De kriticiteitsvoorwaarde van een gereflecteerde reactor in de twee-groep diffusietheorie kan worden afgeleid uit de relatie tussen de brandstofconcentratie, de reactoromvang en andere reactorparameters. Het evalueren van de kriticiteit is een tijdrovend proces, hoewel het concept zelf relatief eenvoudig is. Essentieel voor het vereenvoudigen van deze berekeningen is het feit dat veel termen in de determinant weinig gevoelig zijn voor veranderingen in de brandstofconcentratie of de grootte van de reactor. Hierdoor kunnen we de berekeningen tot op zekere hoogte vereenvoudigen. Dit kan gedaan worden door de kolommen en rijen van de determinant op specifieke manieren te manipuleren, zoals het delen van de eerste kolom door X, de tweede kolom door Y, de derde door Z1, en de vierde door Z2. Op deze manier kunnen we een vereenvoudigde versie van de determinant verkrijgen die de oplossing aanzienlijk versnelt.

Een van de belangrijkste aspecten van de oplossing is het gebruik van de minors van de vierde kolom, wat ons helpt de juiste waarden voor de verschillende constanten te vinden. Het resultaat van deze bewerkingen geeft ons de uitdrukking voor de kritieke reactoromvang en de kritische brandstofconcentratie, welke de reactiesnelheid van de reactor bepalen. Dit is cruciaal om ervoor te zorgen dat de reactor in een gecontroleerde staat blijft opereren.

Wanneer we de linkerkant (LHS) en de rechterkant (RHS) van de vergelijking als functie van de brandstofconcentratie plotten, kunnen we de kritieke concentratie vinden door de kruising van de twee curven te bepalen. Hetzelfde proces kan worden toegepast om de kritieke reactoromvang te berekenen voor een specifieke samenstelling van de reactor.

Voor een gegeven reactorgrootte is het mogelijk om de benodigde brandstofconcentratie te vinden door gebruik te maken van een vergelijkbare benadering, waarbij de functies X, Y, Z1 en Z2 uit de tabel voor gereflecteerde kernen in bolvormige geometrie worden toegepast. Deze functies bevatten de nodige informatie over de straal van de kern, de dikte van de reflector en de extrapolatieafstand, die allemaal de rekenresultaten beïnvloeden.

Wanneer de kritische samenstelling of de grootte van de reactor is bepaald, kunnen we de constante C, F en G in termen van de parameter A evalueren. Dit proces vereist een herformulering van de vergelijkingen om de relatie tussen de verschillende variabelen te verduidelijken. Door de vergelijking opnieuw te herschrijven, kunnen we C, F en G afleiden als functies van A, wat verder helpt bij het bepalen van de benodigde reactorparameters voor het behalen van kritische toestand.

Vervolgens kunnen we de reactorvermogen uitdrukken in termen van de specifieke fissiën-energie per volume-eenheid. Het reactorvermogen kan dus worden berekend aan de hand van de fissiënverhouding, de concentratie van de brandstof en het volume van de reactor. Een belangrijke observatie is dat de neutronfluxverdeling de warmteproductie in de reactor bepaalt, wat van cruciaal belang is voor warmteoverdrachtsberekeningen, materiaaloverwegingen, stralingsbeschadiging en brandstofverbruik en -beheer.

Het begrijpen van de fluxdistributies binnen zowel de kern als de reflector is essentieel voor het voorspellen van de prestaties van de reactor en het verzekeren van een veilige werking. Deze verdelingen moeten worden geanalyseerd om de warmteoverdracht naar de koelmiddelen te optimaliseren en de materialen in de reactor te beschermen tegen onwenselijke effecten, zoals stralingsbeschadiging. Ze zijn ook van belang voor het beheer van het brandstofverbruik en het verbruik van nucleaire brandstoffen over de tijd.

De berekeningen die nodig zijn voor het bepalen van de fluxdistributies zijn complex en vereisen het gebruik van verschillende wiskundige technieken en benaderingen. Daarbij moet men rekening houden met de specifieke geometrie van de reactor en de dynamische veranderingen in de samenstelling van het brandstofmateriaal naarmate de reactor in bedrijf is.

Hoe werkt het regel- en controlesysteem van een CANDU-reactor?

In een CANDU-reactor kunnen verschillende aspecten van het reactorproces nauwkeurig worden gecontroleerd om de prestaties te optimaliseren en de veiligheid te waarborgen. Een van de belangrijkste mechanismen binnen deze systemen zijn de zogenaamde "absorbeerstaven" die de reactieve kracht van de reactor kunnen aanpassen door de fluxverdeling te wijzigen. Deze staven, ook wel "adjuster rods" genoemd, worden meestal volledig in de reactor geplaatst en kunnen helpen de flux te stabiliseren wanneer er een onevenwicht is in de vermogensverdeling. Het toevoegen van lichte watermassa's aan de reactor kan in sommige gevallen onvoldoende zijn om de gewenste reactiviteit te verkrijgen, en hier kunnen de adjuster rods nuttig zijn, zelfs om de xenon-overriding te ondersteunen.

Daarnaast zijn er zogenaamde "controle-absorbeerstaven" die buiten de kern geplaatst kunnen worden. Deze staven worden vaak verticaal ingebracht en kunnen negatieve reactiviteit toevoegen aan de kern wanneer het lichte water in de reactor niet voldoende is. Dit is een van de manieren waarop de reactiviteit in een PHWR (Pressurized Heavy Water Reactor) wordt beheerd. Voor verdere controle kan ook een oplosbare vergiftiging, vaak borium of gadolinium, worden toegevoegd aan het moderatormiddel in de calandria van de reactor. Door deze middelen toe te voegen of te verwijderen, kan men de reactiviteit van de reactor verfijnen en stabiliseren, afhankelijk van de omstandigheden.

Hoewel het controlemechanisme in PHWR-reactoren complexer is dan in LWR-reactoren (Light Water Reactors), biedt het tegelijkertijd meer flexibiliteit en een breed scala aan opties voor het regelen van de reactiviteit. Digitale computersystemen, die redundantie bieden, spelen een cruciale rol in het beheren van de reactorprestaties. Deze computersystemen monitoren en regelen alle aspecten van de kernreactor. Hun taken omvatten niet alleen het waarborgen van de veilige werking van de reactor, maar ook het automatisch uitschakelen van de reactor in geval van een veiligheidsprobleem.

Het digitale controle systeem regelt verschillende belangrijke aspecten van de reactor. De vijf primaire regelsystemen zijn onder andere de Unit Power Regulator, die de elektrische uitgang van de reactor regelt door de stoomstroom naar de turbine aan te passen, en het Reactor Regulating System (RRS), dat het neutronenvermogen en de reactiviteit van de reactor aanpast door gebruik te maken van controle-absorbeerstaven en andere mechanismen. Er is ook het Heat Transfer and Pressure Control System, dat de druk en het niveau van D2O (heavy water) in de reactor regelt, evenals het Steam Generator Level Control, dat het stoomgeneratieniveau in de reactor handhaaft door het gebruik van een drie-elementencontrole-systeem.

Een bijzonder complex aspect van de CANDU-reactor is het regelmechanisme voor stoomgenerators. In deze reactoren wordt de warmte van het zware water (D2O) overgedragen aan het secundaire lichte water via U-buis stoomgeneratoren. De stoomgeneratoren moeten nauwkeurig worden gecontroleerd, aangezien variaties in reactorvermogen direct invloed hebben op de stoomdruk en de turbineprestaties. De stoomgeneratorsystemen passen de stoomstroom aan op basis van veranderingen in reactorvermogen, zodat de druk constant wordt gehouden en de reactor efficiënt kan blijven werken. Dit proces wordt ondersteund door de Steam Generator Pressure Control System, dat de druk in de stoomgenerator kan aanpassen door de stoomstroom naar de turbine te regelen.

In de dynamiek van een CANDU-reactor kunnen er twee hoofdfuncties van energieoverdracht worden onderscheiden: de "reactor-follow-turbine mode" en de "turbine-follow-reactor mode". In de eerste modus reageert de stoomstroom eerst op een verandering in vermogensvraag in de reactor, en vervolgens wordt de reactiviteit aangepast om het reactorvermogen naar het gewenste niveau te brengen. In de alternatieve modus, de turbine-follow-reactor mode, wordt de reactorinstelling eerst aangepast op basis van de nieuwe vermogensvraag, waarna de reactiviteit wordt aangepast om het reactorvermogen naar het gewenste niveau te brengen.

Wat betreft de dynamica van de reactor zelf is het belangrijk te begrijpen dat de CANDU-reactor niet alleen afhankelijk is van de temperatuur van het koelmiddel om de reactor te reguleren, zoals bij PWR-reactoren. In plaats daarvan wordt de reactiviteit op een andere manier gemanipuleerd, bijvoorbeeld door de stoomstroom naar de turbine te veranderen en door gebruik te maken van de verschillende controlestaven en oplossingen die de reactorstabiliteit waarborgen. Het is deze aanpasbaarheid die de CANDU-reactor uniek maakt in zijn mogelijkheid om te reageren op een breed scala aan operationele en veiligheidsomstandigheden.

De CANDU-reactor biedt een veelzijdig controle- en regelsysteem dat de reactor in staat stelt om efficiënt en veilig te functioneren onder verschillende bedrijfsomstandigheden. De precisie waarmee de reactiviteit wordt aangepast en gecontroleerd, samen met de flexibiliteit van het systeem om snel in te grijpen bij een probleem, maken deze reactoren uiterst betrouwbaar voor zowel de operationele als de veiligheidsbehoeften van nucleaire installaties.