Subqueries bevinden zich binnen de WHERE-clausule van hun omliggende query. Hun functie is om de zoekcondities voor de WHERE-clausule vast te stellen. De combinatie van een subquery en zijn omliggende query wordt een geneste query genoemd. Verschillende soorten geneste queries produceren verschillende resultaten. Sommige subqueries produceren een lijst van waarden die vervolgens als invoer worden gebruikt door de omliggende query. Andere subqueries produceren een enkele waarde die de omliggende query vervolgens evalueert met een vergelijkingsoperator. Een derde soort subquery, de zogenaamde ‘correlated subquery’, werkt op een andere manier (zie het gedeelte ‘Correlated subqueries’ voor meer uitleg).
Een belangrijk aspect van veel bedrijven is voorraadbeheer. Wanneer producten uit verschillende onderdelen worden samengesteld, wil je ervoor zorgen dat er voldoende voorraad is van alle onderdelen. Als slechts één onderdeel niet op voorraad is, kan dit het hele productieproces stilleggen. Om te zien hoeveel producten worden beïnvloed door het tekort aan een bepaald onderdeel, kan een subquery worden gebruikt.
Stel je voor dat jouw bedrijf (Penguin Electronics, Inc.) een breed scala aan elektronische producten produceert, zoals audioversterkers, FM-radio tuners en handbediende metaaldetectoren. Je houdt de voorraad van al je producten bij, evenals de onderdelen die nodig zijn voor hun productie, in een relationele database. De database bevat een tabel genaamd PRODUCTS, die de voorraadniveaus van afgewerkte producten bijhoudt, en een tabel PARTS, die de voorraad van de onderdelen die in de producten worden gebruikt, bijhoudt. Een onderdeel kan in meerdere producten worden opgenomen, en elk product bestaat uit meerdere onderdelen. Dit betekent dat er een veel-op-veel-relatie bestaat tussen de tabel PRODUCTS en de tabel PARTS. Om dit probleem te verhelpen, besluit je een tussenliggende tabel in te voegen tussen PRODUCTS en PARTS, waardoor de problematische veel-op-veel-relatie wordt omgezet in twee gemakkelijker te beheren één-op-veel-relaties. De tussenliggende tabel, PROD_PARTS genaamd, bevat de primaire sleutels van PRODUCTS en PARTS als enige attributen.
Stel je nu voor dat een van je producten, de APM-17 DC analoge paneelmeter, momenteel niet op voorraad is. Dit onderdeel komt in verschillende producten voor, maar nu heb je het niet meer in voorraad. Je kunt de productie van elk product dat dit onderdeel nodig heeft niet voltooien. Om te bepalen welke producten hierdoor worden beïnvloed, kun je een geneste query gebruiken.
Bijvoorbeeld:
In dit geval zal de binnenste query eerst de PARTS-tabel raadplegen, waarbij de PartID van elk onderdeel wordt opgehaald dat de beschrijving ‘APM-17’ heeft. De buitenste query gebruikt de IN-operator om de ProductID’s te vinden die het betreffende onderdeel bevatten en geeft een lijst terug van de producten die niet geproduceerd kunnen worden vanwege het tekort aan het APM-17-onderdeel.
Een andere, even belangrijke vraag voor het bedrijf is welke producten wél verder verkocht kunnen worden. Hiervoor kan een soortgelijke geneste query worden gebruikt, maar met de toevoeging van de NOT IN-operator om de producten te vinden die niet afhankelijk zijn van het ontbrekende onderdeel.
Deze query haalt de ProductID’s op van alle producten die geen afhankelijkheid hebben van het ontbrekende APM-17-onderdeel en kan de verkoopteams helpen bij het identificeren van welke producten nog steeds kunnen worden verkocht.
Naast het gebruik van subqueries om een lijst van waarden terug te krijgen, kunnen subqueries ook een enkele waarde opleveren. Dit wordt vaak gedaan in situaties waarin de uitkomst van de subquery moet worden vergeleken met een waarde in de hoofdquery. Bijvoorbeeld, stel dat je de klantgegevens wilt ophalen van een specifieke klant, maar je weet niet meer het klant-ID. In dit geval kun je een subquery gebruiken om het klant-ID van de klant te achterhalen en deze waarde gebruiken om de bijbehorende klantinformatie op te halen.
Bijvoorbeeld:
Deze query haalt de klantgegevens op voor 'Baker Electronic Sales', waarbij eerst de CustomerID van die klant wordt opgehaald via de subquery, en vervolgens de bijbehorende gegevens worden weergegeven.
Naast het werken met subqueries die een lijst van waarden teruggeven, is het belangrijk te begrijpen dat subqueries die een enkele waarde teruggeven, altijd binnen een vergelijking (zoals =, <>, <, <=, >, >=) moeten vallen. Het resultaat van de subquery moet één enkele waarde zijn die vergeleken kan worden met de waarde in de hoofdquery.
Subqueries bieden krachtige hulpmiddelen voor het uitvoeren van complexe gegevensanalyses en kunnen bedrijven helpen bij het nemen van informele beslissingen. Het correct begrijpen en gebruiken van subqueries stelt bedrijven in staat om diepere inzichten te verkrijgen uit hun gegevens en effectief te reageren op veranderende marktomstandigheden, zoals voorraadaanpassingen of verkoopstrategieën.
Hoe Beheer je Tabellen in Power BI en Verwerk je Gegevens effectief?
In Power BI kun je verschillende gegevensbronnen koppelen om een geïntegreerd datamodel te creëren. Het beheren van tabellen binnen dit datamodel is een essentiële taak voor iedere data-expert. In deze sectie bespreken we de belangrijkste stappen voor het toevoegen, hernoemen, verwijderen en wijzigen van tabellen en kolommen in Power BI Desktop.
Bij het werken met gegevens in Power BI is het vaak nodig om tabellen toe te voegen of te hernoemen. Het is belangrijk te begrijpen dat elk onderdeel van je datamodel, zoals tabellen, kolommen en relaties, goed beheerd moet worden om een overzichtelijk en efficiënt werkend model te behouden.
Tabellen toevoegen en hernoemen
Het toevoegen van een nieuwe tabel aan je Power BI-model kan noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld wanneer je een nieuwe feiten- of dimensietabel wilt maken. Het proces is relatief eenvoudig: je gaat naar de weergave "Model", klikt op de knop "Gegevens invoeren", en vult de gewenste kolomnamen en gegevens in. Na het invoeren van de gegevens, klik je op 'Laden' en wordt de tabel toegevoegd aan je datamodel.
Het hernoemen van een tabel is eveneens eenvoudig. Dit kan door met de rechtermuisknop op de naam van de tabel te klikken in de weergave "Gegevens" of "Model", en vervolgens 'Hernoemen' te selecteren. Let er wel op dat de naam uniek moet zijn in het gehele datamodel. Het gebruik van duidelijke en beschrijvende namen wordt sterk aanbevolen om verwarring te voorkomen.
Tabellen verwijderen
Als je een tabel niet langer nodig hebt, kun je deze verwijderen. Houd er rekening mee dat het verwijderen van een tabel gevolgen kan hebben voor de relaties die deze tabel onderhoudt met andere tabellen. De relaties zullen worden verbroken, evenals eventuele berekende velden die in rapporten worden gebruikt. Om een tabel te verwijderen, klik je met de rechtermuisknop op de tabelnaam in de "Velden"-paneel en kies je voor 'Verwijderen uit model'. Een bevestigingsmelding verschijnt om te zorgen dat je zeker weet dat je de tabel wilt verwijderen.
Kolommen beheren: Hernoemen en Verwijderen
Net als tabellen kunnen kolommen worden hernoemd of verwijderd. Het hernoemen van een kolom wordt gedaan door dezelfde stappen te volgen als bij het hernoemen van een tabel. Het verwijderen van een kolom kan echter risicovol zijn als er relaties tussen tabellen bestaan, aangezien het verwijderen van een kolom deze relaties kan breken. Dit moet zorgvuldig gebeuren, vooral als er afhankelijkheden zijn in de gegevens.
Gegevens toevoegen en aanpassen in tabellen
Af en toe kan het nodig zijn om gegevens toe te voegen of aan te passen in een bestaande tabel. Dit proces is eenvoudig voor tabellen die binnen Power BI zelf zijn gecreëerd, maar het kan iets complexer zijn voor geïmporteerde datasets. Als je een tabel wilt aanpassen die al bestaat, moet je de Power Query Editor gebruiken. Je kunt daar nieuwe rijen toevoegen of bestaande gegevens wijzigen door op de juiste stap onder 'Toegepaste stappen' te klikken en de benodigde wijzigingen door te voeren.
Wanneer je gegevens in een geïmporteerd model wijzigt, moet je mogelijk de externe gegevensbron (zoals een Excel-bestand) bijwerken. Zodra de wijziging is doorgevoerd, kun je in Power BI het vernieuwen van de query uitvoeren om de veranderingen direct in je datamodel te zien.
Relaties tussen tabellen beheren
Relaties tussen tabellen zijn cruciaal voor een goed functionerend datamodel in Power BI. Deze relaties worden vaak gelegd via gemeenschappelijke velden, zoals primaire sleutels of vreemde sleutels. Het onderhouden van deze relaties is essentieel voor het juist functioneren van rapporten en visualisaties. Relaties kunnen één-op-één of één-op-veel zijn, afhankelijk van de aard van de gegevens.
Als een relatie niet goed wordt onderhouden, kunnen rapporten incorrecte gegevens opleveren. Het is daarom van groot belang dat je een duidelijk overzicht hebt van welke tabellen en kolommen met elkaar verbonden zijn. Het visualiseren van relaties tussen tabellen kan helpen bij het identificeren van fouten of inefficiënties in het datamodel.
Het belang van goede gegevensstructuur
Naast de technische aspecten van het beheren van tabellen en kolommen, is het belangrijk te begrijpen dat een goed gestructureerd datamodel de basis vormt voor nauwkeurige en efficiënte data-analyse. Het gebruik van duidelijke en consistente naamgeving, het correct beheren van relaties en het regelmatig bijwerken van je datamodel zijn cruciaal voor een succesvol project. Zorg ervoor dat je altijd de impact van wijzigingen op andere onderdelen van je model in overweging neemt.
Endtext
Hoe kan stationariteit in tijdreeksen worden getest en wat zijn de relevante statistische methoden?
Hoe De Noodzaak Als Sleutel Het Verhaal Vormt: De Allegorie van de Wet in Gottfried von Strassburg’s Tristan en Isolde
Hoe de omgeving van het Jura en Krijt de evolutie van dieren en planten beïnvloedde

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский