De Verenigde Staten zijn diep geworteld in de idealen van de Verlichting, waarin het individu, de rede en universele rechten centraal stonden. De grondslagen van de Amerikaanse onafhankelijkheid en haar politieke structuur weerspiegelen deze liberale principes. De Verklaring van Onafhankelijkheid en de Bill of Rights zijn doordrenkt van de overtuiging dat macht voortkomt uit de wil van het volk, en dat rechten niet verleend maar aangeboren zijn. Dit was een radicale breuk met erfelijke monarchieën en goddelijke heerschappij. De keuze voor republikeinse staatsinrichting — een regering die voortkomt uit vrije verkiezingen — stond haaks op traditie en religieuze legitimatie.

Het liberalisme dat hieruit voortkwam, was meer dan politieke theorie: het werd een levenshouding. Het koos voor de belangen van de middenklasse boven de aristocratie, stelde tolerantie en pluralisme voorop, en vertrouwde op wetenschap als basis voor vooruitgang. Dat wetenschappelijke denken zich zou verweven met maatschappelijke instellingen, bleek onder andere in het seculariseren van het onderwijs en het loskoppelen van moraal en religie.

Benjamin Franklin belichaamde deze geest als weinig anderen. Zijn autodidactische scholing in de Europese Verlichting maakte hem tot een brug tussen oude en nieuwe werelden. Zijn geloof in een hogere macht ging gepaard met scepsis tegenover georganiseerde religie. Hij was een voorvechter van empirisme, een uitvinder en een verdediger van de belangen van immigranten en de middenklasse. Zijn vrienden, zoals Thomas Paine, deelden zijn overtuiging dat vrijheid niet slechts een recht was, maar een morele noodzaak.

Paine zelf, oorspronkelijk uit Engeland, leverde met Common Sense een ongezouten aanval op koloniale onderdrukking en pleitte voor onafhankelijkheid als morele plicht. Zijn verzet tegen slavernij en zijn pleidooi voor representatieve rechtvaardigheid maakten hem tot een stem van de revolutionaire geest. Zijn ervaring in Frankrijk, waar hij werd vervolgd wegens zijn verzet tegen de guillotine, bevestigde zijn consequente verdediging van menselijke waardigheid, ook ten koste van zijn eigen veiligheid.

John Adams, opgeleid in de traditie van de Schotse Verlichting, bekritiseerde feodale structuren als tiranniek en verdedigde republikanisme met vurige helderheid. Hij zag rede als fundament van rechtvaardig bestuur, maar was zich ook bewust van de risico's van pure idealen. Daarom pleitte hij voor een scheiding der machten met ingebouwde checks and balances, om zo het gevaar van nieuwe aristocratische elites te beteugelen.

Thomas Jefferson ging nog een stap verder in zijn conceptualisering van ‘natuurlijke rechten’. De beroemde aanhef van de Onafhankelijkheidsverklaring, waarin hij stelde dat alle mensen gelijk zijn geschapen en recht hebben op leven, vrijheid en het nastreven van geluk, was niet slechts retoriek. Het was een filosofische breuk met elke vorm van autoriteit die zich baseerde op traditie of religie. De overheid werd voortaan gezien als een sociaal contract — en indien dat contract werd geschonden, was het niet alleen het recht, maar de plicht van het volk om zich daartegen te verzetten.

James Madison, de architect van de Amerikaanse Grondwet, gaf deze ideeën institutionele vorm. In The Federalist Papers werkte hij samen met Hamilton en Jay om de noodzaak van gescheiden machten en representatief bestuur te verdedigen. Madison voorzag bovendien het gevaar van facties — politieke belangengroepen die de stem van enkelen boven die van velen stellen — en benadrukte dat de constitutie geen statisch document mocht zijn, maar een levend contract dat herziening vereist om relevant te blijven.

Tenslotte verdient ook Benjamin Henry Day vermelding, al was hij geen filosoof in traditionele zin. Met de oprichting van The Ne

Hoe het beleid van Trump de democratie, mensenrechten en sociale ongelijkheid beïnvloedt

Het presidentschap van Donald Trump bracht een reeks ingrijpende veranderingen in het Amerikaanse beleid en de internationale betrekkingen, met vergaande gevolgen voor de democratie, mensenrechten en sociale rechtvaardigheid. Een van de meest opmerkelijke aspecten van Trumps ambtstermijn was zijn houding ten opzichte van multilaterale instellingen en de consequenties van zijn terugtrekking uit belangrijke internationale verdragen en organisaties, zoals de Verenigde Naties. Het besluit van de VS om zich in 2018 terug te trekken uit de VN-Mensenrechtenraad werd door critici gezien als een bevestiging van het idee dat onder Trump de Verenigde Staten zich steeds meer terugtrekken uit hun rol als voorvechter van mensenrechten op het wereldtoneel. Dit besluit werd gerechtvaardigd door de beschuldiging dat de raad een ‘onaanvaardbare’ vooringenomenheid tegen Israël vertoonde, terwijl het misstanden elders in de wereld negeerde. Dit beleid onderstreepte Trumps bredere benadering van internationale betrekkingen, waarbij hij de nadruk legde op ‘religieuze vrijheid’ – vaak ten koste van minderheden zoals LGBTQ+-gemeenschappen en arme vrouwen.

Daarnaast toonde Trump keer op keer een autoritaire en antidemocratische houding. Een voorbeeld hiervan was zijn druk op de Israëlische premier Benjamin Netanyahu om twee Democratische congresleden, Ilhan Omar en Rashida Tlaib, de toegang tot Israël te ontzeggen. Dit werd gezien als een directe poging om de kritiek van deze congresleden op het Israëlische beleid tegenover de Palestijnen te ondermijnen. Dit soort inmenging in de democratische processen van andere landen, evenals de breuk met normen van politieke vrijheid en open debat, wekte ongerustheid bij zowel binnenlandse als buitenlandse waarnemers.

Trump's standpunten en acties werden vaak gekarakteriseerd door een gebrek aan transparantie, vooral met betrekking tot zijn weigering om medewerking te verlenen aan verzoeken van het Congres, zoals het niet overleggen van zijn belastingaangiften, hoewel dit wettelijk verplicht was. Dit zorgde voor kritiek, niet alleen over de legaliteit van zijn handelen, maar ook over de bredere implicaties voor de democratische waarden die de VS beweerden te vertegenwoordigen.

Verder werd de spanning tussen Trumps buitenlandse beleid en de democratische bewegingen in andere landen zichtbaar in zijn reactie op de protesten in Hong Kong. Terwijl demonstranten zich verzetten tegen het autoritaire regime van de Chinese regering, koos Trump ervoor om zijn steun te betuigen aan de Chinese president Xi Jinping in plaats van zich te aligneren met de pro-democratische beweging. Dit liet zien dat de president vaak meer sympathie had voor autocraten dan voor de bevordering van democratieën, zelfs in landen waar de bevolking zich uitspreekt voor vrijheden die de VS vaak claimen te beschermen.

De sociale stratificatie en de enorme economische ongelijkheid binnen de Verenigde Staten kwamen ook scherp in de belangstelling. Het rapport van de VN-speciale rapporteur Philip Alston over de armoede in de VS legde de nadruk op de zorgwekkende situatie van meer dan 40 miljoen mensen die in armoede leven, ondanks de grote rijkdom van het land. Deze structurele armoede, die diep geworteld is in het sociaal-economische systeem van de VS, wordt vaak genegeerd door politici die het moeilijk vinden om oplossingen aan te dragen voor zo’n complex probleem. Het is een situatie die niet alleen de onderklasse van het land treft, maar ook een breed scala aan etnische en raciale minderheden die systematisch benadeeld worden door het economische systeem en de politiek.

Bovendien werd de bezorgdheid over mensenrechten nog versterkt door de voortdurende ontkenning van de Trump-administratie van de bredere sociale ongelijkheid in de VS. Er was weinig tot geen beleidsactie om de groeiende kloof tussen rijk en arm te verminderen, en de inspanningen om te zorgen voor een evenwichtiger belastingbeleid of verbeterde arbeidsomstandigheden werden vaak geblokkeerd door de Republikeinse meerderheid in het Congres.

Het Trump-presidentschap markeerde een periode waarin de VS hun engagement in wereldwijde mensenrechtenkwesties aanzienlijk verminderden, terwijl het binnenlandse beleid de kloof tussen de verschillende sociale klassen vergrootte. Dit had niet alleen invloed op de nationale politiek, maar ook op de internationale reputatie van de Verenigde Staten als voorvechter van democratische waarden en mensenrechten.

Het is belangrijk te begrijpen dat deze veranderingen niet alleen een tijdelijk verschijnsel waren, maar een weerspiegeling van bredere maatschappelijke krachten die de Amerikaanse politiek beïnvloeden. De verdeeldheid binnen de samenleving werd versterkt door Trumps retoriek en zijn aanpak van belangrijke thema’s zoals immigratie, etnische en raciale gelijkheid, en de rechten van minderheden. De opkomst van autoritaire tendensen, gecombineerd met een afnemende steun voor internationale samenwerking, heeft gevolgen voor de democratische fundamenten van zowel de VS als voor het mondiale politieke landschap.