De Azië-Pacificregio (APR) is een diverse verzameling van landen, variërend van hoogontwikkelde economieën tot opkomende markten en ontwikkelingslanden. De gezondheidszorg in deze regio is sterk uiteenlopend, beïnvloed door verschillende culturen, bevolkingsomvang, inkomensniveaus en sociaal-economische omstandigheden. De vooruitgang die de APR heeft geboekt in de afgelopen decennia heeft echter een aanzienlijke impact gehad op de gezondheidssystemen en de kwaliteit van de gezinsgeneeskunde in de regio.

Met 38 landen in de APR, waarvan 17 leden van WONCA (World Organization of National Colleges, Academies and Academic Associations of General Practitioners/Family Physicians), is het duidelijk dat niet alle landen dezelfde infrastructuur of benaderingen hebben voor het verlenen van gezondheidszorg. Het lidmaatschap van WONCA omvat zowel de hoogontwikkelde economieën zoals Australië, Japan, Zuid-Korea, en Singapore als de ontwikkelingslanden zoals Myanmar, Fiji en de Filipijnen. Het verschil in gezondheidssystemen tussen deze landen is enorm, wat een uitdaging vormt voor het standaardiseren van gezondheidszorgkwaliteit en -toegang.

In de APR varieert de levensverwachting sterk. De landen met de hoogste levensverwachting, zoals Macao en Japan, hebben een levensverwachting van respectievelijk 88 en 87 jaar. Aan de andere kant hebben landen zoals Myanmar, Fiji en Indonesië een levensverwachting die onder de 70 jaar ligt. Dit verschil in levensverwachting is vaak het resultaat van variaties in gezondheidszorgtoegang, voeding, armoede en de prevalentie van infectieziekten en chronische aandoeningen.

De gemiddelde levensverwachting in de regio is gestegen door verbeteringen in levensstandaard, voeding en toegang tot gezondheidszorg. Toch blijven de lagere-inkomenslanden het zwaarst getroffen door een hoge ziektelast, beperkte toegang tot kwalitatieve zorg, en een gebrekkige infrastructuur. De gezondheidszorg in deze landen wordt vaak gekarakteriseerd door de aanwezigheid van infectieziekten en een suboptimale behandeling van langdurige aandoeningen. De ongelijkheid in gezondheidszorgtoegang tussen de hoog- en laaginkomenslanden binnen de APR vormt een belangrijke uitdaging voor het bevorderen van een gezonde bevolking.

De bevolkingsdichtheid varieert ook sterk tussen de landen van de APR. In landen zoals Macao, Hong Kong en Singapore is de urbanisatie vrijwel compleet, terwijl in andere landen zoals Myanmar en Vietnam het percentage verstedelijking laag blijft. Deze verschillen hebben invloed op de toegang tot gezondheidszorg, waarbij verstedelijkte gebieden vaak een betere toegang hebben tot medische voorzieningen en deskundige zorg. Het contrast in de stedelijke en landelijke gezondheidszorg biedt inzicht in de uitdagingen van het zorgsysteem in verschillende regio’s.

Daarnaast is de demografische verschuiving naar een vergrijzende bevolking in veel landen in de regio een belangrijk aandachtspunt. Japan en Hong Kong zijn de landen met de hoogste verouderingsgraad, met respectievelijk 31,7% en 21% van de bevolking boven de 65 jaar. Dit heeft directe implicaties voor de gezinsgeneeskunde, aangezien ouderdom vaak gepaard gaat met chronische ziekten zoals artritis, dementie en hart- en vaatziekten. Deze aandoeningen vergen langdurige zorg en kunnen de zorgsystemen onder druk zetten, vooral in landen met een hoge vergrijzing.

De aanwezigheid van artsen varieert sterk in de APR. In landen als Australië, Mongolië en Nieuw-Zeeland is er relatief veel artsen per 1000 mensen, terwijl andere landen zoals Indonesië, de Filipijnen en Vietnam worstelen met een tekort aan artsen, met minder dan 1 arts per 1000 mensen. Dit gebrek aan artsen is een van de oorzaken van de druk op de gezondheidszorgsystemen, vooral in de plattelandsgebieden waar de toegang tot medische zorg vaak beperkt is. De aanwezigheid van huisartsen/familieartsen verschilt ook sterk tussen landen, en de toegang tot eerstelijnszorg is niet overal even goed ontwikkeld.

Er is in de regio een duidelijke trend zichtbaar om de opleiding en training van huisartsen te versterken, vooral in landen waar de eerstelijnszorg nog niet goed is georganiseerd. In landen als Nieuw-Zeeland en Macao is het concept van gatekeeping goed ingeburgerd, waarbij huisartsen de eerste toegangspoort zijn voor gezondheidszorg. In andere landen zoals Japan en de Filipijnen is er echter weinig tot geen sprake van gatekeeping, wat leidt tot een grotere druk op ziekenhuisafdelingen en specialistische zorg. Dit benadrukt de noodzaak van een sterker eerstelijnsgezondheidszorgsysteem om de druk op de specialistische zorg te verminderen en de gezondheidszorgkosten te verlagen.

Bovendien varieert het beleid ten aanzien van de gezondheidszorgsystemen sterk tussen de landen. Sommige landen, zoals Zuid-Korea, hebben een universeel gezondheidszorgsysteem waarbij iedereen verplicht is zich aan te melden bij een nationale ziektekostenverzekering, terwijl andere landen, zoals Hong Kong en Indonesië, systemen hebben die ruimte bieden voor keuze tussen publieke en private zorg, afhankelijk van het inkomen. Dit verschil in benaderingen heeft implicaties voor de toegang tot zorg, de kwaliteit ervan en de kosten die aan individuen en gezinnen worden opgelegd.

De gezondheidszorgsystemen in de Azië-Pacificregio hebben dus aanzienlijke variaties, maar er zijn ook overeenkomsten. De nadruk op het versterken van de huisartsgeneeskunde en het verbeteren van de samenwerking tussen zorgprofessionals in teamverband is een belangrijke ontwikkeling. De verdere integratie van familie- en eerstelijnszorg in het bredere zorgsysteem is van cruciaal belang voor het verbeteren van de algehele gezondheidsresultaten in de regio.

Met de snelle vergrijzing van de bevolking en de toenemende prevalentie van chronische ziekten in de regio, zullen landen zich steeds meer moeten richten op het versterken van hun eerstelijnszorg om te zorgen voor een duurzame gezondheidszorg. De uitdaging ligt niet alleen in het verbeteren van de toegang tot zorg, maar ook in het verbeteren van de kwaliteit van de zorg door middel van betere opleiding van zorgprofessionals, het gebruik van technologie en het verbeteren van de samenwerking binnen het zorgsysteem.

Wat zijn de kernwaarden van de huisartsgeneeskunde in de Azië-Pacific regio?

De fundamentele waarden van de huisartsgeneeskunde in de Azië-Pacific regio (APR) zijn onderzocht aan de hand van twee benaderingen: uitspraken van medische organisaties (MOs) en persoonlijke inzichten van huisartsen. Dit werd gedaan door drie methoden toe te passen. Ten eerste werden de documenten van de WONCA APR MOs geanalyseerd. Een dataset was eerder verzameld voor dit project, met visies, missies en kernwaarden die op de websites van 19 MOs beschikbaar waren. Tussen maart en juli 2024 werd deze dataset aangevuld door direct contact met de MOs. De verzamelde informatie werd geanalyseerd door middel van inhoudsanalyse, gevolgd door thematische analyse om terugkerende thema’s en kernwaarden te identificeren. Alle teamleden van het project hebben de analyse beoordeeld en besproken om een consensus te bereiken.

Ten tweede werd er een workshop georganiseerd tijdens de WONCA APR Conferentie in Singapore in augustus 2024, waarbij 37 huisartsen uit verschillende landen, zoals China, Japan, Taiwan, de Filipijnen, Indonesië, Maleisië, Thailand, Myanmar, Singapore, Fiji, Australië en Nieuw-Zeeland, deelnamen. Twee belangrijke vragen werden gesteld om de discussie te stimuleren: "Wat inspireert je als huisarts?" (97 schriftelijke antwoorden) en "Waarom hebben we huisartsen nodig?" (91 schriftelijke antwoorden). Daarnaast gaven de deelnemers hun top drie kernwaarden aan via Mentimeter, waarbij ze vroegen: "Wat zijn de belangrijkste kernwaarden voor jou?" De reacties van 28 deelnemers werden verzameld voor de analyse.

De derde methode bestond uit het trianguleren van de gegevens van de twee bovengenoemde bronnen om te zoeken naar overkoepelende thema’s en gedeelde waarden van de huisartsgeneeskunde in de APR.

Uit de bevindingen bleek dat er verschillende terugkerende thema’s waren in de kernwaarden die door de MOs van de WONCA APR werden gepresenteerd. De meest prominente waarde was de nadruk op betrouwbare en hoogwaardige zorg, die door alle MOs als essentieel werd gezien. Deze waarde omvat het leveren van zorg die niet alleen technisch bekwaam is, maar ook ethisch verantwoord en compassievol. Vertrouwen, de belangrijkste factor in de relatie tussen arts en patiënt, was in alle documenten duidelijk aanwezig.

Andere belangrijke kernwaarden omvatten het principe van generalisme, waarbij huisartsen als alomvattende zorgverleners voor mensen van alle leeftijden en gezondheidsproblemen worden gezien. De zorg moet ook een holistische benadering hebben, waarbij de patiënt in zijn geheel wordt bekeken, niet alleen in termen van zijn fysieke gezondheid, maar ook psychisch, sociaal en cultureel. Deze benadering benadrukt het belang van familie en gemeenschap in de zorgverlening, die verder gaat dan het individu.

Een ander terugkerend thema is respect voor culturele diversiteit en het belang van het aanbieden van zorg die rekening houdt met de culturele context van de patiënt. In veel APR-landen wordt dit ook gezien als een manier om de gezondheid van inheemse en minderheidsgroepen te verbeteren, wat van cruciaal belang is voor het bevorderen van gelijke toegang tot zorg.

Het idee van continue zorg gedurende het leven, het zogenaamde "longitudinale zorg" model, werd door veel huisartsen als fundamenteel beschouwd. Dit betekent dat huisartsen niet alleen reageren op acute gezondheidsproblemen, maar ook proactief de algehele gezondheid van hun patiënten beheren, inclusief preventie en gezondheidsbevordering. Dit benadrukt het belang van een langdurige arts-patiëntrelatie waarin zowel preventieve als curatieve zorg centraal staan.

Gezondheidspreventie en het bevorderen van een gezonde levensstijl werden ook als kernwaarden benadrukt. In een tijd waarin chronische ziekten en leefstijlgerelateerde aandoeningen in veel delen van de wereld toenemen, is het cruciaal dat huisartsen actief betrokken zijn bij de preventie en het verbeteren van de algehele gezondheidsgewoonten van hun patiënten. Dit vergt niet alleen medische interventies, maar ook educatie en gemeenschapsbetrokkenheid.

Wat opvalt in de bevindingen van de workshop is het enorme belang van samenwerking en coördinatie tussen verschillende zorgverleners en instanties. De huisartsen benadrukten dat goede zorg een gecoördineerde inspanning is, waarin huisartsen werken met andere zorgprofessionals en de bredere gemeenschap om de best mogelijke zorg te bieden.

Belangrijk om te begrijpen is dat deze kernwaarden niet op zichzelf staan, maar in de praktijk verweven zijn met elkaar. Het leveren van holistische, cultuurgevoelige zorg kan bijvoorbeeld alleen effectief zijn in een systeem dat vertrouwt op langdurige huisarts-patiëntrelaties en waarin de huisarts goed geïntegreerd is in het bredere zorgsysteem. Het verbeteren van de gezondheid van de gemeenschap kan niet zonder een stevige basis van primair gezondheidszorg, die zowel toegankelijk als duurzaam moet zijn.

In de Azië-Pacific regio komen deze waarden samen in een complex netwerk van zorgsystemen, cultuur, en gezondheidsbehoeften, wat de huisartsgeneeskunde een dynamische en voortdurend evoluerende discipline maakt. Het is belangrijk te begrijpen dat de rol van de huisarts in deze regio veel verder gaat dan medische behandeling. Het gaat ook om het opbouwen van vertrouwen, het respecteren van culturele verschillen, en het bieden van zorg die past bij de unieke context van elke gemeenschap. De effectiviteit van het zorgsysteem hangt af van de gezamenlijke inzet van huisartsen om deze waarden te omarmen en toe te passen in hun dagelijkse praktijk.