In de hedendaagse wereld blijft de representatie van het Britse Rijk en zijn geschiedenis een invloedrijke kracht in zowel populaire cultuur als het dagelijks leven. Terwijl de Britse invloed als imperium is afgenomen, leeft het idee van dat rijk voort in films, literatuur en zelfs in de sociale strubbelingen die zich vandaag de dag wereldwijd afspelen. De manier waarop het verleden van het Britse Rijk wordt gepresenteerd en begrepen, is essentieel voor de vorming van ons geopolitieke begrip, maar ook voor de dynamieken die de sociale verhoudingen in de hedendaagse wereld beïnvloeden.
Een voorbeeld hiervan is de zogenaamde #RhodesMustFall-beweging, die begon in Zuid-Afrika en zich snel verspreidde naar universiteiten in Groot-Brittannië, zoals de Universiteit van Oxford. Studenten vroegen daar om de dekolonisatie van hun curriculum en streden tegen de aanwezigheid van beelden van Cecil Rhodes, een symbolisch figuur van het Britse imperialisme. Deze protesten gaven een dieper inzicht in hoe de erfenis van het Britse imperium nog steeds invloed heeft op hedendaagse instituten, zelfs in het hart van Groot-Brittannië zelf. Het ging niet alleen om de verwijdering van een standbeeld, maar ook om de onderliggende vraag over wie macht heeft in het bepalen van de geschiedenis en welke verhalen worden verteld en gevierd. De reacties op deze verzoeken lieten de nauwe verwevenheid zien tussen het oude imperialisme en de economische belangen van de hedendaagse elites, waarvan veel invloedrijke mensen in de academische wereld en daarbuiten de afgelopen eeuwen hebben geprofiteerd.
In films zoals Skyfall, een van de bekendste James Bond-films, wordt het verhaal van Groot-Brittannië als wereldmacht op complexe wijze verteld. Het Britse imperium lijkt nog steeds voort te bestaan, niet in de vorm van fysieke overheersing, maar door de geopolitieke invloed die het land wereldwijd uitoefent. De film legt een pijnlijk verband tussen de gevolgen van het imperialisme en de psychologische schade die de protagonisten, zoals Bond zelf, ondervinden. Dit is een interessante manier om te laten zien hoe het imperium, hoewel formeel verdwenen, nog steeds doorwerkt in de moderne politiek en zelfs in de psychologische ondergang van de voormalige imperialisten zelf.
Wat echter vaak over het hoofd wordt gezien, is hoe het Britse Rijk niet alleen in cultuur en representatie leeft, maar ook in de structuren van macht die het in stand houdt. De bezittingen van macht werden vaak via koloniale exploitatie verworven en bleven ook na de dekolonisatie in de handen van een kleine, rijke elite. Deze dynastieën, die vaak uit oude koloniale families stammen, bepalen niet alleen het huidige politieke landschap, maar ook de economische verhoudingen die de mondiale ongelijkheid in stand houden.
In dit licht moeten we ook de kritieken op populaire cultuur in ogenschouw nemen. Terwijl culturele representaties zoals films en literatuur belangrijke middelen zijn voor het presenteren van een bepaalde versie van de geschiedenis, blijven ze vaak de sociale structuren verbergen die achter die representaties schuilgaan. Het is de verborgen dynamiek van macht die ervoor zorgt dat bepaalde beelden en verhalen zich verankeren in het publieke bewustzijn. Waarom blijven bijvoorbeeld bepaalde representaties, zoals die van het Britse imperialisme, diep verankerd in de collectieve psyche, terwijl andere, alternatieve representaties die de verwoestingen van het kolonialisme en de gevolgen ervan benadrukken, vaak worden genegeerd of weggewuifd? Het antwoord ligt vaak in de machtsverhoudingen die bepalen welke verhalen en beelden als “legitiem” of “geloofwaardig” worden beschouwd.
Daarom moeten we ons bewust zijn van de invloed van representatie in ons dagelijks leven. Populaire cultuur, onderwijs en zelfs de manier waarop we ons verhouden tot onze eigen geschiedenis, zijn doordrenkt van representaties die lang niet altijd neutraal zijn. Deze representaties bepalen niet alleen hoe we naar het verleden kijken, maar ook hoe we de wereld vandaag begrijpen en ermee omgaan. Ze zijn ook belangrijk voor de manier waarop we toekomstige generaties vormen. In de moderne maatschappij kunnen we niet ontsnappen aan representatie, maar een verhoogd bewustzijn hierover kan ons helpen kritischer te kijken naar de wereld om ons heen en ons eigen rol daarin.
De strijd voor een meer inclusieve en eerlijke representatie in populaire cultuur en in het onderwijs is essentieel. Het is een manier om de dominantie van eenzijdige, vaak vertekende, verhalen te ondermijnen en de complexiteit van menselijke ervaringen te omarmen. Dit vereist echter meer dan alleen kritiek op wat ons wordt gepresenteerd. Het vraagt om een fundamentele heroverweging van de machtstructuren die bepalen welke representaties domineren en hoe deze de sociale, politieke en economische realiteiten van onze tijd beïnvloeden.
Wat betekent het voor onszelf om een subject te zijn?
Sigmund Freud introduceerde het idee van het onbewuste (id) als iets dat gescheiden is van het bewuste, rationele zelf (ego). Dit zette de discussie in gang over de vraag of er een centraal, controleerbaar 'zelf' is. Het poststructuralistische perspectief op het subject heeft deze scheiding tussen ego en id echter vereenvoudigd en maakt het begrip van een uniform, centraal subject steeds complexer. In plaats van te zoeken naar een onveranderlijke waarheid over wie we werkelijk zijn, stelt poststructuralisme dat taal en discours niet dienen om een fundamentale waarheid te beschrijven, maar eerder als instrumenten die handelen mogelijk maken.
Deze benadering heeft een directe invloed gehad op populaire geopolitiek, die wordt besproken in dit boek. Het poststructuralistische perspectief is kritisch ten aanzien van het idee van inherente kennis, zoals we ook zagen in de postkoloniale benadering in hoofdstuk 4. Taal wordt niet gezien als een middel om een objectieve waarheid te onthullen, maar als een sociaal en linguïstisch systeem waarin betekenis wordt gecreëerd en onderhandelbaar is. In de woorden van João Salgado en Hubert Hermans: "Wat ik ben, is een kwestie van hoe we symbolisch en pragmatisch de betekenissen toekennen aan mijn persoon." Dit verwijst naar het idee dat zelfbegrip altijd afhangt van de sociale interacties en het vermogen om betekenis te onderhandelen binnen verschillende contexten. In andere woorden, ons 'zelf' is geen vaststaand iets, maar een dynamisch proces dat afhankelijk is van de context en de sociale interacties waarmee we ons omgeven.
Als we kijken naar de rol van identiteit in de populaire geopolitiek, wordt het subject vaak als gefragmenteerd of nomadisch beschreven. In plaats van een monolithisch subject, nemen individuen verschillende subjectposities aan, afhankelijk van de rol of identiteit die ze erkennen. Het idee van een singulier, Cartesiaans 'zelf' wordt in dit licht heroverwogen: identiteit wordt gevormd door de interactie van onze biologische zelf met discoursen. Volgens Salgado en Hermans is het gevoel van continuïteit en identiteit iets wat ontstaat door de voortdurende processen van het creëren en toekennen van betekenis in relaties met anderen.
Dit proces wordt verder gecompliceerd door de invloed van verschillende discoursen die door onze lichamen heen raken, waardoor uiteenlopende subjectposities ontstaan. Zelfs iemand die relatief jong is, kan terugkijken naar een eerdere tijd, zoals de vroege adolescentie, en zich herinneren dat hij of zij op een bepaald moment anders handelde dan nu. Denk bijvoorbeeld aan situaties waarin je je schaamde voor een eigenschap die je nu accepteert of zelfs viert. Deze herinneringen kunnen zelfs worden ervaren vanuit een derde-persoonsperspectief, alsof het een verhaal is dat je je niet direct hebt meegemaakt, maar dat je je herinnert zoals je een tv-show of een grappig verhaal van een vriend zou onthouden.
Wanneer we erkennen dat het 'zelf' in de loop van de tijd verandert, wordt het gemakkelijker te begrijpen dat dit 'zelf' niet vaststaat, maar in staat is om over korte tijdsperioden te verschuiven tussen verschillende subjectposities. Dit zou niet verrassend moeten zijn als we bedenken hoe het sociale leven vol zit met verschillende, vaak concurrerende discoursen. Als we daarnaast de ideeën uit hoofdstukken 7 en 8 serieus nemen, begrijpen we dat zowel onze materiële als netwerkstructuren voortdurend invloed uitoefenen op onze subjectiviteit. Janice Radway benadrukt deze dynamiek door te stellen dat sociale subjecten zich kunnen laten aanspreken door verschillende discoursen die elkaar overlappen, maar ook door discoursen die elkaar tegenspreken of zelfs met elkaar in conflict zijn. Dit geeft aan dat de vorming van ons 'zelf' geen passief proces is, maar dat we actief deelnemen aan het creëren van ons eigen subject.
Bovendien kunnen we actief ingrijpen in dit proces door onszelf op bepaalde manieren te positioneren tegenover bepaalde discoursen en affecten. Dit betekent niet dat we in een rationele zin volledig kunnen bepalen wie we willen zijn op een bepaald moment, want we zijn altijd ook het product van onze omgeving. Maar wat de mens bijzonder maakt, is het vermogen om onze keuzes te reflecteren, ons te realiseren waarom we bepaalde keuzes maakten en daarop te handelen. Dit kunnen we bijvoorbeeld zien in de trend van de zogenaamde "social media detox". Sommigen kiezen ervoor om een pauze te nemen van sociale media of zelfs hun accounts voorgoed te verwijderen. Dit is een actieve poging om de affectieve krachten die invloed uitoefenen op onszelf te vormen: negatieve gevoelens zoals jaloezie of ontevredenheid over het leven van anderen worden zo actief geminimaliseerd.
In tegenstelling tot wat het poststructuralisme vaak suggereert, is er kritiek op het idee van een subject dat slechts een verzameling van discoursen is, zonder dat er een 'kern' of privéervaring van het zelf is. Als al wat we zijn een narratief is dat ons bij elkaar houdt, wie vertelt dan dit verhaal? De Russische filosoof Mikhail Bakhtin biedt hier een antwoord op met zijn concept van dialogisme. Bakhtin stelt dat het zelf niet kan worden begrepen zonder rekening te houden met de reacties van een publiek. Dit publiek is niet alleen een externe groep mensen, maar kan ook de interne stemmen zijn die zich verhouden tot onze herinneringen en verbeeldingen. In deze zin wordt het 'zelf' pas zichtbaar in relatie tot de reacties die anderen, zowel daadwerkelijk als verbeeld, daarop hebben.
Het idee van een onveranderlijk, autonoom zelf is dus niet geheel onproblematisch. Terwijl we in staat zijn tot reflectie en actie binnen de discoursen die ons omarmen, is ons 'zelf' altijd in beweging, altijd onderhevig aan herinterpretatie en constante sociale onderhandeling. Dit idee van subjectiviteit benadrukt zowel de vrijheid als de beperking die we ervaren in ons dagelijks leven.

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский