duke, de voormalige leider van de Ku Klux Klan, die claimt dat de ‘blanke man’ in veel westerse landen het slachtoffer is van staatsgecontroleerde discriminatie.
Voor de gemiddelde kiezer is het van belang te begrijpen dat de politieke strategieën die zich richten op witte identiteitspolitiek niet alleen een reactie zijn op demografische veranderingen, maar een voortzetting van een diepgeworteld systeem van sociale ongelijkheid dat zich vermomt als een strijd voor behoud van cultuur en waarden. De retoriek die zich richt op het behoud van de ‘witte cultuur’ is niet slechts een historisch fenomeen, maar een actieve strategie die door hedendaagse politici wordt ingezet om een politieke meerderheid te behouden door angst en verdeeldheid te zaaien.
Het is cruciaal voor de lezers om in te zien dat deze benaderingen niet alleen het resultaat zijn van politieke opportuniteit, maar onderdeel uitmaken van een dieperliggende ideologie die zich verzet tegen de vooruitgang van burgerrechten en inclusiviteit. Dit heeft niet alleen gevolgen voor politieke strategieën, maar ook voor de manier waarop een samenleving omgaat met de complexe dynamieken van ras, identiteit en macht. Het is niet alleen de politiek die moet veranderen, maar ook de manier waarop de bredere samenleving deze politieke boodschappen ontvangt en interpreteert.
Wat is de rol van conservatisme in de hedendaagse raciale politiek?
Bij de benoemingen van rechters en andere federale functionarissen door Trump, kan men niet anders dan een parallel trekken met de handelingen van eerdere presidenten zoals Ronald Reagan. De nadruk ligt daarbij steeds op het label "conservatief", dat fungeert als een soort Trojan Horse waarmee racistische acties en uitkomsten onze democratie binnensluipen, zonder dat er enige weerstand is van de witte nationalisten of supremacisten zelf. Dit gebeurt steeds in een context die lijkt te wijzen op een breuk met de progressieve waarden, in plaats van een genuanceerde benadering van inclusie en gelijke behandeling.
De reactie van conservatieven op beschuldigingen van racisme herinnert sterk aan de manier waarop veel witte mensen reageren als hun eigen raciale vooroordelen ter discussie worden gesteld. Dit komt overeen met wat auteur Robin DiAngelo omschrijft als “witte fragiliteit”, een defensieve houding die bedoeld is om discussies over ras te vermijden, omdat zulke gesprekken ongemak kunnen veroorzaken bij witte mensen. DiAngelo benadrukt dat een van de belangrijkste regels van deze fragiliteit is dat witte mensen nooit openlijk geconfronteerd mogen worden over hun racistische gedrag; in plaats daarvan wordt er vaak een stilzwijgende afspraak gemaakt dat racisme niet bespreekbaar mag zijn.
Dit werd recentelijk geïllustreerd door Bill Kristol, een voormalig conservatieve denker, die Fox News-host Tucker Carlson ter verantwoording riep over zijn ethno-nationalistische uitlatingen. Carlson, die bekend staat om zijn programma The Tucker Carlson Show, had in een aflevering een segment gewijd aan de demografische veranderingen in een stad in Pennsylvania, die in de periode van 2000 tot 2018 een transformatie onderging van 2% Latino-bevolking naar een meerderheid van Latijns-Amerikaanse afkomst. Carlson vroeg zijn drie miljoen kijkers: "Hoe zou je je voelen als dit in jouw buurt zou gebeuren?" Ook betwijfelde hij of de diversiteit die hij als "bewonderenswaardig" beschouwde, echt een kracht was voor de samenleving.
Carlson’s opmerkingen kunnen worden beschouwd als een moderne versie van de raciale en etnische argumenten die tot de jaren '40 en '50 in de Verenigde Staten gangbaar waren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat sommige conservatieven van geweten zich tegen deze wending van de Republikeinse partij keren. Figuren zoals Steve Schmidt, die een prominente rol speelde in de campagnes van John McCain en George W. Bush, hebben publiekelijk afstand genomen van de Republikeinse partij, met name na de controversiële afscheidingsmaatregelen van Trump’s beleid met betrekking tot gezinnen die illegaal de grens oversteken. Schmidt vergeleek dit beleid met de ergste misstanden uit de geschiedenis, zoals de familie-scheidingen tijdens de slavernij en de verdrijving van inheemse volkeren.
Dit wordt weerspiegeld in de houding van Trumps aanhangers, die ondanks kritiek en bewijzen volharden in hun steun voor hun leider. Dit maakt het moeilijk om misinformeerde kiezers te bereiken, die vaak met vooringenomenheid en foutieve feiten hun standpunten verdedigen. Het verwijt van racisme wordt vaak weggemoffeld, en er is een uitgesproken weerstand tegen het onder ogen zien van de feiten.
Het proces van de rechterlijke macht, dat ooit werd beschouwd als een waarborg tegen de negatieve gevolgen van zulke misverstanden in de samenleving, heeft in de tweede helft van de 20ste eeuw een steeds problematischere rol gespeeld. De uitspraak van de Amerikaanse Hoge Raad in Regents of the University of California v. Bakke uit 1978 markeert een belangrijke breuk in de manier waarop raciale vraagstukken binnen de rechtspraak werden behandeld. De uitspraak van rechter Louis Powell in deze zaak was een keerpunt, waarin hij de ervaringen van verschillende Europese immigranten groepen vergeleek met die van Afro-Amerikanen, en dit als argument gebruikte om een positieve actieprogramma te verwerpen.
Powells beslissing weerspiegelt de houding van een meerderheid van Trumps aanhangers, die geloven dat minderheden simpelweg harder moeten proberen om gelijk aan witte Amerikanen te worden. Dit idee van "gelijke kansen" heeft echter vaak weinig te maken met werkelijke gelijkheid. Het is juist deze beperkte benadering van raciale kwesties, die de effectiviteit van anti-discriminatiewetgeving ondermijnt.
Naast de rechtelijke besluiten is er de voortdurende strijd tegen positieve actieprogramma’s, die door velen worden gezien als een noodzakelijke stap richting een meer inclusieve samenleving. Het blijft een uitdaging om te begrijpen waarom zulke beleidspunten zo sterk worden bestreden, ondanks de lange geschiedenis van structurele ongelijkheid.
Het is ook belangrijk te begrijpen dat het probleem niet alleen in de politieke of juridische sfeer ligt. De publieke opinie speelt een cruciale rol in de voortdurende scheiding en polarisatie van ras en etniciteit in de samenleving. De rol van media, politieke leiders en zelfs academische instellingen in het verdedigen of verwerpen van bepaalde narratieven heeft een diepgaande invloed op de perceptie van ras en identiteit in de Verenigde Staten. Terwijl sommige conservatieven zich verzetten tegen het idee van een multiraciale samenleving, zoeken anderen, zoals de critici van Trump, manieren om dit verder te ontmantelen door te wijzen op de morele implicaties van diens beleid en uitspraken.
De dynamiek van raciale politiek in de VS toont aan hoe complex en diepgeworteld de kwesties van identiteit, rechtvaardigheid en gelijkheid blijven. Het idee van "witte fragiliteit" komt voort uit een bredere sociale constructie van raciale normen en verwachtingen die bepalend zijn voor hoe mensen zich verhouden tot andere raciale of etnische groepen. In plaats van een eenvoudige strijd tussen goed en kwaad, zien we dat de problematiek van racisme en discriminatie vele lagen heeft die moeilijk te ontrafelen zijn zonder de geschiedenis en de context van de hedendaagse politiek en cultuur te begrijpen.
Wie profiteert van het sociale vangnet in de Verenigde Staten?
Het sociale vangnet in de Verenigde Staten is een complex systeem dat vaak verkeerd wordt begrepen, zowel door de bevolking als door beleidsmakers. Veel Amerikanen hebben een vertekend beeld van wie er daadwerkelijk profiteert van overheidssteun. Het is een misverstand dat vooral minderheden, met name Afro-Amerikanen, de voornaamste ontvangers zijn van deze steun. In werkelijkheid blijkt uit onderzoeken dat de meerderheid van de Amerikanen op een of andere manier gebruik maakt van overheidsvoordelen, maar dit wordt vaak niet erkend door de publieke opinie.
Een belangrijk aspect dat hierbij over het hoofd wordt gezien, zijn de zogenaamde 'ondergedoken' voordelen, die via de belastingwetgeving worden verstrekt. Dit omvat belastingvrije ziektekostenverzekeringen die door werkgevers worden aangeboden, pensioenvoorzieningen, en de federale belastingaftrekken voor hypotheekrente. Wanneer deze voordelen worden meegerekend, blijkt dat de gemiddelde Amerikaan gebruik maakt van zo'n 4,5 overheidsbeleid dat hun kosten van levensonderhoud ondersteunt. De kosten van deze ondergedoken voordelen bedragen jaarlijks ongeveer 1,5 biljoen dollar, waarvan het grootste deel ten goede komt aan hogere inkomens, vooral witte Amerikanen. Deze voordelen worden echter vaak niet als 'sociale bijstand' beschouwd, hoewel ze daadwerkelijk fungeren als een vorm van overheidssteun.
Er bestaat ook een hardnekkige mythe dat vooral Afro-Amerikanen de 'typische' ontvangers van bijstand zijn. Dit idee wordt verder versterkt door psychologisch onderzoek dat laat zien dat de meeste Amerikanen de gemiddelde ontvanger van bijstand zien als een minderheid, terwijl de realiteit is dat de meerderheid van de mensen die steun ontvangen, blanke Amerikanen zijn. In feite ontvingen witte Amerikanen in 2012 69 procent van alle federale bijstandsuitgaven, hoewel zij slechts 42 procent van de arme bevolking uitmaakten. Afro-Amerikanen, die 22 procent van de arme bevolking vormden, ontvingen slechts 14 procent van de federale bijstand.
Dit beeld wordt nog ingewikkelder wanneer men kijkt naar de politieke steun voor overheidssteunprogramma's. Hoewel Republikeinen vaak kritiek leveren op de rol van de overheid en pleiten voor een kleinere overheid, blijkt uit referenda en staatsinitiatieven dat veel kiezers in traditionele Republikeinse staten, zoals Arkansas, Idaho en Missouri, toch progressieve beleidsmaatregelen ondersteunen, zoals het verhogen van het minimumloon of het uitbreiden van de Medicaid-dekking. Dit wijst erop dat de ideologie van economische conservatisme vaak niet de primaire drijfveer is voor hun stemgedrag, maar dat andere factoren, zoals economische belangen en de eigen ervaring met overheidssteun, hierin een grotere rol spelen.
Een bijzonder interessant voorbeeld van de paradox in het Amerikaanse sociale vangnet is Alaska, een staat die steevast Republikeins stemt, maar een bijzonder sociaal vangnet heeft in de vorm van de Alaska Permanent Fund. Elk jaar ontvangen alle inwoners van Alaska, zowel volwassenen als kinderen, een betaling van het fonds, dat grotendeels wordt gefinancierd door de olie-inkomsten van de staat. Dit geldt als een gegarandeerd minimuminkomen en heeft Alaska geholpen de kleinste inkomensongelijkheid van alle Amerikaanse staten te bereiken. Toch blijkt uit de reactie van President Trump op de aardbeving in 2018, dat, ondanks de voortdurende kritiek op federale bemoeienis, Alaskans geen probleem hebben met het ontvangen van federale noodhulp.
Dit gedrag komt ook naar voren in andere Republikeinse staten die sterk afhankelijk zijn van federale hulp, zoals Mississippi en Texas. Mississippi ontvangt bijvoorbeeld ongeveer 45,8 procent van zijn jaarlijkse inkomsten uit federale hulp, en voor elke dollar die de staat betaalt aan federale belastingen, ontvangt het 3,07 dollar terug. Dit lijkt in tegenspraak met de politieke ideologie van de inwoners van deze staten, die vaak tegen overheidsinterventie zijn. De verklaring hiervoor kan deels liggen in de demografische samenstelling van deze staten en het economisch belang van federale steun voor hun bevolking.
De discrepantie tussen de publieke perceptie van wie er profiteert van de sociale vangnetten en de werkelijke demografie van de ontvangers is van groot belang. Het is essentieel om te begrijpen dat overheidssteun niet alleen wordt gezien als een vorm van bijstand voor de armsten of voor minderheden, maar ook een belangrijk vangnet is voor de bredere, vaak witte, middenklasse. Het sociale vangnet kan dan ook niet eenvoudigweg worden gepolitiseerd of geassocieerd met specifieke etnische groepen, omdat het een cruciale rol speelt in het ondersteunen van een aanzienlijk aantal Amerikanen, ongeacht hun achtergrond.
De manier waarop Amerikanen over overheidssteun denken, wordt sterk beïnvloed door politieke ideologieën en raciale vooroordelen. Dit leidt tot een vertekend beeld van de verdeling van overheidsvoordelen. Hoewel een significant aantal mensen baat heeft bij programma's zoals sociale zekerheid, Medicare en Medicaid, wordt de steun vaak niet erkend door degenen die er het meeste van profiteren. Dit vor
Hoe het Supreme Court de Weg Vrijmaakte voor Racisme en Kiezersonderdrukking in Amerika
In 2013, in de zaak Shelby County v. Holder, stelde het Amerikaanse Hooggerechtshof dat de noodzaak van het Federal Voting Rights Act (VRA) van 1965 niet langer bestond. Deze beslissing, die de zogenaamde ‘preclearance’-vereiste voor staten en jurisdicties met een geschiedenis van kiezersonderdrukking opheft, heeft de democratische structuren in Amerika diep beïnvloed. Wat voor velen als een stap vooruit in de strijd voor burgerrechten werd gepresenteerd, was in feite een terugslag die de macht van racistische invloeden versterkte.
Het Hooggerechtshof, met name Chief Justice Roberts, beweerde dat de samenleving veranderd was en dat er geen behoefte meer was aan de federale bescherming die het VRA bood. In wezen verklaarde het Hof dat de rechten van minderheden om te stemmen nu voldoende beschermd werden door de wet. Deze uitspraak stond echter een ongekende golf van wetgevende acties toe die de toegang tot stemrecht voor raciale minderheden beperkten, wat een directe weerslag had op de verkiezingen en op politieke strijd in de Verenigde Staten.
Het idee dat Amerika "veranderd was", was echter ver weg van de werkelijkheid die zich op dat moment ontvouwde. In de jaren na de uitspraak van Shelby County begonnen de symbolen van racisme steeds zichtbaarder te worden, vooral met de openlijke steun van Donald Trump voor symbolen die met het Confederale Zuiden verbonden waren, zoals de Confederale vlag en standbeelden van de zuidelijke leiders. Deze steun werd voor velen een signaal van de groeiende acceptatie van racisme in het Amerikaanse politieke landschap.
In feite was de uitspraak van Shelby County een opening voor een golf van kiezersonderdrukking, die in de daaropvolgende jaren vooral gericht was op zwarte kiezers. Zo gebeurde er in 2018 in Georgia een incident waarbij een groep van veertig zwarte ouderen werd verhinderd om hun stemmen uit te brengen. De lokale autoriteiten hadden deze groep tegengehouden, onder het voorwendsel dat het gebruik van een bus voor het vervoeren van kiezers in strijd was met de plaatselijke richtlijnen. De reden voor deze interventie werd snel duidelijk: de kiezers stonden op het punt hun stem uit te brengen op Stacey Abrams, een democratische kandidaat die streefde naar het gouverneurschap van Georgia en die de eerste zwarte gouverneur van de staat had kunnen worden. De politieke belangen van de lokale autoriteiten, ondersteund door racistische retoriek, werden duidelijk in de manier waarop de verkiezingen werden gemanipuleerd.
Het gebruik van kiezersonderdrukking door de politieke leiders in Georgia was niet op zichzelf een incident, maar een symptoom van een bredere strategie die steeds vaker werd ingezet door Republikeinen in het Zuiden. De maatregelen, zoals het verwijderen van inactieve kiezers van de kieslijsten, en de rigoureuze handhaving van een "exact match"-systeem voor kiezersregistratie, zorgden ervoor dat duizenden mensen, vooral zwarte kiezers, van het kiesrecht werden beroofd. Dit alles werd ondersteund door de retoriek van Trump, die immigratie en criminaliteit steevast in verband bracht met zwarte en Latino gemeenschappen.
Deze situatie gaf duidelijk aan dat de strijd om gelijke rechten voor minderheden in de Verenigde Staten verre van voorbij was. Het was zelfs duidelijker dan ooit dat er dringende structurele hervormingen nodig waren om de rechten van gekleurde kiezers te beschermen tegen de wrede realiteit van kiezersonderdrukking en racisme.
Wat belangrijk is om te begrijpen, is dat de juridische en politieke strijd die zich in deze context ontvouwt niet enkel draait om de symbolen van racisme of de openlijke steun voor discriminatie, maar om de werkelijke mechanismen van macht en onderdrukking die het politieke systeem van de Verenigde Staten in stand houden. Kiezersonderdrukking is niet een afzonderlijk fenomeen, maar een onderdeel van een breder systeem van rassendiscriminatie en politieke uitsluiting, die historische wortels heeft in de Jim Crow-wetten en die zich in de moderne tijd manifesteert in de vorm van wetten die ogenschijnlijk neutraal zijn, maar in de praktijk gericht zijn op
Hoe de Intermoleculaire Koppeling tussen HOH Buigingen te Verkrijgen via Vibratiespectroscopische Kaarten
Hoe het Dagelijkse Leven en Werkrituelen je Beïnvloeden: Een Blik op Routine en Praktische Gewoonten
Hoe Veranderen Van Coördinaten de Vectoren Beïnvloedt: Parallel Transport en Tensoren in Niet-Euclidische Ruimten
Waarom is het moeilijk voor silicium om zijn energie als licht uit te stralen?

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский