De toespraken van Donald Trump kenmerken zich door een opvallende mate van herhaling, vooral in minder formele settings zoals campagnerallies. Deze herhalingen variëren van retorische patronen tot spontane, langere verhalen met veel woord- en zinsherhalingen. Hoewel zulke herhalingen voor een buitenstaander soms onsamenhangend lijken, zijn zij voor Trumps aanhangers vaak een verbindend element, gebaseerd op gedeelde kennis en wereldbeelden.

Deze gedeelde achtergrondkennis is cruciaal voor het begrijpen van veel van Trumps verhalen en uitspraken. Zo herformuleert Trump complexe en gescripte zinnen vaak in eenvoudigere, informele bewoordingen die resoneren met zijn publiek. Bijvoorbeeld, de ingewikkelde omschrijving van het mogelijke aanblijven van een aanklager onder een Clintons-administratie wordt door hem vertaald naar een directe en makkelijk te begrijpen kritiek: “bleef in haar functie onder een corrupte Hillary Clinton-administratie.” Dit soort parafraseringen draagt bij aan zijn ‘performance van de laaggeplaatste’, waarin hij zich afzet tegen de politieke elite door een directe, op het volk gerichte communicatiestijl.

Herhaling werkt daarbij niet alleen als retorisch instrument, maar ook als middel tot inclusie. Door woorden en zinnen te herhalen, creëert Trump een gevoel van exclusiviteit en verbondenheid met zijn publiek, alsof zij deel uitmaken van een select gezelschap dat de ‘echte waarheid’ deelt. Dit mechanisme versterkt het groepsgevoel en bevestigt het epistemische standpunt van de luisteraars: wat Trump zegt, wordt gezien als de waarheid die door de meeste mensen in de zaal wordt gedeeld. Daarmee bouwt hij een parallel universum waarin zijn interpretaties van corruptie, media-onbetrouwbaarheid en vermeende misstanden stevig ingebed zijn.

Tegelijkertijd blijkt uit vergelijkingen tussen gescripte teksten en daadwerkelijke speeches dat Trump naarmate zijn campagne vordert steeds vaker afwijkt van het script. Deze off-the-cuff segmenten bevatten vaak meer herhalingen, maar zijn minder coherent. De samenhang wordt hier minder door de tekst zelf geleverd en meer door de gedeelde kennis en attitudes van zijn aanhangers. In dat licht is herhaling een vorm van lexicale cohesie die zonder referentiële cohesie blijft, waardoor het publiek extra inspanning moet leveren om betekenis te construeren, gebaseerd op hun gedeelde achtergrond en vertrouwen in Trump als verteller.

De spontane, soms chaotische aard van deze toespraken versterkt zijn imago als ‘man van het volk’ die openlijk spreekt en zich niet laat binden door politieke conventies. Zijn informele stijl, gecombineerd met herhaling en parafrasering, wordt door zijn volgers ervaren als authentiek en oprecht, in tegenstelling tot de geperfectioneerde, afstandelijke taal van traditionele politici. Dit fenomeen heeft een sterke emotionele en sociale component die bijdraagt aan de polarisatie en het politieke discours in de Verenigde Staten.

Daarnaast is het belangrijk te beseffen dat de negatieve connotatie van herhaling in taalonderzoek (“eindeloos”, “mindless”) hier niet per se van toepassing is. In Trumps context functioneert herhaling juist als een krachtig communicatiemiddel dat politieke boodschap versterkt en de betrokkenheid van het publiek bevordert. Het benadrukt niet alleen kernpunten, maar helpt ook bij het creëren van een politieke identiteit en een collectief narratief dat zijn aanhangers verbindt.

Voor een volledig begrip van Trumps taalgebruik is het essentieel te erkennen dat deze herhalingen geen toevallige taalfouten zijn, maar onderdeel van een bewuste strategie die inspeelt op de behoeften van zijn doelgroep: een gevoel van exclusiviteit, authenticiteit en gedeelde waarheid. Het politieke discours dat hierdoor ontstaat, onderscheidt zich door zijn afhankelijke relatie tot gedeelde kennis en de manier waarop taal wordt ingezet om sociale en politieke grenzen te definiëren en te versterken.

Hoe het gebruik van de-pluralen door Donald Trump de ander-worden creëert en versterkt

Het begrip “distancing effect” (Acton 2019: 39) verwijst naar het gebruik van het bepaalde lidwoord in combinatie met een meervoudige verwijzing naar een groep, wat kan worden gezien als een vorm van “othering” (Acton 2019: 52). Met andere woorden, deze constructies kunnen een discours kenmerken dat een onderscheid creëert en versterkt tussen een positief beoordeelde ‘wij’, vaak aangeduid als ‘de mensen’, en een negatief beoordeelde en/of gemarginaliseerde ‘ander’ (Reinfeldt 2000: 133; Kamenova en Pingaud 2017: 110-11; Otova en Puurunen 2017: 92; zie ook Partington en Taylor 2018: 83). Voorbeelden van dergelijke “othering” omvatten uitdrukkingen die verwijzen naar etnische groepen, zoals ‘de zwarten’ of ‘de Hispanics’, of anderszins ge racialiseerde groepen, zoals ‘de Mexicanen’ of ‘de moslims’. Tijdens de verkiezingscampagne voor de Republikeinse primairen van 2016 hebben veel Amerikaanse nieuwsmedia de frequente toepassing van deze de-pluralen door Donald Trump belicht. Graham (2016) stelde bijvoorbeeld dat het gebruik van de-pluralen door Trump in scherp contrast stond met zijn veelgebruikte ‘we’, dat de indruk wekte dat mensen zich onderdeel voelden van een grotere beweging. De uitdrukkingen ‘de zwarten’ of ‘de Hispanics’ gaven echter aan dat deze groepen voor Trump buiten de definitie van ‘wij’ vielen, wat de indruk van scheiding versterkte.

Dit idee van ‘othering’ werd door verschillende journalisten tijdens de 2016 primairen opgepakt. Zo concludeerde Holloway (2016) dat Trump’s gebruik van de-pluralen bewijs leverde van racistische houdingen. De bekend geworden kop van columnist Kathleen Parker, “Trump kan de liefde voor ‘de zwarten’ niet faken” (Parker 2016), onderstreepte ook deze perceptie. Andere stukken benadrukten bovendien dat de-pluralen, naast de functie van ‘othering’, impliceren dat de genoemde groep als een homogene, ongedifferentieerde massa wordt beschouwd (bijv. Allen 2016; O’Connor en Marans 2016). Journalistische verslaggeving suggereerde niet alleen dat Trump vaker de definitieve lidwoorden gebruikt bij verwijzingen naar etnische groepen, maar ook dat dit specifiek en vaak exclusief gebeurt met gemarginaliseerde etnische gemeenschappen. Dit roept vragen op die grondiger moeten worden onderzocht: worden uitdrukkingen zoals ‘de zwarten’ zo beladen dat hun gebruik veel media-aandacht trekt, of is het zo dat Trump de-pluralen vrijwel consistent en zonder onderscheid toepast?

Om deze vragen te beantwoorden, is het nodig te kijken naar studies zoals die van Acton (2019), die onderzocht of de Amerikaanse Democraten en Republikeinen de-pluralen gebruiken om zich van de oppositie te distantiëren. Acton’s analyse toonde aan dat de-pluralen vaak gebruikt worden wanneer een spreker spreekt over groepen waartoe hij zelf niet behoort, wat leidt tot een versterking van het ‘distancing effect’. Bij het repliceren van Acton’s onderzoek op basis van transcripties van het politieke praatprogramma The McLaughlin Group werd hetzelfde patroon waargenomen: er werd vaker gebruik gemaakt van de-pluralen om de afstand tot de andere partij te benadrukken, maar men gebruikte minder de-pluralen bij verwijzingen naar de eigen partij. Dit bevestigt het idee dat de-pluralen een vorm van distantiëring impliceren, maar dat deze distantiëring op zich niet noodzakelijk een negatieve houding inhoudt. Volgens Acton (2019: 61) kan het gebruik van de-pluralen namelijk ook respect of deference aangeven.

Het gebruik van de-pluralen door Trump trekt echter veel meer negatieve aandacht dan dat van andere sprekers, vooral door twee factoren. Ten eerste is er het associatieve effect van bepaalde uitdrukkingen, die door herhaald gebruik in negatieve contexten zijn beladen. Uitdrukkingen zoals ‘de zwarten’ of ‘de homo’s’ hebben, door hun langdurige associatie met negatieve beelden, bijna taboestatus bereikt. Dit betekent dat, zelfs als de-pluralen oorspronkelijk geen negatieve intentie hadden, ze nu als stigmatiserend worden ervaren. Ten tweede is er het homogeniserende effect van de-pluralen. Het gebruik van een de-pluraal suggereert vaak dat de leden van de groep in kwestie een uniforme, ongedifferentieerde entiteit vormen. Deze reductie van de diversiteit binnen een groep is bijzonder problematisch wanneer het gaat om gemarginaliseerde etnische of religieuze gemeenschappen.

Dit homogeniserende effect komt vooral naar voren in de context van Trump’s uitspraken over etnische en raciale minderheden. Het gebruik van termen zoals ‘de zwarten’ of ‘de moslims’ leidt niet alleen tot een distantiëring van de spreker, maar impliceert ook dat de betrokken groepen als één homogene eenheid worden gezien. In veel gevallen versterkt dit het idee dat deze gemeenschappen als een ‘ander’ worden gepercipieerd, los van de bredere samenleving. Dit gebruik van de-pluralen komt vaak naar voren in Trump’s tweets, die rijk zijn aan voorbeelden waarin hij deze structuur gebruikt om afstanden te creëren tussen zichzelf en de groepen die hij noemt. Het is van belang te erkennen dat deze keuze in taalgebruik niet alleen een kwestie van grammatica is, maar ook van sociale en politieke implicaties, die verder gaan dan louter linguïstische analyses.

De-de-pluralen in politieke discoursen, vooral in de context van Trump’s retoriek, benadrukken het belang van taal als een krachtig instrument voor sociale en politieke scheiding. Het gebruik van dergelijke taalelementen is niet neutraal, maar heeft verregaande gevolgen voor de manier waarop groepen zich verhouden tot elkaar. Deze dynamiek vormt een belangrijk punt van discussie voor politieke en linguïstische analyses van politieke retoriek in bredere zin.