In de zomer en herfst van 2017, terwijl de VS zich bevond in een intensieve handelsonderhandeling met China, begon Matt Pottinger, een invloedrijke beleidsmaker, aan een geheime missie die de koers van het Amerikaanse buitenlands beleid ten aanzien van China zou veranderen. Pottinger was niet alleen betrokken bij de zogenaamde 301-onderzoeken, die China beschuldigden van economische agressie, maar gebruikte ook dit proces om een reeks documenten te verzamelen en te declassificeren voor zijn eigen project: het opstellen van een geheime strategie om China tegen te werken. Deze strategieën zouden uiteindelijk de kern vormen van de Amerikaanse politiek ten aanzien van China.

Pottinger stelde twee belangrijke documenten op die het pad zouden bepalen voor toekomstige overheidsacties. Het eerste document richtte zich op het tegenwerken van de economische agressie van China, een probleem dat wereldwijd steeds urgenter werd. Het document bevatte niet alleen de bevindingen van het 301-onderzoek, maar ook veel bredere thema’s die destijds nauwelijks werden besproken. Het ging onder andere over de gestage poging van China om kennis en technologie te stelen van Amerikaanse universiteiten en onderzoeksinstellingen, via studenten en onderzoekers, en over de Chinese praktijken van roofzuchtige overnames, exportbeperkingen, en de technologie-sector, met name de halfgeleiders en telecommunicatie.

Het tweede document, genaamd het "Indo-Pacific Strategic Framework", concentreerde zich meer op de regio en stelde dat de VS haar betrokkenheid in de staten dicht bij China moesten opvoeren, de zogenaamde ‘frontlinie’-staten. Pottinger geloofde dat dit het gebied zou zijn waar de eerste fase van de strategische competitie met China zou plaatsvinden, en dat het daarom de grootste aandacht van de VS verdiende.

Beide documenten waren bedoeld om richting te geven aan beleidsmakers binnen de Amerikaanse regering, en hen expliciete toestemming te geven om actie te ondernemen tegen de schadelijke activiteiten van China. Ze moesten ook verschillende overheidsinstanties coördineren in hun inspanningen om China tegen te werken. Hoewel deze documenten geheim bleven, zouden ze zich uiteindelijk vertalen naar de officiële Amerikaanse politiek.

In oktober 2017 werd de Chinese economische strategie gepresenteerd aan de president, en Donald Trump ondertekende deze officieel. In januari 2018 kreeg het Indo-Pacific-strategieplan de goedkeuring van de president. Dit markeerde een grote verschuiving in het Amerikaanse beleid, waarbij China en Rusland nu als 'revisionistische machten' werden bestempeld, die een wereldorde wilden vormgeven die tegengesteld was aan de waarden van de VS. Deze nieuwe koers betekende een duidelijke breuk met de periode na 9/11, waarin de nadruk lag op terrorismebestrijding en het Midden-Oosten.

De strategische documenten die Pottinger had opgesteld, waren niet slechts theoretische oefeningen. Ze vormden de basis voor verschillende ongedateerde beleidsstukken, zoals de Indo-Pacific-beleidsreview en het China-gedeelte van de National Security Strategy (NSS), waar Pottinger samenwerkte met Nadia Schadlow, een academica die fungeerde als plaatsvervanger voor generaal H.R. McMaster, de nationale veiligheidsadviseur. In deze documenten werd China gepresenteerd als een strategische tegenstander, die probeerde de VS te verdrijven uit de Indo-Pacifische regio en tegelijkertijd haar autoritaire economische model wereldwijd uit te breiden. Het werd ook expliciet gesteld dat de VS haar eerdere strategie van China’s integratie in de internationale orde had gefaald, aangezien China zijn macht had vergroot ten koste van de soevereiniteit van andere landen.

Een essentieel aspect van Pottinger’s werk was het sociale proces dat hij in gang zette door ideeën binnen de regering te verspreiden. Pottinger nodigde bijvoorbeeld de Australische expert op het gebied van Chinese invloed, John Garnaut, uit om Amerikaanse functionarissen voor te lichten over de methoden die China gebruikte om de Australische politiek, economie en media te infiltreren. Dit werd gezien als een voorbeeld van de “United Front”-operaties van de Chinese Communistische Partij, die door China werd gebruikt als een krachtig instrument voor wereldwijde invloed.

In de loop van 2017 begonnen Pottinger en Garnaut documenten van de Australische regering te delen met de VS, wat een belangrijke bijdrage leverde aan de formulering van het Amerikaanse beleid. Dit was een cruciaal moment in de diplomatieke en politieke geschiedenis, omdat het de Verenigde Staten op scherp zette en bewust maakte van de subtiele, maar ingrijpende invloed die China uitoefende op wereldschaal.

Pottinger’s werk vormde de basis van een grotere beweging binnen de Amerikaanse regering die zich richtte op het tegenwerken van de Chinese expansie. Hoewel het resultaat in eerste instantie niet zichtbaar was, begonnen overheidsinstanties wereldwijd de tactieken die werden voorgesteld in de geheime documenten te integreren in hun beleid. Pottinger had niet alleen de ideeën geformuleerd die in de officiële documenten werden opgenomen, maar had ook een bredere bewustwording gecreëerd van de manieren waarop China opereerde, wat zou leiden tot meer gerichte acties tegen Chinese invloed in verschillende landen.

Endtext

Hoe het Westen de opkomst van China misrekende en welke gevolgen dit had

In de afgelopen decennia heeft China een indrukwekkende economische en geopolitieke opkomst doorgemaakt, die het Westen, en vooral de Verenigde Staten, in een complexe positie heeft gebracht. Het begon allemaal met de hoop dat China zich via open engagement zou aanpassen aan de internationale normen van democratie en markteconomie. De belofte was simpel: China zou economisch en politiek hervormen in ruil voor hulp van het Westen. Een belofte die, eenmaal geaccepteerd, moeilijk te handhaven bleek.

Er zijn veel verschillende interpretaties van de strategie van het Westen, vooral als het gaat om de vraag of het al dan niet verstandig was om China in de internationale orde op te nemen met de verwachting dat het zich zou westerse waarden zou eigen maken. De oudere generatie, die twintig jaar geleden betrokken was bij deze besluitvorming, stelt vaak dat het geen andere verantwoordelijke keuze was dan open engagement. Ze zagen China als een land dat uiteindelijk meer op het Westen zou gaan lijken, vooral op economisch gebied. Het is echter duidelijk geworden dat China zijn eigen pad heeft gekozen, met weinig neiging om zich aan te passen aan de wensen van het Westen.

Voor de jongere generatie, die vaak minder gehecht is aan de eerdere geopolitieke keuzes, is de discussie over de vraag wie China 'heeft verloren' van minder belang. Ze kijken naar China zoals het nu is, en niet zoals men hoopte dat het zou worden. Dit pragmatisme heeft de koers van de huidige generatie beleidsmakers gekarakteriseerd. Het is niet langer de vraag of China opkomt, maar hoe het Westen moet omgaan met deze onvermijdelijke werkelijkheid.

De komst van de Trump-administratie markeerde een belangrijke breuk in de Amerikaanse benadering van China. Het traditionele idee dat China’s opkomst onvermijdelijk is, werd door president Trump actief ter discussie gesteld. De meerderheid van de deskundigen was het erover eens dat de opkomst van China een blijvende invloed op de wereldpolitiek zou hebben, maar de vraag was of confrontatie met China niet tot een ongewenst conflict zou kunnen leiden. In 2015 schreef Harvard-professor Graham Allison over wat hij de 'Thucydides-trap' noemde. Hij stelde dat de spanningen tussen een opkomende macht en een gevestigde macht vaak leiden tot oorlog. Dit idee is intussen veel besproken, maar wordt niet als de ultieme verklaring voor de Amerikaanse-Chinese spanningen beschouwd. Het onderschat de complexe uitdagingen waarmee China wordt geconfronteerd op het gebied van zowel interne politiek als economische hervormingen. Daarnaast reflecteert het een westerse visie op geschiedenis die veronderstelt dat de opkomst van China onvermijdelijk is.

Een van de grotere uitdagingen in het omgaan met China is dat de opkomst van dit land niet kan worden ingepast in simpele strategieën zoals 'open engagement' of 'containment'. Het proces van China’s economische expansie is complex en vol tegenslagen. Terwijl de rol van de Chinese Communistische Partij (CCP) in het aandrijven van deze veranderingen centraal staat, is de respons van de VS, vooral onder Trump, vaak onsamenhangend en chaotisch geweest, wat het probleem alleen maar verergerde.

De reactie van Trump op de Chinezen werd gekarakteriseerd door verwarring en tegenstrijdigheid. De gangbare interpretatie is dat hij als president door onervarenheid en impulsiviteit verkeerde keuzes maakte, met name op het gebied van handel en diplomatie. Hij zou zich soms afstemmen op de laatste persoon met wie hij had gesproken, zonder een consistent beleid te volgen. Een ander perspectief, echter, is dat Trump wél een duidelijke visie had op China en deze visies door zijn adviserende staf liet afstemmen, wat de schijnbare chaos in het beleid verklaart.

Het chaos in de regering-Trump kwam op een cruciaal moment voor de Amerikaanse-Chinese betrekkingen, die toen al gekarakteriseerd werden door belangrijke wereldwijde trends. De opkomst van nationalisme en populisme, de technologische revolutie die de verhoudingen tussen landen en bedrijven verandert, en de verschuiving van een unipolaire naar een multipolaire wereldorde maakten de dynamiek van de VS-China-relatie bijzonder uitdagend. In deze periode werd duidelijk dat de opkomst van China meer was dan alleen een economisch vraagstuk. Het had gevolgen voor de nationale veiligheid van de VS, voor de internationale markten, en zelfs voor de democratische waarden die de VS zo dierbaar zijn. Van spionage door Chinese instanties tot het gebruik van technologie om concurrenten te ondermijnen, China’s invloed werd steeds zichtbaarder en schadelijker.

Het werd duidelijk dat China’s leiderschap niet alleen interne repressie toepaste, maar ook buitenlands actief ingreep in democratische samenlevingen. Het beïnvloedde de Amerikaanse verkiezingen, bemoeide zich met universiteiten, en probeerde publieke discussies te sturen via een uiterst gerichte propaganda-machine. Dit alles was het gevolg van een bewuste strategie van economische expansie en politieke invloed, die zich niet beperkt tot handel en diplomatie, maar doordrong in bijna elke facette van het wereldtoneel.

Deze complexe situatie vraagt om een veel strategischer, coherenter en minder impulsief beleid van het Westen. De tijd van naïeve hoop op democratisering via engagement is voorbij. Het wordt steeds duidelijker dat de opkomst van China niet alleen een uitdaging is voor de Verenigde Staten, maar voor de wereldorde zoals we die kennen. Het vereist een alomvattende aanpak die de geopolitieke realiteit onder ogen ziet en tegelijkertijd de waarden van vrijheid, democratie en mensenrechten niet uit het oog verliest.

Hoe beïnvloedt China het Amerikaanse onderwijs en technologie?

China oefent een steeds grotere invloed uit op Amerikaanse universiteiten en technologische sectoren, wat diepgaande gevolgen heeft voor academische vrijheid, nationale veiligheid en geopolitieke verhoudingen. Deze invloed manifesteert zich op meerdere niveaus, van studentenorganisaties tot grootschalige samenwerkingen met universiteiten en bedrijven, en roept complexe vragen op over de balans tussen openheid en bescherming van intellectueel eigendom.

Op Amerikaanse campussen zijn Chinese studenten vaak actief betrokken bij organisaties die nauw contact onderhouden met de Chinese overheid. Zo leidde de uitnodiging van de Dalai Lama als spreker op de University of California, San Diego, in 2017 tot scherpe protesten van Chinese studentenverenigingen, gesteund door het Chinese regime. Deze incidenten illustreren hoe buitenlandse politieke belangen academische evenementen kunnen beïnvloeden, wat een spanningsveld creëert tussen vrijheid van meningsuiting en buitenlandse druk.

Daarnaast heeft de Amerikaanse overheid zich bewust getoond van mogelijke veiligheidsrisico’s door Chinese invloed. Zo startte het ministerie van Onderwijs een onderzoek naar buitenlandse giften aan prestigieuze universiteiten, terwijl het Congres en de FBI waarschuwden voor Chinese talentprogramma’s die erop gericht zijn om kennis en technologie te verzamelen. Dit leidde onder andere tot het ontslag van wetenschappers bij Amerikaanse onderzoeksinstellingen vanwege zorgen over spionage.

De technologische samenwerking tussen Amerikaanse en Chinese bedrijven en onderzoeksinstituten vormt een bijzonder gevoelig thema. Hoewel initiatieven zoals het vijfjarige partnerschap tussen MIT en het Chinese AI-bedrijf iFlyTek aanvankelijk veelbelovend waren, werd er later afstand van genomen vanwege mensenrechtenkwesties en zorgen over misbruik van technologie. China investeert zwaar in surveillance en kunstmatige intelligentie, onder meer om minderheden te profileren, wat wereldwijd op kritiek stuit en westerse instellingen voor ethische dilemma’s stelt.

De strijd om controle over technologieën en intellectueel eigendom speelt zich niet alleen op academisch niveau af, maar ook op het terrein van startups en grote technologiebedrijven. Chinese investeringen in Amerikaanse innovatiesectoren wekken bezorgdheid over het overdragen van cruciale technologieën aan strategische concurrenten. Bedrijven als Google en Facebook worden geconfronteerd met de uitdaging om enerzijds marktkansen in China te benutten, maar anderzijds te voorkomen dat hun technologieën worden ingezet voor autoritaire doeleinden.

Het politieke discours in de Verenigde Staten reflecteert deze complexiteit. Beleidsmakers en experts pleiten voor een waakzame, constructieve houding tegenover Chinese invloed, waarbij openheid voor internationale samenwerking hand in hand moet gaan met bescherming van nationale belangen en democratische waarden. Tegelijkertijd is het essentieel dat bedrijven en instellingen zich bewust zijn van de mogelijke ethische en veiligheidsrisico’s, zonder de academische en technologische uitwisseling onnodig te beperken.

Naast deze beleidsmatige en institutionele dimensies, is het belangrijk om te beseffen dat de interactie tussen China en de Verenigde Staten niet louter een strijd om macht en technologie is, maar ook een confrontatie van fundamentele waarden. Vrijheid van onderzoek, academische onafhankelijkheid en transparantie staan onder druk door de geopolitieke en economische belangen die spelen. Het erkennen van deze complexe dynamiek helpt om genuanceerder te kijken naar internationale samenwerking en concurrentie, en draagt bij aan een bewuster omgaan met de delicate balans tussen openheid en bescherming in een geglobaliseerde wereld.