De wereld van Measure for Measure is een wereld van bedrog, zelfbedrog en morele ambiguïteit, waarin de wet als een instrument van zowel gerechtigheid als onderdrukking fungeert. De personages in dit toneelstuk, zoals Isabella en Angelo, staan symbool voor het morele dilemma dat vaak gepaard gaat met de uitoefening van macht en de invloed van wet en politiek. Isabella, die haar broer’s onterecht gedoemde dood probeert te voorkomen, vertoont in haar handelen een altruïstische en empathische houding, hoewel haar eigen morele grenzen vaak vervagen. Haar toewijding aan haar principes wordt echter uitgedaagd wanneer zij geconfronteerd wordt met Angelo's eisen. Het moment waarop zij zegt: “O cunning enemy, that to catch a saint, With saints dost bait thy hook,” is een moment van inzicht voor Angelo, maar ook voor ons als publiek, dat zich bewust wordt van de morele kwetsbaarheid van zelfs de meest ogenschijnlijk deugdzame figuren.
Toch blijft de ware complexiteit schuilen in de innerlijke strijd die Isabella doormaakt wanneer zij het aanbod van Angelo afwijst. Haar verklaring dat ze liever de “impression of keen whips as rubies” zou dragen dan haar maagdelijkheid aan hem op te geven, reflecteert een verontrustende dubbelheid in haar karakter. Is het werkelijk deugd of zelfbedrog? Haar verlangen naar lijden, verstrengeld met een erotische fantasie, roept de vraag op in hoeverre haar morele standpunt door persoonlijke verlangens wordt beïnvloed. Dit is geen eenvoudig geval van victimisatie, maar eerder een diepere worsteling met haar eigen seksualiteit en morele overtuigingen.
Deze problematiek roept bredere vragen op over de aard van politieke en juridische systemen. Wanneer een samenleving niet in staat is om op een bewuste en authentieke manier te navigeren tussen de persoonlijke verlangens van haar burgers en de collectieve normen van gerechtigheid, dan ontstaat er een toestand van constante oscillatie tussen anarchie aan de ene kant, en tirannie aan de andere. Het lijkt een onvermijdelijke paradox die de stabiliteit van de samenleving bedreigt. De oplossing ligt wellicht in de vermenging van bescheidenheid, empathie en gratie in de politieke en juridische dialoog. Deze deugden kunnen, als ze goed worden geïntegreerd, een balans bieden tussen de ongetemde verlangens van individuen en de rigide normen van de wet.
In de rol van de hertog zien we de worsteling van het politieke systeem zelf. Het verlies van legitimiteit en politieke stabiliteit ontstaat niet alleen uit de machiavellistische strategieën die hij inzet om de macht te behouden, maar ook uit zijn mislukking om de fundamentele morele bron van soevereiniteit aan te boren. Zijn pogingen om de publieke acceptatie te winnen door middel van bedrog en schijnbare deugdzaamheid leiden alleen maar tot meer verwarring en conflicten, en maken duidelijk dat echte politieke verandering pas mogelijk is wanneer een authentieke bron van soevereiniteit erkend wordt.
In dit opzicht biedt Measure for Measure een waardevolle les in politiek en recht. De paradox van de wet, die enerzijds overdaad vertoont en anderzijds tekortschiet, is niet gemakkelijk op te lossen. Het werk leert ons echter dat de juridische en politieke systemen het beste functioneren wanneer ze erkennen dat vrijheid altijd precair is. Vrijheid is zowel een creatieve als destructieve kracht in de samenleving, en wanneer zij niet goed wordt gereguleerd, leidt zij tot licentie of tirannie. Het is de taak van de staat en de wet om die vrijheid te kanaliseren en tegelijkertijd de noodzaak van een maatschappelijke en politieke orde te waarborgen.
De essentie van Measure for Measure ligt dus niet in de plot, maar in de manier waarop het publiek wordt betrokken bij de vertoning van het stuk. De werkelijke actie ligt in de manier waarop het publiek de morele vragen die het stuk oproept, zelf invult. Het stuk stelt de vraag: hoe actualiseren we de mogelijke zielen en staten die voor ons liggen? Het biedt ons de kans om politieke en morele rollen uit te proberen, en zo te ontdekken hoe we zowel individueel als collectief kunnen bijdragen aan een betere samenleving.
Het staat ons vrij om te experimenteren met de manieren waarop we politiek en ethiek beleven, en door deze zelf geëxperimenteerde praktijken kunnen we tot een dieper begrip komen van de rol die recht en politiek spelen in ons dagelijks leven. Vrijheid en politiek in Measure for Measure zijn altijd onzeker en fragiel, maar ze bieden een krachtig instrument om de staat, het recht, en onze persoonlijke rollen in de maatschappij te heroverwegen.
Hoe de Catonsville Nine de Wet en de Geest van het Evangelie Uitdagen
In "The Day of the Nine Defendants" wordt meer dan zestig procent van de dialoog in het stuk gevuld met de versierde getuigenissen van de beschuldigden. Deze getuigenissen stellen de basis van hun verzet tegen de oorlog en het Amerikaanse rechtssysteem vast. De beschuldigden praten uitgebreid over hun werk als zendelingen, hulpverleners en geestelijken, over hun ontmoetingen met economische onrechtvaardigheid en door de staat gesteunde geweldplegingen, en over de invloed die deze ervaringen hadden op hun morele en politieke opvoeding. Het werk van Philip Berrigan in de sloppenwijken van New Orleans, Marjorie Melville’s getuigenis over de uitbuiting van Guatemala door de Amerikaanse regering, Mary Moylan’s ervaringen als verpleegkundige en vroedvrouw in Uganda, en George Mische’s confrontaties met het wrede regime van Trujillo in de Dominicaanse Republiek komen samen in Catonsville.
Wanneer de getuigenis van Philip Berrigan zich richt op Vietnam, spreekt hij over "gebedswake/ met maaltijden van verzoening/ met een paar aarzelende marsen", of demonstraties bij militaire bases, en brieven aan politieke en militaire functionarissen waarin ze hun protest tegen de oorlog kenbaar maakten. Toch zegt hij: "het leger was immuun/ voor enige invloed van burgers./ Zij waren een wet op zichzelf" (26). Deze sectie van het stuk benadrukt de herhaalde en gefrustreerde pogingen van de beschuldigden om binnen de wet tegen de oorlog te protesteren, wat hen uiteindelijk ertoe bracht hun protest op illegale wijze kenbaar te maken. Vanuit het perspectief van het Amerikaanse rechtssysteem lijkt dit een beweging van legaliteit naar criminaliteit, maar in werkelijkheid spreekt het over de keuze van de beschuldigden voor een geheel andere set van verplichtingen.
De fundamentele onverenigbaarheid tussen de eisen van het Amerikaanse buitenlands beleid en de christelijke eredienst wordt duidelijk in de woorden van David Darst: "We hebben niet kunnen/ het heilige leven/ en de totale dood/ rustig samen laten leven binnen ons" (37). Hierin is een onderscheid te vinden tussen de letter van de wet die doodt—die Amerikaanse soldaten doodt, Vietnamese burgers doodt, en degenen die tegen de doodsbeschikkingen protesteren gevangen zet—en de geest van de goddelijke gerechtigheid die het leven schenkt, behoudt en ondersteunt, zowel voor lichaam als ziel. Hoewel de Pauline uitspraak meestal betrekking heeft op het verschil tussen de Wet van het Oude Testament (als letterlijke wet) en het Nieuwe Testament (als belichaming van de geest), komt een soortgelijke visie tot uiting in de protesten van de Berrigans tegen het Amerikaanse rechtssysteem.
Berrigan’s eerste woorden op de getuigenbank articuleren de strijd tussen de wet van de Amerikaanse rechtbanken en de alternatieve jurisdictie van de liturgie: "men kan de wet niet oneindig blijven gehoorzamen", legt hij uit, in het licht van "structuren van compassie die afbrokkelen" (81). Darst legt de basis van hun verzet tegen de machtsstructuren waartegen zij werden beschuldigd als volgt uit: "Mijn denken", zegt hij, "maakt deel uit van een ethiek/ die in het Nieuwe Testament te vinden is/ Je zou kunnen zeggen/ Jezus was ook schuldig/ van mishandeling/ toen hij de geldwisselaars/ uit de tempel joeg/ en hun eigendom en rijkdom verwoestte" (36). Darst suggereert hiermee, dat vanuit het perspectief van seculiere wetshandhaving, Jezus als schuldig kan worden gezien. De Catonsville Nine echter hebben deze wet niet altijd als maatstaf gevolgd, en daar zit het verschil: "Burgerlijke ongehoorzaamheid werd beoefend/ door de vroege christenen", die in plaats daarvan "de primaire wet van liefde en gerechtigheid/ tegenover andere mensen" volgden (43).
Voor de Catonsville Nine is het gehoorzamen van de Amerikaanse wet alleen legitiem wanneer deze afkomstig is van de "onuitsprekelijke eenheid" en de "radicale eenvoud" van Gods Eerste Eeuwige wet, een wet die binnen zich alle afgeleiden soorten wet bevat. Deze wetten zijn ongeldig als ze uit een andere bron afkomstig zijn of in strijd zijn met de beginselen van het christelijk geloof. "We zeggen: doden is wanorde", verklaart Berrigan; "leven, zachtmoedigheid, gemeenschap en onzelfzuchtigheid/ is de enige orde die wij erkennen" (94). De claim van de Berrigans en hun medebeschuldigden, dat de dood in de oorlog en de systematische onrechtvaardigheid inherent een verstoring van de orde is, komt niet alleen voort uit hun morele overtuigingen, maar uit een diepgeworteld geloof in de ethiek van het christendom en de onverenigbaarheid van deze ethiek met de politieke structuren van hun tijd.
Hoewel deze verklaringen grootse proporties kunnen aannemen en soms zelfs een neiging tot zelfverheerlijking kunnen weerspiegelen, is men zich bij de Berrigans en hun medebeschuldigden goed bewust van het risico van publieke veroordeling. Berrigan spreekt in andere geschriften over de behoefte aan "iets bescheiden [...] in intentie en stijl", om niet te vervallen in de valkuil van "groot worden in de pers", wat in strijd zou zijn met de "geduldige langetermijninspanning die echte geschiedenis voortbrengt" (74). Toch kan hij de volgende "bedwelmende gedachte" nauwelijks weerstaan: "Zou het kunnen dat uw nederige dienaar, zonder script of staf, een instrument zou kunnen zijn om Big Bro Justice te demythologiseren?" (74).
Dit idee van een ‘profetisch beroep’ roept bij Berrigan zowel een verlangen als een bewustzijn van de risico's van arrogantie op. Dit wordt door zijn critici scherp opgemerkt: "Die priesters en zusters! Ik bewonder hun moed en toewijding, maar niet hun arrogantie" (128), zei Dorothy Day. In reactie hierop zegt Berrigan impliciet in het stuk, waar de beschuldiging van arrogantie twee keer wordt aangesneden en afgewezen, dat de werkelijke arrogantie schuilt in de leiders die de zwakken uitbuiten en aan wie geen gerechtigheid wordt aangedaan.
Het is de ironie van de situatie dat de politieke elite zich beroept op een righteousness die in werkelijkheid gepaard gaat met misdaden tegen de armen en machtelozen. De Berrigans en hun medebeschuldigden pleiten daarentegen voor een gerechtigheid die zich richt op de zwakken, en die de bestaande machtstructuren ter discussie stelt. In hun ogen is het de 'echte anarchie' die komt van de regeringen die oorlog voeren, mensenlevens vernietigen en onschuldigen onderdrukken.
Zijn Oer-Zwarte Gaten de Sleutel tot Donkere Materie?
Hoe de technologie van gecombineerde warmte- en krachtdispatching de efficiëntie in energienetwerken kan verbeteren
Waarom is de wereld beperkt tot vijf steden?
Hoe Hypocrisie en Strategie Samenvallen: Een Analyse van Vijf Voorbeelden

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский