In de zomer van 2018 kwam het boek Paddle Your Own Canoe van acteur Nick Offerman, bekend van de serie Parks and Recreation, binnen op nummer drie op de lijst van bestsellers. Dit boek, een mannelijke parodie, staat in schril contrast met veel evangelische boeken die zich richten op vrouwen. In deze literatuur wordt vaak een sprookje geschetst waarin een prins zijn prinses achtervolgt. Het is een wereld waarin de waarde van de man wordt gemeten aan zijn dominantie, terwijl de vrouw wordt gedefinieerd door haar passiviteit en zuiverheid. Eldredge’s boek heeft hetzelfde eentonige karakter, maar is bedoeld voor mannen en biedt een actievolle benadering van het klassieke verhaal van de prins die zijn prinses redt. Zijn visie draait om de verovering van de vrouw als essentieel kenmerk van mannelijkheid.

Eldredge stelt dat mannen van nature jagers en strijders zijn. Dit, volgens hem, is een goddelijke regeling, die zelfs te herleiden is naar de schepping van Adam uit het klei van de aarde. Mannen zouden zijn geboren uit de wilde natuur, het ongecultiveerde gedeelte van de schepping. De essentie van mannelijkheid is vastgelegd in wat Eldredge beschouwt als de drie fundamentele verlangens van elke man: de zoektocht naar een strijd om te vechten, een avontuur om te beleven, en een schoonheid om te redden. De beeldvorming van de man als een veroveraar, altijd op zoek naar conflict en avontuur, is de rode draad door zijn boek.

Dit idee van de man als strijdende held wordt verder versterkt door de voorstelling van Jezus als een krijger en risiconemer, geen ‘bleke jongen’ die conflicten vermijdt. Eldredge ziet Jezus eerder als de heer van wraak, wiens aanwezigheid het Armageddon zal aanduiden en het laatste oordeel zal inluiden. Deze benadering doet denken aan de retoriek van vroege twintigste-eeuwse predikers zoals Billy Sunday, die ook beweerde dat Jezus allesbehalve een “sissy” was.

Wat volgt uit Eldredge’s theorie is een waarschuwing over de gevaren van “emasculatie,” het idee dat de echte man in de moderne samenleving steeds meer wordt ingetoomd. Vooral de afwezigheid van vaderfiguren wordt als een ernstige bedreiging gezien voor de ontwikkeling van mannen. Eldredge gelooft dat het de taak van vaders is om hun zoons in te wijden in de wereld van de mannelijkheid door hen te laten zien hoe zij moeten vechten, risico’s nemen en domineren. Vrouwen zouden deze taak niet kunnen vervullen, omdat hun natuurlijke zachtheid en terughoudendheid de ontwikkeling van het agressieve, avontuurlijke en risiconemende aspect van de mannelijkheid in de weg zouden staan.

Dit idee is problematisch op meerdere niveaus. Het suggereert niet alleen een vaststaand, biologisch bepaald beeld van mannelijkheid, maar het bevestigt ook stereotiepe beelden van gezinnen en vaders, vooral in de context van afro-Amerikaanse gemeenschappen. Het stereotype van de afwezige zwarte vader is diep verankerd in de Amerikaanse publieke opinie, ondanks bewijs dat zwarte vaders vaak actiever betrokken zijn bij de opvoeding dan vaders van andere etnische groepen. Eldredge’s boeken vallen in dezelfde valkuil door impliciet te suggereren dat de afwezigheid van een vaderfiguur een belangrijke oorzaak is van de zogenaamde emasculatie van jonge mannen.

Een ander punt van zorg in Eldredge’s benadering is de manier waarop homoseksualiteit wordt gepresenteerd. Hij beschouwt homoseksualiteit als een symptoom van een tekort aan mannelijke liefde, veroorzaakt door de afwezigheid van een vader of door een cultuur die de waarde van mannelijkheid niet erkent. Voor Eldredge is de oplossing voor homoseksualiteit het herstellen van de mannelijke identiteit door deze te vullen met een ‘echte’ mannelijkheid. Hij stelt dat homoseksualiteit een mislukte poging is om een psychologisch gemis in te vullen, wat leidt tot oppervlakkige en vaak onhoudbare relaties en een reeks andere psychologische problemen.

Deze visie is een typisch voorbeeld van de manier waarop veel evangelische groepen homoseksualiteit in de tweede helft van de twintigste eeuw hebben benaderd: niet als een zonde die moet worden vermeden, maar als een psychologische aandoening die behandeld moet worden. De therapieën die gericht waren op het ‘genezen’ van homoseksualiteit, zoals conversietherapie, waren een reactie op veranderende sociale opvattingen over seksuele geaardheid. Terwijl in de 21ste eeuw meer empathie is ontstaan ten aanzien van homoseksualiteit binnen de evangelische gemeenschap, blijven de meeste van de onderliggende aannames over gender en seksualiteit hardnekkig behouden.

De rol van de vader als gids voor de ontwikkeling van mannelijkheid en de problematisering van homoseksualiteit komen in Eldredge’s werk samen in een beperkend, essentialistisch model van mannelijkheid. Dit model biedt een eenvoudig, bijna mythisch beeld van wat het betekent om een man te zijn, een beeld dat moeilijk te verenigen is met de complexe realiteit van menselijke relaties en de vele vormen van mannelijkheid die vandaag de dag bestaan.

De interpretatie van mannelijke identiteit die in deze teksten wordt gepresenteerd, biedt weinig ruimte voor diversiteit. Het negeert de verschillende manieren waarop mannen zich kunnen identificeren en hun mannelijkheid kunnen uitdrukken. Het idee dat mannelijkheid alleen kan bestaan binnen de grenzen van agressie, verovering en heteroseksualiteit is een beperking voor veel mensen, waaronder mannen die zich niet kunnen of willen identificeren met deze archetypen.

Hoe Seks Schandalen de Media en Politiek Vormgeven

De naam Anthony Weiner roept waarschijnlijk vooral herinneringen op aan de bizarre en publieke seks-schandalen die zijn carrière als congreslid hebben verwoest. Weiner, een voormalig Democratisch congreslid uit New York, bracht zichzelf in diskrediet door seksuele foto’s en berichten naar verschillende vrouwen te sturen via sociale media en sms'jes. Dit gedrag, dat begon in 2011 met het versturen van een foto van zijn erectie via Twitter, leidde uiteindelijk tot zijn politieke ondergang, ondanks momenten waarop het leek alsof zijn carrière nog een heropleving zou kunnen maken. De media, altijd op zoek naar het sensatie-effect, konden zich nauwelijks losmaken van het verhaal en gebruikten Weiner's ondergang als voer voor late-night shows, documentaires en andere vormen van massamedia.

Het verhaal van Weiner is niet enkel een persoonlijk drama, maar ook een reflectie van bredere culturele en politieke dynamieken. De manier waarop de media politieke seks-schandalen behandelen, onthult veel over de waarden van een samenleving, de machtsstructuren die er heersen en hoe gender, ras en seks gerelateerd zijn aan nationale identiteit. Wat begint als een eenvoudig schandaal, wordt vaak versterkt door de manier waarop de media deze verhalen kaderen, en de onderliggende ideologieën die de berichtgeving sturen.

Een belangrijk aspect van de berichtgeving over seks-schandalen is de framing van mannelijke seksualiteit, die vaak een culturele en politieke betekenis krijgt. In de Westerse media wordt mannelijke seksualiteit, vooral als het gaat om witte mannen, vaak gezien als een krachtige, oncontroleerbare kracht die door een “goede vrouw” in toom gehouden moet worden. Dit idee van de mannelijke seksualiteit als een positieve kracht wordt zelden in twijfel getrokken als de betrokken man voldoet aan bepaalde normen van mannelijkheid, die vaak gesymboliseerd worden door de traditionele heteroseksuele kerngezin. Tegelijkertijd wordt de seksualiteit van mannen van kleur vaak afgeschilderd als gevaarlijk, crimineel of ongecontroleerd, wat een schril contrast vormt met de manier waarop witte mannen worden gepresenteerd.

In het geval van Weiner en soortgelijke schandalen worden mannen vaak gepresenteerd als slachtoffer van verleiding, eerder dan als de actieve agenten in hun eigen val. De vrouwen in deze schandalen daarentegen worden vaak gestigmatiseerd door conservatieve genderrollen die hun seksualiteit als “onfatsoenlijk” bestempelen. Politieke echtgenotes worden afgeschilderd als de vertolkers van deugdzame seksualiteit, terwijl de minnaressen als “verleidsters” worden neergezet die de man in kwestie afleiden van zijn familieverantwoordelijkheden. Deze dichotomie versterkt de veronderstelling dat de mannelijke schuld voor het schandaal slechts gedeeltelijk is en dat de vrouw in kwestie de werkelijke oorzaak is van de crisis.

De manier waarop de media deze verhalen vertellen, is echter niet zomaar een weergave van de werkelijkheid; ze zijn sterk afhankelijk van culturele normen en waarden die de berichtgeving sturen. De framing van deze verhalen wordt vaak beïnvloed door de veronderstelling dat de meerderheid van het publiek (vooral in de VS) wit is en dat de normen en waarden van dit publiek als neutraal en onpartijdig worden gezien. Dit creëert een situatie waarin witte mannen, ondanks hun seksuele misstappen, vaak niet als gevaarlijk of bedreigend worden afgeschilderd. In plaats daarvan worden ze vaak afgeschilderd als naïeve of onhandige figuren die slachtoffer zijn van hun eigen lusten. Dit is een belangrijke factor die bepaalt hoe politici als Weiner worden gepresenteerd in de media.

Het framing van deze verhalen is dus van essentieel belang voor de manier waarop de publieke opinie zich vormt. De media dragen bij aan het in stand houden van een dubbel moraal, waarbij witte mannen vaak worden vergeven voor hun seksuele escapades, terwijl mannen van kleur voor hetzelfde gedrag vaak een veel hardere morele afkeuring krijgen. Het is niet enkel de identiteit van de betrokkenen die bepaalt hoe de zaak wordt gepresenteerd, maar ook de manier waarop de media deze gebeurtenissen kaderen. Dit heeft niet alleen invloed op de publieke perceptie van de betrokken personen, maar ook op de bredere maatschappelijke opvattingen over gender, ras en seksualiteit.

In dit licht is het belangrijk om te begrijpen dat de berichtgeving over seks-schandalen veel meer is dan een simpele weergave van de feiten. De manier waarop de media gebeurtenissen frameen en presenteren heeft invloed op hoe we als samenleving omgaan met politieke leiders, de normen die we aanvaarden voor mannelijke seksualiteit, en de rol die ras en gender daarin spelen. De vraag is niet zozeer wat de feiten zijn, maar hoe die feiten worden gepresenteerd en welke normen en waarden daarmee worden versterkt.

In de context van de media is het essentieel om kritisch te kijken naar de framing van politieke seks-schandalen. Deze frames zijn vaak verre van neutraal en reflecteren diepgewortelde culturele opvattingen over gender, ras en seksualiteit. Het is van belang om te erkennen hoe de media de verhalen van mannen en vrouwen in dergelijke schandalen niet alleen vertellen, maar ook hoe deze verhalen onze perceptie van de betrokkenen en hun gedrag beïnvloeden. Uiteindelijk gaat het niet enkel om de mensen in de schandalen, maar ook om de bredere ideologieën die deze verhalen dragen en versterken.

Hoe Sexschandalen en Parasociale Relaties de Amerikaanse Politiek Vormden

Het fenomeen van de media-aandacht voor politici in een meer entertainmentgerichte setting kreeg pas echt voet aan de grond in 1992, toen Bill Clinton onvergetelijk verscheen op de Arsenio Hall Show en voor het Amerikaanse publiek saxofoon speelde. Vanaf dat moment hebben belangrijke presidentskandidaten consequent gastoptredens gedaan in late-night shows en andere populaire televisieprogramma’s. Hoewel de vroege jaren negentig het begin markeerden van deze verschuiving in de mediabehandeling van politici, kan het nuttig zijn om een blik te werpen op eerdere voorbeelden van parasociale verslaggeving om te begrijpen hoe sexscandalen zijn geëvolueerd tot een legitiem terrein van journalistiek onderzoek.

James Stanyer, een wetenschapper op dit gebied, stelt dat het intrusieve type journalistiek dat inspeelt op parasociale gevoelens terug te voeren is naar het Chappaquiddick-incident van 1969, waarbij Mary Jo Kopechne, een metgezel van senator Ted Kennedy, om het leven kwam na een auto-ongeluk. Het ongeval zelf leidde tot een intens publieke belangstelling, inclusief speculaties over een mogelijke romantische relatie tussen Kennedy en Kopechne. Anderen wijzen naar de Watergate-affaire, die door Jeremy Varon wordt omschreven als het “originele type” van politieke schandalen, als een keerpunt in de onderzoeksjournalistiek. Watergate toonde niet alleen aan dat een politicus het volk kan misleiden, maar ook dat diepgaand journalistiek onderzoek het publiek kan beschermen tegen dergelijke misleiding.

De jaren tussen het einde van de jaren tachtig en het einde van de jaren negentig waren echter een definitieve ommekeer, waarbij parasociale verslaggeving zo gebruikelijk werd dat de eerdere aarzeling om sexscandalen te behandelen volledig verdween. Dit gold met name voor presidentskandidaten zoals Gary Hart en Bill Clinton, die beiden het slachtoffer werden van deze verschuiving. Clinton, die de eerste politieke sexscandal na de opkomst van het internet en de 24-uurs nieuwscyclus veroorzaakte, stond onder bijzonder zware publieke druk. Hart, hoewel hij niet dezelfde vorm van onophoudelijke berichtgeving onderging als Clinton, bracht zichzelf in verlegenheid door de pers uit te dagen hem in een affaire te betrappen, wat leidde tot de onthulling van compromitterende foto’s van hem met een vrouw die niet zijn vrouw was, op een boot met de naam Monkey Business.

Deze gebeurtenis weerspiegelt een bredere dynamiek die sexscandalen in de politiek omarmt, die vaak samenviel met culturele trends zoals de sterke invloed van sociale conservatieven, zwakke wetten met betrekking tot de media-aandacht voor het privéleven van politici en de groeiende aanwezigheid van tabloid-media. Dit samenkwamen van factoren creëerde een politiek klimaat waarin sexscandalen vaak werden gepresenteerd als morele kwesties die publieke verontwaardiging opriepen. De conservatieve basis speelde hierbij een rol door de persoonlijke misstappen van politici in morele termen te interpreteren, terwijl de tegenbeweging met evenveel energie hypocrisie onthulde wanneer deze politici niet aan hun eigen normen voldeden.

Naast deze bredere dynamieken speelde de opkomst van de televangelisten een cruciale rol in het politieke landschap van de jaren tachtig. Deze televisiepredikers, zoals Jim Bakker en Jimmy Swaggart, waren niet alleen religieuze leiders maar ook invloedrijke politieke stemmen die het debat over sociale kwesties als abortus en homorechten aandreven. Hun sexschandalen, waarin Bakker betrokken was in een affaire met een voormalige secretaresse en Swaggart herhaaldelijk op heterdaad werd betrapt met prostituees, brachten de grens tussen religie, politiek en media nog verder in verval. De manier waarop deze schandalen werden gepresenteerd in de media en de reacties van de betrokkenen zelf benadrukten het verband tussen publieke perceptie, parasociale relaties en politiek.

Deze onthullingen hadden niet alleen invloed op de televisiekijkers, maar ook op het politieke discours. De televisieshows die deze schandalen vertoonden, creëerden een cultuur van constante media-aandacht en bleven bepalend voor de manier waarop politici en publieke figuren werden afgebeeld in de media. De combinatie van tabloidjournalistiek en de opkomst van rechtse mediakanalen zoals Fox News betekende dat sexscandalen steeds meer de politieke agenda bepaalden, waarbij de persoonlijke misstappen van politici een symbool werden voor bredere culturele en politieke strijd.

Hoewel het moeilijk is om de volledige impact van deze verschuiving in de media en cultuur te meten, is het duidelijk dat de relatie tussen politici en het publiek drastisch veranderde. Het vertrouwen van het publiek in de objectiviteit van de journalistiek werd ondermijnd door de commercialisering van de nieuwsmedia, en de focus op persoonlijke schandalen verdreef de meer inhoudelijke politieke discussie. Het is essentieel om deze historische context te begrijpen om de dynamiek van politieke schandalen in de hedendaagse politiek te kunnen doorgronden.

Hoe de media seks-schandalen gebruiken om macht en publieke moraal te versterken

In de jaren 80 en 90 kende de Verenigde Staten een opmerkelijke opkomst van televangelisten zoals Jim Bakker en Jimmy Swaggart, die, ondanks hun prediking over 'gezinswaarden', zelf het doelwit werden van schandalen. Swaggart, bijvoorbeeld, had in 1988 een uitbundige publieke excuses afgelegd voor zijn seksuele escapades met prostituees, waarbij hij zijn publiek zozeer emotioneerde dat ze hem onderbraken voor staande ovaties. Niet lang na zijn publiekelijke excuses werd hij echter weer betrapt in een vergelijkbare situatie. Bakker, die zich later verdedigde door zijn relatie met Jessica Hahn te omschrijven als een 'afzonderlijk incident', speelde een soortgelijk spel van ontkenning en verontschuldiging, ondanks zijn veroordeling voor het frauderen van zijn volgers.

Dit alles gebeurde in een periode waarin de rhetoriek over de 'Amerikaanse familie' centraal stond in de politieke en religieuze discourse. President Reagan gebruikte deze rhetoriek als een manier om Amerika te positioneren als een land dat bedreigd werd door externe en interne vijanden, waaronder 'welfare queens' en 'ghetto hoodlums'. Tegelijkertijd werden de evangelisten, die zich als de hoeders van het Amerikaanse gezin profileerden, geassocieerd met de hypocrisie van het breken van de normen die ze zelf hadden gepredikt. Deze ironie was niet onopgemerkt gebleven; Bakker ontving een veroordeling van 45 jaar, met een rechter die publiekelijk verklaarde dat de samenleving 'ziek was van de hebzuchtige predikers en priesters'.

De mediaberichtgeving over deze schandalen speelde een belangrijke rol in het versterken van de publieke morele normen en het demoniseren van deze religieuze leiders. Schandalen werden een soort publieke vermaak, en zoals Theodore Lowi opmerkte, was het politieke schandaal in de jaren 80 en 90 een commodity, een product dat in de media werd verhandeld om de macht en het gezag van de politieke en religieuze elite te ondermijnen. De media, die de schandalen uitvoerig berichtten, speelden een cruciale rol in het versterken van de publieke opvattingen over wat een 'goede' leider was, en hoe persoonlijke zonden of schandalen konden worden ingezet om de autoriteit van een ander te ondermijnen.

Het was echter niet alleen de hypocrisie van religieuze figuren die het onderwerp van publieke verontwaardiging was. Seksuele schandalen van politieke figuren kwamen ook onder de loep. Larry Flynt, oprichter van Hustler magazine, creëerde in 1999 bijvoorbeeld het 'Flynt Report', een exposé dat de seksuele misstappen van verschillende Republikeinen documenteerde. Dit speelde in op een groeiende industrie die zich richtte op het blootleggen van de hypocrisie van politieke leiders, en met name van Republikeinen, die vaak de familiewaarden predikten terwijl ze zelf in seksuele misstappen waren verwikkeld.

De media stonden voor de uitdaging om deze schandalen te presenteren op een manier die niet te sensatiezuchtig of vulgair was, maar die tegelijkertijd de morele verontwaardiging van het publiek niet veronachtzaamde. Het idee dat deze schandalen werden gepresenteerd als 'waarschuwingen' of 'openbaringen' over de gevaren van seksuele immoraliteit was een manier om hun legitimiteit als waakhonden van de publieke moraal te behouden. Toch is het belangrijk om te erkennen dat de publieke belangstelling voor deze schandalen vaak niet zozeer een ethisch oordeel over de betrokkenen weerspiegelde, maar meer een verlangen om bepaalde sociale idealen over de natie en haar leiders te bevestigen.

Het debat over seks in de politiek en de media heeft diepe wortels in de geschiedenis, en het functioneren van publieke vernedering, zoals besproken door Michel Foucault in Discipline en Straf, kan worden gezien als een mechanisme om de macht van de heersende autoriteit te versterken. Foucault betoogde dat, hoewel de publieke straf werd gepresenteerd als een manier om de samenleving te beschermen tegen immoraliteit, het in werkelijkheid een ritueel was dat de macht van de heersende elite bevestigde. Dit geldt in veel opzichten ook voor de huidige omgang met seks-schandalen, die vaak meer te maken heeft met het handhaven van een maatschappelijke orde en het versterken van machtstructuren dan met het daadwerkelijk bevorderen van een consistent moreel standpunt.

In deze context is het belangrijk om te begrijpen dat seks-schandalen niet slechts persoonlijke misstappen zijn, maar reflecties van bredere culturele en politieke strijd. De manier waarop de media schandalen behandelen en de publieke reacties daarop versterken vaak de bestaande machtsstructuren. In plaats van te proberen de waarheid van de incidenten te achterhalen, worden de schandalen vaak benut als een manier om de moraal van de natie te beschermen en tegelijkertijd de autoriteit van politieke en religieuze leiders te ondermijnen.