Bij de toepassing van Hidden Markov Models (HMM) in geologische voorspellingen, komt het vaak voor dat de waarnemingsreeks niet lang genoeg is om een model goed te laten convergeren. Dit probleem doet zich voor tijdens de vroege stadia van de gegevensverzameling, wanneer de waarnemingen beperkt zijn, wat kan leiden tot overfitting en daardoor een verslechtering van de voorspellende prestaties. Het is essentieel om een mechanisme te ontwikkelen dat ervoor zorgt dat het model geschikt is voor waarnemingsreeksen van verschillende lengtes, afhankelijk van de fase van het bouwproces of de gegevensverzameling. Het doel is om de beperkte waarnemingen uit te breiden zodat ze beter overeenkomen met een volledigere reeks.

Het probleem van overfitting ontstaat vaak door het gebruik van onvolledige waarnemingsreeksen, die het model in staat stellen om te leren van niet-representatieve of te kleine datasets. Dit kan onterecht leiden tot een overschatting van de nauwkeurigheid van het model. Om dit probleem te verhelpen, stellen we een mechanisme voor dat expliciet korte waarnemingsreeksen uitbreidt naar een meer volledige reeks. Dit mechanisme maakt gebruik van de meest actuele schattingen van de modelparameters en de beperkte waarnemingen om de voorspellingen uit te breiden.

Bij het gebruik van een HMM, dat wordt gekarakteriseerd door een overgangsmatrix A en een emissiematrix B, kan de verandering van deze matrices worden gemeten met behulp van de matrixafstand (MD). Dit kwantificeert de verandering tussen twee matrices en maakt het mogelijk om te controleren of het model goed geconvergeerd is. Het gebruik van een genormaliseerde matrixafstand biedt een methode om de veranderingen in de parameters in de tijd bij te houden, zodat het proces van modelverbetering goed kan worden gemonitord. Een standaardcriterium van 0,0005 wordt vaak toegepast om te bepalen of het model is geconvergeerd.

Wanneer de waarnemingsreeks nog niet volledig is, kan een voorlopig HMM worden getraind met de beperkte waarnemingen die beschikbaar zijn. Dit voorlopige model wordt vervolgens gebruikt om de meest waarschijnlijke toestanden af te leiden. Op de locaties waar boorgaten aanwezig zijn en de toestanden bekend zijn, worden de afgeleide toestanden vergeleken met de bekende toestanden. Deze vergelijkingsresultaten dienen als feedback om de korte waarnemingsreeks uit te breiden tot de lengte van de volledige waarnemingsreeks. De uitgebreide waarnemingsreeks, die zowel de beschikbare als de aangevulde waarnemingen bevat, wordt vervolgens gebruikt om het HMM-model te trainen en voorspellingen te doen.

De feedback die wordt verkregen uit de boorgaten, speelt een cruciale rol bij het verbeteren van de modelprestatie. In dit proces wordt de zogenaamde minimaliteitsprincipe toegepast, wat inhoudt dat de waarnemingsreeks op een manier wordt aangevuld die zo min mogelijk verandering introduceert. Dit betekent dat als de toestand van het model niet verandert tussen twee opeenvolgende tijdstappen, de waarneming ook niet verandert. Als de toestand echter verschilt, wordt een sprongetje in de waarneming gemaakt om de overgang naar de nieuwe toestand te weerspiegelen. Deze aanpak voorkomt dat er onterecht grote veranderingen worden geïntroduceerd in de waarnemingsreeks.

Bovendien, door gebruik te maken van de inferentiecapaciteiten van het HMM, kunnen de ontbrekende waarnemingen in de reeks worden aangevuld. Het algoritme voor het uitbreiden van de waarnemingsreeks gebruikt de bestaande waarnemingen samen met de voorspelde toestanden om de ontbrekende gegevens in te vullen, waarbij een coherente en consistente waarnemingsreeks wordt gecreëerd.

Dit proces van het aanvullen van waarnemingen is niet alleen cruciaal voor het verbeteren van de nauwkeurigheid van de modelvoorspellingen, maar het zorgt er ook voor dat het model robuust blijft, zelfs bij onvolledige gegevens. Dit maakt het mogelijk om HMM toe te passen op verschillende stadia van het gegevensverzamelingsproces, zelfs wanneer slechts beperkte waarnemingen beschikbaar zijn. Het gebruik van dit uitbreidingsmechanisme biedt een manier om de effectiviteit van geologische voorspellingen te verbeteren, zelfs wanneer de initiële datasets niet volledig zijn.

Hoe kan de integratie van D-S bewijstheorie en BIM risicobeheer in ondergrondse constructies verbeteren?

De D-S bewijstheorie is bijzonder effectief in het omgaan met vage en onzekere informatie binnen de techniek. Door de integratie van Building Information Modeling (BIM) met D-S bewijstheorie kan het risicobeheer in ondergrondse bouwprojecten aanzienlijk worden verbeterd. Dit gebeurt door het mogelijk te maken om gerichte data te verzamelen, informatie samen te voegen onder onzekerheid, en visualisatie te gebruiken voor een effectievere risicobeheersing. Door gebruik te maken van de kracht van zowel BIM als D-S bewijstheorie, kan een benadering worden ontwikkeld die visueel risicobeheer ondersteunt door de mogelijkheden van het BIM-platform te combineren met de informatiefusie van de D-S bewijstheorie.

In deze benadering worden relevante technische gegevens uit BIM-modellen gehaald, waarna analyse en risicoperceptie plaatsvinden met behulp van de D-S bewijstheorie. Het uiteindelijke doel is om de waargenomen risicoresultaten opnieuw in het BIM-model te integreren voor een effectieve risicovisualisatie. Deze visualisatie biedt de mogelijkheid om risico’s te begrijpen en preventieve maatregelen aan te bevelen.

In de praktijk bestaat het proces van risicoperceptie uit verschillende stappen: het identificeren van de risicofactoren, het extraheren van de benodigde gegevens via een API van het BIM-model, het verwerken van deze gegevens volgens de D-S bewijstheorie, en uiteindelijk het visualiseren van het resultaat in het BIM-model. Dit proces biedt een effectief hulpmiddel om risicogebieden in ondergrondse constructies te lokaliseren en tijdig in te grijpen.

Data Extractie via API

BIM is een krachtig hulpmiddel voor onderzoek in de bouwsector, waaronder procesmodellering, algoritmes en objectgebaseerde instanties. De Application Programming Interface (API) speelt een cruciale rol in hoe verschillende softwaretools met elkaar communiceren binnen het BIM-ecosysteem. Veel toepassingen in BIM-onderzoek maken gebruik van API-programmering om modellen uit verschillende BIM-platforms te integreren. In de context van risicobeheer kunnen specifieke gegevens van bouwprojecten worden geëxtraheerd uit het BIM-model door gebruik te maken van API’s, zoals projectattributen, geometrie en ruimtelijke gegevens.

Om bijvoorbeeld het risico van lekkages in tunnelprojecten te beoordelen, zijn er vier belangrijke stappen om de benodigde informatie te extraheren: (1) Snoopobjecten identificeren, (2) Informatie filteren, (3) Gegevens extraheren via programmeren, (4) Gegevens opslaan in het benodigde formaat, zoals Excel-bestanden. Deze stappen zorgen ervoor dat alleen de relevante risicogegevens worden verzameld, geanalyseerd en geëvalueerd, wat essentieel is voor het verkrijgen van een accuraat risicoprofiel.

Informatie Fusie voor Risicobeoordeling

De risicoperceptie is een proces dat uit drie belangrijke stappen bestaat: het bepalen van de basisprobabiliteitstoewijzing (BPA), het verbeteren van de informatiefusie en het herkennen van risico’s door defuzzificatie. In de D-S bewijstheorie wordt bewijs binnen een bepaald kader gebruikt om probabiliteiten aan gebeurtenissen toe te wijzen, zonder veronderstellingen te hoeven doen over de gebeurtenissen zelf. Dit biedt een robuuste manier om onzekerheid te vertegenwoordigen, waarbij onduidelijke informatie wordt behandeld als een set. De BPA-waarde voor een bepaalde verzameling geeft aan hoeveel zekerheid er is over het bewijs dat de bewering ondersteunt.

Bij de informatiefusie wordt het Dempster’s regel van combinatie toegepast. Dit houdt in dat meerdere geloofsfuncties door hun BPAs worden gecombineerd, wat leidt tot een meer holistische evaluatie van het risico. Dit maakt het mogelijk om onzekerheid van verschillende gegevensbronnen te integreren, en zo een betrouwbare inschatting van het risico te verkrijgen. Het resultaat van deze fusie kan vervolgens weer in het BIM-model worden geïntegreerd om het risico visueel weer te geven. De visualisatie van risicoprobabiliteiten is essentieel voor het treffen van preventieve maatregelen in de vroege stadia van een project.

Visuele Risicobeoordeling

Met de informatie die via de BIM-API wordt geëxtraheerd en de toepassing van de D-S bewijstheorie, wordt het mogelijk om een visuele weergave van het risiconiveau te maken. Het risico wordt geanalyseerd op basis van verschillende factoren, en de resultaten worden weergegeven in een visueel toegankelijk formaat. Dit stelt projectmanagers en ingenieurs in staat om snel risicogebieden te identificeren en adequaat te reageren. Het doel van deze visuele risicobeoordeling is niet alleen om inzicht te geven in de huidige risico's, maar ook om proactieve preventieve maatregelen voor te stellen op basis van de waargenomen risicograden.

Bijvoorbeeld, wanneer het risico van een lekkage in een tunnel wordt beoordeeld, kan de visuele weergave van dit risico inzicht geven in de precieze locatie en ernst van het probleem. Dit maakt het mogelijk om specifieke gebieden te monitoren en gericht in te grijpen om verdere schade of gevaar te voorkomen.

Naast het begrijpen van de technologie en de methoden die worden gebruikt om risicobeoordelingen te visualiseren, is het van cruciaal belang voor de lezer te begrijpen dat dit proces afhankelijk is van de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de gegevens die worden geëxtraheerd uit BIM-modellen. Fouten in de data-extractie, verkeerde interpretatie van de resultaten of onvolledige informatie kunnen leiden tot onnauwkeurige risicobeoordelingen, wat de effectiviteit van het risicobeheer ondermijnt. Het gebruik van geavanceerde algoritmes en API’s kan helpen om deze problemen te minimaliseren, maar de kwaliteit van de gegevens blijft essentieel voor het succes van het proces.

Hoe Digitale Tweeling Technologie Tunnelboormachines (TBM) Kan Optimaliseren

Met de voortdurende vooruitgang van technologieën zoals het Internet of Things (IoT) en de vijfde generatie mobiele netwerken (5G), wordt het steeds mogelijk om tunnelboormachines (TBM) efficiënter en veiliger te bedienen. De digitalisering en automatisering van tunnelbouwmachines via digitale tweelingmodellen bieden nieuwe mogelijkheden voor realtime monitoring, prestatieverbetering en optimalisatie van de bedrijfsomstandigheden.

Het concept van de digitale tweeling, waarbij een virtueel model van een fysiek object wordt gecreëerd en continu wordt bijgewerkt met gegevens van sensoren op het object zelf, stelt ingenieurs in staat om de TBM op afstand te bedienen. Met behulp van geavanceerde communicatietechnologieën zoals 5G kunnen experts boven de grond de machine bedienen, wat het arbeidskosten verlaagt en de veiligheid verhoogt door het elimineren van potentiële risico’s die voortkomen uit menselijke aanwezigheid in gevaarlijke werkomstandigheden. Dit leidt niet alleen tot een lagere kans op ongevallen, maar verbetert ook het comfort voor de werknemers die zich in het tunnelsysteem bevinden.

Daarnaast biedt deze technologie de mogelijkheid om de prestaties van de TBM te verbeteren door het verzamelen van real-time gegevens die een breder scala aan geologische omstandigheden kunnen dekken. De digitale tweeling biedt een platform waarop deze gegevens worden geanalyseerd en gebruikt om het gedrag van de machine te voorspellen en aan te passen aan de omgeving.

Bijvoorbeeld, een digitale tweeling kan de prestaties van de TBM monitoren en voorspellen aan de hand van parameters zoals het boorsnelheid, over-excavatieratio, energieverbruik en slijtage van gereedschappen. Deze gegevens kunnen verder worden geanalyseerd met behulp van geavanceerde machine learning technieken, zoals deep learning-methoden die grafen van complexe netwerken (GCN) en Long Short-Term Memory (LSTM) modellen combineren. Deze technologieën helpen bij het identificeren van de optimale werkingsparameters die de prestaties van de TBM verbeteren.

In een casestudy van het Singapore Circle Line 6 C885-project, werden negen operationele parameters van de TBM verzameld om het effect van deze technologie in de praktijk te onderzoeken. De digitale tweeling was in staat om betrouwbare schattingen van de prestaties van de TBM te leveren, met een hoge mate van nauwkeurigheid (R²-waarden van 0,929, 0,978, 0,835 en 0,909 voor respectievelijk de boorsnelheid, over-excavatieratio, energieverbruik en gereedschapsverslijtage). Bovendien toonden de resultaten aan dat de voorgestelde optimalisatiemethode de prestaties van de TBM met gemiddeld 21,12% verbeterde, waarbij zowel de boorsnelheid als de energie-efficiëntie aanzienlijk werden verhoogd.

Een van de grootste voordelen van de digitale tweelingtechnologie is de mogelijkheid om continue optimalisatie uit te voeren. In plaats van statische parameters te gebruiken, kan het systeem zich dynamisch aanpassen aan veranderende omstandigheden, zoals variaties in de geologie van de tunnelwand of onverwachte mechanische problemen. Dit biedt een ongekend niveau van flexibiliteit en precisie in de bediening van de TBM.

Bovendien, door gebruik te maken van real-time data van sensoren, kunnen operators niet alleen de prestaties van de TBM verbeteren, maar ook risico’s sneller identificeren. Het systeem kan bijvoorbeeld automatisch waarschuwingen geven wanneer er een anomalie is in de prestaties, zoals een ongebruikelijke slijtage van gereedschappen of een plotselinge toename in energieverbruik, wat kan wijzen op een probleem met de machine of de tunnelomgeving.

Wat verder belangrijk is, is dat de implementatie van digitale tweelingen de kennis en ervaring van menselijke operators niet vervangt, maar aanvult. Het biedt een intelligent systeem dat operators helpt om betere beslissingen te nemen, wat leidt tot zowel lagere kosten als een hogere mate van veiligheid. Deze technologie maakt gebruik van de ervaring van experts en combineert die met de kracht van geavanceerde data-analyse en automatisering.

Naast de reeds genoemde voordelen, kan deze technologie verder worden toegepast in andere fasen van de tunnelbouw, zoals het ontwerp, de planning en de langdurige onderhoudsfasen. Door een gedetailleerd digitaal model van het boorproces te creëren, kan men beter voorspellen welke delen van de tunnel gevoelig zijn voor slijtage of structurele problemen. Dit biedt niet alleen de mogelijkheid om in real-time te reageren, maar ook om preventief onderhoud te plannen voordat problemen zich voordoen, wat de levensduur van de TBM en de tunnel zelf verlengt.

Daarnaast biedt de integratie van 5G-technologie in digitale tweelingen een cruciale vooruitgang voor de toekomst van de tunnelbouw. 5G maakt niet alleen snellere gegevensoverdracht mogelijk, maar biedt ook de stabiliteit en lage latentie die nodig zijn voor het op afstand bedienen van complexe machines zoals TBM's. Dit maakt het mogelijk om niet alleen lokale experts, maar zelfs internationale teams in real-time te laten samenwerken, wat de reactietijd verkort en de algehele efficiëntie van de bouw verhoogt.

Het is duidelijk dat de evolutie van digitale tweelingen in combinatie met geavanceerde machine learning en communicatietechnologieën zoals 5G, de manier waarop we tunnels graven, ingrijpend verandert. Dit biedt enorme kansen voor zowel de tunnelbouwindustrie als de bredere bouwsector. De constante verbetering van deze technologieën zal niet alleen de veiligheid verbeteren, maar ook de productiviteit verhogen en de algehele kosten verlagen, waardoor het voor bedrijven mogelijk wordt om sneller en efficiënter te werken.