De data over het gebruik van intensifiers in Donald Trump's tweets en toespraken werd verzameld tussen 2009 en 2018, met een specifieke focus op de periode van 2010 tot 2017 voor de gesproken sectie van COCA (Corpus of Contemporary American English). Deze studie maakt gebruik van het freewareprogramma LancsBox, waarmee een gedetailleerde analyse van de gebruikte versterkers (intensifiers) mogelijk is. De keuze voor dit type analyse is gebaseerd op eerdere onderzoeken naar intensificatie, waarbij de nadruk werd gelegd op bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden die versterkt worden door woorden als "zeer" en "heel."

In de verzamelde data werden alleen die intensifiers geëxamineerd die een voldoende frequentie vertoonden voor een gedetailleerde analyse. Dit betekende dat bepaalde zinsdelen, zoals werkwoordgroepen of zelfstandig naamwoordgroepen die versterkers bevatten die geen adjectieven of bijwoorden waren, werden uitgesloten. De meest voorkomende versterkers in Trump’s tweets zijn "very", "so", "really", "too", en "totally", die respectievelijk 1.030, 746, 316, 191 en 139 keer werden gebruikt in de verzamelde dataset. Dit wijkt af van eerdere studies zoals die van Hodges (2017), die een andere volgorde van intensifiers aantoonde.

In termen van categorisering zijn "very", "really" en "so" boosters die een hoge mate van de eigenschap die ze modificeren aanduiden. "Totally" wordt beschouwd als een maximalizer, wat aangeeft dat het de uiterste grens van de schaal aanduidt, terwijl "too" een overmatige mate aanduidt, wat in bepaalde contexten kan worden gezien als een manier om iets te bekritiseren of te veroordelen. Sommige andere versterkers, zoals "truly", "highly", en "extremely", kwamen ook voor, maar in veel kleinere aantallen.

Bij de vergelijking van de frequentie van versterkers in Trump’s tweets en toespraken ten opzichte van andere datasets, zoals de tweets van de Democraten of de COCA-gesproken data, blijkt dat Trump aanzienlijk vaker gebruik maakt van deze intensifiers dan gemiddeld in het gesproken Engels. Zijn gebruik van "very" is bijvoorbeeld zes keer vaker dan in COCA-gesproken data van 2010–2017. Dit suggereert niet alleen dat Trump een opvallende voorkeur heeft voor bepaalde versterkers, maar ook dat hij een stijl hanteert die kan worden gekarakteriseerd als direct en overduidelijk, wat zijn retoriek in zekere zin kenmerkt.

In zijn toespraken over onderwerpen als energie en het milieu vertoont Trump eenzelfde voorkeur voor intensifiers, en "very" blijft een prominente keuze. Dit kan worden gezien als een reflectie van zijn communicatieve strategie, waarbij hij zijn boodschap kracht bijzet door de intensiteit van zijn uitspraken te benadrukken. Dit gebruik van versterkers kan worden geïnterpreteerd als een manier om een sterke indruk te maken op zijn publiek en om zijn standpunten te versterken, vooral in politieke contexten waar de overtuigingskracht van cruciaal belang is.

Het gebruik van "very" in Trump’s taalgebruik heeft een extra dimensie, omdat het in de sociolinguïstiek vaak wordt geassocieerd met oudere of meer conservatieve sprekers. De keuze voor een dergelijke versterker zou kunnen wijzen op een verlangen om een meer traditionele, formele toon aan te slaan, die mogelijk resoneert met een conservatief publiek. Dit is in lijn met studies die aantonen dat oudere generaties meer geneigd zijn om "very" te gebruiken in hun dagelijkse taalgebruik.

Wat ook opvalt in Trump’s tweets is de combinatie van versterkers in zogenaamde bigrams, oftewel twee opeenvolgende woorden die een specifieke betekenis versterken. De combinatie "very much" komt bijvoorbeeld bijzonder vaak voor in Trump’s toespraken, vooral in de context van dankbetuigingen. Dit geeft aan dat Trump, ondanks zijn gebruik van versterkers in krachtige, opstandige retoriek, ook neigt naar meer beleefde en gematigde vormen van communicatie wanneer hij zijn waardering uitspreekt. Het is interessant om te zien dat het gebruik van "very much" vaak voorkomt in de zinnen waarin Trump zijn dankbaarheid uitdrukt, wat de veelzijdigheid van zijn taalgebruik benadrukt.

Het gebruik van intensifiers in Trump’s taal is niet slechts een linguïstisch fenomeen, maar speelt een belangrijke rol in de manier waarop hij zich profileert in het publieke debat. Zijn overmatige gebruik van versterkers zou kunnen wijzen op een stijl van communicatie die zowel dramatisch als doelgericht is, waarbij elke uitspraak extra nadruk krijgt. Dit is vooral duidelijk in zijn politieke toespraken en tweets, waar hij vaak emoties en sterke standpunten probeert over te brengen.

Het is belangrijk te begrijpen dat het gebruik van versterkers niet louter een kwestie is van stijl. Het weerspiegelt een diepere strategie om bepaalde percepties te creëren en om de overtuigingskracht van zijn communicatie te vergroten. In de context van een politieke leider, zoals Trump, kunnen de frequentie en keuze van intensifiers bijdragen aan de manier waarop hij door zijn publiek wordt ervaren – als iemand die zijn standpunten sterk en zonder twijfel naar voren brengt. Dit gebruik van taal kan de manier beïnvloeden waarop mensen zijn boodschap interpreteren en hoe ze zijn geloofwaardigheid en autoriteit inschatten.

Hoe intensifiers en downtoners de taal van Donald Trump kenmerken

In de analyse van de taal van Donald Trump, specifiek gericht op zijn gebruik van intensifiers en downtoners in zijn tweets en toespraken, blijkt een duidelijk patroon van overdrijving en kracht bij de versterking van zijn uitspraken. Intensifiers zoals "very", "so", "really", "too" en "totally" komen veel vaker voor in Trumps retoriek dan in die van andere sprekers. Deze woorden dragen bij aan het versterken van zijn beweringen, wat vaak resulteert in een emotioneel geladen en informele stijl van spreken. Het gebruik van deze versterkers verschilt sterk van de meer formele en gematigde toon die in veel politieke toespraken wordt aangetroffen.

Bijvoorbeeld, het woord "very" komt opmerkelijk vaak voor in Trumps toespraken (84 keer per 10.000 woorden), wat zijn neiging tot overdrijving en het benadrukken van zijn standpunten onderstreept. Dit gebruik van intensifiers is niet alleen een kenmerk van zijn spraak, maar ook een manier waarop hij zijn boodschap kracht bijzet. De frequentie waarmee hij deze woorden gebruikt, heeft invloed op de manier waarop zijn uitspraken worden waargenomen, vooral in de context van de politieke sfeer. Terwijl veel politici geneigd zijn om een meer formele en beheerste toon aan te slaan, kiest Trump ervoor om zijn uitspraken te verlevendigen met sterke intensifiers, wat zijn stijl uniek maakt.

In vergelijking met andere gegevens, zoals de COCA Spoken 2010-2017-corpus, blijkt dat Trump’s gebruik van intensifiers duidelijk boven dat van de gemiddelde Amerikaanse spreker ligt. Dit benadrukt zijn voorkeur voor emotioneel geladen taal en zijn strategie om zijn publiek te betrekken door middel van krachtige en soms overdreven beweringen. Interessant is ook dat de intensifiers die Trump gebruikt vaak niet alleen betrekking hebben op gradabele bijvoeglijke naamwoorden, maar ook op niet-gradable adjectieven zoals "dishonest" en "true". Dit zou kunnen wijzen op zijn poging om de kracht van zijn uitspraken verder te versterken door de negatieve of positieve eigenschappen van de woorden die hij kiest, te benadrukken.

In tegenstelling tot intensifiers, zijn downtoners in Trumps taalgebruik uiterst zeldzaam. Downtoners zoals "almost", "least", "nearly", "slightly" en "somewhat" worden in zijn tweets en toespraken slechts in minimale mate aangetroffen. Dit benadrukt een belangrijk aspect van zijn communicatiestijl: het vermijden van ondertonen van onzekerheid of zwakte. Downtoners worden vaak gebruikt om een bewering te verzwakken of te verzachten, maar Trump heeft blijkbaar geen behoefte aan dergelijke nuances in zijn taal. Dit sluit aan bij de waarneming van journalisten die opmerken dat Trump zelden terugschrikt voor absolute en vaak dramatische uitspraken.

De zeldzaamheid van downtoners in zijn taalgebruik contrasteert sterk met hun aanwezigheid in meer formele registers van politieke taal. In de toespraken van andere politici, zoals die van de Democraten, komen downtoners vaker voor, hoewel ook hier het gebruik beperkt is. Dit suggereert dat de politieke retoriek in het algemeen, zowel van Trump als van anderen, weinig ruimte biedt voor gematigdheid of onzekerheid. In de context van Trumps taalgebruik kan dit worden geïnterpreteerd als een strategie om een krachtig, assertief imago te behouden, waarbij hij zich niet wil laten afleiden door woorden die zijn beweringen zouden kunnen verzwakken.

Het gebruik van intensifiers en de afwezigheid van downtoners reflecteren niet alleen de persoonlijke stijl van Trump, maar ook zijn strategische benadering van politieke communicatie. Hij kiest ervoor om met een hoge frequentie te overdrijven en zijn beweringen te versterken, terwijl hij tegelijkertijd de ruimte voor twijfel en nuance minimaliseert. Dit is een kenmerk dat hem onderscheidt van andere politieke figuren, die vaker kiezen voor gematigder taalgebruik om hun boodschap over te brengen. Trumps taalgebruik wordt daardoor gekarakteriseerd door zijn emotionele en vaak polariserende stijl, die zowel zijn aanhangers als tegenstanders sterk aanspreekt.

Dit gebruik van intensifiers in combinatie met de afwezigheid van downtoners kan een breder cultureel fenomeen weerspiegelen waarin hyperbolen en directe communicatie steeds meer prevaleren in politieke en publieke communicatie. Het vraagt om een herwaardering van hoe we taal gebruiken om overtuigingskracht uit te oefenen en welke rol overdrijving speelt in het beïnvloeden van het publiek. Hoewel dit een effect heeft op de perceptie van Trumps authenticiteit, kan het ook de manier waarop zijn woorden worden ontvangen in verschillende sociale en politieke contexten verklaren.

Het is belangrijk om te begrijpen dat de frequentie van intensifiers in Trumps spraak niet zomaar een toevalligheid is, maar een bewuste keuze die bijdraagt aan zijn karakterisering als een informele en emotioneel geladen spreker. Het gebruik van dergelijke versterkers kan niet alleen worden gezien als een manier om zijn argumenten kracht bij te zetten, maar ook als een middel om zijn publiek op een directe en meeslepende manier te benaderen. Het verschil tussen de manier waarop Trump intensifiers en downtoners inzet, benadrukt een diepgaande scheidslijn in politieke communicatie: de keuze voor dramatiek en overtuigingskracht boven nuance en precisie.

Hoe verhoudt Donald Trump zich tot 'de-pluralen' en wat zegt dit over zijn politieke discours?

De analyse van Donald Trumps gebruik van zogenaamde ‘the-pluralen’—uitdrukkingen zoals the Muslims, the Latinos, the blacks—laat zien hoe taal kan fungeren als een instrument van afstand creëren en het versterken van binaire tegenstellingen binnen het politieke discours. Waar formele groepen vaak een zekere mate van cohesie en gedeelde waarden hebben, is dit bij etnische en andere gemarginaliseerde groepen lang niet altijd het geval. Het gebruik van de bepaalde lidwoorden bij meervouden draagt bij aan het essentialiseren en homogeniseren van deze groepen, waardoor ze worden gereduceerd tot abstracte eenheden zonder individuele diversiteit of identiteit.

Dit linguïstische fenomeen is een overblijfsel van een oudere wereldvisie, waarin sociale categorieën als man/vrouw, ras en natie als onveranderlijke en eendimensionale entiteiten werden gezien. Trumps retoriek gebruikt deze ‘the-pluralen’ om een scherpe scheidslijn te trekken tussen een positief geconstrueerd ‘wij’, vaak gepresenteerd als ‘het Amerikaanse volk’, en een negatief gekarakteriseerde ‘zij’, bestaande uit diverse minderheidsgroepen. Het impliceert een wij-zij tegenstelling waarin deze groepen als problematisch en bedreigend worden gepositioneerd, wat de deur opent voor stereotyperingen en simplificaties.

Ondanks dat deze vorm van taalgebruik op het eerste gezicht eenvoudig lijkt, werkt Trump hiermee in combinatie met andere discursieve strategieën die een complexere boodschap overbrengen. Zo worden soms ogenschijnlijk positieve uitspraken gecombineerd met deze ‘othering’-taal, wat onderzoekers omschrijven als ‘racial figleaves’: uitingen die een subtiele bescherming bieden tegen het openlijk uiten van racistische opvattingen. Dit ambigue taalgebruik maakt het mogelijk om een nationalistische boodschap te verzenden zonder expliciet racistisch te lijken, wat resonantie vindt bij bepaalde groepen zonder al te grote maatschappelijke afkeuring uit te lokken.

De homogeniserende kracht van de-pluralen in Trumps taalgebruik leidt ertoe dat individuele verschillen binnen groepen genegeerd worden. Zo wordt er gesproken over ‘the blacks’ alsof alle Afro-Amerikanen één monolithische groep vormen, zonder oog voor hun uiteenlopende achtergronden, ervaringen en meningen. Dit maakt het makkelijker om problemen te framen als collectief en eenvoudig op te lossen, wat politieke simplificatie en polarisatie bevordert.

Daarnaast is het opmerkelijk dat Trumps discours een retoriek bevat die teruggrijpt op mid-20e-eeuwse ideeën over identiteitspolitiek, waarin sociale problemen werden geherdefinieerd als ‘singuliere problemen’ die ‘singuliere oplossingen’ vereisen. Hierdoor blijft een complex en divers landschap van sociale realiteiten onzichtbaar, en worden stereotypen als vanzelfsprekend gepresenteerd. Dit leidt tot een politieke en maatschappelijke polarisatie waarin groepen niet als individuen, maar als obstakels of bedreigingen worden afgeschilderd.

Het is essentieel voor de lezer om te beseffen dat taal niet slechts een communicatiemiddel is, maar ook een instrument van macht en sociale positionering. Trumps gebruik van the-pluralen is illustratief voor hoe taal kan bijdragen aan het construeren en versterken van sociale barrières. Bovendien benadrukt deze analyse dat het begrijpen van politieke taal vereist dat we aandacht besteden aan de subtiele nuances van woordkeuze en context, om zo de diepere maatschappelijke implicaties van discours te doorgronden. Zonder deze kritische blik blijft de taal slechts een façade, terwijl er in werkelijkheid diepgaande processen van uitsluiting en marginalisatie plaatsvinden.